ALLERLEI.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
Wie slechts doet wat hij wil, doet dik
wijls wat hij niet doeo moest.
i
Maandag;.
Hoeveel goeds kunncü wij doen met een
paar vriendelijke woorden, en wat laten we
de gelegenheid daartoe dikwijls ongebruikt
voorbijgaan 1
Dlnudog.
Gedold ia niet lijdelijk, maar werkzaam;
het ia de geconoenti eerde kracht.
Woensdag.
De wijze hand doet niet altijd wat do zot
te tong zegt.
m
Donderdag.
Uitgetrokken kinderschoenen' worden
?.aak pantoffels voor den grijsaard,
Vrijdag.
Velen, die zich laten portretteeron, doen
al hun best om anders te schijnen dan ze
rijn; lachebekkeo pogen ernstig te kijken
en serieuze gezichten verwringen zich tot
een grijns.
Zaterdag.
Wie bloemen wil plukken moet bukken.
Daarom moet gij ook bukken tot kinderen.
Uit kleine kindereD worden schoone vrou-
won en groote mannen.
Broodkruimels.
Het is bekend, dat ons brood uit korsten
in kruimels bestaat. De goede eigenschap
pen van de broodkruimcis beslaan nu slccnie
niet alleen daarin, dat ze acn hongerige
verzadigen, maar zij zijn ook nog voor an
dere nuttigo dingen bruikbaar. In de keu
ken kan de broodkruimel een ware redder
in den nood zijn. Wanneer er uien geschild
moeten worden of mierikswortel moet wor
den gesneden, daD veroorzaakt de ui of do
mierikswortel ons tranen in de oogen, jo,
men begint soms zoo maar te schreien op
Üe punt van het mes een kleiü stukje brood
gestoken en do lastige aanval op de traan
buizen houdt als door eeD tooverslag op, eu
dozijnen na dozijnen uien kunnen go^'ld
Worden, zonder dat men schreit, want de
gehecle kracht vaD de ui treht in het stukje
brood Ook op de tafel levert de broodkrui
mel goede diensten; heeft men bij ongeluk
,te veel mosterd genomen, dan is het vol
doende spoedig aan een stukje brood te
ruiken en dadelijk is de scherpte, die men
in neus en keel gevoelde, verdwenen.
Broodkruimels zijn bovendien bij het
teekenen in plaats van gummi te gebruiken
en ook voor het reinigen van tecre tapijten
en tafelkleeden worden ze met veel succes
aangewend.
Wat antiquiteiten kosten.
De kunstwerken en voorwerpen van
kunstnijverheid van Engeland uit de acht
tiende eeuw zijn in deD laatsten tijd zóó ge
zocht, dat de prijzen kolossaal zijn gestegen
en de vcrvalschingsindustrie zich van an
dere tot dit tijdperk heeft gewenH Interes
santo bijzonderheden deelt over deze markt
de bekende oudheidkenner Basil L. Dig-toa
in eeD groot Engelsch blad mee.
Een Romney, die vijf jaar geleden 12,000
gulden waard was, kost thans 60 75,000
gulden Ook voor koperetsen betaalt men
hel drie- en viervoudige van den vroegeren
prijs. Meubelen, vooral van Chippendale,
zijD nauwelijks meeT te krijgen. Een paar
stoelen uit de Orrockverzameling bracHen
22,000 gulden op. Een Chippendaio-echnjf-
tafel, welke oorspronkelijk 216 gulden had
gekost, werd door een opkooper voor 10.1XX3
guldeQ gekocht en weer voor 26,01)0 gulden
van de hand gedaan.
De eigenaar van een portret van Hopp-
ner, die niet vermoedde welk eeD schat
in rijn bezit was, wilde het portret aan een
geestelijke cadeau geven, maar deze ried
hem aan, het werk liever te verkoopen. liet
bracht op een verkoopiDg 144,000 gulden op.
Terwijl Engeland vroeger 1 ofdzakeiijk
antiquiteiten invoerde, voert bet nu in-
landsohe kunstwerken in grooten getale uit.
Daar de voorraad aan echte kunstvoorwer
pen steeds kleiner en kleiner wordt, is bet
gevolg daarvan geweest, dat het geheele
land met namaaksels wordt overstroomd.
Honderden kopieën van schilderijeo van
Moorland worden in Nederland gemaakt
eo naar Engeland gezonden Rouen voert
bonderden verval&chte oude Fransche hor
loges uit en levert zooveel Empire-meubelen,
dio alle uit de Tuilerieën moeten stam
men. dat men daarmee alleen het paleis
van Napeleon vele honderden malen zou
kunnen meubileer en.
VOLHARDING.
Buig te ras het hoofd niet neer I
kfocht een pogen u mialukken,
Laat u niet ter neder drukken^.
Haar herhaal de poging weer.
Telkens maar opnieuw gewaagd
En uw ij vei niet vertraagd 1
Wie steeds van volharden weet
Met een ernstig doel voor oogen,.
Hij zal zeker veel vermogen,
Als hij daarbij niet vergeet,
Dat, wie aanhoudt, meest ook wint,
Dat hij eindt, wat hij begint.
Wat ge wilt of wenscht, zij goedt
Dit vooropgesteld bij 't streven,
En het werk niet opgegeven,
Maar voleind met lust en moedl
In 't volharden ligt de ki acht;
Met die leuze uw taak volbracht!
Strenge winters.
Van strenge winters geeft een Weensch
blad de volgende beschrijving:
Oude geschiedschrijvers berichten, dat
in 860 de geheele Adriatische Zee was
dicht gevroren en dat in 1132 de Po van
Cremona tot zijn monding met ijs bedekt
was; evenals de Rhone, waarover men in
geheel Frankrijk kon loopen. Overal, zells
in de beste kelders, bevroor de wijn in
het vat.
In den winter van 1246 was de lagune
van Venetië met alle kanalen óén groote
ijsvlakte, waarop sleepartijen en maskera
des werden gehouden.
Hoe lang de koude in 1290 moet hebben
aangehouden, blijkt daaruit, dat het Kat
tegat met een dikke ijskorst overtrokken
was; 15 jaar later daarentegen, in 1305,
reed men op sleden over de bevroten zee
van Danzig naar de Deensche eilanden en
de Deensche hoofdstad. In 1335 was de
koude zoo hevig, dat de meren van bov<m-
Italië waren toegevroren en aan sinaasap
pelen eü citroenen door de vorst groote
schade werd aangericht.
In Nederland sneeuwde het in 1433
veertig dagen en nachten onafgebroken, eD
er is ongetwijfeld nog nooit daarvoor of
daarna zoo'n ontzaglijks sneeuwmassa bij-
elk aar gezien.
Op do beide Kerstdagen van bet jaar
1493 gebeurde het ongehoorde feit, dat de
haven van Genua geheel dichtvTOor en rier
jaar later zagen de bewoners van Mar
seille hetzelfde schouwspel.
Ook in de jaren 1591, 1621 £n 1838 was
de zee om Triest en Venetië en an lero
kustplaatsen met ijs bedekt. Karei X trok
in 1658 met zijn geheele leger, alle s-rille-
rie en den geheelen legertros, over hst ijs
ov<?r den Kleinen Belt.
Een der strengste winters, waaraan do
strengheid spreekwoordelijk is grworden.
wam die van 1739 au 1740, welko van het
einde van September tot einde Juni door*
de. De lucht was door de koude somtijds,
zoo verdicht, dat meo nauweiqkt het
luiden dor klokken kon hooreu, eo w
verschillende 6treken konden de dooden
niet begraven worden, omdat in den ijzer
hard bevroren grond bet maken ran een
graf onmogelijk was. De ijskorst op de
Elbe had nog in Maart een dikte van twee
el. Bij Spandau droeg het ijs midden in
April nog paard en wagen, en selfs in don
nacht van 10 Juni bevroren een boer uit
de bnurt van Saurwedel, die op weg naar
buis dronken van het paard was gevallen
en was blijven liggen, handen en roeten,
Eerst tegeD het einde van Augustus kon
geoogst worden, maar de opbrengst wat,
zoo gering, dat er oen groote duurte volgde.
RECEPT.
Zweedse he rijstkoek.-
Overgebleven rijst met rozijnen of derge
lijke zoete rijst wordt daartoe gebruikt Men
roert ze met heet water t© zamen, zoodat
men een gladde, regelmatige hoeveelheid
krijgt, mengt honderd gram tot schuim
geroerde boter, vijf lepels frambozengelei,
vier eierdooiers en het stijve eiwitschuim
er door heen en doet dit alles in een be
streken vorm. De koek wordt lichtbruin
gebakken, bovenop met opgewelde, uitge
lekte. van de pitten ontdane kersen be
legd en met het kersensap, dat met wat
frambozcn&ap vermengd wordt, opgedaan.
Een Siberisch huwelijksgebruik.
Over een eigenaardig huwelijksgebruik in
Siberië vertelt een Russische courant het
volgende:
Wanneer het jonge paar in rijn woning
komt, beveelt de bruidegom rijn rouw om
hem de schoenen uit te trekken. In den
eencn schoen is een zweep, in dm anderen
een beurs. Uit de keuze van den schoen,
dien do vrouw het eerst uitzoekt, zal dan
blijken of de man baar gestreng zal behan
delen of haar met betrekking tot het geld
do volle vrijheid zal laten.
Een liefhebbend echtgenoot zal natuurlijk
in eiken schoen een gelclbe-urs doen en op
dezo manier de jonge vrouw doen gelooven
dat rij een goede keus heeft gedaan.
Voorzorg. Heer des huizesf
„Waarom schop je naar mijn hond? Hij
ruikt maar even aan je."
Bezoeker: „Denk je soms, dat
wacht, tot hij van me proeft 7"
„Is die jonge Jansen niet wat ruw,
Truus?"
„Ik heb het nooit gemerkt, ma; hij
scheert zich geregeld, geloof ik."
Zijn geluk. Vriend: „Hoe voe]
je je in je trouwen 1"
Jonge echtgenoot, die rijk ge
trouwd is: ,,Och, of het iederen dag de
eerste is."
Ironie. Bezoeker: „Uw betere
helft ligt zeker nog in de veeren?"
Heer des huizes, brommend: ,,'n
Mooio helftdrie achtsten er van
slingeren op do waschtafel en de stoelen
rond 1"
Vanzelfsprekend. Dienst
meisje: „Wa4r heb do schaatsen van
mevrouw nu weer gelegd V'
Keukenmeid: „DomoorIn de ijs
kast natuurlijk 1"
Patroon: „Heb j© niets beters te
dom, dan hier to staan luieren V'
Werkman: ..Neen, mijnheer I"
Patroon; „Dan kan ik je niet ge
bruiken Hier heb je een week loon; ruk
maar nit I"
Maar de patroon trok een zuur gezicht,
toen zijn opzichter hem vertelde, dat de
weggezonden© niets met het werk uitstaan
de had.