Eteetrisehe ¥r©nwen. Fanatieke Bussmnen. „Ei» ei," sprak Willem II, „ik wil wel gelooven, dat gij bedroefd zijt, maar aan gezien difc bevel in naam des Konings luia de, waarom wendt gij dan zelf niet tot den Kt "ling? Ge weet, dat hij rijk is, en naa» men zegt, is hij nogal medelijdend van aard. De som, die gij noodig hebt, om een ander huisje e.i een stukje bouwgrond te koopcn, zal toch wel zoo groot niet zijn.'- „Ja," antwoordde het vrouwtje, „zoo n huisje en zoo'n lapje bouwland kosfen meei dan gij denkt. Er' is bijna geen aanko men aan. Daarmede is wel vijfhonderd gui don gemoeid en zooveel heeft ook mijn huis je en erfje opgebracht." „Ik zou u toch aanraden", hervatte Wil lem II, „u tot den Koning te wenden. Baat oet niet, het zal ook niet schaden. Aan eenige regels, op papier gebracht, is wei nig verbeurd. Schrijf maar eens aan hem. „Ja, mijnhoer", a. moordde de weduwe, „dat zou ik wel gaarne willen doen; maar ik kan niet schrijven en mijn kinderen heb ben ook nooit met de pen leere i omgaan." „Nu," sprak de Koning, „dan zal ik wel eens voor u aan den Koning schrijven. Hoe is uw naam, vrouwtje, en waar woont gij?" Nadat de arme vrouw haar naam ©n haar woonplaats had opgegeven, vertrok de onbekende neer en kort daarna ontving zij een beschikking op het verzoekschrift aan Zijno Majesteit, waarbij deze haar uit eigen fondsen een som van vijfhortuerd gui- den toezond. Nu was de arme vrouw gered, haar doch ter kon in het huwelijk treaen en dit voor val zij ons tot een gedachtenis aan den Oranje-Vorst. Een der meest vermakelijke volkssagen is de geschiedenis van de moeder, die haar zoon wegzendt om een bruid te zoeken en hem den raad geeft, met de uitverkorene kaas te eten, voordat hij aanzoek doet. Do jonge vrijer begrijpt eerst niet, welk doel dit kaas-eten eigenlijk meet hebben. Hij gehoorzaamt echter en merkt spoedig, hoe goed de raad was, dien do oude vrouw hem gegeven had. De eerste schoone, wie hij een portie kaas aanbiedt, verorbert ze met korst en al. Daaruit zag hij terstond, dat sij begeerig en onzindelijk was, en hij trekt verder. De tweede snijdt de korst zoo af, dat de helft van de kaas er aan blijft hangen. „O," denkt de vrijer, „hoe zou is deze verkwistend© vrouw kunnen onder houden!" En-hij trekt vorder. De derde evenwel-snijdb van de kaas een dunn© korst af en doet dat op een zindelijke wijze. Tot loon voor haar spaarzaamheid en netheid richt hij terstond tot haai' zijn aanzoek. Deze kaasgeschiedenis is ongetwijfeld eenmaal afgespeeld in een eoliden, nog niet door technisch© kunstgrepen geïnfec teerde n landbouwstaat. Dat blijkt reeds uit de korst, die d© kaas omsloot, in plaata van blinkend stanniool. Voor een industrie stad is evenwel het electrische verkeer een oven betrouwbaar orakel als de waarzeg gende kaas. Ook zonder huwelijksgedacb- ten is het zeer amusant, een uurtje een* gade te slaan, hoe het schoone geslacht zich gedraagt ten opzichte van de e4ectri- sche tram. De psychologie van de ,,elec-' triscbe" is van veel grooter verscheiden heid dan die der equipage, van welker in zittenden de romans slechts wisten te be richten, „dat zij met sans-gêne terugleun den in de zij dei kussens van het rijtuig'' of „met een krachtige beweging den wach tenden bediende de teugels van de met schuim bedekt© goudvossen (in romans bestaan er slechts goudvossen) toewierpen. Daar heeft men in de eerste plaats de jonge schoone, die op overwinningen uit is. llee<is het strijdlustige gezicht, waarmee zij bij de halte wacht-, verraadt, dat het lot der vrouw voor haar niet bestaat in lijd zaam toegeven. Integendeel. Ook wanneer zij nog zooveel pakjes, benevens parapluie en handtaschje, te torsen heeft, is zij toch zeker van de overwinning. Zij draagt in het geheel niet altijd „re form". een onmogelijken hoed en een naam, die den mannen als een oorlogsfanfa re in de ooren klinkt. Integendeel. Zoodra de tramwagen in de verte zicht baar wordt, stelt zij zich in. postuur. Zij geeft er niet om, wanneer zij gedrongen, gestooten en getrapt wordt. „Hier ben ik, hier blijf ik 1" is baar parool. Met een ze- kero wreedheid stoot zij, zoodra de wagen stilhoudt, de anderen op zij en is de eerste, die op de treeplank van het platform staal, en de eenige vrije zitplaats is voor haar. Hoe zij dat klaar speelt? De woedende minder gelukkigen begrijpen het zelf niet. Er behoort een zekere genialiteit toe. De tegenstelling met haar vormt het elec trische schaapje. Met groote zekerheia mist zij steeds, al is het ook niet de halte z>elf, dan toch het juiste punt, waar de wagen stilhoudt, zoodat zij nooit tijdig ge noeg bij hel. platform is. Het is een gemak kelijkheid voor hen, die achter haar staan, haar op zijde te duwen. De pakjes vallen haar uit de hand, do hoed staat haar scheef op het hoofd en als zij eindelijk ademloos op de tram stapt, zijn alle plaatsen reeds lang ingenomen en mag zij b!j zijn, wan neer zdj nog een slechte staanplaats krijgt. Een zeer opmerkelijk type, dat zijn bij zondere eigenschappen meer gedurende den rit toont, is de electrische ruziemaak ster. Indien do conducteur met keirerlijke macht bekleed was, hij zou haar als onver beterlijke zwartkijkster den raad geven bet land in dit geval den wagen te ver laten. In haar omgeving is er niets, waar over zij zich niet ergert en haar misnoe gen to kennen geeft, meestal op een toon, di© voor hardhoorigen bestemd is. Zij twist met don conducteur over het tramkaartje en over het punt, waar zij moet overstap pen. Somtijds noteert zij verontwaardigd zijn nummer, dat wil zeggen, dat van zijn wagen, om zich bij de directie over hem te beklagen. Dan oefent zij critiek op het be leid van den bestuurder, die naar haar meening óf te gevaarlijk snel, óf te lang zaam rijdt. Daarna richt zij haar critiek op d© medepassagiers, van wie de eene te veel plaats inneemt, zoodat ©r voor haar geen ruimte overblijft, en de andere zijn parapluie te ver vooruitsteekt, aoodat de menschen armen ©n beenen kunnen bre ken. Voor een geparfumeerd© dame de monstreert zij de slechte kwaliteit van de gebruikte odeur, met een duidelijk hoor baar: „Wat een lucht", door op ostenta tieve wijze haar zakdoek voor den neus ie houden. Door haar zucht tot critiek en op voeding mist zij bijna de halte, waar zij moet overstappen, waardoor opnieuw een heftig intermezzo met den conducteur ont staat. In het anders zoo nuchtere en zakelijk© verkeer met de tram brengt de electrische coquette een zweempje van ridderlijkheid ;n beleefdheid. Reeds do wijze, waarop zij aan de stopplaats staat, herinnert aan het langsleepende fluweel van de rococo en men denkt onwillekeurig de woorden te hoo ien, geaffecteerd uitgesproken: „Jonge ling, volg mij 1" Zij bloost zonder eenige reden, zoodra zij den voet op de eerste tre de heeft gezet, of zij wijkt, als door ruw geweld gedwongen, terug, zoodra een man nelijk wezen voor haar instapt, alsof zij zeggen wilde: „Een arm klein ding, als ik, kan zicb niet verdet gen l" In negen van de tien gevallen zegt het mannelijk wezen dan „pardon" en laat haar voorgaan. Is er een zitplaats voor haar vTij, dan ver dwijnt, zoodra zij plaats genomen heeft, de heele wereld om haar heen. Zij ziet be langstellend of geheel zonder belangstel ling, al naar gelang het haar beter kleedt, door hot raam; met voorliefde haalt zij een brief uit den zak, en leest dien met groote aandacht, terwijl ze even glimlacht, het voorhoofd fronst, de lippen stijf op elkaar drukt, enz., enz. Zij weet, dat deze lectuur op de aanwezige mannen meer invloed heeft dan alle andere coquetteer-wapens. In de zen brief, waarvan zij den inhoud en den afzender niet kennen, haten gedurende de reis alle mannen een onbekenden derde, om den wille van wien een vrouw hun geen attentie schenkt. Moet zij zich met een staanplaats tevre den stellen, dan is het in haar oogen te lezen, dat zij denkt: „Ik geef er niets om, dat ik moet staan. Integeodeel, ik vind net. zeer aardig. Ik geneer mij eikel een beetje^ wanneer men staat, wordt men zoo aange keken." Wanneer ze uitstapt hult ze hst geheele rijtuig, voor zoover dat door man nen bezet is, in een blik en een glimlach, en knikt even met het hoofd. Ieder van de mannen denkt, dat de groet voor hem be stemd was. Soms is zij ook de onzichtbare. Aan de stopplaats bemerk* men haar eerst in het geheel niet, want ze staat, door de anderen teruggedrongen, naast het electrische schaapje. Zoodra echter de wagen stilstaat, is ze met de vlugheid van een hagedis naar voren gekomen en stapt aan de zijde van de veroveraarster, ook niet zelden vóór haar, in. Dan bemerkt men ze weer nauwelijks, on verschillig of ze staat of zit, want ze heeft niets opvallends aan zich, tot ze aan een meestal donkere halteplaats met licht go- ruisch en een geur van viooltjes verdwijnt. En of men zich ook bijna blind tuurt, het is of ze in den grond verdwenen is. Alleen de goden en een gelukkige weten waar ze gebleven is. Jonge menschen 1 Trouwt, wanneer go naar een streng huiselijk leven verlangt met het schaapje, wanner gij heer en mees ter in uw huis wilt zijn. Trouwt met de kib- belaarster, wanneer ge zelf een voilnuchter gemoed hebt en niet m staat zijt om ande ren te bestrijden wat u toekomt, en kies de coquette, wanneer het u behaagt als echtge noot veel benijd te worden. Trouwt echter nooit met de onzichtbare U In Leiden kunt gij deze proef nog niet nemen, maar Den Haag, Rotterdam en Am sterdam zijn niet zoo heel ver af I En anders u maar beholpen met one trammetje en de stoomtrams 1 AI deugt dan ons opschrift niet. Do revolution!)aire beweging in Rusland heeft niet alleen een aantal mannelijke fa natieke personen voortgebracht; ook het vrouwelijk element speelt daarbij een be duidende rol. Menig© fanatieke vrouw heeft zich opgeofferd voor de zaak der volksbe- vrijding Meest waren het „studeerenden", die zich aansloten bij haar mannelijke col lega's. De bescheiden rol van propagandist© schenkt niet alleen de verlangde bevredi ging. Men wil een werkzaam aandeel heb ben, zonder vrees bij gevaarlijke doden to genwoordig zijn, straffen en zich wreken, waar de gelegenheid zich maar voordoet. Men wil dezelfde rechten als de man en gelijk aan hem gevonnist worden, als de fanatieken, al moest het leven dan ook op het schavot gelaten worden. „Den Staat bevrijden van tyrannen 1" Lieve hemel, hoe- veeJ tyrannen zouden' er thans niet in Rus land zijn I In de oogen van de fanatieken is elke staatsambtenaar een tyran, van dei* onschuldigen politieagent tot den minister; een rijk veld voor mannen en vrouwen, die met fonkelende oogen dood en verderf pre diken. In vroegere jaren werd de doodstraf slechts in zeer buitengewone gc*\.llen over een vtouw uitgesproken, tegenwoordig daarentege.nu de krijgsraden te velde, scherp vonnissen, bestaat daarin haast geen onderscheid. De eerste Russische vrouw, wier naam ver over de grens als „politieke" bekend werd, was Wera -assulitsch. In het jaar zeventig was generaal Trepof, de vader van den on» langs overleden paleisoommandant, stede lijk bevelhebber van St.-Petersburg. De „oude" Trepof was een ijzersterke natuui. Hij spaarde de roede niet, evenmin als zijn zoon de patronen spaarde. Toen hij den vriend van Wera öossulitsch wilde straf fen, wierp zij zieb op als wreekster en loste een schot op Trepof, zonder hem echter be duidend te verwonden. Dat was uaar g& luk. Zij werd vrijgesproken en op handen uit de rechtzaal gedr«*«T°n, terwijl Trepof zijn ontslag moest nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12