Rooken door schoolkinderen
regel d van tempo. De dagslaap bereikt
slechte zelden en alleen in gevallen van
buitengewone geestelijke of lichamelijke ver
moeidheid de diepte van den nachtslaap.
Door gewoonte kan wel is waar de dag-
ila&p vaster worden, doch dit geschiedt
pas na verloop van weken of maanden.
Volkomen duisternis en stilte begunstigen
*eer den dagslaap.
Er schijnt een nauwe betrekking te be
staan tusschen de duisternis van doD nacht
en de diepte van den nachtslaap; kwalita
tief verschilt ook de dagslaap zeer wezenlijk
van den nachtslaap, en aJle personen, die
om de een of andere reden gedwongen zijn
overdag in plaats van 's nachts te slapen,
klagen over een gevoel van vermoeidheid,
dat hen niet verlaat.
Het lijdt dus geen twijfel of het lichaam
van deze laatsten herstelt zich veel minder
van vermoeienissen en uitputting van don
arbeid, dan van de personen, die behoor
lijk in den nacht kunnen uitrusten van heb
werk.
Hoe het rooken bij kinderen is ingewor
teld kan blijken uit het ondoraoek, dat
de onderwijzers van een der openbare
scholen te Baarn hebben ingesteld.
Het bleek hun, dat van de 125 jongons
fcusschen 6 en 12 jaar niet minder dan <57
rookten, dat ia dus ruim 53 pCt. Om dit
kwaad te beteugelen, hebben zij zich tot
de doctoren gewend, met het verzoek hun
oordeel to zeggen. Allen lieten zich er on
gunstig over uit en nu is bet voornemeD
der onderwijzers de ouders te waarschuwen.
Wij laten hier de meeningen der doctoren
Tolgen, die aan de Baornsche ouders per
circulaire bekend gemaakt worden
„Tabak is een hartvergift. Rooken is
hoogst schadelijk op jeugdigen leeftijd.
(Dr. Voorthuysen, schoolarts).
Ik vind het rooken van tabak in eiken
vorm voor jongelieden zeer nadeelig, zoo
wel met het oog op de ontwikkeling van
het lichaam als van den geest. Mot na«
me het rooken van sigaretten is al'erDa-
deeligst. (Dr. Greidanus).
Het rooken kan bepaald schadelijk wor
den genoemd voor jonge kinderen. Heb
moest aan kinderen beneden zestien jaar
ten strengste verboden zijn. (Dr. Thomas.)
Zeer zeker is het rooken vooral voor
jeugdige personen schadelijk voor de ge
zondheid Verschillende organen ondervin
den daarvan zoowel directe nadeelen, zoo
bijvoorbeeld oogen, keel en longen, alsook
indirecte gevolgen. Duizelingen, hartklop
pingen, maagstoornissen kunnen daaruit
voortkomen (Dr. Muyskcn).
Alle tabaksgebruik moet zeer nadeelig
worden geacht voor kinderen beneden ze
ventien achttien jaar. (Dr. Astro.)
Het rooken van pijpen, sigaren, sigaret
ten beschouw ik als hoogst nadeelig voor
de lichamelijke en geestelijke ontwikke
ling. Dit geldt in niet mindere mate van
het tabakpruiraen, den allernadeeligstcn
vorm van tabaksgebruik. (Rudolf Hey-
broek, arts.)"-
EMDG-SVmG.
Bevroren aardappelen.
Een van de ongemakken, die de winter
vorst met zich brengt, is het bovriezen (of
vaak z.g.n bevriezen) van aardappelen.
Werkelijk bevroren aardappelen gaan,
zoodra ze ontdooien, tot rotting over en
zijn dan natuurlijk voor de consumptie on
geschikt geworden.
Gewoonlijk evenwel spreekt men ook
reeds van „bevroren" aardappelen, wanneer
ze ten gevolge van de koude een onaangena
mer! zoeten smaak hebbeD bekomen.
Dit euvel is zeer gemakkelijk te verhelpen.
Laat ons eerst nagaan wat er in den z.g.n.
bevroren aardappel ia geschied
Een aardappel is een levend we-zen, en dat
leven wordt, evenals het onzo, onderh udeu
door de ademhaling door 't verbruik van
zuurstof dus, waarbij het opgehoopte reser-
vovoedsel (zetmeel aardappelmeel) lang
zamerhand vermindert; iets, vat in het
voorjaar niet moeilijk is te oonstateeren.
iDtusschcD kan het zetmeel niet direct
voor do ademhaling dienst doen; het moet
daarvoor eerst in suiker veranderen. In
gewone omstandigheden, o I. als de tempe
ratuur hoog genoeg is, wordt de gevormde
suiker terstond bij de ademhaling ver
bruikt (verbrand). Daalt evenwel de tempe
ratuur tot bij het vriespunt, dan gaat wel
het eerste proces door, n.L de suikervor
ming, maar de ademhaling staat dan zoo
goed als stil.
Om zulke zoete aardappelen weer geschikt
te maken voor do oonsumptie, is het vol
doende, zo tón of twee dagen aan verhoogde
temperatuur bloot te stellen; kamertempe
ratuur is voldoende. De ademhaling wordt
daardoor bevorderd en weldra is de opge
hoopte suiker weder verdwenen.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
God schiep ons voor positieve grenzen
en gaf toch aan de ziel het hongerige ver
langen naar de oneindigheid.
Maandag.
Achting, liefde, vertrouwen, ziedaar
de diepe grondzuilen en het wezen van het
huwelijk.
v
Dinsdag;.
'Aan de wijze, waarop, en de aanleiding,
waarom iemand laoht, kan men zijn karak
ter kennen.
Woensdag.
De glimlach van haar, die ons het dier
baarste ishet oog, dat verheldert als wij
komen; het glanzend gelaat van een kindje,
dat zijn de kostbaarste dingen in ons leven.
Donderdag.
Wel hem, die hoog houdt zijn ide-len dn
hoopvolle verwachtingen blijft koesteren,
zelfs dan, als hij leeft in een omgeving, die
hem een utopist scheldt.
Vrijdag.
Wanneer men een voorbeeld is van stipt
heid, dan is men er ook dikwerf het sLaoht-
offer van*
Zatordag.
Geluk herkennen wij pas, wanneer het
afscheid van ons neemt.
RECEPT.
W ij n r ij s
Men klopt twee eicreD met twee groote
lepels suiker, voegt er eeD groot glas wit
ten wijn bij, en roert dit vijftien minu
ten au bain Marie; daarna worden er twee
blaadjes geweekte gelatine bijgevoegd en
laat men dit alles in een steenen vorm stijf
worden; dan kookt men twee theekopjes
rijst in water met een weinig zout en de
geraspte schil van een halven citroen; als
dit gaar is, worden er een glas witten wijn,
twee groote lepels suiker en het sap van
eeD citroen bijgevoegd. Dit mengsel wordt
op het bovengenoemde iD den vorm ge
plaatst, om, koud geworden, te wordeD
voorgedioncL
Meneer, terug van do reis, beladen met
pakjes, komt binnen.
Mevrouw zegt: ,,0, boe aardig van je,
zeker cadeautjes? I"
„Natuurlijk", zegt meneer, „net als al
tijd, een belasting op het i n komen I"
Een dienstmaagd van buiten wordt door
haar mevrouw, die aan migraine lijdt, naar
don dokter gestuurd, met verzoek, of mijn,
heer eens dadelijk wij kumen.
De dokter: „Ja, dat zal wel weer de
oude kwaal zijn; ik ken dat."
De dienstmaa gd: „O, neen, dok
ter, mevrouw is zeker gevaarlijk ziek. Zij
zegt, dat zij margarine heeft, en aJ haai
haar en tanden zijn reeds uitgevallen, want
die heb ik van morgen op de waschtafel
gevonden."
De v a R e r: „Ik vrees, dat onze jongen
een ware verkwister zal worden.'1
De moeder: „Hemel, ge doet mij
schrikken I Hoe komt ge daaraan
De vader: „Toen ik gisteren met bem
in het koffiehuis was, stak hij een sigaar
aan met een van zijn eigen lucifers."
„Wel, dokter, hoo vindt gij mij vandaag?"
vroeg een patiënte.
„O, heel goed", was het antwoord. „Uw
beenen zijn nog wat opgezwollen, maar dat
kan mij niet schelen."
„Ach ja, beste dokter", zei de patiënte,
„als uw beenen gezwollen waren, zou dat
mij ook niets kunnen schelen I"
Ook een spreekbeurt. Ge
neesheer ("boven tot zijn vrouw:)
„Twee volle uren sta je bij onze buurvrouw
te babbelenhet is verschrikkelijk lM
Mevr. „Och, wat heb jij ook niet je
spreekuren V'
Wie was de gek?
Het stuk speelde te Oiney, kort bij N<t-
men.
De burgemeester droeg den veldwachter
en een bakker op een gek, genaamd „Le
grand", naar het in de naburige stad ge
legen gekkenhuis te transporteeren.
Onderweg bemerkte de veldwachter, dat
Legrand dien dag juist bijzonder helder
was en men dus vermoedelijk heel wat
moeite zou hebben, hem in dat gekkenhuis
binnen te krijgen.
Slim als de veldwachter en de bakkef
echter waren, besloten ze hem dronken te
maken en in do kroegen van Ciney werden
ware orgiën gevierd.
Legrand kreeg inderdaad een kloek stuk
in zijn kraag, doch de beide bewakers wer
den veel beschonkenerja, zoo zat als snip
pen
Zoo zeilde bet drietal naar het gekken
huis.
Voor den directeur gekomen, dischten
zoowel de veldwachter als de zatte bakker
zulke kromme verhalen op, dat de goede
directeur niets van deD toestand begreep,
en er nog minder van snapte, toen ook de
beschonken gek een duitje in het zakje
gooide.
Gevolg was, dat de directeur aaD den
burgemeester van Ciney telegrafeerde:
„Wie van de drie is nu eigenlijk de gek?"
De burgemeester antwoordde: „Het is Le
grand".
De telegrafist echter schreef op het tele
gram: „Het is „lo grand" (het is „do
groote").
Do directeur mat daarop de drie sinjeurs
met een timmermansoog en liet den groot
ste hunner aangrijpen en naar binnen
brengen.
Toevallig was dat de veldwachter.
Deze, nu geheel ontnuchterd, schreeuw
de als een mager speenvarken: „Ik ben niet
gek, ik b°n de veldwachter".
Men liet hem schreeuwen en stelde de
diaenose: „hoogheidswaanzin".
Ja, toen hij begon te slaan en te trappen
van woede, sloot men hem in eeD dwang
buis.
Eerst drie dagen later werd de vergissing
ontdekt, toeD de echte gek. weer te Ciney
gearriveerd en inmiddels eveneens ontnuch
terd, een visite ging afsteken bij de vrouw
van den veldwachter en doodnuchter tot
deze zeide: „Ik wist niet. dat jouw man
gek was, maar Lk heb hem naar het gek-
kpnhuis moeten brengen."
De veldwachter schuimbekt nog van
woedeeD de burgemeester beeft zich
vast voorgen om eD voortaan zelf rijn gekke©
I ter bestemder plaats af te leveren-