LEÏDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 15 DECEMBER. TWEED! BLAD.
Een school voor achterlyke kinderen
Gemengd Nieuws.
No. 14301.
Anno 1906.
DOOK
A. DIRKS.
I In het vorig jaar is verschenen het Vor-
Jlag van B. en Ws. van Leiden, omtrent
Hcd onderzoek naar den gezondheidstoe
stand van de kinderen der scholen, staan-
Ke aan do Brandewijnstecg, Gortcstraat
■ea Van der Wërfstraat, door D. Stigter
■eo dr. W. do Jong te Leiden. Ncder-
■hndscli Tijdschrift voor Geneeskunde 1905
|>o. 26.
I Menigeen zal getroffen zijn door de zeer
■booge cijfers daarin vermeld. Immers, dat
|l5 1/3 pot. van al do op bovengenoemde
Ifobolen gaande kinderen aan één en 40
IpCfc. aan meer dan één ziekte of gebrek
lijdend© zijn bovondjen, i6 een zeer b©-
■denkelijk verschijnsel.
I Hoewel hefc doel van dit artikel slechte
[is een cn ander in het midden te brengen
Inaar aanleiding van do bij dit onderzoek
als achterlijk gesignaleerde kinderen, kan
lik toch niet nalaten vooraf een enkele,
■meer algemccno opmerking over dit Vcr-
ffilag te maken.
I Wanneer men de cijfers kalm van nadcr-
Ibij beschouwt, blijkt do zaak toch geluk-
[kig! niet zoo ernstig le zijn, als zjj
[voorgesteld wordt. Het eindcijfer is zoo
hoog, omdat men onder do zioken mede-
[iclt 331 „lijders aan parasieten op het
hoofd." Zijn dat nu zieken? Na een be
hoorlijke reiniging van moederszijde zal
men die 334 of 23 p(Jt. der onderzochte
(kinderen, moeilijk meer onder de 75 1/3
p(Jt. der leerlingen roet afwijkingen kun
nen rekenen en zal alzoo ook het cijfer 45
p(Jt. meerdere afwijkingen belang
rijk omlaag drukken.
Is ook het cijfer van 306 of 21 pCt. dor
onderzocht© leerlingen, welke in onvol
doenden vocdingstoostand verkeerden, wel
to vertrouwen, waar een der waarnemers,
'do heer Van Dieren, arts to Amsterdam,
mededeelt, dat dezo beoordccling afgaan-
do op het uiterlijk der kinderen J) heeft
plaats gehad?
Mogen wij dio 21 pCt. ook al onder do
75 1/3 pCt. zieken rekenen?
En nu vraag ik, of het juist gezien is
op grond van dergelijke opvattingen d©
cijfers op to voeren tot zoo buitengewone
hoogte? Welk nut slicht men daarmede?
Gccnorleil Elke overdrijving immers
schaadt do zaak, welke men voorstaat. De-
zo cijfers hebben alreeds aanleiding gego
ren Leiden met den cervollen naam van
„Een^Moordhol" („Het Volk") te betite
len. Zoover Ls hot met onzo goedo veitj
echter nog niet gekomen.
Doch ter zake. Ik wilde in dit ulikel
raocr bepaaldelijk do aandacht voitigon op
dc iu meergenoemd Verslag medig jrtoeldc
cijfors omtrent do achterl.jke k j n-
d o r o n. Daaromtrent vindon wij het
volgende vermeld:
SOIIOOL.
A»nl»l cd-
derzochto
iladereu.
Achwr-
liJko.
Brandewtfnstoeg
479
45
9V, °/o
Qortestraat
491
55
11
V.-d.-Werf-straat
486
63
13
Te zamen
1406
163
u'A
Ziehier cenige cijfcr6, welke op zichzelf
beschouwd veel treurigs voor de intellectuee
ls waarde van het volgend geslacht beloven.
Do waarnemers zei ven schrijven: „Voor-
zeker zijn <lit afschrikwekkende getallen
„als deze kinderen, door do onderwijzers
„als achterlijk aangeduid wegens het vol-
strekt onvoldoend volgen kunnen van het
„onderwijs, allen geestelijke invaliden war
1) „Geen schoolartsenI Wat dan wel?"
E. v. Dieren, arts. Arasterdam 1906, blad-
zijd© 66.
„ren. Doch dit zal geenszins het geval zijn;
„een zeer groot gedeelte diér kinderen is
„do slachtoffers van het onbekend zijn hun-
„ner gebreken, die het volgen van heb on-
derwij8 moeilijk maken. Wij hebben daar-
„om bij d© 55 achterlijken in de school II
„nagegaan, welko aandoeningen bij hou
„waren gevonden. In 14 gevallen aaencido
„vegetaties of vergrooté tonsillen, dus in
„bijna 1/4 der gevallen. Verminderde ge-
„hoorscherpte was in 12 gevallen aanwezig.
„Verminderde gezichtsscherpte of oogziok-
„tc in 16 gevallen. Onvoldoende voeding in
„7 gevallen.
„Bij de 45 achterlijken op school I cn de
„63 op school III traden dezelfde afwijkin-
„gen op den voorgrond, terwijl er ook
„vooral veel sp raak gebrekkige n onder
waren."
Nu zijn echter adenoïde vegetaties vol-
kcns prof. Burger e.a. door een kleine
operatie weg te nemen; menige doofheöd
kan worden genezen en zeker ook menige
afwijking der oogen door een goeden bril
gecorrigeerd. Onvoldoende voeding is (al
tijd als de waarnemers zich niet hebben
vergist, wat best mogelijk is naar ik hier
boven mededeelde) in velo gevallen door
sociale maatregelen te verhelpen cn
spraakgebrekkigen kunnen vaak met succes
mcdisch-pacdagogisch worden behandeld.
Als dat alles eerst is gebeurd, dan pas kau
blijken hoeveel werkelijk achterlijken er
zijn.
Dat aantal is heel wat minder groot,
zooals o.a. ten duidelijkste uit hét volgende
blijkt.
Door den heer J. Klootsema, vroeger di
recteur der school voor achterlijke kinde
ren tc Amsterdam, cn de medlsoh-pacdago-
gischc commissie prof. Winkler, dr.
Sclirevef cn dr. Idsinga werden in 1901
op de 32,000 leerlingen cr slecnts Hl gevon
den cn zij berekenden, dat op de 81,000
schoolgaande kinderen te Amsterdam het
cijfer tot 250 zou klimmen of 0,3125 pCt. In
Leiden met een schoolbevolking van 7477
zouden volgens dezen maatstaf dus slechts
23 werkelijk achterlijken, lijders aan geeste
lijke stoornissen, worden gevonden. Volgens
mededeeling van den heer Klootsema reke
nen anderen bij minder nauwkeurige onder
zoekingen er 1 per 1000 inwoners. Naar
dien maatstaf zou Leiden er 56 hebben,
•wat echter ook nog heel wat minder is dan
de nu voor Leiden gevonden cijfers.
De bekende specialiteiten Ziehen dn 01-
dendorff schatten het aantal achterlijken
op 1 A 2 per duizend schoolkindéren. Voor
Leiden dus in het allergunstigste geval 15.
In Zwitserland kwam men op 470,000 kin
deren tot 7667 achterlijken of 1,62 pCt.
Naar dien maatstaf zou men in Leidén tot
121 komen.
In een schrijven van do hoofden der open
bare scholen te Leiden aan Burg. en Wetns.
inzake achterlijke kinderen zijn ook cijfers
genoemd, welko ik echter tot mijn spijt
niet kan medcdeelen; zij zullon echter wel
niet veel van de iu boveDgenoémd rapport
vermeld afwijken.
Hoe wij do zaak ook beschouwen, do
Leidsche cijfers blijven vér boven alle uit-
steke'nzij hebben menig scherp woord om
trent do Leidsche toestanden en onderwij
zers uitgelokt.
Wat kan van die hoogc cijfers de oorzaak
zijn? Dat het erfelijk belast zijn, do go-
boortc, do eersto levensjaren, de levens-,
woning- en andere soeialo toestanden hier
in Leiden, meer dan erg en s anders, hun
invloed zouden laten gevoelen, is niet wél
aan tc nemen, evenmin als dat het «aantal
geboreD zwakzinnigen hier zooveel ongun
stiger zou wezen dan elders. Ontkent mag
evénwel niet worden, dat de scholen van
•wolko dc kindoren onderzocht zijn, een be
volking tellen, bij welko zich de invloed
van enkele sociale toestanden, om van an
dere invloeden te zwijgen, in de eerste
plaats dioet gevoelen en alzöo eonigszins
ongunstig op de verkregen eindcijfers héb
ben gewerkt.
Dat onderzoek ia, zooals duidelijk uit he'fc
Verslag der samenstellers blijkt, niet ge
schied door de medici in overleg met do
onderwijzers (medisch-paedagogisch on
derzoek) doch altoen doo de onderwij
zers 1)
Nu is deze vraag mogelijk: heeft dat on
derzoek stelselmatig en volgens èea. voor
opgesteld vast plan plaats gehad of heeft
men die cijfers eenvoudig vorkregen door
6amentclling van allerlei opgaven van
verschillendo personen, die ieder hun
subjectieve opvatting hadden van wat als
een achterlijk kind moet worden be
schouwd. Volgens ingewonnen bericht is
dit laatste het goval geweest. Doch dan
war© het mijns inziens beter geweest ook
dergelijke verontrustende cijfers niet te
publiceeren. Waren zij al niot betrouw
baar door weglating van het medisch on
derzoek, nu bovendien verzuimd is een
plan van onderzoek voorop te stellen,
heeft ook dit paodagogisch onderzoek aJ
zeer weinig waarde gehad
In togensteliii bijv. met Amsterdam,
waar men als achterlijk alleen die kinde
ren beschouwt, dio blijkens ernstig me-
disch-prcdagogisch onderzoek psychisch
abnormaal zijn ik kom nog uitvoerig
terug op hetgeen in Amsterdam geschiedt
schijnt men in Leiden het hooge eindcij
fer verkregen te hebben door eenvoudig
samen te tellen alle kinderen, van wie de
onderwijzers verklaarden, dat rij het klas
sikaal onderwijs niet konden volgen. Nu
staat echter vast, dat dit niet kunnen vol
gen van het klassikaal onderwijs
volstrekt niet altijd een gevolg is vuil gees
telijke minderwaardigheid De samen
stellers van het Verslag schrijven zelf, dat
een groot deel dier kinderen cle slacht
offers zijn van liet onbekend zijn hunner
gebreken, die het volgen van het onderwijs
onmogelijk maken. Ik noem als do voor
naamste lichamelijke gebreken: adenoïde
vegetates in de neu6keelholte, voedings
stoornissen, spraakgebreken, doofheid,
slecht zien, de gevolgen ■•■an bcsmettelijko
ziekten, nerveuzo aandoeningen (onder de
nerveuze kinderen komen echter ook vaak
zeer vlugge voor, con verschijnsel, waar
van men nog niet voldoende op do hoogte
schijnt).
Verdor kan ook nog de oorzaak dier
minderwaardigheid zijnhet armoedig be
staan of de exploitatie van do kinderen,
waardoor dozen met uitgeput lichaam do
school bezoeken en van hot opnemen der
leerstof geen 6pr. he kan zijn.
Voor al dezen is do hulp van een medi
cus onontbeerlijk of kunnen betere sociale
toestanden en verstandige ouders alleen
verandering ten goede brengen. Is do
oorzaak weggenomen of heeft dio opge
houden te bestaan, dan gaat de verstande
lijke ontwikkeling haar gewonen gang
naar do kracht van het individu. Een
school voor achterlijke kindereu vermag
ten deze niets.
Behalve deze, grootcndccls gemakkelijk-
geneesbare, Leidsche „achterlij-
k o n" figureeren in de Leidsche statistiek
nog een geheelo reeks, dio in geen andore
plaats daartoo zouden. worden gorokend.
Ik bedoel hen, dio gemeenl.jk achterblij
vers worden genoemd, d. w. z. dc kinderen
dio één- of meermalen in één klasse zijn
„blijven zitten." Dezulken komen op elke
school voor cn zeker niet het minst op do
volksscholen. Mijn klasse, do 8ste half-
jaarlijksche cursus, moest, als alle daarin
aanwezige leerlingen op den in de Leer
plichtwet gestel den leeftijd op school wa
ren gekomen en geregeld waren overge
gaan, thans kinderen van omstreeks 10-
jarigen leeftijd bevatten. In werkelijkheid
zijn er 8 van 9 jaar; 22 van 10 jaar; 11
van 11 jaar; 2 van 12 jaar en 2 van 13
jaar. Van de 45 leerlingen zijn slechts 14
geregeld overgegaan.
Van de 38 leerlingen, die 1 April 1903
tot onze school toegelaten en in do 1ste
klasse geplaatst werden, hebben 11 wegens
verhuizing of veranderdo wijkverdeeling
dezo school verlaten. Van de 27 overigen,
die thans in de 8ste klasse moesten zit
ten, is dit slechts met 9 het geval, ter-
1) Wij vestigen er de aandacht op, dat
do achterlijkheid door de onderwijzers ge
constateerd werd. Tijdschrift voor Ge
neeskunde 1905, No. 26.
wijl 13 eerst do 7do klasje, 4 dc 6de kl.
en 1 dc 4de kl. heeft bereikt.
Ging ik ccdr n« h9é do stand yan zaken
in de hoogst© klasse was, ik geloof, dat het
cijfer van hen, die geregeld overgegaan
waren, nog meer zou dalen. Van geen
enkele der anderen zou ik echter voet
stoots willen verklaren, dat hij achterlijk
is, in den zin van psychisch abnormaal.
Eenigen kunnen zijn ten achter geraakt
door verhuizing der ouders, of veranderde
wijkverdeeling, waardoor zij ontijdig de
eens bezochte school moesten verlaten en
op een school met niet aansluitend leer
plan terecht kwameneen enkele andere
is achterop geraakt door langdurige
ziekte.
De meerderheid echter is slechts daar
om achtergebleven, omdat do eischen t-e
hoog werden opgevoerd. Want men ver-
gete nooit dc grootc schaduwzijde aan het
klassikaal onderwijs verbonden, namelijk,
dat het eigenlijk voor niemand past. Het
is aangemeten aan een theoretisch wezen:
het gemiddelde kind. Niet iedereen is
even vlug van begrip. Een zeer klein deel
der kinderen is vlugger, het andere, ver
reweg net grootste deel, is minder vlug
dan het gemiddelde kind. Niet iedereen
heeft evenveel aanleg (als ik het zoo eens
mag uitdrukken) voor hetzelfde vak; do
een is vlugger in dit vak dan iq i!nt, de
ander omgekeerd. Het go middelde kind
heeft daarentegen voor allo vakken oven-
veel aanleg.
Als wij de lichamelijk© ontwikkeling bij
verschillende kinderen nagaan, rien wij
bijvoorbeeld, dat het eene kind op éénja
rigen leeftijd reeds loopt, terwijl het an
dere die kunst eerst na 2 jaar machtig
is. Ook in het krijgen van tanden, h
opnemen van vast voedsel, het zindelijk
worden, enz., zijn groot© tijdsverschillen
op te merken. Ditzelfde kunnen wij ook
waarnemen bij do verstandelijke ontwik
keling. Het voorbeeld van velen leert ons,
dat bij den een de psychische function la
ter tot ontwikkeling komen dan bij den
ander. Waardoor dit zoo is, weten wij
niet, maar wel, da. do achterstand latei-
dikwijls dubbel en dwars wordt ingehaald
als eens zoo'n monscb maar wordt toege
laten tot zijn eigen weg.
Een goed paedagoog zal, als hij geroepen
wordt te beoordcelen of een kind al of
niet achterlijk is, met al deze dingen re
kening dienen te houden. Hij zal moeten
beginnen met eon deugdelijk geneeskundig
onderzoek naar de lichamelijke gesteld
heid van het kind uit t© lokkon, het daar
na te bcstudeoren, om t© ontdekken of er
wellicht aanleg in een bepaalde richting
inzit; nngaan wat bereikt kan worden
door het kind met geduld en beleid bij
het werk meer bij to staan, wat evenwel
bij het klassikaal onderwijs ©n vooral in
do grootc klassen der volksschool niet vol
doende tot rijn rocht kan komen. Ook aan
het mogelijke bestaan van sociale cn hui
selijke omstandigheden, dia oen ongunsti
ge invloed kunnen oefenon, zal hij moe
ten denken en eerst, als dat alles geen re
eultaat geeft, zal do ervaren psychiater
moeten uitmaken of er wellicht psychische
stoornissen bestaan, die zijn werk verijde
len, cn de onderwijzer zal dien psychiater
onschatbare voorlichting kunnen geven
door nauwkeurig mede to dcelcn, wat hij
bij het betrokken kind heeft opgemerkt.
Dan zal een gerechtvaardigde uitspraak
mogelijk rijn uver het al of niet bestaan
van achterlijkheid in den strengen zin van
het woord.
In dezen geest is echter het onderzoek
naar do achterlijk .cid in Leiden niet ge
schied, met dit gevolg, dat do uitkomsten
hoegenaamd geen waarde hebben voor het
vormen van conig oordeel omtrent dit
punt en heeft men cijfers verkregen, dio
op het gebied der achterlijkheid met geen
andere kunnen vergeleken worden.
(Wordt vervolgd.)
Met de 30 Nederlandse ho
studenten uit Leiden en Groningen, gnan
cr 130 uit België, 50 uit Antwerpen, 50
uit Brussel cn 30 uit Luik naar Parijs.
Sf«crt eenigen l ij waren b ij
do directie van de Waterleiding in Deu
Haag mededcclingen ingekomen, dat het
water een jodoformsmaak had.
Bij het periodieke scheikundig onder
zoek in November werd niets bijzonders
gevonden. Dat dc smaak thans iets buiten
gewoons had, wordt tocgescbroicn aan
schommelingen, vooral wat betreft den re
genval, waardoor het een grondsmaak ge
kregen heeft.
Do aanwezigheid van een sterk rieken do
6tof in do reservoirs of in de leidingbuizen
wordt niet mogelijk geacht.
Inbrekers gearrestoerd.- Ointront
de arrestatie van inbrokers te Zaandam inoldt
men aan .De Tel." nog het volgends:
In den laten avond van don 6don December
waren drie personen bozig de dour te bewor-
kon van het kaaspakhuis „Do Schoon", der
flrma J. 0. Keg Co., in wolk pakhuis
tovens hot kantoor dier firma is govostlgd.
Dit werd door omwonenden gezien, dio be
sloten de poli:ie te waarschuwen.
Do inbrekers bemerkten evenwol, dat men
ben ln de kijkers had en waren alzoo ver-
dwonen voor do politie verscheen.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag werd
een bezoek gebracht aan de woning van den
burgemeester, doch hot ontwaken dor kin
deren verfideldo hun pogou on zonder bult
moest(en) do inbrekei(s) aftrokken.
Woensdagavond meenden cenige bowoners
van don Hoogendpk in eon drietal personen,
die daar liepen, de inbrekors van 6 December
lo herkennen. Zij waarschuwdon do politie,
dio nu op do Joor ging liggen en liet roods
geseindo resultaat bereikte, n.l. do anosiatie
der drie, dio wederom aan bovengenoemd
pakhuis een bezoek poogdon to brengen. p
hen werdon vele lnbiokeiswoiktui^on gevon
den en in het verhoor bokoiidon n d .olldeii
van 6 December te z(Jn.
Donderdagavond is don aai <en
weder de vrijheid hergoven.
Staking tcR ij sen onder-
dagavond vergodordo, daartoo opgeroepen
door het hoofd der gemeente, een 15-t-al in
gezetenen van Rijsen om een commissi o té
benoemen, ten eind© te trachten bemidde
lend op te treden tusschon de firma Ter
Horst én Co., cencrzijds en dc besturen dor
werklieden anderzijds. Do vergadering ver
tegenwoordigd© alle gezindten cn partijen.
Aanwezig waren dc pastoor, dc predikant
der Ncd.-Hérv Gom., do rijksontvanger,
do postdirecteur, één geneesheer, tweo
hoofden van scholen, eenigc onderwijzers on
overigens neringdoenden cn andere bur
gers.
Tot commissieleden werden berijmd do
heoren T. Lodder Kzn., burgemeester; A.
Oomkes, postdirecteur; dr. E. IC. V. Uton-
hove, die meende te moeten bedanken; K.
Bos én iS. D. Tromp, onderwijzers, on J.
Oldcnkamp, sigaren fabrikant.
Do oommissie vergaderde onmiddellijk
daarna.
In 'io vergadoring ia besloten, zich ten
spoedigsto in verbinding t© stellen met
bcido partijen.
Om verkeerde inwerkingen of gevolg
trekkingen te voorkomen, wensCi.G zij ech
ter alles geheim t© houden, wat op de ver
schillende confcrenticn z.al worden bespro-
kon* tot tijd cn wijle zij op resultaten kau
wijzen »»f htar taak als onafgedaan moet
neerleggen.
Tc Emmerik kwamen dezer
dagen 250 Russischo landvelhuizors aan#
die do vergeefschc reis naar Amerika had
den gemaakt én daar wegens de vcrschorp-
te maatregelen niet waren toegelaten.
Ter hoogto van het Pruisisch
grcnsplaatsje Dünncbrock maakten gister
morgen twee groepen zigeuners aanstalten
de Nedoiland3cho grens over té gaan. Toon
zij begrepen, dat dit niet geduld zou wor
den, zaktén zij Zuidelijk af om ter hoogt©
van Béllingwoldo hun poging te horhalen.
FEUILLETON.
De oude toren.
16)
Fraukc von Knee dénkt bij zichzelvc: ,,Ik
zal zeer goed kunnen slapen. O jaMaar
hm 1"
Wijl zij nog in het geheel niet moe is...
En dan dat vrede sluiten! Niets mooiers;
Het is niet om dat jokkenZij duwu het
dék met kracht geheel weg cn stapt naar
het ander© ledikant.
„Zijt go nog wakker, Trude?''
„Wat wilt ge?"
„Ik heb den knoop met het mes doorge
sneden."
Gij hebt gejokt P'
Dat klonk zeer ernstig en trof het jong©
raeisjé tot in het hart. Zij ging op den rand
van het ledikant zitten, boog zich over dc
liggende heen cn deed onder onstuimige
teederheid boete.
Weer naar bed gezonden, kwam toch weer
het onbehaaglijk bewustzijn bij haar bovén,
dat zij telkens het onderspit moest delven.
Zij riep:
„Slaapt, go, Trude?"
„Neen."
„Hij is toch knap
"Mij goed I Maar Fraukc von Knee zal
ncra nimmer weer kussen. Basta 1"
„Schoolmeester 1"
Dat klinkt reeds half als in den slaap
gesproken.
V.
Vérscheiden© dagen achtereen gevoelde
heer von Knee zich niet recht wel; men
zag het aan zijn doffe oogen, dat zijn be
wering, slechte nachten gehad t© hebben,
op waarheid berustte. Gertrud besloot on
der <leze omstandigheden den beraamden
aanval op haar oom tot een andoren dag to
verschuiven. Intusschen merkte zij op on
trachtte een helder inzicht in den wanorde
lijken staat van zaken te krijgen. Den der
den dag was de gezondheidstoestand van
den heer des huizes beter; hij zag er bij het
ontbijt beter uit dan in langen tijd en
wensch'te Gertrud bijzonder vriendelijk goe
den morgen. Toén zij naar Fr&uko vroeg,
vertelde hij, dat zij reeds heel vroeg met
Hinz© naar d© weide, waar het jonge vee
graasde, was gereden.
„Zij is zek©r stilletjes heengegaan, om je
niet te storen," meende hij op zijn achte-
looze wijze.
Zij zaten een tijdlang zonder veel te zeg
gen tegenover elkaar. Gertrud gevoelde z'cb
zeer gedrukt. AI had zij tot lusvér ook niet
den moed gevonden, met haar oom openlijk
te sproken, zoo moest deze eenzaD e mor
genrit van Frauko met den lichtzinnigen
man haar de lippen openen. Haar hart
klopté echter onstuimig. Al had zij wellicht
het recht, zich om Frauke ic bekommeren,
mocht zij zich dan nog wel in de geheel
zakelijke aangelegenheden van haar oom
mengen? Ja, meer nog, moeit zij haar oom
uit de rust doen opschrikken, waarin hij
zich zoo behaaglijk scheen té voelen? Zij
keek met iets onzekers in haar b' i naar
den man, die voor haar zat.
Maar als zij nu niet sprak? Zou haar
geweten haar dan niet kwellen en haar vra
gen: Gertrud von Knce, jc oom was ziek
on gijn kind noig mindéijarig, maar gij,
Gertrud Knee, hadt scherpe oogen en een
helder hoofd en gij waart gewaarschuwd?
Wie zond je ter rechter tijd naar je dier
baar vaderland? Wie deed dat? En waarom
zond Hij je? Wat kunt ge daarop antwoor
den, Gertrud von Knce?
Een vreeselijko angst snoerde Gertrud
de keel toe; zij voelde hoo het bloed haar
naar het hoofd steeg.
„,Ooml" Zij schrikte van haar eigen
stem, zoo beefde die: „Zeg mij, bid ik u,
oom, ho© staat u met Thorbeeken?
Do invalide keek onrustig op; do toon
der anders zoo zachte stem en nog meer do
gespannen blik maakten hem bezorgd.
„Voss zeide mij, dat hij zaken met u
deed. Ik, ik mag hem in het geheel niet
lijden I In het geheel niet 1 Dat moet ik u
eerlijk zeggen, oom, en ik verwonder
mij
Do invalide keek nu werkelijk verbaasd
in het opgewonden, jonge gelaat.
„Hebt gij hem gezien?"
„Ja, oom, onbehouwen en dronken 1"
„Hebt gij dat werkelijk gezien?"
„Elke vergissing is buitengesloten I"
Von Knee liet het hoofd zinken en keek
neerslachtig voor zich; eindelijk zeide hij
zacht en weifelend
„Ik heb het niet willen gelooven."
„Den ouden Voss ook niet?"
„Och, die heeft nu eenmaal iets tegen
Thorbeeken. Een oud bijgeloof, van zijn
moeder afkomstig, geloof ik."
Gertrud schudde het hoofd. „U vergist
zich, oom I Voss heeft gelijk, als hij zegt,
dat Thorbeeken er uitziet als het slecht©
geweten."
„Voss is tegen hem ingenomen."
„En met u ingenomen, oom. Kortom,
hij is bang, dat u door Thorbeeken en
Hinz© bedrogen wordt."
De invalid© kwam voor het eerst sinds
vele jaren uit zijn gewone rust. Hoo in
grijpender d© voogdijschap van de andore
zijd© was geweest, des te meer verzette
zich zijn ingesluimerde ziel tegen het wak
ker worden. Aan den eenen kant zoo on
mannelijk en vol vertrouwen, gevoeld© hij
aan den andoren kant toch een zekere
neiging om wantrouwend te zijn, ja, uit
rijn humeur te geraken.
Zijn oogen drukten toorn uit, doch niet
lang. Toen bij iu haar schitterende oogen
keek, die zoo hartelijk smeekend en ang
stig in de zijne staarden, kon hij niet hoos
op de spreekster worden. Zijn oude knecht
moest het nu ontgelden.
„Do oude Voss heeft jo bang gemaakt,
kindl"
„Is do oude Voss iemand, die licht bang
wordt, oom? Heeft hij dat bij Mars la
Tour getoond? Heeft hij u niet dertig ja
ren trouw gediend? Heeft Voss er voor
deel van, als hij Thorbeoken bij u zwart
maakt? Kijk, oomZij schoof haar
stoel dichter bij de tafel cn legde zacht
haar hand op den arm van den invalide.
„Thorbeeken heeft mij wel beleedigd
„Heeft hij dat, kind?" Zijn stem klonk
treurig.
Gertrude vertelde nu bet voorgevallen©
in den „Monnikshof."
„Ik zal hem onderhanden nemen, kind,
wees daarvan overtuigd".
„Dat heb ik reeds gedaan, oom. Dat is
zoo mijn manier. Ook v 03B heeft hem de
waarheid gezegd. Hij was bopaald niet
tegen ons opgewassen".
Het begin van haar gedaehtonloop
schoot naar nu te binnen.
„Ik wilde zeggen, oom, dat ik wellicht
reden had om tegen Thorbeeken verbitterd
te zijn, maar wat heeft Hinz© mij gedaan
Maar die, oom, die liegt immers, oom Hij
liegt u in uw gezicht voor; alles wat hij
zegt, is gelogen. Waarom was hij al Je<ze
dagen zoo stil en waarom was hetgeen hij
zeide zoo vervelend? Omdat hij mij niot
durfde voorliegen, zooals uw lieden."
Het was veel, wat Gertrud in dat oogen-
blik waagde. Zij was daar nauwelijks een
weck iu huis en zij waagde het, ecu m«ui
zijn rust tc ontnemen, voor wieu rust, o.a
traagheid van geest het grootste genoegen
was; maar de fijne, warme hand, die zoo
tceder op do hand van den invalide lag,
gelukte het,, do hevige gemoedsbeweging
te sussen, welke zich anders in een cree
se lijken zenuwaanval zou geuit hebben.
„Gertrud, kind," kermde li j, wion moet
ik dan nog gelooven?"
Gertrud Knee gin<r diep ademhalend
weer zitten: „Wicn gij moet vertrouwen'?
Zij legde haar gevouwen handen de ta
fel en zeide plechtig:
,,Uzelven, oom
Merkte de man het vreosclijk verwijt van
zwakheid, dat in dit korte antwoord lag.
Het echeen van niet; Ai zijn oogen wad
slechts verbazing tc lezen.
„Ja, Gertrud', zoo ik maar zelf kon
handelen. Maar zoo? Aan dc kamer ge
boeid
„Weet u, oom, dat het dak van do groo
tc hooischuur vol gaten is, geheel kapot
gescheurd door den storm, vorlcden na
jaar?"
(Wordt vervolgd.)