grafkelder: „Intaminate9 Fuget Honori- fcus" (Hij blinkt in onbezoedeld? Eere), legt getuigenis van d'e vereering af. En nu vieren we den 24sten Maart rijn 300sten guboortedr^. Laat Hollands jeugd dan met mij mede >epen ..Hoezee 1 Bestevaer MicbielT">ezee I" J. V. D. K. Anfikdoten. Ingezonden door Suze Meykamp, te Leiden. Uit de school. Onderwijzer: Wie kan me een ander woord noemen voor „vriend"? Allen zwijgen. Nu, boe heet iemand, die alles voor ons doet zonder daarvoor geld aan te nemeu? Een kamNu? De kleine Maurits: Een kameel. Het teeken. De kleine Wim moest eens een natten doek bij de kacbel drogen. Eindelijk vroeg hij: Moetje, als hij bruin wordt, is hij dajj droog? Ingezonden door (Pietje Zoetóndaai, te Noordwijk. Mama: Och Karei, wat bef> je mama weer een verdriet aangedaan met uit de kast to Snoepen 1 Wanneer je zoo iets weer doet, gaat mamaatje dood en komt nooit weer terug. Karei: En neem u dan den sleutel van de kast ook mee, mama? Meid, vóór bet koffiedrinken: Mijnbeer, mag ik even uw horloge hebben, om de eieren te koken Mijnheer: Jawel, ais je blieft 1 Meid, niet lang daarna terugkomende: Is bet wel gelijk, mijnbeer? Ingezonden door Frans Loewensteyn, to Leiden. In een particulier museum. Bezoeker: Is er nog iets interessants *e bezichtigen Bewaker: Ja, mijnheer, die bus daar aan den ingang I Bezoeker» Zeer merkwaardigi Bewaarde „Dat is niet de manier, waarop een klein meisje over volwassenen spreken mag 1" zeide hij. ,,A s Biily klikte, dan i s hij een aap I" vei klaarde Lady Noggs zonder aarzelen. Ik kan niet begrijpen, boe je zoo iets letlijks hebt kunnen doen," hernam baar oom. „Hij kreeg niet meer dan zijn welverdien de loon." „Waarvoor? Ik ben overtuigd, dat mijn beer Boirodale door niets zulk een behan deling verdiende." ,,Ja, dat deed bij wel. Ik breng nooit dingen over, nooitmaar als hij klikte van die kan, dan zal ik ook zeggen wat bet was. Hoe denkt u, dat hij u noemde?" „Dat weet ik niet en ik wenscL het ook niet te hooren 1" riep de minister haas tig. „Hij noemde u een wijsgeer I" sprak la dy Noggs, met vieeselijk gewicht; „ik hoor de hem aan Sir George zeggen, dat u een wijsgeer was." Dat was den grooten staatsman te veeL Hij barstte in lachen uit. Lady Noggs scheen eerst zeer gebelgd over zijn vroolijkheid: „ik vind het schan delijk", zeide zij gestreng: „Verleden Zon dag nog pas zeide mijnheer Cringle in zijn preek, dat wijsgeeren slechto menschen waren." „Dat spijt mij, maar ik kan het niet helpen. Ik ben een wijsgeer." Lady Nogg9 scheen eerst ontsteld. Daarop helderde haar gezichtje van lie verlede op en zeide zij„Als u een wijsgeer bent, dan zijn het geen slecht? menschen en heeft mijnheer Cringle rich vergist I" de stichter van het museum rijn familie- souvenirs hierin Bewaker: Neen, hierin laten edelmoedi ge bezoekers een souvenirtje voor mij achter. Ingezonden door I. Slager, te Lei den. Ecd goede afspraak. Karei ging naar een jongenspaxtijtje. Zijn moeder deed hem beloven, dat hij, indien bet na afloop van het feestje mocht regenen, niet te voet zou thuis komen, maar een vigilante zou nemen. Het geld er voor gaf zij hem mee. In den loop vaD den avond begon de regen te stroomen en mama verheugde zich dat zij alles zoo goed met haar jongoD bad afgesproken. Met dat al komt Karei om tieD ureo druipnat in huis. „Wat is dat nu? Ik had je gezegd een aapje te nemen „Dat heb ik ook gedaan, moe, heusch. Maar riet u, als ik met u eens rijd, moet ik altijd binnen in zitten. Nu ik alleen was heb ik bij den koetsier op den bok gezeten Het regende wel een beetje, maar het was dolletjes ïfiamvo EL^adsels. Ingezonden door Paulien Yeere, te Lei den. 1. Ik ben een zoogdier, niet heel klein, En ruiger dan het tamme zwijn; Veel wilder ben ik bovendien; Ik ben in hol en kloof te zien; Al treft men mij in Art is aan, 'k Ben liever toch bij. d'Afrikaan. Sla 't hoofd mij af, dan zult ge oot» waren, Dat 'k ouder ben dan vijftig jaren. Ingezonden door Johan Veere, te Leiden. IL Ik ben een vrucht, die nimmer groeit Waar 't Noodzeezout de kust besproeit. Wel tier 'k in warmer landen; Soms zeer nabij de stranden. Wees nu zoo goed en stel mijn naam Uit deze letters maar te zaam: „Het doet mij plezier, dat te hooren, maai je ziet dus, dat mijnheer Borrodale niets misdreef." „O, jal" verklaaide het kind snel. „Hij had het recht niet u een wijsgeer te noe men." „Nu, wat je daarvan ook vindt, je moet hem om'vergiffenis vragen." „Billy om vergiffenis vragen 1" liep lady Noggs minachtend uit. „Ja, dat verkies ik," antwoordde de chef van het kabinet, op vasten toon. Lady Nogg9 keek haar oom aandachtig aan. Toen begonnen haar oogen weer te glinsteren en zeide rij: „Heel goed, oom, ik zal het doen." „Dat is best," zeide de minister ver- mimd en begon bijna vroolijk te ontbij ten. Lady Noggs toonde zich allerliefst onder - het maal, zij vroeg naar het land, naar Amerika en naar den Duitschen Keizer, en toen de toon van haar oom minder vrien delijk klonk bij het beantwoorden der laat ste vraag, blonk het ernstig: „Heeft Wil helm zich weer slecht gedragen V' In het gezin van den minister had men de gewoonte den Keizer aldus te noemen er op half toegevende, half vei wijtende wijze over hem te spreken. „Hij heeft zich vrij onaangenaam aange steld," mompelde de minister. „Ik heb nog nooit gehoord van zulk een Keizer!" verklaarde lady Nogg9 hoofd schuddend: „cd miss Cattermole ook niet. Zij zegt, dat er zelfs onder de Romeinsche keizers geen was, die op hem geleek. Ik geloof, dat hij u nog meer last bezorgt daD ik en hij maakt het later nooit goed to- j Met viermaal O en tweemaal K; Met eenmaal S en T; daarna Eén letter nog, dat is een N. Zeg nu eens, welk een vrucht ik ben Ingezonden door Christiaan L. Hansen te Leiden, 1IL Zoo nu en dan kom ik wel eens, Tot ongerief der huismoeders in kamera. En in de keuken doet de keukenmeid al haar beat Mij te verdrijven. Wie nu mijn naam van achteren Naar voreD leest, zal wel weten, Waar hij mij in de kerk kan vindön» Ingezonden door Marie Faes, te Le idea IV. Mijü eerste deel strekt vaak tot steotl AaD ouden en zwakken van dagen. Mijn tweede kan met fieren trots Den held in bet strijdperk dragen. Een welkom geschenk voor de jeegd is mijn geheel Maar worden ze grooter, ze telleD het niet veel» Ingezonden door M. Kle-sser, te Lei den. V. Verborgen kleurennamen. Hebt ge Ella al geroepen, Piet? Ik heb lauw in plaats vaD koud water er bij gedaan. „Dit paar sch.iatsdn is al vrij oud," zei de Henri tegen Klaas. Oplossingen der Raadsels. L Zalm paard paling tijger*. TI. Deur zeur Veur.- IIL Maag zaag haag waag. IV. Brouwershaven. V. Dora, genover u, is het wel „Neen, daarvan heb ik nog nooit ieta bemerkt", en de eerste minister verzonk in gepeins. Het kind eerbiedigde zijn stilzwijgen; maai begon hem op allerliefste wijze te bedienen. Hij ontwaakte eerst uit rijn gemijmer, toen het ontbijt afgeloopen was en op het oogenblik, dat hij de kamer verliet, zeido hij; „vergeet vooral niet vergiffenis te gaan vragen, Noggs 1" „Neen, neen I" riep het kind haastig: „ik ga het dadelijk doen." En inderdaad begaf zij zich iegelrecht naar den tuin, waar zij den secretaris op en neer had zien loopen. Hij zat daar nu in een rieten leuning stoel, half ingedommeld. De slaperige man voelde op eens een zacht handje in rijn haar en hoorde een zacht stemmetje aan zijn oor fluisteren: „Ik vraag vergiffenis omdat oom het wil, Billyjon verrader 1" En het zachte handje greep zijn haar en iukte er zóó aan, dat hij bet uitgilde. „Ik zal je leeren een klikspaan to ijn 1" sprak Lady Noggs en tro- opni .v uit al haar macht. „Laat dat, Noggs! Laat dat!" schreeuw de mijnheer Borrodale. „Ik denk er niet aan," en weer trok zij: „vraag m ij eerst om vergiffenis voor je geklik 'v*rdfc vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 13