Ko. 14398.
LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 30 JANUARI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1907.
Schadevergoeding bij bedrijfsletsel.
FEUILLETON.
De oude toi*en.
PERSOVERZICHT.
Mr. J. van Droogs, privaat-docent aan
'de Lcidschc universiteit, ving heden zijn
onderwijs aan in het recht dor publiek
rechtelijke verzekeringen met een openbare
lea over „Schadevergoeding bij bednjfe-
Ictsel".
Hij begon met een vergelijking tusschen
de invaliden van vroeger dagen en die van
tegenwoordig: vroeger de gehavenden in
den oorlog, die aan de deuren der kerken
en de poorten der steden hun verminkt®
leden ten toon stelden, nu de invaliden
van den arbeid, van de moorddadige pro
ductiewijze» van tegenwoordigde slacht
offers van den oorlog meestal overgeleverd
aan de liefdadigheid, do invalide van den
arbeid tbans in vele gevallen door de wet
begiftigd met een recht op schadevergoe
ding.
Maar lang heeft het geduurd, voor men
cr too is gekomen, un zulk ^en recht toe
te kennen in dien omvang. Langzaam
heeft zich dat ontwikkeld, in sommige lan
den op don grondslag vaD het bestaande
burgerlijk recht. Het ontstaan dezer rege
ling werd door spreker het eerst behan
deld.
In de landen van het Fransche recht
had do werkman recht op schadevergoe
ding. veroorzaakt door bedrijfsongevallen,
die aan zijns werkgevers schuld te wijten
waren. Dus hoegenaamd geen recht bij toe
val of eigen schuld van den getroffene cn
bovendien do bewijslast rustend op den
werkman. In Engeland tot Lord Camp
bells' Act en dc Employers Liability Act
hadden zelfs geen recht op schadeloosstel
ling, als het ongcv .1 was te wijten aan
personen in dienst zijns werkgevers cn
kondon ook zijn nagelaten betrekkingen
geen aanspraak doen gelden.
In Zwitserland werd bij het F abri k-
Haftpflichtgesctz van 1S81 do
bewijslast .omgekeerd, een eerste stap, maar
die zeer weinig -succes heeft gehad, ten
eerste, omdat de wet ccn bron, werd van
veel procedures en excepties, ten tweede
omdat zij geen naam aangaf voor de be
regening der schadevergoeding.
Spreker stond vervolgens geruimen tijd
stil bij de pogingen van Sauzet en Saincte-
lette, om uit de bepalingen betreffende
overeenkomsten in den Code Civil een recht
op schadeloosstelling voor den werkman
te coostrueeren, tenzij de werkgever toeval
of schuld bij den werkman bewijst, (dus
eveneens een omgekeerde bewijslast) als
mede bij die van S a 1 e i I 1 cs, die tracht
te tc komen tot de aansprakelijkheid des
.werkgevers onafhankelijk van de vraag
naar schuld via do theorie der objectieve^
schuld. Eindelijk legde dc Fransche wet
gever bet begrip risque profes i o d-
n c 1 vast in de wet van 1898, de Fransche
Ongevallenwet, eb gaf tevens algemeene
regelen voor de begrooting der schadeloos
stelling in verband mot de invaliditeit en
het dagloon.
Daarna behandelde spreker de wording
'der publiekrcc. tclijkc regeling in Duitsch-
land, waar in 185-1 dc eerste Ongevallejwet
tot stand kwam, alsmede de vraag, waar
om ihen zooveel langer m Frankrijk dan
in Duitschland heeft werk gehad om een
bevredigend resultaat te bereiken.
Wat is nu het verschil tusscben de civiel
rechtelijke en de publiekrechtelijke regeling?
Men heeft dat wel gezocht in het al of niet
bestaan der verplichting tot verzekering.
Ten onrechte, meent spreker, al gaat de
aanwezigheid daarvan meestal met het
publiekrechtelijk, dc afwezigheid met het
civielrechtelijk stekel samen Wanneer de
wet tot den getroffenzegt: ,,Ik geef U
een recht op schadeloosstelling van den
.werkgever, maar zelf moet ge zorgen, dat
gij ze van hem krijgt," ian is de regeling
civielrechtelijk; wanneer daarentegen de
wet tot hem zegt: Ik verleen U een recht
op schadeloosstelling on de Staat zal zor
gen, dat gij zo krijgt," dan is zo publiek
rechtelijk.
Zeer wel denkbaar is eigen risico, dus
biet-verplicht© verzekering, gecombineerd
met publiekrechtelijke regeling (zij bestaat
63.
„Hebt ge dan een slecht geweten?" zeide
Christiaan zonder veel nadenken.
In Fraukcs oogen tintelde bet, doch zij
bedwong zich.
„Zoo?" zeidc zij. ,,Mij dunkt, gij moest
dat hebben I Wat hebt go voor een brief
aau tante geschreven? En mij tot bode van
zulk een epistel uit te verkiezen."
„Heeft mijn moeder je dcD brief laten
tien?"
„Dat komt er niet op aan."
Christiaan deed eenigo schreden naar dc
groep toe, welke bij den denneboom
6tondFrauke keek hem met angstigo
oogen aan.
„Ik zal het moeder vragen I Gij hebt den
brief geopend Ik zal van avond over den
inhoud met Hans en juffrouw Gcrtrud
fpreken en zal morgen naar de politie
gaan Schending van een briefgeheim, be
schadiging van een voorwerp."
„Christiaan' Ik smeek je!"
Zij stak de hand naar hem uit.
„Dat is een andere zaakl" Christiaan
tv as dicht op haar toegetreden.
„Gij lieve, kleine, dwaze Frauke.' zeide
bij en zijn oogen straalden: „Wat moet ik
met je beginnen?"
Zij boog bot hoofd: „Ik zal het immers
niet weer doen I"
„Dat wordt steeds gezegd I Ik gelooi bet
niet I Gij hebt den brief dus gelezen?"
„Ja 1"
„Zeg mij dan, dat gij het met den in-
zelfs facultatief bij on9 te lande) en omge
keerd civielrechtelijke regeling met ver
plichte verzekering (in beginsel bestaat zij
in Frankrijk, waar alle werkgevers moeten
bijdragen aan i t Fonds de Garan
tie.)
Spreker ging vervolgens na, waarheen
de eenmaal ingeslagen wegen op het gebied
dor schadeloosstelling bij bedrijfsongeval
len ons moeten leiden in de toekomst.
Nergens strekt do Ongevallenwet tot
alle werklieden haar we.daden uit. Bijna
overal is de landbouw het stiefkind. Ook
de zeevisscherij en de zeevaart zijn bij ons
nog niet vcrzekeringsplichtig.
Waartoe al die uitzonderingen! Deels
omdat een j jcling, passend voor dc in
dustrie, nog niet geschikt is voor de andere
genoemde bedrijfsgroepen. De bemanning
van een zeeschip heeft bovendien reeds van
oudsher recht op verpleging en schadeloos
stelling voor bedrijfsongevallen volgens dc
oud-Fransche Coutumes, overgegaan in een
Ordonnance van 1631, in den Code de
Commerce en in ons W. vac K. art. 423.
Maar men taxeerc de voordeden dezer be
paling niet te hoog.
Trouwens, uitbreiding tot landbouw,
zeevaart cu zeevisscherij zal wel niet veel
principieelc bestrijding ondervinden.
Spreker wil voornamelijk bepleiten uit
breiding tot alle bedrijven, niet alleen tot
die. waaraan een zekere mal© van gevaar
verbonden is, zooals tnans in onze Onge
vallenwet met baar enumeratie-methode
Spreker toond. uitvoerig en met een
groot aantal voorbeelden de onbillijkheden
aan, waartoe die enumeratie aanleiding
geeft, zoowel omdat deze methode steeds
lacunes laat als door de z.i. geheel ver
keerde interpretatie, die do Centrale
Raad geeft van het begrip „bedrijf". Hoe
is volgens hem niet te verdedigen, dat ccn
zakkendrager, die door een meelfabrikant
met een vracht meel naar een bakker wordt
gezonden, dh daarbij een ongeval oploopt,
een schadeloosstelling krijgt, maar, ongcr
troost naar buis kan gaan, als hij toevallig
door den bakker in dienst is genomen om
langs aenzelfden weg uit dezclfdo kar uit
dezelfde fabriek hetzelfde meel tc halen.
Wat kan het den werkman schelen, of In
het algemeen zijm werk weinig gevaarlijk
is; indien hij door een ongeval getroffen
wordt, zijn de gevolgen voor hem daarom
niet minder pijnlijk. Als men eenmaal
-aanneemt, dat dc werkman niet de gcldo-
lijke gevolgen van bedrijfsongevallen bo-
hoort te dragen, dan onthoude men nie
mand een schadeloosstelling, omdat in het
algemeen gene men zijn werk niet gevaar
lijk is.
En nu is het opmerkelijk, dat deze uit
breidingen gemakkelijker gaan in de lan
den met civielrechtelijke dar, in die mot
publiekrechtelijke regeling, in Frankrijk
zijn alle entreprises coramercia-
1 e s verzekerd, in Engeland reeds de
dienstboden. Zoover is men nog nergens
gekomen.
Spreker stond hij i'ï verklaring van lit
verschijnsel nog eenigen tijd stil om ver
volgens over tc gaan tot een tweede nood
zakelijke uitbreiding.
•Schadevergoeding wordt alleen toege
kend bij bedrijfsongevallen, niet bij bo-
drijfsziekten, cl.w.z. alleen bij ccn plotse
linge inwerking van het bedrijf op zijn
lichaam, niet wanneer dio invloed lang
zaam werkt, niet bij geleidelijke vergifti
ging met fosfor, loodwit, kwikzilver, bij
het voortdurend-verkeeren in stoffige loka
len of in tocht en vocht. Deze onderschei
ding is niet te verdedigen. Is een werkman
door deze invloeden van hot l>edrijf inva
lidc geworden, hij is cr even slecht aan toe
als zijn collega, dio men zou ha oaf? zeg
gen het geluk heeft gehad een arm (e
verliezen en onder do Ongevallenwet v.»lt.
Bij beiden is de invaliditeit gevolg van b c-
drijfsletsel
Blijkbaar gevoelen dit ook de rcohtf.rs,
dio do wet hebben toe tc passen. Vandaar
dikwijls wanhopige pogingen om tot ge
volg van bedrijfsongeval te stempelen wat
feitelijk bedrijfsziekte is.
Spreker haal do daarvan verschillen do
voorbeelden aan uit dc jurisprudentie,
waarin anthr;:" en loodwitvergiftiging
houd eens zijt."
„Jib, ja., dat wif ik."
Zij keek hem angstig aan
„Zeg het rniju moedor," verzocht hij
8meekend.
Hij raakte even haar hand aan cn bracht
haar naar zijn moedor, die nu alleen onder
den denneboom stond
„Moeder", zcido hij zacht, „Frauke is het
met den brie.", eens, dien ik u voor eenigo
dagen heb gesebreven; in dien brief staat,
dat'zij mijn vrouw wil worden. Nietwaar,
Frauke?"
„Ja, tante, wat moet ik doen? Hij kwelt
mij 1"
De kleine «mollige handen grepen weer
naar do muta.
„Maar, kinderen 1" Zij keek beiden hoofd
schuddend aan.
„Het u Kerstavond, mooderl"
„Ja, ja, en een mooie, gelukkige Kerst
avond, en hc' is wel mogelijk, dat all.»
goed gaat. Maar wecst stil, wacht nog! Er
moet eert: een betere, kalmere ij cl aan-
broKen 1 Mijn kleine Frauke 1"
Zij legde haar arrn om de slanke gedaan
te en haar aandoening verbergend, zeidc
zij: „Waar zijn je lokken? Wie heeft je
weerspannig haar opgestoken?"
„Trude! Zij Beweerde, dab ik dan ver
standiger zou worden. Het is het laatste
middel, zeide zij."
Daarop verliet zij dc "kamer. In dc
gang bleef zij staan, drukte haar hoofd te
gen de zuil met den koporen kogel cn dacht
diep ademhalend na
„Was zij nu werkelijk verloofd? Met
hem verloiofd?"
Een gevoel van angst maakte zicb van
haar meester
vrerden beschouwd als bedrijfsongevallen.
Daarentegen heeft onze Centrale liaad zeer
onlangs uitgemaakt, dat in het onderhavi
ge geval een werkman, die de zoogenaamde
caissonzickte had gekregen, niet door eon
ongeval was getroffen.
Spreker noemde deze uitspraak minder
barmhartig, maar juridisch juistïr. Et-a
sterk pleidooi zag hij in al die Uitspraken
voor uitbreiding der Ongevallenwet tot
alle bcdrijfsletseL Reeds heeft men in En
geland eenige bodrijfsziekten in de Work
men's Compensation Act opgenomen. Ook
deze uitbreiding was dus het eerst tob
stand gekomen in ccn land met civielreoh-
telijko regeling, een voordeel, dat a'.le
voorstanders der publiekrechtelijke rege
ling waartoe spreker zichzelf rekende
zeker niet uit het oog moeten verliezen
Mr. Van Droogo eindigde met mede tc
declen, dat hij wel is waar in zijn open
bar© les veel over het verleden cn de toe
komst had gesproken, maar dat zijn col
leges vooral gewijd zouden zijn aan het
jus coDstitutum, dc practijk van
onzo verzekeringswetten.
Het „Tijdschrift voor Armen
zorg en Kinderbescherming"
heeft van No. 289 ccn buitengewoon num
mer gemaakt, geheel gewijd aan de herzie
ning der Armen wet.
In ccn hoofdartikel, goteekend door do
loden der redactie dr. H. J. d© Dompierro
do Chaufopié, jhr. H. Smissaert cn J. F.
L. Blankenberg, .wordt geschetst de ge
schiedenis van den drang naar een Ivcrzic-
ning, dio ontstond, toen cr behoeft© aan
samenwerking begon te ontstaan bij de
verschillend© besturen van armverzorging,
zoo van particulieren als van korkelijken
aard. Allengs ontstond ook een commu
nis opinio in den lando over de rich
ting waarin zich dc lang verbeide herzio-
niug der Armenwet moet bewegen. Vrij
algemeen wordt de meening gedeeld, dat
die Herziening vóór alles een technische
moet wezen en dat de hulp der kerkelijk©
cn particulier© weldadigheid onverkort cn
in do eerste plaats moet blijven bestaan:
dus vóór dio der overheid. Deze moet haar
aanvullend karakter behouden, maar moet
beter georganiseerd worden, d-w.z. wanneer
zij optreedt, moet ook dez© het karakter
van armenzorg dragen.
„Ook moet cr naar samenwerking ge
streefd worden tusschen alle instellingen,
die hetzelfde doel hobbcn, opdat pauperi-
scering der bevolking vermeden worde en
or door onderling overleg cn wederkcerigo
raadpleging, eenheid, orde cn organisatie
ontsta en gehandhaafd blijvc. Daartoe is de
instelling van Armenraden in gemeenten
of samenvoeging van kleine gemeenten
een krachtig middel, aan welko Armonra
den bevoegdheden kunnen worden toege
kend, dio hen maken tot centraio lichamen,
vertegenwoordigende do belangen der ver
bonden instellingen; deze Armenraden
zullen geen beslissingen kun non nemen, die
hun leden tegen hun eigen individueclen
wil zouden binden.
Centrale registers moeton worden inge
steld op den voet dat geëerbiedigd blijve
hot geheim van den waarlijk „schamelen
arm©, die dok slechts tot één instelling om
onderstand wendt.
Over al dozo hoofdpunten bestaat een
stemmigheid en over vele andero ook."
Ook ia het .wantrouwen tegen een herzie
ning geweken, sedert gobleken is, dat
handhaving en versterking van de kerkelij
ke cn (bijzondere instellingen als eerste
voorwaarde dor herziening is gesteld.
En dat werkelijk op do hoofdzaken een
stemmigheid bestaat, bewijst het in het
nummer van bet Tijdschrift opgenomen vijf
tal artikelen over do ciachon der herziening,
van personen, die allen op liet gebied dor
armenzorg practisoSi cn persoonlijk werk
zaam zijn en ieder van een andero kerkelij
ke cn maatschappelijke opvatting.
De artikolen zijn van dc keeren W
Hovy, J. G. •Sc-hölvinck, J. R. Snoeck Hen-
keraans, Lod. Boas en racvr. MullerLu-
lofs.
Nu ging de dour, zij hoorde zijn stap
achter zich, daarop stood hij naast haar
en legdo zijn arm om baar schouder:
„Mijn kleino Frauke, mijn bruid 1" En
hij kuste haar op den moud en op haar
gloeiende wangen eD zij liet. dat toe, met
kloppend hart, zwijgend, naamloos gelukkig
Onderbussohcu stond Hans Thorbeekcn
voor Gcrtrud,
Hij richtte zich onwillekeurig tot zijn
volle lengte op, wij! zij zoo groot en slank
in den fcestcl ijken glans van den Ecrfst-
boom voor hem stond. Zij had een een
voudige, donkere wollen japon aan, en
als eenig versiersel een kantachtigen ou
der wctschen gouden ketting om den hals;
maar toch was zij koninklijk in haar ver
schijning, haar houding voornaam, edel cn
fijn heb gelaat, en de kroon, het glanzen
de, volle haar, dab rij hoog hal opgesto
ken, ontbrak niet. En daarbij l< ch niets
van hoogmoed of overmoed, zij hield al
leen het glanzende kopje een weinig ge;
bogen, als verbijsterd van bet licht, waar
in zij stond, cn zij toonde zooveel deemoed,
als tegenover een man goed is, die zicli
van zijn waarde bewust is.
Zij streek met haar band over het kost
bare bont, dat op dc tafbl onder de lich
ten lag, en zeide zacht, zonder op te kij
ken: „Hebt gij ons dat geschonken?"
Hij greep zacht naar haar hand, die ge
willig in d© zijne bleef.
„Wees niet boos! Gij moet toestemmen,
dat ik de kleine Frauko iota mocht geven.
Zoudt gij nu achterstaan, wijl een zeker
gebruik mij verbiedt u iets te geven?"
Zij maakte haar hand uit de zijne los od
streek weer zacht, me bevende hand, over
het lichte bont-..
Tal van bewijzen van censtcmmigueid
over de meest wenschelijko regeling zijn iu
die opstellen t© vinden. Zoo komon de kee
ren Scholvinck en Snoock Heijjkemans
overeen wat betreft do desideratainstel
ling van Armenraden in dc grooto go-
meenten en invoering van oentrale armen-
registers als onderdeel van hun arbeid; cu
gaat dc heer Hovy uit van het beginsel,
dat een recht op onderstand van over
heidswege niet mag worden erkend.
„De overheid" zegt dé heer Hovy
„lato zich niet direct in met dc bedcefing
der armen, daar zij daartoe het orgaan
mist, maar bevordovo de pogingon, door
particulieren aangewend, vcrlceno hun
steun cn voorlichting bij do organisitio van
hun werk, verschatte Iiud de verlangde in
lichtingen ook door lusschenkomst van
de politie boude toezicht on controle op
hun werk, zoodra geldelijke steun uit dc pu
blieke kas wordt verleend
In „De Nederlander' hoeft d r.
D c Visser onder liet opschrift W a a I'
ll e i d in de politiqk ccn drietal ar
tikelen geschreven, waarin do holheid van
do bewering der vrijzinnigen, dat dc anti
these morsdood zou zijn, uitvoerig wordt
aangetoond. Na t© hebben betoogd en met
feiten te hebben toegelicht, dat het de vrij
zinnigen zei ven zijn, die op allerlei terrein
de antithese opriepen, komt do schrijver
in het derde artikel lot do beantwoording
der vraag: Waarom dozo liccrcn cr nu zoo
op gesteld zijn, dat do meoning ondor ons
volk post vat, als zou het met do antimese
gedaan zijn.
Het antwoord op dio vraag is drieledig:
„Ten eerst© kon d© lust, om al onzo
staatsinstellingen op deD leest ccnor mo
derne Icvonsbcschouv ing te schoeien, zich
botvieren in ccn tijd, toen de Christelijk©
partijen zwak stonden. Maar thans muot
men zeer voorzichtig rijn, omdat dc liberale
overmoed een ontwaking van het Christen
volk ten gevolge heeft gohad Zelfs tokkelt
men hier cn daar in vrijzinuigo kringen
krachtig d© religieuze snaar der volks-
consciëntie."
Als voorbeeld wordt gewezen op dc zal
vende redevoering van mr. Borgesius in „do
Liboralc Unio": ten opzichte van welke
speoch naderhand in do Kamer do heet
Borgesius „zijn draai" nam.
Ten tweede, zoo gaat dc scliryvcr voort:
„Ten tweede verklaren do liberalen thans
de antithese dood, omdat, naarmate zij
meer stcunsels in do arbeiders- ©n klein-
ambtenaarsworeld aan dc sociaal-demo
craten moeten afstaan, zij te tageerigeic
blik slaan op de hulp van rechtzinnige pro
testanten. Als zij dozo geheel verloren, zou
het' voorgoed met hun meerderheid zijn
gedaan. Daarom is dc verzoeningslcuzo
zuLk con politieke leuze I Vooral omdat
daaronder tevens rustig met de liberali -
scoring van ons volk kan wdrdeh voortgo-
giaan."
En in de derde plaats, zoo betoogt dr.
Do Visser, moet de antithese worden dood
verklaard, omdat men links met dc con
centratie verlegen zit.
„Eenerzijds vindt men het gezelschap
der Bociaal-dcïnocralcn zeer onbohanglijk,
al zijn dozen nog zoo ministerieel. Vooral
zijn zij voor do oud-liberalen ccn wonder
lijk blok aan heb been Eu omgekeerd zou
den do Vrijzinnig-democraten cn do Unic-
liboralon zoo gaarne van remmors als do
hoer Van Karncbcek ontslagen zijn. Maar
dit alles is onmogelijk zoolang dc antithese
leeft. Daarom neem ik voor mij het den
organen van links niet kwalijk, als zij eens
uit dc koets vallen op het punt van fat
soen tegenover ben, dio haar blijven be
pleiten Wie die in het nauw zit, spreekt
niet wél ongowono taal?"
In het verdere van zijn- betoog wijst de
schrijver op den eencn band, dio dc Recht-
sclio groepen samenbindt.
Onder liet opschrift „Het rob k on in
s p o o r w e g c o u p.è's, met als tweeden
titel: „Een onbekend© wetsbepaling",
schrijft ,,H c t Nieuws van den
D a g":
Wanneer van overheidswege een vorUods-
„Ik kan niet boos op u zijn, zeide zij.
„Ik ban nu op ud boos zijn. Het >s
mij zoo plechtig mi vroolijk to moede, net
is voor het eerst, dab m Kerstmis vier in
<den familiekring, cu ik beu zoo gelukkig.
Maar ik ben bang, -dat ik mijzelvc vergeet
als ik het geschenk"aanneem, en gij dan
nanloiding hebt, de achting jegens rnij te
verliezen, en dat maakt mij treurig.
Het heeft mij in deze dagen veel zorg
gebaard, dat uw vader mij haat on ik hob
hem toch niote gedaan dat gij rijk rijt en
ik arm; dat gij met wereldkennis toegerust
zijt en rnijn ervaring gering is. liet is mij,
alsof cr nog iets fcusachen ons staat, dat
verwijderd rnoct worden. Ik ben bevreesd
voor uw vader; ik zie den toren boven den
witten Knee hangen ik zio iets als in een
novel cn ik bang hot duidelijk te moeton
zien. En nu geoft gij mij eon geschenk,
alsof gij een recht duartoc hebt, alsof wij
elkaar zeer na bestaan, en toch is het mij
te moode, alsof wij ver, heel ver van el
kaar af zijn en niet bij elkaar kunnen
komen cn ik heb ccn gevoel, alsof ik weer
moet heengaan, de wereld in, om groot IceJ
te ontgaan."
Zoo sprak rij, met gebogen hoofd. cu
haar stem beefde.
Nu greep hij haar hand kastor cn zeidc
mot eerbiedige teederlioid:
„Ik zal zorgen, dat over eenige weken al
dez© wolken verdreven zijn 1"
Een ernstige, bijna zwaarmoedig' trek
was op zijn gelaat v rschcncn:
„Er zal nog een storm tusschen ons los
breken, een geweldige; ik ben daarvoor
bcvrcuM en kan daarom-^nu niet openlijk
om uw hand aanzoek doen. Maar ik hoop,
ofschoon het mij baog to moede is, dat uw
bepaling wordt gemaakt, dan zou men zoo
meenen, dat daarbij do verwachting voor
zat, dat ieder loyaal burger uit eigen be
weging zal nalaten wnt verboden wordt.
Omdat cr altijd ccn aantal niet-loyale wou.
schcn zijn, wordt er meteen een strafbe
paling bijgemaakt, om de onwilligon tot
naleving van het verbod te nopen. 11 ior
hebben wij echter een geval <.j> het oog,
waarbij doz-o regel niet schijnt in tc gaan,
In de maand Juli is cr een Kon. besluit
verschenen, waarbij .hot rooken werd ver
boden in nfdceliDgcn van spoorwegnjtui-
gen, welko daarvoor niet ziju nnngewoaoa.
Daarmede ia dus een geheel nieuw systeem
ingevoerd. Tot nog too mocht men ro »ke.-i,
waar dit niet verboden was, nu mag men
het nlleon in d© ooopó's, waar er in het
bijzonder permissie voor gegeven wordt.
Het gekste van het geval is, dat niemand
zich iets van dit Kon. besluit heeft aange
trokken. Dc spoorwegmaatschappijen heb
ben alles bij het oude gelaten, zelfs in dc
allernieuwste rijtuigen zijn cr wel coupe's,
waarin liet rooken verboden is, -— wat geen
zin heeft doch is cr geen enkele, waarin
het rooken ip toegestaan wat toch in ous
land wel noodig was.
Voor zoover ons bekend, is nog niemand
bekeurd wegens overtreding van liet verbod
waartoe toch ongetwijfeld allo ijagon wt l
duizendmaal gelegenheid is geweest.
Zoolang niot door de spoorwegdirecties
gezorgd wordt, dat in de tegenwoordig©
rook-coupó's het ligt voor de hand, dat
z© die zullen nemen op dc ccn of andero
wijze aangeduid wordt, dat daarin gerookt
mag worden, zoolang is hek rooken op
reis een wetsovertreding, waartegen een
maxiuuim-boete van niet minder dan vijf
on züvcntig guldon of daaraan evenre
dig© hechtenis wordt bedreigd-
De nalatigheid van d© spoorwegdirecties
verzekert natuurlijk niemand straifelooi-
hoid; al zouden zij haar personeel verbio
den procca-verboal op t© malftui, daar rij.©
tal van politic-ambtenaren, die gerechtigd
zijn dezo ovortredingen t© constatcercn.
En een kantonrechter, die zulk oen vee
baal ontvangt, moet vonnissen, al zal h!'
dan d© straffondo hanci der wet niet al to
zwaar laten drukken op don schuldig)
vooral niet als hij zelf hartstochtelijk roo
kor ia.
Het rookverbod in spoorweg-rijtuigen
heeft zijn geschiedenis.
Vroeger kon men volstaan met bordje4
„niot rooken", het wettelijk voorschri!
cischtc, dat het verbod van buiten en va*
binnen duidelijk was kenbaar gemaakt, en
algemeen werd aangenomen, dat doze bord
jes aan dat vorcischto voldeden. Toen
kwam op zokcrcn dag ccn kautonrcehtcr,
di© van' tegenovergesteld gevoelen was, cn
den roiziger, die in ecu „uict-rook-coupé"
tocli bad gorookt, vrijsprak. Do borcljcs
werden geleidelijk vervangen door andere,
met. d© woorden „verboden te rooken",
voorzien tevens van een verwijzing n:
het betrekkelijke mgloments-artikcl. Bij
do Hollandsche Spoor worden ook karton
nen bordjes gebezigd, om het rook-vorbocl
aan to duiden.
Nu zal men dozo bordjes dus allo kunnen
verwijderen, omdat bet verbod thans niet
mear behoeft te worden aangeduid. Daar
cyotegou zullen do rookcoupé'8 voorrion
.wordon van een opschrift als: „Het is ge
oorloofd in deze afdeerling to rooken", of
iets dergelijks Dat had eigenlijk al con
halfjaar gelcdeu raoeteu gobenren.
Als men let op hetgeen met do bordjes
„niot rooken" is'golieurd, dan is bet ge
makkelijk t<j begrijpen, dat men met ccn
miudcr duidelijke aanwijzing niot kan vol
staan. In Engeland dient het woord „Smo
king" op clo portierruit, als aanwijzing
van ccn rook-ooupé; hier zou een onkel
woord nicl. voldoend© zijn Zeer zeker kan
noch het a sch brikje in do rookcoupé'8,
noch do scherpe tabakslucht, die daar pleegt
te hangen, beschouwd wordefn als ccn
rcchtegcldend© aanduiding, dat het rooken
daar is toegestaan. Ongetwijfeld zullen dus
nu binnenkort wel maatregelen genomen
worden, om t© voorkomen, dat argcioozo
reizigers onder hot bereik der justitie val
len.
goed hart zal overwinnen. Dan, Trudo
Oroodc, dan
Hij liicld haar hand in de zijn© en streel
de die en zij keek verlegen tot hem up,
gelukzalig cn toch zoo angstig, zoo ang
stig I
Zoo stonden zij ccn tijdlang hand in ban I
en het werd steeds stiller in hun ö-iricn;
het licht van den Kerstboom lag op Trude
Groodos haar en op do beide hundej die
in elkaar lagcDde frissche geur van den
denneboom omgaf hen.
Nu trilde het zenuwachtig in har»- ge
laat, een groot vertrouwen blonk uit haar
oogen cn zij deed ccn stap naar voren,
zoodat zij vlak naast bem stond. Nu be
greep hij, wat zij wilde. Hij legde zijn
hand tccder op het dikke, glanzige haar,
kuste haar op den mond cn keek haar
diop in dc stralende oogen.
Bij do rooktafel zat dc oude Voss, met
den Bijbel voor zich, cu las de Kerstge
schiedenis. Zijn lippen bewogen zich zacht,
af cn toe hoorde men een gemompeld
woord; zijn wijsvinger ging langzaam over
het blad heen co weer.
Trude trad op den ouden rnan toe en
verzocht om het heilig© bock:
„Ik mag tocb voorlezen, oom' zeidc zij,
zich in het volle licht plaatsend, en rij
las met briar welluidende, zachte stem, 'ho
liefelijk en kinderlijk door de kamer klcnk,
lot aan de plaats, waar staat„Dc herccl-
schc heerscharen loofden- God en sprak n:
Ivere rij God in de hoogst© ^hemelen,
vrede op aarde, in menachen een we bdia-
gen".
(Wordt vervolgd