i voorbijgaan rechtsomkeert maakte cd op den gelukkig daar zeer breeden weg het. voertuig omdraaide en met de meubelen en den koetsier rustig achter ons aan verder trok naar Rotterdam, waar de geschiedenis denkelijk vandaan kwam. De koetsier was niet wakker geworden. Hij lag met open mond te slapen tegc-j zijn matrassen en kussens en had de teugels om zijn pols ge slingerd. Wij lachten hartelijk bij de ge dachte aan het verschrikte gezicht, dat de man zetten zou als hij den volgenden mor gen zich' in Rotterdam zou zien in plaats van in Dordrecht. Eén moordgcval vertelt Mirbeau, dat tusschen Leiden en Haarlem werd bedre ven op den hoDd van een herderinnetje, een mooien hond met zilverkleurig haar en allergoedigste, verstandige oogcn. Er was een klein troepje, het meisje met de korte wollen rokken, twee koeien en een klein getal schapen. Een ongeproportionneerd groote hond lag kalm aan de andere zijde van den weg. Hij scheen te slapen en zijn kop lag op zijn pooten. Het ongeluk wilde, dat Eet meisje den wagen bemerkte en het noodig vond baar wereldje om zich te groepeeren; ze keek rond naar den trouwen vriend en daar wij niet hard reden, riep ze hem. De chauffeur vloekte, maar de held van de trouw, dom in zijn gehoorzaamheid, stak den weg over, kwam vlak voor de *~;elen er klonk een gekraak van beenderen, en omziend kregen de inzittenden van de auto een aanblik, om nooit te vergeten. D© mooie hond trachtte zich nog op te heffen, liet zijD droevige oogen rondgaan, draaide in de rondte en stierf. Het meisj© stond wezenloos stil, en de koeien vlogen in een veld met hyac:nten. .Kippen zijn allerdolst, bepaald allemaal verstandelijk gedéséquilibreerd. En bet I komt alles door gulzigheid. Het zijn bloed dorstige beesten, die graag eifcaar veeren i uittrekken, en op ieder klein bloeddroppel tje aanvallen. Geen sperwer is wreeder dan zij zijn. En wat het oversteken ttreft, zijn ze weerga loos dom. Zij hebben altijd midden op den weg wat te pikken, onappetiefcelijkc dingen vaak, en ze steken over, al is er aan den overkant niets, dat hen aanlokt, dus alleen om het plezier te hebben, ziob te laten overrijden. Hebben ze bij ongeluk zich nog gered, dan was het enkel om tegen een telegraaf paal op te vliegen en zich zóó te verplet teren. Ook kiezen ze daarvoor wel eens een muur of een boomstam en soms fladderen ze» in een heg en breken daar bun pooten. (,,Do Aarde en haaT Volken"). STOFGOUD. Do volstrekte toewijding is voor edele i 'naturen het voortreffelijkste genot en een soort van behoefte. E. R e d an. Men gaat dikwijls zeer ver om het geluk te zoeken, dat men voor de hand heeft. I. B e r i o t. De Heilige Geest spreekt nooit tot ons, of Hij maakt aan ons bekend, ciafc Hij het is, ciie daar spreekt. Ambrosius. RECEPT. Gebakken kalfskop. De kalfskop wordt bijna gaar gekookt, dan van de beenderen ontdaan; verder laat men het vleesch koud worden, snijdt heb aan schijven eo legt het in een vuurvasten of geëmailleerdcn schotel, die roet boter moet zijn besmeerd. Over dit vleesch giet men drie kopjes melk, drie geklopte eier dooiers, wat geraspte notemuskast en een weinig zout. Men bestrooit het met paneer meel of gestooten beschuit cn laat het lang zaam in uen oven bruin worden. De rand van den schotel wordt met eeD gevouwen servet bedekt ca aldus voorgediend. RAADGEVING. Middel tegen den hik. Volgens dr. Henry Tucker is een onfeil baar middel tegen den hik een mengsel van niet to fijne suiker met sterken azijn. Een theelepel, genomen op het oogenblik, dat men den hik heeft, is voldoende om dezen dadelijk te doen ophouden. In het zeldza me geval, dat het middel niet mocht helpen, neme men een tweede lepeltje. Jasmijncultuor aan de Fransche Riviera. De cultuur van jasmijn neemt in de laatste jaren een steeds hoogere vlucht Op de ge meentegronden van Grasse groeiden in den jongsten herfst 8,700,000 jasmijnstokken, dia een oppervlakte van 185,000 hectaren bedes- ken. Hun opbrengst aan bloemen wordt op 3 tot 400,000 K.G. geraamd. De teelt 's belangrijk vooruitgegaan door uitbreiding ©n verbetering der irrigatie- en drainagewerken; verder ook door het allengs vergrooten van don afstand tusschen de afzonderlijke p'an- ten van 70 tot 90 c.M., in proefvelden zelfs van meer dan 1 M eindelijk door het plan ten in rijen niet meer van het Oosten naai het Westen, maar van bet Noorden naar bet Zuiden, wat, naar de ondervinding geleerd heeft, veel gunstiger voor de planten ia. Wekelijksclie Kalender. Zondag. Een opgeruimd gemoed ia een hemel, waaronder alles groeit en bloeit; in 't bij zonder de deugd. Maandag. De mensch, wiens hart en denkvermogen niet in rust zijn, ia zonder wijsheid* Dinsdag;. Hebt gij een vlaag van drift, ga naar bet vrije veld. Gij kunt tegeD deD wind uw hart lucht geven zonder iemand te tiiode ren of u, waar anderen bij zijn, als gek aan te stellen. Woensdag. Als men een goed hart heeft, spreekt meD niet over de gebreken van een ander; men spreekt er over heon. Donderdag;. D© liefde, die geen zelfbedwang en zelf verloochening inprent, die zóó lang de oogen sluit voor alle gebreken, tot zij reeds ondeugden geworden zijn, en uit verfoei lijke gemakzucht het opschietend onkruid welig laat tieren, die liefde is een moeder onwaardig. Vrijdag. Het weten stemt ons zacht; het maakt bescheiden. Zaterdag. Waar waarachtige liefde is, wordt alles heilig. Zij verreint alles, wat ons onbegrij pelijk en leelijk toeschijnt. Pk T J.r.RT.TïI. Gevaarlijke stofje a. A.'ï „Door den harden wind kroeg mijn vrouw eergisteren een stofje in het oog; zij liet zich door een oogarts behandelen, en dat kostte mij vijf gulden." B.„O, dat beteekent niets. Toen ik ver« leden week met mijn vrouw langs Reioke wandelde, kreeg zij ook een st< fje bet oog; zij liet er een kostuum van makeD en dat kost minstens tienmaal vijf guldeD. Veranderd. ,,Hoc maakt je zoon de student het?'1 „Nu, 6edert hij te Leiden is, ia hij zeer in mijn nadeel veranderd." Een voorspoedig died. M'n- heer A-, jong vader, tegen rn'oheer B., ook e©D jong vader; ,,Je zei daar, dat jou ba by oog niet liep. Nou, mij nes loopt al lang. Is toch even oud. Heeft de jouwe ai tandjes?" B.„Lee." A.„De mijne heeft ze allemaal al. Ken de jouwe praten B.„Nog niet. De jouwe wel?'4 A.„O. al zoo lang I" B. (wanhopig): „Scheert de jouwe zich zelf of gaat-ie bij een barbier?"- EeD stijlbloempje: Hij zag, dat ik allee had gezien, en hij zag, dat ik zag, dat hij wist, dat ik bet had gezien. Een Fransch humorist heeft een aantal spreekwoorden mei betrekking tot de vrou wen bijeengebracht, die niet van de bekende ouderwetschc Fransche hoffelijkheid getui gen. Men oordeels: Een Picardisch spreekwoord zegt; „Femme rit quand elle peut, Et pleure quand elle veut." Een ander nit het noorden: „Trois femme© font un marché."- Een Normandisch: „Des femme© et des cbevaux, II n'y en a pas 6ans défaut."- en: „Femmes sont trop périlleoseg Et, par nature, dangereuses." Algemeen bekend is het zeggen van Frans I: „Souvent femme varie, Bien fol est qui s'y fie.*5 Talleyrand oordeelde fijntjes: „Rien ne repose co mme une femme béte."- In den vreemde is men echter naar het 6chijnt niet hoffelijker. De Italiaan zegt: Wantrouw de ondeugende 3rouwen eh vertrouw de goede niet. De Chinees: D© vrouw beeft lange haren en korte begrippen. Ook Duma* heeft dat gezegd... maar hij had het gelezen en onthouden. Ondank is 's werelds loon. Een dichterlijke mandenmakersgezel tri ©en Geldersche gemeente zond aan rijn hospita bij de jongste jaarswisseling zijn „welgemeenden nieuwjaarsgroet" in den vorm vaD een gedichtje, geschreven in een soort „spelling KoUewijn.'1 Aan Laat je kas nooit leedig staan, Laat geen geit verlore gaan, Stap nooit over oude prulle, Hier een spaantje, daar wat krulle Met een hantvol gruis er bij,, Vierd de kagel boogetij. Hier eeD knoopsgat beigestikt. Daar een hemtsmouw aangeflikt...,„„« Voor eeD stuiver naait en gare Kan men vrij wat plunje spare. Zijn de 6choene van den tret Fluks een zool er bij gezet. Zie nooit op een tarwesDee, Breek geen koffieboon in twee. Eete moet men wil men werko, Eete om je lijf te sterke, Maar geen overdaad van spijs Nog aaD drank tot welken prij's. Wie een stroohalm ligge laat, Wie een halve ceut versmaat, Zal een arme duivel blijvo. Nimmer bove water drijve. Voorspocfc laat bet je gezeib Is een kint van zuinigheit. JE KOMMI6AAL. Dat doze beat raadgevingen. waarh een keur van levenswijsheid ligt opgesloten, du juist niet zoo heel te goeder trouw werdcD opgenomen, kan blijken uit het feit, dat de ontvangster haar „kommi- saal' zei, dat „ie naar den duvel kon loo- pen en „er uit" moest."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14