N«.1442I
Dinsdag SO FebruarL
A<\ 1907.
f l.io.
feze tgcurani wordt dagelijks, met aitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Die geven wiB, geve l
Officieels Kennisgeving.
FEUILLETON.
Onschuldig veroordeeld.
FKIJ8 DEZEB COPttANTl
Vooi Leiden pei weeh 0 Cents i pe» 8 maanden
Batten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd s\jn p 1.30.
franco per post 1.66.
PIM.'S 1)KR ADVEKTENTIEN»
Van 16 regols /"1.06. Iedere regel meer ƒ0.174. Groolere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Cents oontantelk
tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het Inoasseeren wordt f 0.05 berekend.
De daad van Sperling en zyn manschappen
wordt thans over de geheele wereld besproken,
'fc ZUn onverschrokken Kerels en hetgeen zy
hebbon gedaan, deden zij met overleg, kalm
•n mot zeemanschap.
Geen wonder dat hetgeen zy deden, du dit
onder zulke tragische omstandigheden go-
echiedde, zoodanigen Indruk maakte op velen,
dat z\J die Kerels met klinkende munt wilden
verrassen. Juist gezien! Zulk spontaan op
treden is het ware; niet talmen, maar doenl
En de leden van de Amsterdamsche Beurs
begrepen dit, tastten in den zak en brachten
twintig duizend gulden te zamen.
Wat een prachtig resultaat I Maar een resul
taat, dat tot nadenken stemt.
Geven is goed; maar.... men geve met
©verleg. En waar wy den redders zeer veel
toewenschen, behalve Europa's hulde een tast
baar bewijs, daar mag niet vergeten worden
dat ook van de achtergeblevenen velen thans
In rouw, en ook In armoede verkeoren. En
men gedenke ook die treurenden. Dultschland
mogo voor de Duitsche, Engeland voor de
Engelscho onderdanen zorgen, maar zorge
Holland voor zijn Hollanderal
Deze overweging, hoo snel wU anders tot
handeion bereid zijn, kon ons niot doen be
sluiten aan het hoofd van ons blad gisteren
een oproeping te plaatsen tot een hulde voor
de redders, voor wie reeds een zoo groot
bedrag beschikbaar is gesteld.
Lievor hadden wy gezien dat een fonds was
opgericht „tot belooning van redders
van schipbreukellngo n", want aller
oogen zijn nu alleen gericht op den Hoek
van Holland, maar men denke ook eens aan
Den Helder, en zoovele andere plaatsen, waar
mosilyke tochten worden volbracht by
etrandingen.
En dat het „Handelsblad" ook reeds voelt,
dat men met overleg moet handelen, biykt
uit hot slot van de oproeping:
„Wy willen echter alleen geld in ontvangst
nemen, indien wy de vryheid behouden om
Indien meer inkomt dan werkeiyk noodzakèiyk
is, het ovorblyvende voor eenig bestaand fonds
ten bate van zeevarenden te bestemmsD."
Eu do „Haagscho Courant" spreekt ook
reeds van hulp voor de slachtoffers.
Hot blad achryft:
„Van verschillende zyden ls in een edel
aardige opwelling Zaterdag een mooie som
byeengebracht voor de redders aan don Hoek
verscheiden duizenden guldens.
„Een voortreffeiyk voorbeeld, dat de Regee
ring ongetwyfeld harerzijds zal aanvullen met
wat die zeehelden zoo ruim verdiend hebben.
„Maar er zyn ook slachtoffers, die geholpen
moeten wordenDe achtergeblevenen van
omgekomenen.
„Voor die te zorgen is óók een taak, een
plicht van de liefdadigheid.
„Onder onxo stadgenooten, die by de ramp
omkwamen, was er één, wiens gezin in
omstandigheden achterbleef, die zulke hulp
noodig maken.
„'t Zyn de weduwe en kinderen van den
heer L. J. Prinselaar '(Ylietstraat No. 20), den
aan zoo velen gunstig bekenden chef monteur
der gasmotorenzaak van den heer G. Barger.
„Prinselaar ging 17 Februari naar Man
chester op reis als passagier 2de klvoor
een bestelling aan de fabriek der firma
Crossley en Co., voor welke P. by de Haagsche
agentuur reeds 15 jaren werkzaam was. Hy
zou Donderdag-morgen wesr thuis zyn.
„Nu treurt zyn weduwe met zes kinderen
om den man en vader, terwyl nog een
zevende verwacht wordt.
„De 89-jarige vrouw is niet sterk, ïydtaan
63n borstkwaal, die haar vaak weken achtereen
te bed houdt. Tot handenarbeid ls zy niet in
staat; reeds het werken met de naaimachine
grypt haar aan, waarby zy soms bloed opgeeft.
„Het oudste meisje is 12, het jongste kind
ruim 1 jaar.
„Prinselaar was In zyn werk algemeen zeer
gezien: hom had men het liefst, als er iets
te monteeren was. Ook als huisvader was
by een uitmuntend man, die zooveel by kon
voor vrouw en kinderen zorgde: hy leefde
voor zyn gezin. Steeds bracht hy, als hy van
een reis terugkwam, Iets voor de klndoron
mee: nu vragen de kleinen lederen dag of
vader nog niet thuis ls.
En in de „Nleuwo Rotterdammer" vragen
de doctoren Diamant, Hoek van Holland, Ten
Cate, 's-Qravenzande, en Tbiebout, Maassluis,
giften voor passagiers, waaronder loden der
opera, die ten gevolge van de stranding alles
verloren
En in het Handelsblad schryft Cath. Alber
dlngk Thym:
„Te middon van de ontzettende zeeramp
die dozer dagen op onze kust plaats had, treft
my het meest het beeld van 't kleine onder
geschikte zestienjarig meisje In dienst van
de familie Wennberg; zy behoorde onder de
laatst geredden, met haar teoger lichaam en
schamele kleedicg had zy gestaan op 't wrak
van het verbryzeldo stoommonster te midden
der moordende, schuimende waterbergen,
storm en sneeuw, te middon van om bulp
gillonde menschen, verwonden, stervenden,
ïykenvan 'a morgens 6 uur 21 Februari
dien ganschen dag don daaropvolgenden
nachtweêr een dagal die ureD, al
die folterende minutenen toen eindeiyk,
eindeiyk de laatste groep viouwon gered zou
worden, was haar oenlge woord: „red maar
eerst die"l
Ik doe een beroop op de Hollandache vrou
wen en meisjes om aan die kleine nederige
dienstbode een biyk te geven van onze be
wondering, ons meêvoelen. Een herinnerings
medaille, kledren, een biyvonde verbe
tering in haar toekomst,.., heeft zy dat
niet verdiend?
Die geven wil, gevel Gaarne zyn wy bo-
reld giften te ontvangen, maar men schryve
op het couvert: „voor de redders; „voor
Prinselaar"; „voor de passagiers" of „voor
het dienstmeisje"wy zullen dan wel
zorgen dat het in goede handen komt.
ItBAAUWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den;
Gelet op art. 12 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
do Wed. J. KOOT—VAN BETEREN, wonen
de te Leiden, verzoekschrllt is ingediend, om
vergunning tot uitoelenmg van den kleinhan
del in sterken drank, voor gebruik ter
plaatse van verkoop of elders in de gelag
kamer in het perceel Heorenatraat 1.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
i)E RIDDER, Burgemeester.
VAN HEÏÖT, Sec rotaria.
Leiden, 20 Februari 1907.
Gemeentezaken.
De vergiooting van den paaraenstal aan
hit Openbaar btac/ilhuis.
Wij achten het niet ondienstig nog eens
terug te komen op het besluit in de
raadsvergadering van Donderdag 7 Febr.
gevallen, met betrekking tot bovenstaand
onderwerp. Het kwam ons reeds onmid
dellijk nadat het besluit genomon was,
voor, dat deze kwestie niet tot een volledi
ge oplossing is gekomen in genoemde
raadszitting. We wilden echter voor we
daarover onze meeuing uitspraken tot of
ficieel verslag van het verhandelde in de
ze raadszitting afwachten. Nu dit echter
ons eer in dat gevoelen heeft versterkt dan
verzwakt, dunkt bet ons noodig daarover
iets te zeggen.
Door B. eD Ws. word op advies van den
directeur van het O. S. en in overeenstem
ming met het gevoelen der Commissie van
deze inrichting voorgesteld:
a. aan B. eD Ws. beschikbaar te stellen
een bedrag van 7500 tot vorgrooting van
bedoeld Slachthuis;
b. vaststelling van een gewijzigde verorde
ning, regelende de heffing van belastingen
voor 't gebruik van het Slachthuis, in dien
zin, dat door verhooging van slachtloon en
stalgeld der paarden dc rente cn aflossing
vaD het bedrag van 7500 zou worden te
ruggevonden.
Men voelt dadelijk, dat dit voorstel,
boewei noodzakelijkerwijs in twee deelon
gesplitst, één geheel vormt.
Wij zullen over het al of niet noodige of
wenschelijke van dit tweeledig voorstel nu
niet meer napleiten, wat trouwens geener-
lei betcekenis meer kan hebben, doch alleen
herinneren, dat hot eerste gedeelte werd
aangenomen met 19 tegen 7 stemmen en het
tweede gedeelte verworpen met 14 tegen 12
stemmen.
De voorzitter oonoludcerde na deze laat-
sto stemming: ,,de verordening blijft dus
zooals zij ie eD de gemeente zal op do be
grooting toeleggen."
Wij zijn van oordeel, dat doze conclusio
eigenlijk te voorbarig was en dat nu eerst
nog fiet geheele voorstel in stem
ming had moeten worden gebracht.
De uitslag heeft thdns geen zuiver beeld
gegeven van het gevoelen van de meerder
heid van den Raad.
Hoewel van dc negentien voorstemmers
van het eerste gedeelte van het
voorstel hebben voorgestemd los van hot
tweede deel, hoeveel zouden togen go-
8temd hebben, indien zij hadden kunnen we
ten, dat de verhooging der tarieven werd
afgestemd 1
Dit had eerst kunneD blijken, wanneer het
voorstei in zijn geheel in stemming ware
gebracht.
De veronderstelling is zeker niet te ge
waagd, dat dan het geheele voorstel was
afgestemd geworden.
Zegt men dat dit van inconsequentie dier
voorstemmers zou hebben getuigd, omdat ck
noodzakelijkheid der vergTootmg niets te
maken heeft met de vraag wie do kosten te
betalen heeft, dan moeten we daar tegen op
komen.
Er kan aan den Minister worden mede
gedeeld, dat er aan het Slachthuis te Lei
den hoogstens 10 a 12 uit Engeland aange
voerde paarden kunnen worden geslacht,
zoodat de meerdere, dio voor Leiden zijn
bestemd direct bij do aankomst to Rotter
dam moeten worden geslacht Dan keert do
oude toestand gedeeltelijk wedor terug en
de vergrooting is niet noodig.
Hoc het zij, de proef is niot genomen en
zoo is nog onuitgemaakt of do meerderheid
van den gemeenteraad de vergrooting van
den paardenstal aan hot Openbaar Slacht
huis wil, ook wanneer niet tegelijk de ta
rieven voor het slachten en stallen der
paarden verhoogd worden.
We willon er den voorzitter geen grief van
maken, dat hij dit niet onmiddellijk na de
laatste stemming inzag cn evenmin den
Raad lastig vallen over het feit, dat hij
eenparig zweeg.
Wie denkt overal onmiddellijk aan?
Daarbij, het was na het zeer uitvoerig en
vermoeiend debat over de subsidie-aanvra
ge van heeren Regenten van het H. Q.
Weeshuis, waarna zelfs do heeren Van dor
Lip en Vergouwen de Raadzaal reeds ver
lieten, al vrij laat, er wachten nog een
paar punten, waarvan één althans ook dis
cussie deed vermoeden, daardoor was mon
haastig en gej'aagd en wij weten wat or
van haastigen spoed kan gezegd worden.
De vraag is nu: wat zullen B. cn Ws.
of do Raad willen doen om het vorzuim t$
horstellen 1
Wij vermeten ons niet in dezen als raad
gevers van zulko achtbare ooileges op to
treden, muar alleen meenen te kunnen
volstaaD met. de aandacht er op to vesti
gen dat de stemming over het bewuste voor
stel in de laatste raadszitting een onzuive
re stemming is geweest.
Le*i*en, 2.6 februari.
De vergadering van do Veroenlging tot
Bevordering der Bouwkunst to Leiden is uit-
gosteld tot Donderdag 7 Maart a. s. In die
vergadering zal als sprokur optredou dr. J.
H. Holwerda, conservator aan bet Museum
van Oudheden alhier.
Het onderwerp zal zyn: „Het Romelnscho
landhuis, lu 't byzonder in ons land", toe
gelicht door lichtbeelden.
Deze lezing wordt gehouden in verband
met de oudoi zoekingen don vorigen zomer
door spr. gedaan.
Er zal gelegenheid bestaan tot Introductie,
ook voor dames.
- De jutïiouwen Ly. li van Niekerk en l eUf
Goddefroy, Afrikaanacu»» moisjos, dio ie Leiuen
studooren, schiyvon in de in Zuid Afrika ver-
8cliynondü „Unie" met Opgewektheid over<
hun eerste indrukken van hot Hollandache
studentenleven. Zy besluiten hun brief aldus:
„Under de Afukancra ondoiling bestaat hier*
eon hechto band, te nauwer, omdat wy zoo ver.
vun huis zyn on weinig in golal (dat laatste
hopen we echter spoedig te zien vei hoteieii),
Wy allen, Afrikaner studenten hier in Neder
land, roepen, met het oog op het wolzyn van
one land en Yoik, onzou mode-studeuton thuis
toe, toch hieihoon te komen om hun studios
to voltooien. Eu wy holdon, die op dit oogou-
blik nog do oenige Afrikaner moisjos zyn,
die aan een Nederlanilsche universiteit eiu-
deuren, hopen, dat onze zustois ons niet in
don steek zullen lalou, maar ons voorüeold
zuilen volgen on zonder zich aan logon wor-
pingen, niueilykbedon of alBtand te Bioren,
zien hier voor huil levenstaak komonüokwa-
mon, btusds hot hooge doel voor oogou hou-
donue, oin Jator mot vrucht werkzaam to zyn
voor vaaorlaiid en volk 1"
In hefc Wijkgobouw aan het Lcvendaal
alhier gaf dc ülir. zangverconiging ,,Zmgb
den Heer" gisteravond eon uibvooring tea
genoegen van velen cn ten bate van den
arbeid onder armon en kionLon in de wijk
van dr. B. van Meer (eertijds do wijk van
ds. S. H. J. de Wolff, wiens naam aan
dien wijkarbeid steeds verbonden zal blij'
ven).
Ditmaal zong het gemengd koor eonvou-t
digo en tevens zoor schoono liederen, cn hot
deed dit op een wijze, welke een ieder toi
tevredenheid stomdo on menigmaal naar
herhaling deed verlangen, welk vorlangoh
een cnkelon keer kon bevredigd worden.
Dank zij de welwillende medewerking van
eon viortal voortreffelijke solisten, kon
do „Engelenzang" ui^ J. van Brco's
Kor8tcantato naar bchooren worden ten
gohoore gebracht.
De taak, die vroeger bij gelegen henen als
doze ds. Dc Wolff steeds zoo trouw cn zoo
vol toewijding in zijn geliefd Wijkgcbouw
vervulde, nl. cenigo goede woorden to spro.
ken tot hen, dio dan waren samengekomen,
word nu in zooverre waargenomen door
den lieer Johs. Kok, godsdienstonderwijzer,
l dat hij aan het oindo der uitvoering in een
Thans was het vacantie en kwam
Herman, gelijk elk jaar, naar huis Emma
had haar twintigstcn verjaardag achtei
zich, zij was even oud als Elise dit
maal moest het aan weerszijden gekoesterd
plan volvoerd worden. Der verloving kon
niets meer in den weg staan. Den volgenden
dag kwam Herman von Mühling aan.
Het was eeD statig jongmensch van zeven
'en twintig jaar. In zijn wezen had hij met
zijn moeder slechts weinig gemeen; ja, er
bestond tusschen deze beide menschen een
beslist contrast. Hij was kalm, ernstig en
had, zooals Elise spoedig vernemen zou,
een gerijpte levensbeschouwing en daarbij
een voor smart v&n anderen gevoelig hart.
Ondanks dit karakterverschil, hield hij
toch veel van zijn moeder. Was de liefde
der weduwe voor haar zoon ook met een
goede dosis ij dolheid vermengd, zoo was
oze aan zijn zijde gebaseerd op kinderlijk
pic i gevoel. Reeds in de eerste dagen
krxnü1 tt fcusscken moeder en zoon tot een
wdse«]0 beslist op dc hu-
tLii had Van Z1^n mofder to gann.
Baar het genegenheid voor Emma,
pïfd Boudvischje hem be-
Zonder hot to willen wa»
'douw™"!"'' gciuig0 Sjeest van dele wo""
dcnwisseling. Do beslistheid. ™aTn°L
Herman daarbij tegenover zijn moedci oe
JD Taodpunt bleef staan, wa« met de
voreering, welke hij anders voor haar koes
terde, in scherpe tegenstelling en bewees,
dat hij mot zijn zachtcn aard toch man
genoeg was.
Het gevolg van deze scène was, dat zijn
moeder in een zeer opgewonden stemming
verkeerde. Op wie had zij haar kwade luim
betefr kunnen botvieren dan op haar juf-
frouw-van-geze-lscbap Het was aan het
souper cn Elise had op de gewone wijze
thee gezet. ,,Ik weet niet, wat u weor met
do thee gedaan hebt 1riep do toornige
vrouw; „dio is veel te sterk, zoo maakt zij
mij zenuwachtig, zoo wil ik die niet drin
ken. Men ergert zich steeds aan- u. Ik dank
voor den geheelon maaltijd."
Daarmee stond do hartstochtelijke op en
verliet de kamer, de deur achter zich in
het slot werpend.
Elise had tranon in de oogen,
„Ik heb u voor mijn moeder excuus te
vragen, juffrouw," zei do Herman. „Mijn
moeder heeft verdriet gehad; zij is opge
wonden; ik verzoek u daarom, schenk
haar vergiffenis 1°
Het was de eerste maal, dat zij alleen
waren. Hij verzocht haar niet te schreien.
Voor do eerste maal, sedert zij alleen op de
wereld stond, sprak iemand haar vriende
lijk toe, en zijn stem klonk da-amij roo
warm, zoo innig in haar hart, dat zij zich
herstelde en de tranen bedwong. Hij vernam
van haar haar levensgeschiedenis; alleen
van hetgeen haar broeder betrof, zweeg
zij. Zij zweeg van hem uit schaamte, want
het was mot hem in het groote, verleide
lijke Berlijn snel misgegaan, het bloed
van zijn vader was in hem wakker gewor
den: nog veel erger, hij had reeds kennis
met de gevangenis gemaakt. Herman
hoorde haar aan, zonder haar in de redo
to vallen. Zij noemde ook haar oom, maar
al was hij ook haar bloedverwant, zoo
had zij toch geen steun van hem, en slecüts
de grootste ellende moest over haar ko
men, voordat zij zijn barmhartigheid zou
gaan inroepen. Herman voelde, toen hij
het mooie meisje in haar verlatenheid
voor zich zag staan, diep medelijden met
haar. Daarbij kwam de handelwijze zijnor
moeder, waaraan x.-j zich medeplichtig
gevoelde. Waarom kon hij haar niet hel
pen? Zoolang hij thuis was, zou een scène
als deze niet herhaald worden.
Mevrouw von Mühling was evenwol
niet de vrouw, dio zoo spoedig haar lieve
lingsplan opgaf. Het kwam tusschon moe
der en zoon tot nieuwe scènes, zonder dat
deze een ander gevolg hadden dan tot nu
toe, en de ontstemdheid dor stijfhoofdige
dame en haar kwade luim namen ïoo, of
schoon zij zich in acht nam hiorvan tegen
over Elise in tegenwoordigheid van Her
man te doen blijken, nadat deze haar
over de thee-geschiedenis onderhouden had.
Des te minder ontzag zij zich, als zij met
Elise alleen was. Het was op een namiddag
na de koffie en Herman was gaan wande
len.
„Wist ik maar," begon plotseling me
vrouw, „waar de eeno theelepel gebleven
was. Auguste (dat was do meid) zegt, dat
ze sedert een paar dagen zoek is. Auguste
is eerlijk. Een vreemde komt niet in huis.
Behekst kan hij niet zijn. Iemand moet hem
dus hebben."
Elise werd bleek.
„Mevrouw," antwoordde zij, „ik verzoek
u mijn ontslag, nog heden verlaat ik uw
huio."
Toen Herman terug kwam, pakte Eliso
reeds haar koffers. Natuurlijk had de op-
vliegende vrouw van haar domme, slechts j
door ergernis ingegeven beschuldiging bo
rouw gehad, maai' ditmaal niet bij machte
Elise over te halen, zocht zij haar hulp
bij haar zoon.
Herman schrikte bij de mcdedceling.
Hij klopte aan Elises kamer. Toen Eli
se zijn stem hoorde, wist zij niet, wat haar
overkwam. Eindelijk maakte zij open.
„Juffrouw Eliso," riep hij opgewonden,
,,u wilt weg!"
Voor do eerste maal noemde hij haar bij
den voornaam. En weder smeekte liij haar
do woorden zijner moeder, dio haar nog
excuus zou vragent niet op dc weegschaal
te loggen, to vergeten en to blijven. Hij
had haar hand gevat en toen hij haar nu
zoo smeekte, kon zij hom niet weerstreven.
Het einde was, dat zij beloofde te blijven.
,>Daarvoor dank ik u, juffrouw Eliso",
zoido hij zacht, on over zijn ernstig gelaat
breidde zich een schijn van geluk.
Sedert dit uur voelde zij, hoe hij zijn
blikken op na-ar liet rusten, dat er een ge
heim tusschen hen was, hetwelk zij zie
niet verklaren kon, dat zij niet begreep on
dat haar toch gelukkig maakte. Wanneer
zij weder zijn oogien op zich voelde rusten,
bloosde zij en wendde zich af, en zij wist,
niet, dat zij hem, wanneer do blos haar
wangen kleurde, slechts te bevalliger voor
kwam. Het kon niet uitblijven, dat ook
eindelijk mevrouw ven Mühling dc veran
dering bij haar zoon gewaarwerd. Had hij
zich gedurende zijn thuiszijn tot nu toe
veel op eenzame wandelingen begeven, al
leen om maar het geteux van zijn moeder
over zijn huwelijk to ontwijken, thans bleef
hij opvallend dikwijls thuis, cn in den tuin
dio bij het huis van zijn moeder behoorde*
Hier had hij gelegenheid met Elbe samen'
to zijn, menig woord met haar te wisselen^
cn, wanseer h zich weder onbespied waaO*
do, zich in hoar aanblik te verlustigen.
Do oudo Kriegler, voor wien do verbia»
tenis van zijn kind mot don veel beloven do®
jongen man nu tot een lievelingsbeeld ga*
worden was, vestigde zelf do aandacht v*®
mevrouw von Mühling op het boiang,
Herman in Elise stelde. Op een namidii^
nam Hermans moeder van haar plaats ul
hot prieel uit, waar zij op mooie dage®
op een rieten bank haar siesta placht
houden, waar, hoe Elise van een rozcmSoJj
de open zijnde rozen afsneed. Dat bclkoqjft
de ook tot haar werkzaamheden. Naast h&w
stond lierman. Zij hadden beidon den ru&
gekeerd naar mevrouw von Mühling cn zoo
kon zij niet zien, wat zij beiden met elkaar,
bespraken. Incons echter werd de verden
king, welke dc oudo Kridgler bij haar op«
gewekt had, voor banr tot zekerheid. Nu
wist zij dus, waarom Herman zijn afkeer
van Emma niet overwinnen kon. Zoodra
zij met haar alleen was, nam zij Elise, alles
vergetend, daarovc-r hard onderhanden. Ja,-
zij ver wc Elise. dat deze het er op aangoV
iegd had, Herman liet hoofd op hol te bren
gen. „Misschien verbeeldt u zich nog,"-
zoo riep zij ten slotte in haar hevige op
gewondenheid, zonder dat Elise, versuft
van zulk een beschuldiging, ook slechts een
woord kon zeggen ter rechtvaardiging, „mis-i
schion verbeeldt u zich, dat mijn zoon u
zal trouwen. Maar nog ben ik zijn inoedet!
on nog weet hij, wat hij mij schuldig is.
Zoolang ik in leven ben, zal u dit niet ge
lukken." (Wordt vervolgd.)