recept. Bel toenemen der seiberziekte (diabetes). Uit de sterftelijsten van alle landen, zoo wel als de opgaven uit ziekenhuizen en klinieken, blijkt, dat diabetes een der wei nige ziekten is, die in den laatsten tijd in aantal toenemen. Kwamen er een kwart eeuw geleden nauwelijks 2 gevallen voor op :100,000 personen, tegenwoordig worden er bijna tienmaal zooveel opgeteekend. Zeer ze ker komt dit in de eerste plaats, omdat door den vooruitgang van kennis de ziekte veel eer en nauwkeuriger wordt erkend dan vroeger, maar toch afgescheiden daarvan neemt baar voorkomen toe. Alle schrijvers zijn het er over eens, dat suikerziekte meer voorkomt bij de rijken dan bij de armen. De mate der gegoedheid is van invloed, althans de boeken der levens verzekeringsmaatschappijen geven aan, dat bij de hooger geassureerden meer sterfgeval len voorkomen aan suikerziekte. Verkalking der bloedvaten, zenuwziekten van allerlei aard komen als gevolg eener weelderige le venswijze meer voor bij gegoeden, eveneens vetzucht; al deze ziekelijke aandoeningen werken het ontstaaD van diabetes in de hand; terwijl een luxueuze levenswijze in de laatste kwart-eeuw, volgens sommigen, meer onder het bereik valt van vele standen en alcoholgebruik daarbij een rol speelt, wordt de vermeerdering van suikerziekte daaraan toegeschreven. Wekelijksche Kalender. Zondag:* Al de djroomen, die u wiegen, IJlen eens gevleugeld voort. Wereld! uw beloften liegen; God alleen hov 'b eeuwig woord, Maandag. Wie altijd doet wat hij wil, doet zelden wat hij behoort te doen. Dinsdag. Woorden zijn de val ach© munt, die het beste rondloopt: men betaalt er zoowel aichzelven mee als anderen. Woensdag;. Er zijn vele menschen, voor wie het er üBeer op afkomt dat dan wat over hen go- sproken wordt. V Donderdag;. De wijsgeer en zijn de duikers in de seo des levens. V Vrijdag. Slechts dia menschen verstaan elkaar, dia ook elkander verstaan^ wanneer zij elkander niet verstaan. Zaterdag. Hoe klaarder iemand het loven wordt, des te droever kijkt het hem in vele geval len aan. ARM MOEOERAEN. O, loop toch heel zoetjes, mijn kindeken slaapt, Het sluimert nu zacht en gerust. Het heeft er geleden zoo drqef en zoo bang, En ik heb gewaakt en gebeden zoo lang... En 't eind'lijk in sluimer gesust: Arm moederken 1 Ja, uw kindeken slaapt, En och, dat verheugt u zoozeer, Maar niet g ij hebt uw wichtjen in 6laap gesust, Do doodsengel bleek heeft zijn lipjes ge kust, (Uw lieveling ontwaakt nimmermeer 1 STOFGOUD. Ieder wil gaarne lang leven, maar nie mand wenscht oud te zijn. Swift. Tracht inwendig opgeruimd te zijn, opdat ge de hulp van anderen niet noodig uebt om opgeruimd te wezen. Marcus Aurelius., Wat schoon is moet eenvoudig zijn; Maar eenvoud mag geen ruwheid wezen.. Eenvoudig zij 't gevoel, maar fijn, Eenvoudig 't woord, maar uitgelezen. N. Boots. Gcz.cbtsmassage voor pannen. Gezichtsmassage is de nieuwste liefheb berij der Engelsche mannen. Het is voor hen echter niot slechts een middel ter ver fraaiing van hun uiterlijk, maar het moet ook den geest verfrisschen on tot Lnspan- nenden arbeid in staat stellen, ja, zelfs de hoofdpijnen op de vlucht jagen. Derhalve kan het niet verwonderen, dat ook Parle mentsleden en handelsmannen een sterke voorliefde er voor betoonen. Vóór elk© grootc redevoering of vóór het afsluiten van een belangrijke zaak laten velen van hen het geziekt masseeren. Zij beweren, dat zij daardoor oen veel helderder kop krij gen dan zij anders zouden gehad hebben. Voor een behoorlijke gezichtsmassage moet ziqh de patiënt'' op een stoel neer leggen, zooals tandartsen gebruiken. Hij wordt in een bijna horizontale ligging ge bracht, het hoofd rust op een matras, de voeten drukkeD tegen een kussen, de oogen zijn naar het plafond gericht. In den kraag worden een handdoek en een waterdichte doek gestoken. Dan wringt de masseur een tweeden in kokend-heet water gedoopten handdoek uit en legt dien als een masker op het gezicht. Dat veroorzaakt eerst een pijnlijk gevoel, hetwelk evenwel zeer spoedig plaale maakt voor een wonderlijk gevoel van behaaglijkheid. Alsdan, nadat de drie kee- ren opgelegde heete doek de poriën heeft geopend, wordt de huid terdege met room ingewreven en worden door de massage de onreinheden uit de huid weggewerkt. Opdat zich de poriën der huid weder zuller sluiten en geen gevaar voer verkoudheid besta, wor den nu in koud water gedoopte en uitge wrongen handdoeken op het gelaat gelegd, en wordt ten slotte dit ingewreven met een welriekend watertje. Robertsaas. Eenigo uien snijdt men in fijne stukjes en braadt ze in boter goudgeel, schudt ze dan op een schoteltje, voegt er nog wat versche boter bij en smoort daarin twee eet lepels meel geel. Men verkookt deze saus met een halven liter vleeschextract of bouil lon, een lepel wijnazijn, citroensch.i, wat suiker on witte peperkorrels tot een dikke saus en voegt er nog een eetlepel mosferd bij, laat ze weer opkoken en dient ze da delijk op. ALLERLEI. Verduisteringen. Dat de verduisteringen, door de Russi sche ambtenaren gepleegd, niet van jongen datum zijn, bewijst wel do volgende anek dote, die wij dezer uagen weer opgehaald vonden. Toen Tsaar Nicolaas I bij den schilder Krüger een paar portretten had besteld en de uitvoering daarvan hem bijzonder goed beviel, gaf de Tsaar last den schiller een kostbaar gouden horloge, dat hij zelf uit zocht, te doen geworden. Bij de eerste de beste gelegenheid bedankte de ecaiMer daarvoor. Het gesprek kwam op het hor loge en de schilder liet dit den Tsaar z;^n. Het was een heel eenvoudig horloge. ,,Maar dat is het horloge niet, dat u van mij gekregen hebt", zeide de Tsaar boos. "De echilder verzekerde, dat dit wel het geval was. De boosheid van Nicolaas I steeg tot woed?. Hij vroeg den schilder hem het hor loge terug te geven. Hij wenschte de zaak te onderzoeken. Er werd heel veel over deze historie gepraat e ze kwam ook deD prins van Pruisen, den lateren Keizer Wilhelm ter ooren. Op een hoffeest 6prak deze den schilder aan en vroeg hem of hij nu een ander horlogo had gekregen. „Zeker", antwoordde de 6childcr, en hij liet een horloge zien, dat nog veel minder goed en fraai was dan het eerste. „Dat gaat te ver", vond Wilnelm en beloofde den schilder, dat hij er zelf over spreken zou met den Tsaar. Ook dat mocht echter niet baten. De Tsaar was eerst boo6 geworden, toen hij hot hoorde, had ederom de zaak onder zocht, maar moest eindigen met de verkla ring, dat hij er niets aan doen kon. De verstrooide professor. Professor Van D. rit in zijn studeerver trek, waar hij veroorlooft, dat Aatje de stof wat afneemt. Als een kat met fluweelen pooton gaat Antjes stofdoek over de meu belen hoen. Geen geritsel wordt vernomen. Eenklaps roept professor; „Biopen Onmiddellijk daarna nog eens, maar lui der: „Binnen I" Verbaasd kijkt profea&or naar de deur, "die dicht blijft. „Binnen II" scbreenrwt hij. Antje, die den hoogsten eerbied en de grootste vrees voor den geleerde heeft, zegt nu, bijna fluisteren „Er is niemand, meneer." „En ze kloppen." „Dat doet u zelf." „Iktl" „Jaj u klopte uw pij'p'uit." Boer Hannes komt bij zijn advocaat, om een klacht in te diencq tegon Krelis, die hem een „schaapskop" noemde. Advocaat: „Alles heel goed, Hannes, twintig gulden voorschot." Hannes: „WatVeur vier jaore war 't krek 't zulvde en toen bedde ge maor tien verlaongt." Advocaat: „Juist zoo, Hannes, maar zooals ge weet wordt de meqsch bij toene men don leeftijd niet verstandiger, en daar om zal het mij dezen keer toch veel m o e i 1 ij k e r zijn te bewijzen, dat ge g e en schaapskop zijt." In een gezelschap vroeg menWelk on derscheid is er tusschen eep bouwvallig huis, een oude ooquette en een al te rijpen appel 1 Het antwoord luidde: „Het huis valt in, de coquette valt op en de appel valt af." Mooi beeld! i.Hjj noemde zijn zoon telkens een verkwister en verzuimde niet, om, evenals reeds herhaaldelijk, hem ook nu weder de pas gekochte reusachtige automobiel van honderd paardenkracht onder den neus te wrijven." Zij (mooi meisje): „Sopunige menschen beweren, dat, als zij van een hoogte naar beneden zien, zij een qnwederstaanbaren aandrang gevoelen om naar beneden te springen. Heeft u dat gevoel wel eens ge had, meneer H. 1" H ij „Ja, ééns." Zij: „Inderdaad! Waar bevondt ge u toen?" H ij ,,Ik zat boven op een omnibus en ik zag u voorbijgaan."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14