LEÏDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 15 DECEMBER. TWEED! BLAD. Een school voor achterlyke kinderen Gemengd Nieuws. No. 14301. Anno 1906. DOOK A. DIRKS. I In het vorig jaar is verschenen het Vor- Jlag van B. en Ws. van Leiden, omtrent Hcd onderzoek naar den gezondheidstoe stand van de kinderen der scholen, staan- Ke aan do Brandewijnstecg, Gortcstraat ■ea Van der Wërfstraat, door D. Stigter ■eo dr. W. do Jong te Leiden. Ncder- ■hndscli Tijdschrift voor Geneeskunde 1905 |>o. 26. I Menigeen zal getroffen zijn door de zeer ■booge cijfers daarin vermeld. Immers, dat |l5 1/3 pot. van al do op bovengenoemde Ifobolen gaande kinderen aan één en 40 IpCfc. aan meer dan één ziekte of gebrek lijdend© zijn bovondjen, i6 een zeer b©- ■denkelijk verschijnsel. I Hoewel hefc doel van dit artikel slechte [is een cn ander in het midden te brengen Inaar aanleiding van do bij dit onderzoek als achterlijk gesignaleerde kinderen, kan lik toch niet nalaten vooraf een enkele, ■meer algemccno opmerking over dit Vcr- ffilag te maken. I Wanneer men de cijfers kalm van nadcr- Ibij beschouwt, blijkt do zaak toch geluk- [kig! niet zoo ernstig le zijn, als zjj [voorgesteld wordt. Het eindcijfer is zoo hoog, omdat men onder do zioken mede- [iclt 331 „lijders aan parasieten op het hoofd." Zijn dat nu zieken? Na een be hoorlijke reiniging van moederszijde zal men die 334 of 23 p(Jt. der onderzochte (kinderen, moeilijk meer onder de 75 1/3 p(Jt. der leerlingen roet afwijkingen kun nen rekenen en zal alzoo ook het cijfer 45 p(Jt. meerdere afwijkingen belang rijk omlaag drukken. Is ook het cijfer van 306 of 21 pCt. dor onderzocht© leerlingen, welke in onvol doenden vocdingstoostand verkeerden, wel to vertrouwen, waar een der waarnemers, 'do heer Van Dieren, arts to Amsterdam, mededeelt, dat dezo beoordccling afgaan- do op het uiterlijk der kinderen J) heeft plaats gehad? Mogen wij dio 21 pCt. ook al onder do 75 1/3 pCt. zieken rekenen? En nu vraag ik, of het juist gezien is op grond van dergelijke opvattingen d© cijfers op to voeren tot zoo buitengewone hoogte? Welk nut slicht men daarmede? Gccnorleil Elke overdrijving immers schaadt do zaak, welke men voorstaat. De- zo cijfers hebben alreeds aanleiding gego ren Leiden met den cervollen naam van „Een^Moordhol" („Het Volk") te betite len. Zoover Ls hot met onzo goedo veitj echter nog niet gekomen. Doch ter zake. Ik wilde in dit ulikel raocr bepaaldelijk do aandacht voitigon op dc iu meergenoemd Verslag medig jrtoeldc cijfors omtrent do achterl.jke k j n- d o r o n. Daaromtrent vindon wij het volgende vermeld: SOIIOOL. A»nl»l cd- derzochto iladereu. Achwr- liJko. Brandewtfnstoeg 479 45 9V, °/o Qortestraat 491 55 11 V.-d.-Werf-straat 486 63 13 Te zamen 1406 163 u'A Ziehier cenige cijfcr6, welke op zichzelf beschouwd veel treurigs voor de intellectuee ls waarde van het volgend geslacht beloven. Do waarnemers zei ven schrijven: „Voor- zeker zijn <lit afschrikwekkende getallen „als deze kinderen, door do onderwijzers „als achterlijk aangeduid wegens het vol- strekt onvoldoend volgen kunnen van het „onderwijs, allen geestelijke invaliden war 1) „Geen schoolartsenI Wat dan wel?" E. v. Dieren, arts. Arasterdam 1906, blad- zijd© 66. „ren. Doch dit zal geenszins het geval zijn; „een zeer groot gedeelte diér kinderen is „do slachtoffers van het onbekend zijn hun- „ner gebreken, die het volgen van heb on- derwij8 moeilijk maken. Wij hebben daar- „om bij d© 55 achterlijken in de school II „nagegaan, welko aandoeningen bij hou „waren gevonden. In 14 gevallen aaencido „vegetaties of vergrooté tonsillen, dus in „bijna 1/4 der gevallen. Verminderde ge- „hoorscherpte was in 12 gevallen aanwezig. „Verminderde gezichtsscherpte of oogziok- „tc in 16 gevallen. Onvoldoende voeding in „7 gevallen. „Bij de 45 achterlijken op school I cn de „63 op school III traden dezelfde afwijkin- „gen op den voorgrond, terwijl er ook „vooral veel sp raak gebrekkige n onder waren." Nu zijn echter adenoïde vegetaties vol- kcns prof. Burger e.a. door een kleine operatie weg te nemen; menige doofheöd kan worden genezen en zeker ook menige afwijking der oogen door een goeden bril gecorrigeerd. Onvoldoende voeding is (al tijd als de waarnemers zich niet hebben vergist, wat best mogelijk is naar ik hier boven mededeelde) in velo gevallen door sociale maatregelen te verhelpen cn spraakgebrekkigen kunnen vaak met succes mcdisch-pacdagogisch worden behandeld. Als dat alles eerst is gebeurd, dan pas kau blijken hoeveel werkelijk achterlijken er zijn. Dat aantal is heel wat minder groot, zooals o.a. ten duidelijkste uit hét volgende blijkt. Door den heer J. Klootsema, vroeger di recteur der school voor achterlijke kinde ren tc Amsterdam, cn de medlsoh-pacdago- gischc commissie prof. Winkler, dr. Sclirevef cn dr. Idsinga werden in 1901 op de 32,000 leerlingen cr slecnts Hl gevon den cn zij berekenden, dat op de 81,000 schoolgaande kinderen te Amsterdam het cijfer tot 250 zou klimmen of 0,3125 pCt. In Leiden met een schoolbevolking van 7477 zouden volgens dezen maatstaf dus slechts 23 werkelijk achterlijken, lijders aan geeste lijke stoornissen, worden gevonden. Volgens mededeeling van den heer Klootsema reke nen anderen bij minder nauwkeurige onder zoekingen er 1 per 1000 inwoners. Naar dien maatstaf zou Leiden er 56 hebben, •wat echter ook nog heel wat minder is dan de nu voor Leiden gevonden cijfers. De bekende specialiteiten Ziehen dn 01- dendorff schatten het aantal achterlijken op 1 A 2 per duizend schoolkindéren. Voor Leiden dus in het allergunstigste geval 15. In Zwitserland kwam men op 470,000 kin deren tot 7667 achterlijken of 1,62 pCt. Naar dien maatstaf zou men in Leidén tot 121 komen. In een schrijven van do hoofden der open bare scholen te Leiden aan Burg. en Wetns. inzake achterlijke kinderen zijn ook cijfers genoemd, welko ik echter tot mijn spijt niet kan medcdeelen; zij zullon echter wel niet veel van de iu boveDgenoémd rapport vermeld afwijken. Hoe wij do zaak ook beschouwen, do Leidsche cijfers blijven vér boven alle uit- steke'nzij hebben menig scherp woord om trent do Leidsche toestanden en onderwij zers uitgelokt. Wat kan van die hoogc cijfers de oorzaak zijn? Dat het erfelijk belast zijn, do go- boortc, do eersto levensjaren, de levens-, woning- en andere soeialo toestanden hier in Leiden, meer dan erg en s anders, hun invloed zouden laten gevoelen, is niet wél aan tc nemen, evenmin als dat het «aantal geboreD zwakzinnigen hier zooveel ongun stiger zou wezen dan elders. Ontkent mag evénwel niet worden, dat de scholen van •wolko dc kindoren onderzocht zijn, een be volking tellen, bij welko zich de invloed van enkele sociale toestanden, om van an dere invloeden te zwijgen, in de eerste plaats dioet gevoelen en alzöo eonigszins ongunstig op de verkregen eindcijfers héb ben gewerkt. Dat onderzoek ia, zooals duidelijk uit he'fc Verslag der samenstellers blijkt, niet ge schied door de medici in overleg met do onderwijzers (medisch-paedagogisch on derzoek) doch altoen doo de onderwij zers 1) Nu is deze vraag mogelijk: heeft dat on derzoek stelselmatig en volgens èea. voor opgesteld vast plan plaats gehad of heeft men die cijfers eenvoudig vorkregen door 6amentclling van allerlei opgaven van verschillendo personen, die ieder hun subjectieve opvatting hadden van wat als een achterlijk kind moet worden be schouwd. Volgens ingewonnen bericht is dit laatste het goval geweest. Doch dan war© het mijns inziens beter geweest ook dergelijke verontrustende cijfers niet te publiceeren. Waren zij al niot betrouw baar door weglating van het medisch on derzoek, nu bovendien verzuimd is een plan van onderzoek voorop te stellen, heeft ook dit paodagogisch onderzoek aJ zeer weinig waarde gehad In togensteliii bijv. met Amsterdam, waar men als achterlijk alleen die kinde ren beschouwt, dio blijkens ernstig me- disch-prcdagogisch onderzoek psychisch abnormaal zijn ik kom nog uitvoerig terug op hetgeen in Amsterdam geschiedt schijnt men in Leiden het hooge eindcij fer verkregen te hebben door eenvoudig samen te tellen alle kinderen, van wie de onderwijzers verklaarden, dat rij het klas sikaal onderwijs niet konden volgen. Nu staat echter vast, dat dit niet kunnen vol gen van het klassikaal onderwijs volstrekt niet altijd een gevolg is vuil gees telijke minderwaardigheid De samen stellers van het Verslag schrijven zelf, dat een groot deel dier kinderen cle slacht offers zijn van liet onbekend zijn hunner gebreken, die het volgen van het onderwijs onmogelijk maken. Ik noem als do voor naamste lichamelijke gebreken: adenoïde vegetates in de neu6keelholte, voedings stoornissen, spraakgebreken, doofheid, slecht zien, de gevolgen ■•■an bcsmettelijko ziekten, nerveuzo aandoeningen (onder de nerveuze kinderen komen echter ook vaak zeer vlugge voor, con verschijnsel, waar van men nog niet voldoende op do hoogte schijnt). Verdor kan ook nog de oorzaak dier minderwaardigheid zijnhet armoedig be staan of de exploitatie van do kinderen, waardoor dozen met uitgeput lichaam do school bezoeken en van hot opnemen der leerstof geen 6pr. he kan zijn. Voor al dezen is do hulp van een medi cus onontbeerlijk of kunnen betere sociale toestanden en verstandige ouders alleen verandering ten goede brengen. Is do oorzaak weggenomen of heeft dio opge houden te bestaan, dan gaat de verstande lijke ontwikkeling haar gewonen gang naar do kracht van het individu. Een school voor achterlijke kindereu vermag ten deze niets. Behalve deze, grootcndccls gemakkelijk- geneesbare, Leidsche „achterlij- k o n" figureeren in de Leidsche statistiek nog een geheelo reeks, dio in geen andore plaats daartoo zouden. worden gorokend. Ik bedoel hen, dio gemeenl.jk achterblij vers worden genoemd, d. w. z. dc kinderen dio één- of meermalen in één klasse zijn „blijven zitten." Dezulken komen op elke school voor cn zeker niet het minst op do volksscholen. Mijn klasse, do 8ste half- jaarlijksche cursus, moest, als alle daarin aanwezige leerlingen op den in de Leer plichtwet gestel den leeftijd op school wa ren gekomen en geregeld waren overge gaan, thans kinderen van omstreeks 10- jarigen leeftijd bevatten. In werkelijkheid zijn er 8 van 9 jaar; 22 van 10 jaar; 11 van 11 jaar; 2 van 12 jaar en 2 van 13 jaar. Van de 45 leerlingen zijn slechts 14 geregeld overgegaan. Van de 38 leerlingen, die 1 April 1903 tot onze school toegelaten en in do 1ste klasse geplaatst werden, hebben 11 wegens verhuizing of veranderdo wijkverdeeling dezo school verlaten. Van de 27 overigen, die thans in de 8ste klasse moesten zit ten, is dit slechts met 9 het geval, ter- 1) Wij vestigen er de aandacht op, dat do achterlijkheid door de onderwijzers ge constateerd werd. Tijdschrift voor Ge neeskunde 1905, No. 26. wijl 13 eerst do 7do klasje, 4 dc 6de kl. en 1 dc 4de kl. heeft bereikt. Ging ik ccdr n« h9é do stand yan zaken in de hoogst© klasse was, ik geloof, dat het cijfer van hen, die geregeld overgegaan waren, nog meer zou dalen. Van geen enkele der anderen zou ik echter voet stoots willen verklaren, dat hij achterlijk is, in den zin van psychisch abnormaal. Eenigen kunnen zijn ten achter geraakt door verhuizing der ouders, of veranderde wijkverdeeling, waardoor zij ontijdig de eens bezochte school moesten verlaten en op een school met niet aansluitend leer plan terecht kwameneen enkele andere is achterop geraakt door langdurige ziekte. De meerderheid echter is slechts daar om achtergebleven, omdat do eischen t-e hoog werden opgevoerd. Want men ver- gete nooit dc grootc schaduwzijde aan het klassikaal onderwijs verbonden, namelijk, dat het eigenlijk voor niemand past. Het is aangemeten aan een theoretisch wezen: het gemiddelde kind. Niet iedereen is even vlug van begrip. Een zeer klein deel der kinderen is vlugger, het andere, ver reweg net grootste deel, is minder vlug dan het gemiddelde kind. Niet iedereen heeft evenveel aanleg (als ik het zoo eens mag uitdrukken) voor hetzelfde vak; do een is vlugger in dit vak dan iq i!nt, de ander omgekeerd. Het go middelde kind heeft daarentegen voor allo vakken oven- veel aanleg. Als wij de lichamelijk© ontwikkeling bij verschillende kinderen nagaan, rien wij bijvoorbeeld, dat het eene kind op éénja rigen leeftijd reeds loopt, terwijl het an dere die kunst eerst na 2 jaar machtig is. Ook in het krijgen van tanden, h opnemen van vast voedsel, het zindelijk worden, enz., zijn groot© tijdsverschillen op te merken. Ditzelfde kunnen wij ook waarnemen bij do verstandelijke ontwik keling. Het voorbeeld van velen leert ons, dat bij den een de psychische function la ter tot ontwikkeling komen dan bij den ander. Waardoor dit zoo is, weten wij niet, maar wel, da. do achterstand latei- dikwijls dubbel en dwars wordt ingehaald als eens zoo'n monscb maar wordt toege laten tot zijn eigen weg. Een goed paedagoog zal, als hij geroepen wordt te beoordcelen of een kind al of niet achterlijk is, met al deze dingen re kening dienen te houden. Hij zal moeten beginnen met eon deugdelijk geneeskundig onderzoek naar de lichamelijke gesteld heid van het kind uit t© lokkon, het daar na te bcstudeoren, om t© ontdekken of er wellicht aanleg in een bepaalde richting inzit; nngaan wat bereikt kan worden door het kind met geduld en beleid bij het werk meer bij to staan, wat evenwel bij het klassikaal onderwijs ©n vooral in do grootc klassen der volksschool niet vol doende tot rijn rocht kan komen. Ook aan het mogelijke bestaan van sociale cn hui selijke omstandigheden, dia oen ongunsti ge invloed kunnen oefenon, zal hij moe ten denken en eerst, als dat alles geen re eultaat geeft, zal do ervaren psychiater moeten uitmaken of er wellicht psychische stoornissen bestaan, die zijn werk verijde len, cn de onderwijzer zal dien psychiater onschatbare voorlichting kunnen geven door nauwkeurig mede to dcelcn, wat hij bij het betrokken kind heeft opgemerkt. Dan zal een gerechtvaardigde uitspraak mogelijk rijn uver het al of niet bestaan van achterlijkheid in den strengen zin van het woord. In dezen geest is echter het onderzoek naar do achterlijk .cid in Leiden niet ge schied, met dit gevolg, dat do uitkomsten hoegenaamd geen waarde hebben voor het vormen van conig oordeel omtrent dit punt en heeft men cijfers verkregen, dio op het gebied der achterlijkheid met geen andere kunnen vergeleken worden. (Wordt vervolgd.) Met de 30 Nederlandse ho studenten uit Leiden en Groningen, gnan cr 130 uit België, 50 uit Antwerpen, 50 uit Brussel cn 30 uit Luik naar Parijs. Sf«crt eenigen l ij waren b ij do directie van de Waterleiding in Deu Haag mededcclingen ingekomen, dat het water een jodoformsmaak had. Bij het periodieke scheikundig onder zoek in November werd niets bijzonders gevonden. Dat dc smaak thans iets buiten gewoons had, wordt tocgescbroicn aan schommelingen, vooral wat betreft den re genval, waardoor het een grondsmaak ge kregen heeft. Do aanwezigheid van een sterk rieken do 6tof in do reservoirs of in de leidingbuizen wordt niet mogelijk geacht. Inbrekers gearrestoerd.- Ointront de arrestatie van inbrokers te Zaandam inoldt men aan .De Tel." nog het volgends: In den laten avond van don 6don December waren drie personen bozig de dour te bewor- kon van het kaaspakhuis „Do Schoon", der flrma J. 0. Keg Co., in wolk pakhuis tovens hot kantoor dier firma is govostlgd. Dit werd door omwonenden gezien, dio be sloten de poli:ie te waarschuwen. Do inbrekers bemerkten evenwol, dat men ben ln de kijkers had en waren alzoo ver- dwonen voor do politie verscheen. In den nacht van Dinsdag op Woensdag werd een bezoek gebracht aan de woning van den burgemeester, doch hot ontwaken dor kin deren verfideldo hun pogou on zonder bult moest(en) do inbrekei(s) aftrokken. Woensdagavond meenden cenige bowoners van don Hoogendpk in eon drietal personen, die daar liepen, de inbrekors van 6 December lo herkennen. Zij waarschuwdon do politie, dio nu op do Joor ging liggen en liet roods geseindo resultaat bereikte, n.l. do anosiatie der drie, dio wederom aan bovengenoemd pakhuis een bezoek poogdon to brengen. p hen werdon vele lnbiokeiswoiktui^on gevon den en in het verhoor bokoiidon n d .olldeii van 6 December te z(Jn. Donderdagavond is don aai <en weder de vrijheid hergoven. Staking tcR ij sen onder- dagavond vergodordo, daartoo opgeroepen door het hoofd der gemeente, een 15-t-al in gezetenen van Rijsen om een commissi o té benoemen, ten eind© te trachten bemidde lend op te treden tusschon de firma Ter Horst én Co., cencrzijds en dc besturen dor werklieden anderzijds. Do vergadering ver tegenwoordigd© alle gezindten cn partijen. Aanwezig waren dc pastoor, dc predikant der Ncd.-Hérv Gom., do rijksontvanger, do postdirecteur, één geneesheer, tweo hoofden van scholen, eenigc onderwijzers on overigens neringdoenden cn andere bur gers. Tot commissieleden werden berijmd do heoren T. Lodder Kzn., burgemeester; A. Oomkes, postdirecteur; dr. E. IC. V. Uton- hove, die meende te moeten bedanken; K. Bos én iS. D. Tromp, onderwijzers, on J. Oldcnkamp, sigaren fabrikant. Do oommissie vergaderde onmiddellijk daarna. In 'io vergadoring ia besloten, zich ten spoedigsto in verbinding t© stellen met bcido partijen. Om verkeerde inwerkingen of gevolg trekkingen te voorkomen, wensCi.G zij ech ter alles geheim t© houden, wat op de ver schillende confcrenticn z.al worden bespro- kon* tot tijd cn wijle zij op resultaten kau wijzen »»f htar taak als onafgedaan moet neerleggen. Tc Emmerik kwamen dezer dagen 250 Russischo landvelhuizors aan# die do vergeefschc reis naar Amerika had den gemaakt én daar wegens de vcrschorp- te maatregelen niet waren toegelaten. Ter hoogto van het Pruisisch grcnsplaatsje Dünncbrock maakten gister morgen twee groepen zigeuners aanstalten de Nedoiland3cho grens over té gaan. Toon zij begrepen, dat dit niet geduld zou wor den, zaktén zij Zuidelijk af om ter hoogt© van Béllingwoldo hun poging te horhalen. FEUILLETON. De oude toren. 16) Fraukc von Knee dénkt bij zichzelvc: ,,Ik zal zeer goed kunnen slapen. O jaMaar hm 1" Wijl zij nog in het geheel niet moe is... En dan dat vrede sluiten! Niets mooiers; Het is niet om dat jokkenZij duwu het dék met kracht geheel weg cn stapt naar het ander© ledikant. „Zijt go nog wakker, Trude?'' „Wat wilt ge?" „Ik heb den knoop met het mes doorge sneden." Gij hebt gejokt P' Dat klonk zeer ernstig en trof het jong© raeisjé tot in het hart. Zij ging op den rand van het ledikant zitten, boog zich over dc liggende heen cn deed onder onstuimige teederheid boete. Weer naar bed gezonden, kwam toch weer het onbehaaglijk bewustzijn bij haar bovén, dat zij telkens het onderspit moest delven. Zij riep: „Slaapt, go, Trude?" „Neen." „Hij is toch knap "Mij goed I Maar Fraukc von Knee zal ncra nimmer weer kussen. Basta 1" „Schoolmeester 1" Dat klinkt reeds half als in den slaap gesproken. V. Vérscheiden© dagen achtereen gevoelde heer von Knee zich niet recht wel; men zag het aan zijn doffe oogen, dat zijn be wering, slechte nachten gehad t© hebben, op waarheid berustte. Gertrud besloot on der <leze omstandigheden den beraamden aanval op haar oom tot een andoren dag to verschuiven. Intusschen merkte zij op on trachtte een helder inzicht in den wanorde lijken staat van zaken te krijgen. Den der den dag was de gezondheidstoestand van den heer des huizes beter; hij zag er bij het ontbijt beter uit dan in langen tijd en wensch'te Gertrud bijzonder vriendelijk goe den morgen. Toén zij naar Fr&uko vroeg, vertelde hij, dat zij reeds heel vroeg met Hinz© naar d© weide, waar het jonge vee graasde, was gereden. „Zij is zek©r stilletjes heengegaan, om je niet te storen," meende hij op zijn achte- looze wijze. Zij zaten een tijdlang zonder veel te zeg gen tegenover elkaar. Gertrud gevoelde z'cb zeer gedrukt. AI had zij tot lusvér ook niet den moed gevonden, met haar oom openlijk te sproken, zoo moest deze eenzaD e mor genrit van Frauko met den lichtzinnigen man haar de lippen openen. Haar hart klopté echter onstuimig. Al had zij wellicht het recht, zich om Frauke ic bekommeren, mocht zij zich dan nog wel in de geheel zakelijke aangelegenheden van haar oom mengen? Ja, meer nog, moeit zij haar oom uit de rust doen opschrikken, waarin hij zich zoo behaaglijk scheen té voelen? Zij keek met iets onzekers in haar b' i naar den man, die voor haar zat. Maar als zij nu niet sprak? Zou haar geweten haar dan niet kwellen en haar vra gen: Gertrud von Knce, jc oom was ziek on gijn kind noig mindéijarig, maar gij, Gertrud Knee, hadt scherpe oogen en een helder hoofd en gij waart gewaarschuwd? Wie zond je ter rechter tijd naar je dier baar vaderland? Wie deed dat? En waarom zond Hij je? Wat kunt ge daarop antwoor den, Gertrud von Knce? Een vreeselijko angst snoerde Gertrud de keel toe; zij voelde hoo het bloed haar naar het hoofd steeg. „,Ooml" Zij schrikte van haar eigen stem, zoo beefde die: „Zeg mij, bid ik u, oom, ho© staat u met Thorbeeken? Do invalide keek onrustig op; do toon der anders zoo zachte stem en nog meer do gespannen blik maakten hem bezorgd. „Voss zeide mij, dat hij zaken met u deed. Ik, ik mag hem in het geheel niet lijden I In het geheel niet 1 Dat moet ik u eerlijk zeggen, oom, en ik verwonder mij Do invalide keek nu werkelijk verbaasd in het opgewonden, jonge gelaat. „Hebt gij hem gezien?" „Ja, oom, onbehouwen en dronken 1" „Hebt gij dat werkelijk gezien?" „Elke vergissing is buitengesloten I" Von Knee liet het hoofd zinken en keek neerslachtig voor zich; eindelijk zeide hij zacht en weifelend „Ik heb het niet willen gelooven." „Den ouden Voss ook niet?" „Och, die heeft nu eenmaal iets tegen Thorbeeken. Een oud bijgeloof, van zijn moeder afkomstig, geloof ik." Gertrud schudde het hoofd. „U vergist zich, oom I Voss heeft gelijk, als hij zegt, dat Thorbeeken er uitziet als het slecht© geweten." „Voss is tegen hem ingenomen." „En met u ingenomen, oom. Kortom, hij is bang, dat u door Thorbeeken en Hinz© bedrogen wordt." De invalid© kwam voor het eerst sinds vele jaren uit zijn gewone rust. Hoo in grijpender d© voogdijschap van de andore zijd© was geweest, des te meer verzette zich zijn ingesluimerde ziel tegen het wak ker worden. Aan den eenen kant zoo on mannelijk en vol vertrouwen, gevoeld© hij aan den andoren kant toch een zekere neiging om wantrouwend te zijn, ja, uit rijn humeur te geraken. Zijn oogen drukten toorn uit, doch niet lang. Toen bij iu haar schitterende oogen keek, die zoo hartelijk smeekend en ang stig in de zijne staarden, kon hij niet hoos op de spreekster worden. Zijn oude knecht moest het nu ontgelden. „Do oude Voss heeft jo bang gemaakt, kindl" „Is do oude Voss iemand, die licht bang wordt, oom? Heeft hij dat bij Mars la Tour getoond? Heeft hij u niet dertig ja ren trouw gediend? Heeft Voss er voor deel van, als hij Thorbeoken bij u zwart maakt? Kijk, oomZij schoof haar stoel dichter bij de tafel cn legde zacht haar hand op den arm van den invalide. „Thorbeeken heeft mij wel beleedigd „Heeft hij dat, kind?" Zijn stem klonk treurig. Gertrude vertelde nu bet voorgevallen© in den „Monnikshof." „Ik zal hem onderhanden nemen, kind, wees daarvan overtuigd". „Dat heb ik reeds gedaan, oom. Dat is zoo mijn manier. Ook v 03B heeft hem de waarheid gezegd. Hij was bopaald niet tegen ons opgewassen". Het begin van haar gedaehtonloop schoot naar nu te binnen. „Ik wilde zeggen, oom, dat ik wellicht reden had om tegen Thorbeeken verbitterd te zijn, maar wat heeft Hinz© mij gedaan Maar die, oom, die liegt immers, oom Hij liegt u in uw gezicht voor; alles wat hij zegt, is gelogen. Waarom was hij al Je<ze dagen zoo stil en waarom was hetgeen hij zeide zoo vervelend? Omdat hij mij niot durfde voorliegen, zooals uw lieden." Het was veel, wat Gertrud in dat oogen- blik waagde. Zij was daar nauwelijks een weck iu huis en zij waagde het, ecu m«ui zijn rust tc ontnemen, voor wieu rust, o.a traagheid van geest het grootste genoegen was; maar de fijne, warme hand, die zoo tceder op do hand van den invalide lag, gelukte het,, do hevige gemoedsbeweging te sussen, welke zich anders in een cree se lijken zenuwaanval zou geuit hebben. „Gertrud, kind," kermde li j, wion moet ik dan nog gelooven?" Gertrud Knee gin<r diep ademhalend weer zitten: „Wicn gij moet vertrouwen'? Zij legde haar gevouwen handen de ta fel en zeide plechtig: ,,Uzelven, oom Merkte de man het vreosclijk verwijt van zwakheid, dat in dit korte antwoord lag. Het echeen van niet; Ai zijn oogen wad slechts verbazing tc lezen. „Ja, Gertrud', zoo ik maar zelf kon handelen. Maar zoo? Aan dc kamer ge boeid „Weet u, oom, dat het dak van do groo tc hooischuur vol gaten is, geheel kapot gescheurd door den storm, vorlcden na jaar?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5