AMERIKAANSCHE WEELDE. beiden van den inhoud proefden, en dan kondigde de deurwaarder aan: ,,Dg bouil lon van d£n Koning", waarop de kop met staatsie werd' afgehaald en eindelijk aan het adres kwam. Maar de etiquette had niet alles voorzien en do Koning was er in sommige opzich ten slechter aan toe dan een arme drommel op een zolderkamertje. Versailles was des winters zóó koud, dat de wijn op dc ko ninklijke tafel in de glazen bevroor. Lo- dewijk XV stond soms zeer vroeg op, om dat hij het te koud had in zijn bed, en hij legde dan zelf in een kabinet het vuur aan. De Koningin had vijfhonderd zeventig be dienden en werd slecht bediend. „Eergist*?- ren", schreef de hertog De Luynes, ,,den 16- den Juli 1747, zag de Koningin (waar schijnlijk was zij een weinig zindelijker dan haar omgeving), dat er stof lag op den rand' van haar bed; zij zeide dat tot me vrouw De Luynes, die aanstonds een bood- Bchap zond aan een kamerdienaar. Deze zeid'e echter, dat hij als ,,tapissier" wel zorgen moest voor het opmaken van het ko ninklijke bed, maar dat hij niet belast vras met het ond'erhoud der meubelen. Dat be hoorde bij een anderen tak van dienst. En als gevolg van deze verdeeling van werk zaamheden waren de meubelen altijd vol stof. En een lucht... In 1630 bezocht Violet-le- Due, toen nog student, Versailles, in gezel schap van een oude markiezin, die het hof van Versailles gekend had in zijn pracht en weelde, vóór 1789. De edele dame herkende wel de groote zalen en galerijen, maar in de kleine vertrekken wist zij den weg niet. Eindelijk kwam men op een plaats, waar een afvoerbuis, dooT de vorst gesprongen, den vloer bedekt had met veel onreins. De aanwezigen hielden een zakdoek voor hun respectieve neuzen. Maar de oude mar kiezin was verrukt. Daaraan herken ik nu Versailles van raiin tijd!" riep zij. „Het iwas overal zooals hier."" In een schets over de snelle financieele opkomst van jle Vereenigde Staten en de groote weelde, welko daarvan het gevolg is, staat het volgende te lezen: Ik herinnor mij omstreeks I860 in het Verre Westen geweest t© zijn, bij gelegen heid van een bezoek aan onze Holland- sche koloniën, in den Staat Iowa. Duizen den akkers land waren toen voor een ap pel en een ei te koop. Do eerete nedorzet- ters hadden te worstelen gehad met al lerlei rampen en waren jaar aan jaar door een plaag van sprinkhanen verarmd geworden. Overal waren boerderijen, met uitgestrekte, halfontgonnen velden, te koop. En niemand wildo of durfde koo- pen. Welnu, de tijden veranderden, voorspoed kwam, en land, dat mij toen voor 4 of 5 dollars per akker werd aange boden, is thans 150 tot 200 dollars per ak ker waard. En wat in het klein gebeurde, vond overal in Amerika in het groot plaats. Mijnen werden ontgonnen, fabrieken van allerlei soort gesticht, d© handel eindeloos uitgebreid, naarmate de voorspoed van liet volk grooter werd, en fabelachtige sommen gelds gewonnen. En toen de en kele bijzonder talentvolle „Napoleons der financiën", den goudstroom, door het vor men van monopoliën cn trusts, in hun privaat kanaal wisten te leiden, werden er kapitalen opeengestapeld, die de Croe suslegende kinderachtig gemaakt hebben. Zoo ontstond de geldaristocratie van dit land en tevens de grootste bedreiging voor onze toekomst. Voor deze million- n&irs toch heeft het geld alle waarde verloren. Wie rekent nog bij dollars en centen, die een jaarlijksch inkomen heeft van ócn of meer millioen dollars? Dus ontstond een geringschatting van geld, een manier van verkwisting, die alle stan den doordrong, die de levenskosten ver- tiend ubbelde en die „de weelde van gis teren tot een levensbehoefte voor het he den" maakte. Zonder uitzondering leeft men hier bo- vc i zijn stand. D© arbeider doet dat en de kantoorbediende d© professioneel© man en d© bandelaar. Allen zonder on derscheid doen het. Do dollar werd Ame- rika's god en hij werd tevens een god, waarmede allen den spot drijven. Zelfs onder ons Hollandsch-Amerikaansch volk is het bijna voorgoed uit met de oude Hollandscho dougden van nijverheid en spaarzaamheid. En nu verdient dc arbeider wel een, bij Europa verbleken, onevenredig hoog loon, ïaar wat baat het hem, als hij der tig dollars per week verteren wil, waar hij er slechts twintig verdiende? Dus is hij bijna overal, bij al zijn overvloed, onte vreden ea wordt do gemakkelijke prooi voor demagogen, die hem een luilekker land voorschilderen, als hij Elechts, wat hem „rechtens toekomt", krijgen kon. Middelerwijl gaan de rijken voort met hun spelen met geld. Kostbare automobie len worden overal gezien, speeldingetjes, die een klein vermogen kosten en door vele rijke mcnscben, die ik ken, jaar aan jaar door nieuw© en meer kostbare exem plaren van dit vervoermiddel vervangen worden. Een ware koorts voor dit ver maak heeft het land aangegrepen. Wat de fiets jaren geleden deed, doet nu de auto mobiel Maar de fiets was een bagatel, vergeleken bij zijn kolossalen afstamme ling. Onlangs was ik in de stad Toledo, in den Staat Ohio, waar zich de grootst© automobielfabriek in dit land bevindt, die van mr. Pope. Een vriend, met wien ik de stad doorreed, verteld© mij, toen ik mijn verwondering uitsprak over de tal- looze automobielen, die overal de straten en parken vulden, dat er betrekkelijk ar me menscben waren, die een hypotheek op hun huizen genomen hadden om een auto, van 1000 tot 3000 dollars, te kunnen koo- pen. Do vrouwen verwaarloozen er haar huishouding voor. Een auto tc hebben en daarmee overal naar welgevallen te kun nen rondvliegen, schijnt haar een klein hemeltje op aarde toe. En wat waar is op het gebied van sport, geldt van huizen en rijtuigen en levens wijze en weelderig genot van allerlei aard. Ongehoorde hoeveelheden voedsel worden hier dagelijks letterlijk vermorst en weggeworpen, genoeg om er de armen van Europa rijk mee tc voeden. En wie denkt er aan? Niemand. Wie bekommert zich er over? Niemand. Het Amerikaan- sche levensmotto is dat der Epicuriërs gewordenmen laat violen zorgen. Men begrijpt hoe dit inwerkt op de ze den der natieja, hoe het moreel het volk geheel ondermijnt. Zedeloosheid van de grofste soort wordt alom in de boogore standen waargenomen. Als soms een tip van den gouden sluier wordt opgelicht en men ons vergunt achter de schermen t© zien, dan walgt elk rechtgeaard mensch van wat hij ziet; en zooi bijna bidden om een groote rationale paniek, waardoor het volk wakker geschud zou worden uit den boozen zedelijken droom, waarin het nu gezonken 6chijnf. Dit is echter slechts het steeds wederkeerend gevolg van de zelfde oorzaken. Zoo ging de Egyptische beschaving onder; zoo ging Roraes glorie verlorenen zoo zonk onze eigen oude Hollandsche Republiek ineen. Ik heb de zer dagen, met groot genot, de histori sche schetsen van wijlen professor Joris- sen gelezen. Hoeveel overeenkomst bestaat er tusscben de toestanden dier machtige oud-Hollandsche Staatsregeling, die ein delijk een oligarchie der rijken werd, en de onze hier. Waarlijk, op de geschiedkun dige bladen mag wel, in gouden letteren, geschreven worden: „Het zijn sterke bee- nen, die de weelde dragen." k Wat er in het eind van ons worden Vil, weet de Hemel alleen. De dochters onzer geldbaronnen huwen bij voorkeur de leden van een verarmden Europeeschen adel. Als men zooveel „centen" heeft, wil men toch ook liefst de waarde voor rijn geld hebben. En jongens, om zoo opeens van een slachters- of kruideniers- of brou wersdochter een gravin of een barones te worden, k'. dat wil toch ook wat zeg gen 1 Ik verwonder mij minder over dea adel, die dus de oude geld'-ieten weer vult, dan over de meisjes, die die kisten vullen. TWEEHANDIGER. „Tweehandigen"' zijn de menschen, die èn in theorie èn in practijk aan de lin kerhand een even gewichtige taak te ver vullen "rillen geven als aan de rechter hand. Hun streven is belangrijk genoeg om er eens bij stil tc staan, vooral nu na Duitschland ook Engeland het voorbeeld gaat geven en bij het onderwijs in school en werkplaats de opvoeders wil trachten te doordringen van de gelijkwaardigheid van linker- en rechterhand. Zonder in diepzinnige beschouwingen 1© vervallen, hoe het te verklaren is, dat in het rijk der schepping de mensch het eeni- ge levende wezen is, dat, twee volkomen gelijkwaardige handen tot zijn beschikking ontvangen hebbende, niettemin opzettelijk één van deze twee verwaarloost; zonder over deze onverklaarbare zelf-verminking bespiegelingen te houden, heeft men zich slechts nuchter te verbazen, dat zelfs tot ons opvoedingsstelsel is gaan behooren het bijna uitsluitend gebruik maken van slechts éép hand, de rechter, zoodat de mensch, zoo volledig toch toegerust van buis uit, hopeloos ónhandig staat, wan neer de rechterhand hem haar diensten tijdelijk of voorgoed ontzegt. Het is begrijpelijk, dat al vaak protes ten zijn opgegaan tegen dit éénbandig op voedingsstelsel het bleven echter steeus de stemmen van roependen in do woestijn. En nu in deze eeuw in verschillende lan den weer soortgelijke pogingen worden aangewend, vraagt men zich af, of deze goedbedoelde pogingen, om den mensch het tweehandig schepsel tc doen zijn, wat hij is, meer succes zulleu hebben. Om een aanvang te maken, zal men het opvoedingsstelsel van af de prilste jaren van den mensch, dienen te wijzigen; bar bytje zal even goed zijn linker- als zijn rechterhandje mogen uitstek m! Op school, in de werkplaats, in de gymnas tiek-, de teekenzaal, zal de leermeester n leerlingen in het gebruiken van beide ban den dienen op te voeden. En is de tot ontwikkeling gekomen mensch eenmaal zóó ver, dat hij zich even handig van de linker- als van de rechterhand bedient, dan zal hij pas ai de voordeelen daarvan ondervinden. In alle omstandigheden van het leven zal deze gelijkwaardige tweebandigheid haar voordeelen bewijzen, daar ze eerst dan den mensch in staat zal stellen zijn volledige lichamelijke eigenschap pon aan den dag te# leggen. Want de' „tweehandige" verdeelt eiken geestelijken en lichamelijken arbs'd, die bij een „rechtshandige" geheel op reke ning vin één zijde komt, or*er twee gelijk waardige helften en redt daarmee den ijverigen arbeider van een anders onver mijdelijke spoedige uitputting. Op de scholen in Königsberg zijn de Duitsche tweehandige voorvechters reeds druk bezig, de jeugd tot het veelzijdige stelsel voor te bereiden. En de uitkomsten schijnen daar reeds verrassend te zijn, zooals dan ook eigenlijk voor de hand ligt. In Engeland is, naar bet Duitsche voor beeld, ook een vereeniging gesticht tot bevordering van de tweehandigheid, die reeds in staat is, verslag t© geven van voorloopig bereikte resultaten. In het blad „Infant School Teacher wordt melding gemaakt van „tweehandi ge" scholieren, die in alle opzichten hun „éónhandige;' medescholieren vóór zijn, zoowel in schrijven, teekenen, slöjd, maar ook zelfs in intelligentie, want bet schijnt, volgens deze verslagen, dat de „tweehan digen" rechter zitten, het hoofd beter op houden, ja, dat zij opgewekter, bevattelij ker, leergieriger zijn dan de on- of één handige misdeelden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12