N«.1442I Dinsdag SO FebruarL A<\ 1907. f l.io. feze tgcurani wordt dagelijks, met aitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Die geven wiB, geve l Officieels Kennisgeving. FEUILLETON. Onschuldig veroordeeld. FKIJ8 DEZEB COPttANTl Vooi Leiden pei weeh 0 Cents i pe» 8 maanden Batten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd s\jn p 1.30. franco per post 1.66. PIM.'S 1)KR ADVEKTENTIEN» Van 16 regols /"1.06. Iedere regel meer ƒ0.174. Groolere letters naar plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Cents oontantelk tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het Inoasseeren wordt f 0.05 berekend. De daad van Sperling en zyn manschappen wordt thans over de geheele wereld besproken, 'fc ZUn onverschrokken Kerels en hetgeen zy hebbon gedaan, deden zij met overleg, kalm •n mot zeemanschap. Geen wonder dat hetgeen zy deden, du dit onder zulke tragische omstandigheden go- echiedde, zoodanigen Indruk maakte op velen, dat z\J die Kerels met klinkende munt wilden verrassen. Juist gezien! Zulk spontaan op treden is het ware; niet talmen, maar doenl En de leden van de Amsterdamsche Beurs begrepen dit, tastten in den zak en brachten twintig duizend gulden te zamen. Wat een prachtig resultaat I Maar een resul taat, dat tot nadenken stemt. Geven is goed; maar.... men geve met ©verleg. En waar wy den redders zeer veel toewenschen, behalve Europa's hulde een tast baar bewijs, daar mag niet vergeten worden dat ook van de achtergeblevenen velen thans In rouw, en ook In armoede verkeoren. En men gedenke ook die treurenden. Dultschland mogo voor de Duitsche, Engeland voor de Engelscho onderdanen zorgen, maar zorge Holland voor zijn Hollanderal Deze overweging, hoo snel wU anders tot handeion bereid zijn, kon ons niot doen be sluiten aan het hoofd van ons blad gisteren een oproeping te plaatsen tot een hulde voor de redders, voor wie reeds een zoo groot bedrag beschikbaar is gesteld. Lievor hadden wy gezien dat een fonds was opgericht „tot belooning van redders van schipbreukellngo n", want aller oogen zijn nu alleen gericht op den Hoek van Holland, maar men denke ook eens aan Den Helder, en zoovele andere plaatsen, waar mosilyke tochten worden volbracht by etrandingen. En dat het „Handelsblad" ook reeds voelt, dat men met overleg moet handelen, biykt uit hot slot van de oproeping: „Wy willen echter alleen geld in ontvangst nemen, indien wy de vryheid behouden om Indien meer inkomt dan werkeiyk noodzakèiyk is, het ovorblyvende voor eenig bestaand fonds ten bate van zeevarenden te bestemmsD." Eu do „Haagscho Courant" spreekt ook reeds van hulp voor de slachtoffers. Hot blad achryft: „Van verschillende zyden ls in een edel aardige opwelling Zaterdag een mooie som byeengebracht voor de redders aan don Hoek verscheiden duizenden guldens. „Een voortreffeiyk voorbeeld, dat de Regee ring ongetwyfeld harerzijds zal aanvullen met wat die zeehelden zoo ruim verdiend hebben. „Maar er zyn ook slachtoffers, die geholpen moeten wordenDe achtergeblevenen van omgekomenen. „Voor die te zorgen is óók een taak, een plicht van de liefdadigheid. „Onder onxo stadgenooten, die by de ramp omkwamen, was er één, wiens gezin in omstandigheden achterbleef, die zulke hulp noodig maken. „'t Zyn de weduwe en kinderen van den heer L. J. Prinselaar '(Ylietstraat No. 20), den aan zoo velen gunstig bekenden chef monteur der gasmotorenzaak van den heer G. Barger. „Prinselaar ging 17 Februari naar Man chester op reis als passagier 2de klvoor een bestelling aan de fabriek der firma Crossley en Co., voor welke P. by de Haagsche agentuur reeds 15 jaren werkzaam was. Hy zou Donderdag-morgen wesr thuis zyn. „Nu treurt zyn weduwe met zes kinderen om den man en vader, terwyl nog een zevende verwacht wordt. „De 89-jarige vrouw is niet sterk, ïydtaan 63n borstkwaal, die haar vaak weken achtereen te bed houdt. Tot handenarbeid ls zy niet in staat; reeds het werken met de naaimachine grypt haar aan, waarby zy soms bloed opgeeft. „Het oudste meisje is 12, het jongste kind ruim 1 jaar. „Prinselaar was In zyn werk algemeen zeer gezien: hom had men het liefst, als er iets te monteeren was. Ook als huisvader was by een uitmuntend man, die zooveel by kon voor vrouw en kinderen zorgde: hy leefde voor zyn gezin. Steeds bracht hy, als hy van een reis terugkwam, Iets voor de klndoron mee: nu vragen de kleinen lederen dag of vader nog niet thuis ls. En in de „Nleuwo Rotterdammer" vragen de doctoren Diamant, Hoek van Holland, Ten Cate, 's-Qravenzande, en Tbiebout, Maassluis, giften voor passagiers, waaronder loden der opera, die ten gevolge van de stranding alles verloren En in het Handelsblad schryft Cath. Alber dlngk Thym: „Te middon van de ontzettende zeeramp die dozer dagen op onze kust plaats had, treft my het meest het beeld van 't kleine onder geschikte zestienjarig meisje In dienst van de familie Wennberg; zy behoorde onder de laatst geredden, met haar teoger lichaam en schamele kleedicg had zy gestaan op 't wrak van het verbryzeldo stoommonster te midden der moordende, schuimende waterbergen, storm en sneeuw, te middon van om bulp gillonde menschen, verwonden, stervenden, ïykenvan 'a morgens 6 uur 21 Februari dien ganschen dag don daaropvolgenden nachtweêr een dagal die ureD, al die folterende minutenen toen eindeiyk, eindeiyk de laatste groep viouwon gered zou worden, was haar oenlge woord: „red maar eerst die"l Ik doe een beroop op de Hollandache vrou wen en meisjes om aan die kleine nederige dienstbode een biyk te geven van onze be wondering, ons meêvoelen. Een herinnerings medaille, kledren, een biyvonde verbe tering in haar toekomst,.., heeft zy dat niet verdiend? Die geven wil, gevel Gaarne zyn wy bo- reld giften te ontvangen, maar men schryve op het couvert: „voor de redders; „voor Prinselaar"; „voor de passagiers" of „voor het dienstmeisje"wy zullen dan wel zorgen dat het in goede handen komt. ItBAAUWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den; Gelet op art. 12 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door do Wed. J. KOOT—VAN BETEREN, wonen de te Leiden, verzoekschrllt is ingediend, om vergunning tot uitoelenmg van den kleinhan del in sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop of elders in de gelag kamer in het perceel Heorenatraat 1. Burgemeester en Wethouders voornoemd, i)E RIDDER, Burgemeester. VAN HEÏÖT, Sec rotaria. Leiden, 20 Februari 1907. Gemeentezaken. De vergiooting van den paaraenstal aan hit Openbaar btac/ilhuis. Wij achten het niet ondienstig nog eens terug te komen op het besluit in de raadsvergadering van Donderdag 7 Febr. gevallen, met betrekking tot bovenstaand onderwerp. Het kwam ons reeds onmid dellijk nadat het besluit genomon was, voor, dat deze kwestie niet tot een volledi ge oplossing is gekomen in genoemde raadszitting. We wilden echter voor we daarover onze meeuing uitspraken tot of ficieel verslag van het verhandelde in de ze raadszitting afwachten. Nu dit echter ons eer in dat gevoelen heeft versterkt dan verzwakt, dunkt bet ons noodig daarover iets te zeggen. Door B. eD Ws. word op advies van den directeur van het O. S. en in overeenstem ming met het gevoelen der Commissie van deze inrichting voorgesteld: a. aan B. eD Ws. beschikbaar te stellen een bedrag van 7500 tot vorgrooting van bedoeld Slachthuis; b. vaststelling van een gewijzigde verorde ning, regelende de heffing van belastingen voor 't gebruik van het Slachthuis, in dien zin, dat door verhooging van slachtloon en stalgeld der paarden dc rente cn aflossing vaD het bedrag van 7500 zou worden te ruggevonden. Men voelt dadelijk, dat dit voorstel, boewei noodzakelijkerwijs in twee deelon gesplitst, één geheel vormt. Wij zullen over het al of niet noodige of wenschelijke van dit tweeledig voorstel nu niet meer napleiten, wat trouwens geener- lei betcekenis meer kan hebben, doch alleen herinneren, dat hot eerste gedeelte werd aangenomen met 19 tegen 7 stemmen en het tweede gedeelte verworpen met 14 tegen 12 stemmen. De voorzitter oonoludcerde na deze laat- sto stemming: ,,de verordening blijft dus zooals zij ie eD de gemeente zal op do be grooting toeleggen." Wij zijn van oordeel, dat doze conclusio eigenlijk te voorbarig was en dat nu eerst nog fiet geheele voorstel in stem ming had moeten worden gebracht. De uitslag heeft thdns geen zuiver beeld gegeven van het gevoelen van de meerder heid van den Raad. Hoewel van dc negentien voorstemmers van het eerste gedeelte van het voorstel hebben voorgestemd los van hot tweede deel, hoeveel zouden togen go- 8temd hebben, indien zij hadden kunnen we ten, dat de verhooging der tarieven werd afgestemd 1 Dit had eerst kunneD blijken, wanneer het voorstei in zijn geheel in stemming ware gebracht. De veronderstelling is zeker niet te ge waagd, dat dan het geheele voorstel was afgestemd geworden. Zegt men dat dit van inconsequentie dier voorstemmers zou hebben getuigd, omdat ck noodzakelijkheid der vergTootmg niets te maken heeft met de vraag wie do kosten te betalen heeft, dan moeten we daar tegen op komen. Er kan aan den Minister worden mede gedeeld, dat er aan het Slachthuis te Lei den hoogstens 10 a 12 uit Engeland aange voerde paarden kunnen worden geslacht, zoodat de meerdere, dio voor Leiden zijn bestemd direct bij do aankomst to Rotter dam moeten worden geslacht Dan keert do oude toestand gedeeltelijk wedor terug en de vergrooting is niet noodig. Hoc het zij, de proef is niot genomen en zoo is nog onuitgemaakt of do meerderheid van den gemeenteraad de vergrooting van den paardenstal aan hot Openbaar Slacht huis wil, ook wanneer niet tegelijk de ta rieven voor het slachten en stallen der paarden verhoogd worden. We willon er den voorzitter geen grief van maken, dat hij dit niet onmiddellijk na de laatste stemming inzag cn evenmin den Raad lastig vallen over het feit, dat hij eenparig zweeg. Wie denkt overal onmiddellijk aan? Daarbij, het was na het zeer uitvoerig en vermoeiend debat over de subsidie-aanvra ge van heeren Regenten van het H. Q. Weeshuis, waarna zelfs do heeren Van dor Lip en Vergouwen de Raadzaal reeds ver lieten, al vrij laat, er wachten nog een paar punten, waarvan één althans ook dis cussie deed vermoeden, daardoor was mon haastig en gej'aagd en wij weten wat or van haastigen spoed kan gezegd worden. De vraag is nu: wat zullen B. cn Ws. of do Raad willen doen om het vorzuim t$ horstellen 1 Wij vermeten ons niet in dezen als raad gevers van zulko achtbare ooileges op to treden, muar alleen meenen te kunnen volstaaD met. de aandacht er op to vesti gen dat de stemming over het bewuste voor stel in de laatste raadszitting een onzuive re stemming is geweest. Le*i*en, 2.6 februari. De vergadering van do Veroenlging tot Bevordering der Bouwkunst to Leiden is uit- gosteld tot Donderdag 7 Maart a. s. In die vergadering zal als sprokur optredou dr. J. H. Holwerda, conservator aan bet Museum van Oudheden alhier. Het onderwerp zal zyn: „Het Romelnscho landhuis, lu 't byzonder in ons land", toe gelicht door lichtbeelden. Deze lezing wordt gehouden in verband met de oudoi zoekingen don vorigen zomer door spr. gedaan. Er zal gelegenheid bestaan tot Introductie, ook voor dames. - De jutïiouwen Ly. li van Niekerk en l eUf Goddefroy, Afrikaanacu»» moisjos, dio ie Leiuen studooren, schiyvon in de in Zuid Afrika ver- 8cliynondü „Unie" met Opgewektheid over< hun eerste indrukken van hot Hollandache studentenleven. Zy besluiten hun brief aldus: „Under de Afukancra ondoiling bestaat hier* eon hechto band, te nauwer, omdat wy zoo ver. vun huis zyn on weinig in golal (dat laatste hopen we echter spoedig te zien vei hoteieii), Wy allen, Afrikaner studenten hier in Neder land, roepen, met het oog op het wolzyn van one land en Yoik, onzou mode-studeuton thuis toe, toch hieihoon te komen om hun studios to voltooien. Eu wy holdon, die op dit oogou- blik nog do oenige Afrikaner moisjos zyn, die aan een Nederlanilsche universiteit eiu- deuren, hopen, dat onze zustois ons niet in don steek zullen lalou, maar ons voorüeold zuilen volgen on zonder zich aan logon wor- pingen, niueilykbedon of alBtand te Bioren, zien hier voor huil levenstaak komonüokwa- mon, btusds hot hooge doel voor oogou hou- donue, oin Jator mot vrucht werkzaam to zyn voor vaaorlaiid en volk 1" In hefc Wijkgobouw aan het Lcvendaal alhier gaf dc ülir. zangverconiging ,,Zmgb den Heer" gisteravond eon uibvooring tea genoegen van velen cn ten bate van den arbeid onder armon en kionLon in de wijk van dr. B. van Meer (eertijds do wijk van ds. S. H. J. de Wolff, wiens naam aan dien wijkarbeid steeds verbonden zal blij' ven). Ditmaal zong het gemengd koor eonvou-t digo en tevens zoor schoono liederen, cn hot deed dit op een wijze, welke een ieder toi tevredenheid stomdo on menigmaal naar herhaling deed verlangen, welk vorlangoh een cnkelon keer kon bevredigd worden. Dank zij de welwillende medewerking van eon viortal voortreffelijke solisten, kon do „Engelenzang" ui^ J. van Brco's Kor8tcantato naar bchooren worden ten gohoore gebracht. De taak, die vroeger bij gelegen henen als doze ds. Dc Wolff steeds zoo trouw cn zoo vol toewijding in zijn geliefd Wijkgcbouw vervulde, nl. cenigo goede woorden to spro. ken tot hen, dio dan waren samengekomen, word nu in zooverre waargenomen door den lieer Johs. Kok, godsdienstonderwijzer, l dat hij aan het oindo der uitvoering in een Thans was het vacantie en kwam Herman, gelijk elk jaar, naar huis Emma had haar twintigstcn verjaardag achtei zich, zij was even oud als Elise dit maal moest het aan weerszijden gekoesterd plan volvoerd worden. Der verloving kon niets meer in den weg staan. Den volgenden dag kwam Herman von Mühling aan. Het was eeD statig jongmensch van zeven 'en twintig jaar. In zijn wezen had hij met zijn moeder slechts weinig gemeen; ja, er bestond tusschen deze beide menschen een beslist contrast. Hij was kalm, ernstig en had, zooals Elise spoedig vernemen zou, een gerijpte levensbeschouwing en daarbij een voor smart v&n anderen gevoelig hart. Ondanks dit karakterverschil, hield hij toch veel van zijn moeder. Was de liefde der weduwe voor haar zoon ook met een goede dosis ij dolheid vermengd, zoo was oze aan zijn zijde gebaseerd op kinderlijk pic i gevoel. Reeds in de eerste dagen krxnü1 tt fcusscken moeder en zoon tot een wdse«]0 beslist op dc hu- tLii had Van Z1^n mofder to gann. Baar het genegenheid voor Emma, pïfd Boudvischje hem be- Zonder hot to willen wa» 'douw™"!"'' gciuig0 Sjeest van dele wo"" dcnwisseling. Do beslistheid. ™aTn°L Herman daarbij tegenover zijn moedci oe JD Taodpunt bleef staan, wa« met de voreering, welke hij anders voor haar koes terde, in scherpe tegenstelling en bewees, dat hij mot zijn zachtcn aard toch man genoeg was. Het gevolg van deze scène was, dat zijn moeder in een zeer opgewonden stemming verkeerde. Op wie had zij haar kwade luim betefr kunnen botvieren dan op haar juf- frouw-van-geze-lscbap Het was aan het souper cn Elise had op de gewone wijze thee gezet. ,,Ik weet niet, wat u weor met do thee gedaan hebt 1riep do toornige vrouw; „dio is veel te sterk, zoo maakt zij mij zenuwachtig, zoo wil ik die niet drin ken. Men ergert zich steeds aan- u. Ik dank voor den geheelon maaltijd." Daarmee stond do hartstochtelijke op en verliet de kamer, de deur achter zich in het slot werpend. Elise had tranon in de oogen, „Ik heb u voor mijn moeder excuus te vragen, juffrouw," zei do Herman. „Mijn moeder heeft verdriet gehad; zij is opge wonden; ik verzoek u daarom, schenk haar vergiffenis 1° Het was de eerste maal, dat zij alleen waren. Hij verzocht haar niet te schreien. Voor do eerste maal, sedert zij alleen op de wereld stond, sprak iemand haar vriende lijk toe, en zijn stem klonk da-amij roo warm, zoo innig in haar hart, dat zij zich herstelde en de tranen bedwong. Hij vernam van haar haar levensgeschiedenis; alleen van hetgeen haar broeder betrof, zweeg zij. Zij zweeg van hem uit schaamte, want het was mot hem in het groote, verleide lijke Berlijn snel misgegaan, het bloed van zijn vader was in hem wakker gewor den: nog veel erger, hij had reeds kennis met de gevangenis gemaakt. Herman hoorde haar aan, zonder haar in de redo to vallen. Zij noemde ook haar oom, maar al was hij ook haar bloedverwant, zoo had zij toch geen steun van hem, en slecüts de grootste ellende moest over haar ko men, voordat zij zijn barmhartigheid zou gaan inroepen. Herman voelde, toen hij het mooie meisje in haar verlatenheid voor zich zag staan, diep medelijden met haar. Daarbij kwam de handelwijze zijnor moeder, waaraan x.-j zich medeplichtig gevoelde. Waarom kon hij haar niet hel pen? Zoolang hij thuis was, zou een scène als deze niet herhaald worden. Mevrouw von Mühling was evenwol niet de vrouw, dio zoo spoedig haar lieve lingsplan opgaf. Het kwam tusschon moe der en zoon tot nieuwe scènes, zonder dat deze een ander gevolg hadden dan tot nu toe, en de ontstemdheid dor stijfhoofdige dame en haar kwade luim namen ïoo, of schoon zij zich in acht nam hiorvan tegen over Elise in tegenwoordigheid van Her man te doen blijken, nadat deze haar over de thee-geschiedenis onderhouden had. Des te minder ontzag zij zich, als zij met Elise alleen was. Het was op een namiddag na de koffie en Herman was gaan wande len. „Wist ik maar," begon plotseling me vrouw, „waar de eeno theelepel gebleven was. Auguste (dat was do meid) zegt, dat ze sedert een paar dagen zoek is. Auguste is eerlijk. Een vreemde komt niet in huis. Behekst kan hij niet zijn. Iemand moet hem dus hebben." Elise werd bleek. „Mevrouw," antwoordde zij, „ik verzoek u mijn ontslag, nog heden verlaat ik uw huio." Toen Herman terug kwam, pakte Eliso reeds haar koffers. Natuurlijk had de op- vliegende vrouw van haar domme, slechts j door ergernis ingegeven beschuldiging bo rouw gehad, maai' ditmaal niet bij machte Elise over te halen, zocht zij haar hulp bij haar zoon. Herman schrikte bij de mcdedceling. Hij klopte aan Elises kamer. Toen Eli se zijn stem hoorde, wist zij niet, wat haar overkwam. Eindelijk maakte zij open. „Juffrouw Eliso," riep hij opgewonden, ,,u wilt weg!" Voor do eerste maal noemde hij haar bij den voornaam. En weder smeekte liij haar do woorden zijner moeder, dio haar nog excuus zou vragent niet op dc weegschaal te loggen, to vergeten en to blijven. Hij had haar hand gevat en toen hij haar nu zoo smeekte, kon zij hom niet weerstreven. Het einde was, dat zij beloofde te blijven. ,>Daarvoor dank ik u, juffrouw Eliso", zoido hij zacht, on over zijn ernstig gelaat breidde zich een schijn van geluk. Sedert dit uur voelde zij, hoe hij zijn blikken op na-ar liet rusten, dat er een ge heim tusschen hen was, hetwelk zij zie niet verklaren kon, dat zij niet begreep on dat haar toch gelukkig maakte. Wanneer zij weder zijn oogien op zich voelde rusten, bloosde zij en wendde zich af, en zij wist, niet, dat zij hem, wanneer do blos haar wangen kleurde, slechts te bevalliger voor kwam. Het kon niet uitblijven, dat ook eindelijk mevrouw ven Mühling dc veran dering bij haar zoon gewaarwerd. Had hij zich gedurende zijn thuiszijn tot nu toe veel op eenzame wandelingen begeven, al leen om maar het geteux van zijn moeder over zijn huwelijk to ontwijken, thans bleef hij opvallend dikwijls thuis, cn in den tuin dio bij het huis van zijn moeder behoorde* Hier had hij gelegenheid met Elbe samen' to zijn, menig woord met haar te wisselen^ cn, wanseer h zich weder onbespied waaO* do, zich in hoar aanblik te verlustigen. Do oudo Kriegler, voor wien do verbia» tenis van zijn kind mot don veel beloven do® jongen man nu tot een lievelingsbeeld ga* worden was, vestigde zelf do aandacht v*® mevrouw von Mühling op het boiang, Herman in Elise stelde. Op een namidii^ nam Hermans moeder van haar plaats ul hot prieel uit, waar zij op mooie dage® op een rieten bank haar siesta placht houden, waar, hoe Elise van een rozcmSoJj de open zijnde rozen afsneed. Dat bclkoqjft de ook tot haar werkzaamheden. Naast h&w stond lierman. Zij hadden beidon den ru& gekeerd naar mevrouw von Mühling cn zoo kon zij niet zien, wat zij beiden met elkaar, bespraken. Incons echter werd de verden king, welke dc oudo Kridgler bij haar op« gewekt had, voor banr tot zekerheid. Nu wist zij dus, waarom Herman zijn afkeer van Emma niet overwinnen kon. Zoodra zij met haar alleen was, nam zij Elise, alles vergetend, daarovc-r hard onderhanden. Ja,- zij ver wc Elise. dat deze het er op aangoV iegd had, Herman liet hoofd op hol te bren gen. „Misschien verbeeldt u zich nog,"- zoo riep zij ten slotte in haar hevige op gewondenheid, zonder dat Elise, versuft van zulk een beschuldiging, ook slechts een woord kon zeggen ter rechtvaardiging, „mis-i schion verbeeldt u zich, dat mijn zoon u zal trouwen. Maar nog ben ik zijn inoedet! on nog weet hij, wat hij mij schuldig is. Zoolang ik in leven ben, zal u dit niet ge lukken." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1