Na Wera Sassulitsch, die bes.ist opgang
maakte, kwamen er meer fanatieke vrouwen
opduiken, die met meer of minder geluk
haar treurige „roeping" vervulden. Het
meest bekend werd Sophie Perowski, de
nicht van -graaf Perowski. Zij was het, die
op 1 Maart lbSl aan het Catharinakanaal
stond en met den zakdoek wenkte, haar
medeplichtigen het teeken gevend, dat de
aankomst van Alexander II beteekende.
Sophie Perowski eindigde haar leven aan
de galg; de eenige vrouw, die gedurende
de geheele vonge eeuw terechtgesteld werd
in Rusland. Twee vrouwelijke partijgenoo-
ten uit dien tijd kwamen er met zeer lange
gevangenisstraf af. Een harer, Wera Fig-
ner, een zuster van den in geheel Rusland
beroemden opera-zanger Nioolaas Fign-er,
werd eerst het vorige jaar weer vrijgelaten
uit haar levend graf. Tsaar Nioolaas stond
toe, dat zij voortaan op het landgoed van
haar broeder onder voortdurende bewaking
mocht leven. De broeder waakt voor haar
veiligheid. 25 jaren celstraf zijn een jubile
um, dat welhaast zonder weerga is. De
meeste gevangenen worden reeds na 5 of 6
jaren ongeneeslijk krankzinnig 1
De beide laatste slachtoffers van haar
fanatisme werdeD onlangs te Kroonstadt
gefusilleerd, twee jonge meisjes, die met
een kalmte en onverschilligheid den dood
te gemoet gingen, alsof hij een goede be
kende van haar was. Anastasia Mam&jef
en Hanna Wenedictow lieten nog korte
aanteekeningen na, waarbij zij er vooral
op aandrongen, niet als slachtoffers te
worden gehuldigd, maar door haar bond-
genooten zoo weinig mogelijk geïdeali
seerd te worden. Beiden verklaren, dat zij
middelmatige menschen waren, die tn de
goede zaak slechts een bescheiden rol heb
ben gespeeld, maar zeer gelukkig waren den
meer beteekenenöen paitijgenooten gehulp-
zaam te zijn geweest. ,,Mijn grootste ver
langen", zoo schrijft een harer, „was te
werken en te werken Nu ga ik om te
sterven, ben gelukkig, mijn leven voor de
heilige zaak van de volksbevTijding te mo
gen geven; waarom kon ik niet meer doen?"
Korter nog is de nalatenschap van de
andere jonge vrouw: „ik weet niet, kame
raden, of gij nog lang aan mij zult den
ken, ik ben een onbeduidend persoon in
de revolutionn'aire wereld. Steunt mijn
moeder; ik was haar eenig levensdoel.
Helpt haar den slag te dragen."
Op den weg over het plein naar de plaats
van terechtstelling onderhielden de beide
vriendinnen zich op zeer kalme wijze met
elkaar, waarover de haar begeleidende offi
cieren verbaasd stonden. Eén der twee had
zelfs niet eens een doek om de schouders
geslagen, ondanks den frfoschen morgen
wind. Op de vraag van haar vriendin of
ze het niet koud had, antwoordde ze zeer
vriendelijk: „Het is toch niet ver, hoop
ik." Bij het eerst salvo werd Anastasia
slechts aan het been gewond, ^ij rukte snel
de kap voor het gezicht weg. Zij zag
haar vriendin naast zich vallen. Een twee
de schot doodde naar, nog voordat zij een.
woord kon spreken.
Arabische spreuken.
In een Engelsch blad vonden we de vol
gende vijf Arabische spreuken of leefregels
opgeteekend, aan welke ontegenzeglijk een
kern van waarheid ten grondslag ligt:
„Zeg nooit alles wat gij weet; want hij,
die alles zegt wat hij weet, zegt dikwijls
meer dan hij weet."
„Onderneem nooit alles wat gij kunt
doen; want hij, die alles onderneemt wat
nij doen kan, onderneemt dikwijls meer dan
hij doen kan."
„Geloof nooit alles wat gij hoort; want
hij, die alles gelooft wat hij hoort, gelooft
dikwijls meer dan hij hoort."
„Besteed nooit alles wat gij bezit; want
hij, die alles besteedt wat hij bezit, besteeot
dikwijls meer dan hij bezit."
Beslis nooit over alles wat gij ziet; want
hij, die beslist over alles wat hij ziet, be
slist dikwijls meer dan hij ziet."
Wiuterarbeid.
De zachte dagen zijn voorbij. De nacht
vorsten hebben stilstand gebracht in deo
groei van de te veld staande gewassen.
Het oogsten is zoo go als afgeloopen.
Enkel nog wat knollen cn hier eu daar
enkele koolsoorten. Overigens wordt niet
meer gedacht aan het .aar 1906, maar
richten zich de blikken naar 1907. Of 1906
leerzaam is gewee-t? Zeer zeker, zoowel
in zijn goede als in zijn slechte uitkom
sten van den arbeid; de goede ter na
volging, de slecht© ter waarschuwing.
interarbeid staat hier boven. Waar
men die*, het vorige ;a_r heeft verzuimd,
daar denke men er nu eens aan. Vooral
de weilanden vereischen 's winters zorg.
In den zomer toch ».ordt er niet veel aan
gedaaD. Het er in loopende vee maakt
verschillende bewerk r. gen en bemesting
hoogst lastig. T ondien is het gras dan
te lang, o er iets aan k. kunnen doen.
Weil an Ren liggen over het geheel la
ger dan bo wland, de bodem is vaak min
der los en doorlatend, zoodat vooral bij
niet volkomen zuiver hellende of vlakke
ligging de ontwatering niet altijd even
vlot gaat. Waterplassen na aanhoudenden
regen tornen op weilanden veelvuldig voor.
En toch is te veel nat voor weilanden al
even nadeelig als voor bouwland. De
gronden zijn in zoodanig geval koud en
de groei wordt daardoor in het voorjaar
aanmerkelijk teruggehouden. In de eerste
plaats is hst daarom noodig, in den win
ter te zorgen, dat de waterleidingen worden
geruimd, opdat bet in den winter vaak
overvloedig vallende water (dat niet ver
dampt, doch moet worden afgevoerd) vlug
kan wegtrekken. De waterleidingen moe
ten een zuigend© werking op de gronden
uitoefenen. Bovendien moeten greppels
steeds in goeden staat worden gebracht,
zoo noodig nieuwe worden gegraven. In
den zomer zijn de meest© greppels dicht
getrapt door het vee of ingestort en dicht
gegroeid.
Zeer nadeelig kan het water werken op den
grasgroöi van het volgende jaar, als in den
winter het water op de graslanden is blij
ven staan en bevroren is. Er komt dan het
volgende jaar wel gras, maar de beste wei-
degrassen verdragen dit het slechtst, zoo
dat het gewas noodzakelijk van mindere
kwaliteit moet zijn. De aarde, die uit de
greppels en slooteD komt, wordt fijn ver
kruimeld over de graslanden gebracht, ter
wijl tegelijkertijd nooit mag worden nage
laten in geweide graslanden de mesthoopen
uit de ruige plekken te halen en deze, fijn
vordeeld, te brengen over de kaal afgevreten
deelen. Zeer aan te bevelen is het tevens
die ruige plekken af te maaien en de ruigte,
di© er af komt, ook af t© strooien over de
kale plekken, die daardoor een welkome
beschutting in den winter krijgen, waar
door in het voorjaar de grassen er merk
baar vroeger uitloopen.
Mossige weiden moeten tegen het voor
jaar worden behandeld met de weide-egge
of met den sleep (dit laatste kan ook best
voor den winter). D© molshoopen worden
daarmee ook geslecht. Schadelijke onkrui
den, als distels en ty'loos, waar die voor
komen, moeten in het voorjaar worden uit
gestoken het zeer schadelijke onkruid
kattenstaart, zoo dikwijls voorkomend op
lage gronden, wordt het best bestreden
door betere drooglegging, begreppelen,
bekalken en flinke bemesting. Het radi
caalste middel is het scheuren van dez©
weiden, om ze dan eenige jaren als bouw
land te gebruiken, en voornamelijk met ge
wassen te betelen, die gelegenheid geven
tot behalekcn. (Zulke teelt, die lang niet
voldoende wordt toegepast, is overal,
maar vooral bier, aan. te bevelen). En dan
eindelijk moeten nog de schuttingen en af
rasteringen zorgvuldig worden nagezien.
Daarvoor is in den winter overvloed van
tijd en gelegenheid. In den zomer komt
daarvan meestal niet door de drukte.
Dit zijn slechts enkele wenken, enkele al-
gemeene wenken, bijna voor elke weide te
behartigen. Daarnaast heeft elk© wei vaak
nog bijzondere behoeften, die vanzelf in
het oog vallen, zoodra men zich ernstig
voorneemt eens wat tijd en arbeid aan dit
onderdeel der boerderij te wijden.
„Maakt eens een wandelin^; langs uw
weilanden en go zult aanleiding vinden
tot veel .winterarbeid."
Paardenvleesch en hondenvleesch
als voedingsmiddel.
De „Badiscbe Landeszeitung" doet uitko
men, dat in Duitse hl and door de slachte
rijen niet slechts paardenvleesch, maax ook
hondenvleesch in toenemende mate wordt
gebruikt.
In 1904 zijn 120,000 paarden door de
abattoirs „verwerkt"in 1905 is dit getal
tot 180,000 gestegen. Vooral in de noorde
lijke Staten, in het bijzonder in Mecklen
burg, vindt dit paardenvleesch aftrek; van
de steden slaat Lübeck het record.
Hondenvleesch woidt voornamelijk in
Saksen, Pruisen en Beieren gebruikt. In
1904 werden 7000 honden geslacht voor con
sumptie en in 1905 reeds 9600.
Paaidenbiefstuk en paardenrc ->frvleesch
hebben de meeste menschen wel een© ge
geten, al werd het hun niet onder dien
n.g.fl.m voorgezet. Op welke wijze eohter de
honden worden opgedischt, is ons onbe
kend..
Oosiindische inkt.
Dg zoogenaamde Oostindisohe inkt, aan
schilders en teeken aars wel bekend, be
hoorde eigenlijk Chineesche inkt te heeten,
zooals men hem dan ook in Frankrijk
noemt: encre de Chine.
De grootste hoeveelheid van deze kleur
stof wordt vervaardigd in het dal van den
Yang-Tse, van waar jaarlijks twee a drie
duizend kilogram naar Shanghai vervoerd
wordt en wel ia twaalf verschillende kwa
liteiten, die van 2.50 tot 1.90 gulden per
kilogram waard zijn.
Het rookzwart, dat de grondstof vormt,
wordt verkregen door verbranding van een
mengsel van olie, varkensvet en vernis.
De olie wordt verkregen uit sesasum-zaad,
koolzaad, en enkele andere alleen in Chi
na voorkomende zaden. Het zwartsel
wordt met een kleefstof vermengd, en vóór
het nog geheel droog is geworden, met
stalen hamers op houten blokken geklopt.
De eigenaardige geur van den Oostindi-
schen inkt wordt verkregen door toevoe
ging van een weinig muskus of kamfer;
de metaalglans door toevoeging van goud-
loovertjes. De kneedbare massa wordt dan
in gebeeldhouwds houten vormen gefat
soeneerd, en men laat haar daarna dro
gen. Uit een kilogram Oostindischen inkt
verkrijgt men 70 80 blokjes van gemid
delde afmeting. De beste kwaliteiten van,
dezen inkt worden uitsluitend gebruikt inj
China, waar men, zooals bekend is, geen'
anderen schrijfinkt heeft.
Het Dut der mieren voor de planten.
Er schijnt een eigenaardige betrekking te
bestaan tussohen veel planten en de mieren;
zij beschermen de planten tegen andere
vraatzuchtige insecten, en daarom wor
den mierennesten in een bosch niet uit
geroeid, wat zelfs soms strafbaar wordt ge
steld; en daarom ook worden in Italië cn
China de nesten naar de boomgaarden
overgebracht en de boo men door bamboe
stokken als bruggen voor de diertjes verbon
den, opdat zij toch maar overal zullen kun
nen komen. Zij vormen de bosoh-politie-
Yan haar kant gaaD de planten in honig-
klieren buiten de bloemen een heerlijk,
voedsel voor de nijver© diertjes afscheiden,
andere vormen aan de toppen der blade
ren eigenaardige uitwassen, miersnbrood-
jes, weer andere krijgen bolle stengels u's,
mieren woningen. Zoo spreken wij van mi£-
renplanten, van myrmecophiele of mierei>
minnende gewassen.
Dit alles hebben wij meermalen vernomen
en in de boeken gelezen; maar nu is door
mevrouw dr. M. Nieuwenhuis gedurende