No. 11346. LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 28 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1906.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
I3e arme niclit.
nen niet, zooals in Engeland, onder eede
gehoord worden. Bekl. De Geer heeft in
dit proces tegenover getuigen eenige ma
len er op gewezen hoe tegenover hun tx>-
ëedigde verklaringen hij slechts zijn stel
lige icrzekering, maar niet de bewijskracht
van een eed kon plaatsen. De wet verbiedt
zulks. Wil een beklaagde blijkbaar onwaar
heid spreken, herroept hij bekentenissen,
zelfs die door hem op de openbare zitting
al gedaan zijn, het staat hem vrij. Dc rech
ter zal bij het vellen van zijn oordeel weten
hoeveel gewicht hij hecht aan de verkla
ringen van dusdanigen oeklaagde.
Als men deze grondregelen van ons straf*
proces in het oog houdt, dan kan men
slechts betreuren, dat mr. Hijmans in dit
stadium van de zaak anders Is opgetreueu
dan alleen om de identiteit der in beslag
genomen boeken vormelijk vast tc stellen.
Deze getuige toch is geen gewoon getuige.
Hij kent dc zaak niet zooals de andere ge
tuigen, maar alleen omdat'hij als lid dezer
rechtbank met de instructie der zaak was
belast, dus niet als mensch, maar als rech
ter.
De president heelt- <lit zeer fijngevoelig
doen uitkomen. Alle getuigen, die versche-
nca zijn, tot zélfs onze hoogste staatsamb
tenaren, tot zelfs een lid van on3 hoogste
rechtscollege, behandelt hij op geheel ge
lijke wellevende wijze, maar mr. Hijmana
alleen kreeg beide malen, dat hij voorkwam
een stoel om op do verhooging tc zitten,
waar de rechtbank zelve zit. Dit teckende
hem als een bijzondere getuige, als een lid
van het college, dat het vonnis over deze
beklaagden zal vellen.
Nu hebben wij vóórdat het vonnis geveld,
vóórdat de behandeling zelfs afgeloopcn is,
van dezen bijzohderen got. gehoord tegen
over bekl. Do Geer de uitdrukkingen rak
ker" en geslepen misdadiger, zelfs geni
aal." Dat bekl. De G. daarover onthutst
was, ten diepste gegriefd en tot tranen be
wogen, is alleszins verklaarbaar.
Wij hebben voorts dezen getuige hooren
spreken van 198 verduisteringen, die bekl.
Do G heeft gepleegd, en hij wordt ver
volgd voor slechts 13 feiten.
Uitdrukkingen derhalve, die uiting gaven
aan de vaste, welgevestigde overtuiging
van dozen get., ofschoon bior te lando g©-
tuigen bijna uitsluitend over met do zinnen
waargenomen feiten en niet over hun
mceningen cn opvattingen wor
den ondervraagd.
Dat is zeer to betreuren. Des to meer
omdat, naar ik van vele zijdon boorde, de
ze rechter van instrvotie in het algemeen,
en in het bijzonder in do onderhavige zaak,
met grooten tact, humanitoit en scherpzin
nigheid is opgetreden, zoodat het incedent
van dien. Dinsdag moet worden toegeschre
ven aan hot feit dat hier een rechter van
instructie, die dan ook, buiten zijn instruc
tie, op de openbare terechtzitting optrad.
Ons strafproces is geenszins onverbeter
lijk, het is althans een stelsel, dat logisch
in edkaar zit, maar door dc verschillende
phasen der strafperiode door elkaar té
mongen, loopt men gevaar, dat ook dat
voordeel verloren gaat.
Men vergeto toch niet, dat hot
voor den president hoogst moeilijk is
een getuige als een rechter van instructio
ïn zijn verklaring te beperken, en ook deze
is een mensch, die wel eens meer zegt dan
hij eigenlijk heeft willen zeggen.
In ,,De Volksbode schrijft ds. Wage
naar onder het opschrift: Op de loer:
,,Daar is in de gelederen der rechterzijde
een kwalijk verholen gorocl van politiek
leedvermaak.
Sedert dr. Kuypers val troost men zich
ia do reohtscho kringen aldoor met de steeds
duidelijker aan het Licht tnedemde impo
tentie van het concentratie-kabinet en ver
kneukelt men zich aan de nemesis dor
spaokloopende Borgesiaanscho politiek
Nu, deze vreugde gunnen wij, met het
oog op de wijze», waarop het ministorie-
Kuyper door de liberale partij bejegend is,
aan dc rechterzijde van harte.
Maar het verwondert ons toch wol een
beetje, dat men aan die zijde maar al to
vetfl het landsbelang uib het oog verliest
bij het groot verlangen, dat opkomt naar
het eerloos einde van het vastloopendo con-
een trat ie-Bc w in d.
Immers loyale oppositie cischt, dat het
Kabinet, hoe dan ook geboren, nu het een
maal optrad, een bejegening ontvango,
■waarop het als Ministerie der Krooa aan
spraak heeft, en geen tegenstand onder
vindt, dan die om des beginsels wille go-
boden is en uit een oogpunt van landsbe
lang noodzakelijk blijkt.
Daar komt bij, dat do Rechterzijde door
het advies harer voormannen aan do Kroon
ton opzichte van den weg tot oplossing der
crisis mede aansprakelijk is voor het optre
den van dit Kabinet en dat tenzij hot
landsbelang do omverwerping gebiedend
vordert aan het Kabinet dus do gclo-
genheid dient gelaten, om te toonen wat
hot vermag cn uit tc werken wat het heeft
aangekondigd.
Met deze door haar antirevolutionair be
ginsel gevorderde en door do omstandighe
den voorts bepaalde houding strookt onzes
inziens do stemming, die in nagenoeg heel
de rechtsche pers voorzit, bijster slecht.
Wanneer men leest, wat er al zoo in dc
A.-R. en R.-K. bladen ten opzichte van
het Ministerie dag aan dag schier wordt
gozegd kan men den xndruk niet van zich
afzetten, alsof de coalitie op dc loer ligt.
Is cr een kansje om aan de liberale con
centratie een vlieg af te vangen, men zaï
de gelegenheid niet laten passeeren.
Zoo was het met het geval Kraus. Zoo
schijnt het ook weer bij Oorlog te zullen
gaan. Alleen het politiek voordcel beslist.
De tactiek is dan om het ministerie te
verzwakken door het in zijn meest kwets
bare plekken te treffen en het dan toege
takeld ten toon te stellen iu zijn schande
aan dc kiezers, om ze afschrik in tc boeze
men tegen de liberale politiek."
Veel nobeler vindt do schrijver dc hou
ding van „Do Nederlander", die
het eenig juiste standpunt inneemt cn aan
de rechter- cn linkerzijde een goed voor
beeld geeft.
,,Wij mogen niet medewerken aan den
val van c- minister, ook al levert dc exo-
cutie belangrijke politieke voordeelcn op
aan de partij, tenzij het landsbelang dit
vordert. Maar wij mogen het evenmin na
laten, ook al zou het aftreden van het ka
binet op een ongelegen oogeublik aan dc
rechterzijde moeilijkheid baren en do po
litieke verwarring nog doen stijgen, ais
het land ten gevolge van een onverdedig
bare houding van een minister ernstig
wordt geschaad.
Zoo dc rcchtschc pers nicer in het inne
men van dit objectieve standpunt haar cere
zocht, zou ze zeker aan de liberale partij
het innemen van een ovcngelijko positie
vergemakkelijken.
Maar dan is het beter, zoo mcD niet al
te kwistig is met uitdrukkingen: het mi
nisterie loopt met den dood in d^ schocno,^
of: zoo do vrije liberalen stand houden,
staan wij spoedig voor ernstige gebeurte
nissen"
Dc schrijver vindt do houding van mi
nister Staal buitengemeen zwak en de
verdediging van zijn zwenaing naar hei
concentraticprogram zeer droef, al hoopi
hij, dat de Minister zich zal woten te zui
veren van politiek gedoe Blijde is do schrij«
ver, dat de christclijk-historische fractie
bij Oorlog waarschijnlijk do beslissing in
handen zal hebben. Daaruit ontstaat do
zekerheid, dat niet dc politiek maar het.
landsbelang den doorslag zal geven bij het
aanblijven of aftreden van het bewind.
In „Hot Centrum" kwam voor een
artikel over den Minister van
Oorlog, waarin iemand aan het woord
is, van wien gezegd wordt, dat hij goed van
den politiekcn toestand op do hoogte is.
,,H et C c n tr u m" heeft deze autori
teit ondervraagd.
,,Of het bestrijden van de door Minister
Staal genomen maatregelen in overeenstem
ming kan worden geacht mot het katholiek
program vroegen wij.
Zeker, was het antwoord, tenzij kan wor
den aangetoond, dat 's Ministers maatregel
ïn een artikel, getiteld Het politiek
eb at wijst „H e t Vaderland" er
p, oat er nog een belangrijk punt is, „dat
raarschijniijk bij Hoofdstuk I niet ten vol-
zal kunnen behandeld wordendg minis-
er van oorlog en het blijvend gedeelte.
Het Kabinet is met den Minister in deze
angelegenheid solidair; en daarom zal
eeds bij het algemeen politiek debat dit
lilitaire vraagstuk ter sprake moeten ko-
ipq. Dit neemt evenwel niet weg, dat het
irobleem in den grond is van technischen
ard en een beslissing der Kamer niet zal
unnén vallen dan nadat de minister van
»rIog zijn Memorie van Antwoord heeft
linnen schrijven. Het uitvoerig Voorloopig
Verslag over „Oorlog" nu is te laat ver
schenen, dan dat de heer Staal rijn Mcmo-
ie gereed kan hebben reeds tijdens het
ilgemeen politiek debat. Voor een grondige
«handeling, waarbij niet die politiek, maar
iet „belang der zaai;" de drijfveer van we-
derzijdscho debattanton is, zal dus uitstel
van een Kamervotum over het vraagstuk
•an het blijvend gedeelte tot de behande
ling van Hoofdstuk VIII waarschijnlijk
niet te vermijden zijn.
Dat de discussie op deze wijze in tweeën
wordt geknipt, is een bezwaar, een rhetori-
sche inelegantie; maar een beslissing der
Kamer op onvoldoende gegevens ware, on
derhevig a?,n véél ernstiger bezwaar.
Wellicht zal deze winstc van tijd ook op
het temperament der oppositie een gunsti-
gen invloed oefenen. Een invloed, dien ze
best gebruiken kan, want, inderdaad, de
perken der betamelijkheid zijn van dien
kant reeds overschreden geworden."
,,H t V acne r 1 and" wijst vervolgens
op den aaid van de oppositie tege.i minis
ter Staal gevoerd cn herinnert daarbij o.a.
aan hetgeen „De Nieuwe Courant''
zeide over de bevordering van generaal
Van Ldben Seis „Het Vaderland"
zegt hierover:
„Of dit feitenrelaas juist is, weten wij
niet. „De Nieuwe C ou r a nt" zelve ver
ving het reeds spoedig door een wel wat
andere voorstelling van zaken, die ze ech
ter bleef gebruiken als wapen tegen den
Minister.
Maar wè! wetén wij, dat, voor zoover het
juist is, „D e Nieuwe C o u r a n t" in
fcet bezit 19 gesteld van militaire dienstge-
fceimen, voor dit blad wellicht een buiten
kansje, maar niettemin een feit van hoogst
bedenkelijken aard.
Wie o l. het „Recucil Militair" wil na
slaan op 26 October 1904, lilde afdceling,
Personeel No. 19, zal daar te weten komen,
dat de bcvorderingslijsten en al die stuk
ken, welke strekken tot voorlichting van
den Minister, geheim zijn; en dat slechts
ier personen kennis kunnen hebben geno
men van de stukken betreffende dc bevor
dering van den kolonel von Löben Seis,
tw. do kolonel zelf, do comman
dant der vesting-artillerie, de inspecteur
der artillerie en de minister van oorlog.
Dc aard der meoedeelingen in „De
Nieuwe Courant'' maakt het onmo
gelijk, dat deze haar verstrekt zijn, hetzij
door den kolonel Van Löben Seis, hetzij
door den minister van oorlog.
Evenmin kan worden aangenomen, dat
de inspecteur der artillerie of de comman
dant der vesting-artillerie met schennis van
hun beroepsplicht aan „D e N i e u w o
C o a r a n tmededeelingen als de bo
venstaande hebben verstrekt.
Derhalve moeten de mededeelingen door
slordigheid of erger in handen van onbe
voegden zijn geraakt.
Heeft men niet het recht te klagen over
het bedenkelijk karakter, dat do opposi-
tio tegen den minister vaD oorlog gaat
aannemen
,,D e Nieuwe Courant" wijst
„Hot Vaderland" cr op, dat in de
Ministerieclc rede van 21 December 1905
de woorden ,,op dit oogenblik" blijkbaar
slaaD op een inkrimping van het blijvend
gedeelte bij de infanterie, waarop toen
zeer sterk 'as aangedrongen.
En dat in hetzelfde artikel van ons,
waarover het blad zoo verontwaardigd is,
de zinsnede voorkomt: „Inderdaad, voor
49)
XXV.
Dc Nieuwjaarsdag kwam. Dio bracht le-
yen, veel leven.
Mevrouw Goulven was zeer gelukkig cn
scheen verjeugdigd. Lucie had haar in het
vooruitzicht van het bezoek der geheele
familie gekleed i.i een bruin-rijden japon
en een kanten muts. Zij had des morgens
aan haar nicht Lucie een ronde som ter
hand gesteld, gestoken in een zijden beurs
je uit den tijd van haar eigen jeugd. Bij banr
op ecu tafcltjo lagen, zorgvuldig iD papier
verpakt, de geschenken voor allen, die
zouden kunnen komen, en verder op ccn
ander waren rijkelijk vcrverschingen uit
gestald.
„Mejuffrouw Lucio," zeide Henri, ter
wijl hij voldaao rondkeek in de groot©
kamer, die door do bekwame hand van het
meisje een lachend en vriendelijk aanzien
had gekregen, „ik heb voor u het nieuw
jaarsgeschenk van mijn tante meege
bracht."
Hij haalde uit rijn zak een kleia étui,
dat niet nieuw was, maar inhield een be
wonderenswaardig mooi geëmailleerd
kruia.
„Tante heeft gedacht, dat een voorwerp,
hetwelk haar dierbaar is en tevens een
souvenir van de familie, u meer zou beha
gen dan een nieuw en banaal ding. Bo
vendien vreet ik, dat gij genoeg kunde bezit
de onbereden wapens heeft de Minister
maatregelen genomen, die de bepaling
aannemelijk kunnen makendaartegen
hebben wij ons dan ook niet gerichi
De geheel verschillende beteekems, dio
het blijvend gcdeelt© bij do onbereden en
bij de bereden wapens heeft uit een dienst
en oefening-soogpunt, kwam in die rede
van 21 December niet uit; maar wel wer
den met name wat de cavalerie betreft,
door den Minister overwegende bezwaren
tegen de afschaffing to berde gebracht,
die „op dit oogenblik" nog dezelfde kracht
bezitten als toen. "Weet iemand voor de
wegsmelting, binnen een jaar, van die be
zwaren uit 's Ministers overtuiging een
andere verklaring dan „de politiek dér
partijen bij wie het Kabinet in do eerste
plaats steun moet zoeken", dan zullen wij
die gaarne vernemen. Tot nu toe vonden
wij haar nergens, noch in „Het Va
derland", ncch in cle officieel© stuk
ken.
Een tweede tccken van het ongunstige
gehalte der oppositie vindt „Het Va
derland" in wat wij Bchreven over de
bevordering van den he.r von Löben Seis.
Dat mocht n t, want alle stukken, welke
strekten tot voorlichting van den minis
ter ian oorlog zijn geheim en er rijn maar
vier personen, die van de stukken, wélke
do genoemde bevordering raken, kennis
hebben kunnen nemen. D-n vervolgt het
blad:
Bij het denkbeeld: uitstel van een Ka
mer-votum over het vraagstuk van het
blijvend gedeeitc tot de behandeling van
Hoofdstuk VII sluit „De N i o u w e
Courant/' zich aan.
Het kan aan d.> oplossi. j van dit „pro
bleem van teclinis~hen aard" slechts ten
goede komen, dafc het behandeld wordt bij
de begrooting, waarbij het naar zijn aard
thuis beLoort. Dan zal tevens des te dui
delijker worden, wat nu aan velen niet
helder voor oogen schijnt te Maan, dat
een vraagstuk van technischen aard geen
materie is vr-een Kabinet, om zich met
een rijner leden zoodanig solidair te ver
klaren, dat het daarop tot zelfs in on-
dcrdeelen met hem wcnscht te staan of
te vallon.
Niets zal on. liever zijn dan die opvat
ting meer en meer veld to zien winnen,
ten koste van „do politiek" en ten bate
van het Ministerie.
Het heeft veler verwondering gewekt,
dat bij de behandeling der zaak betreffen
de de H o 11 an d s c h e B,ypotheek-
bank voor do Amsterdamsche Rechtbank
verleden 1 .nsdag, mr Hijmans, de rechter
van instructie in deze, zich zoo scherp uit
liet over den beklaagde Do Geer, waarover
deze zijn leedwezen betuigde.
Omtrent dit incident; schrijft mr. H. L.
Israels in het „Handelsblad" o. a.
bet volgende:
Ik zou mijn lozers een slecht beeld
geven van de zitting en het daarop verhan
delde, als ik niet nadruk legido op het zeer
bijzondere ©n voor allen hoogst pijnlijke in
de getuigenverklaringen van den rechter
van instructio. Zonder met een enkel woord
vooruit te willen loopen op de beslissing
der Rechtbank, meen ik er op te mogen
.wijzen, dat een dergelijk verhoor toch
vreemd aandoet in een strafproces.
Bij ons strafproces berust alles op het
geen op de openbare terechtzitting door
de getuigen wordt verklaard, door de be
klaagden wordt gezegd en uit de 6tukken
wordt voorgeleden. Vandaar dio vele voor
lezingen, dio do president in deze zaak zeer
terecht doet houden van stukken, waarover
tusschen niemand geschil bestaat. Onze
rechter, getrouw aan Je leer van het .wette
lijk en overtuigend bewijs, kent van een
rechtszaak niets anders dau hetgeen hem
op de epenbaro zitting is ken
baar gemaakt. Daarop alleen grondt nij
zijn vonnis.
Onzo instructie van Btrafzaken is geheim.
Zij dient om den weg te wijzen en om het
bewijsmateriaal bij elkaar te zoeken, maar
kan, reeds omdat zij geheim is, niet zclv©
tot bewijsmateriaal worden.
Onze beklaagden rijn volkomen vrij do
justitie wel of niet voor te lichten. Zij kun-
om het kunstwerk cn het antieke van ou
kruis te kunnen waardeeren."
De oogen van Lucio drukten groot©
blijdschap uit. Mevrouw Goulven vond het
zeer mooi en drukte haar groote tevreden
heid uit, dat hot moderne geslacht weer de
dingen van vroeger kon mooi vinden Heu-
ri atak glimlachend opnieuw do hand in
den zak cn zeide, terwijl hij zijn taate vast
aankeek:
„Tante, gij zijt een goed rechter over
wat behoort en niet behoort. Ik heb juf
frouw Lucia een souvenir van tante aange
boden. Is het nu mij geoorloofd baar iets
persoonlijks van mij aan te bieden?"
„En waarom niet? In mijn tijd, en meu
beweert, dat wij nogal preutsch waren,
namen wij allerhande bonbons en bloemen
aan van de jongelui, die bij ons werden
ontvangen. Bovendien zijt gij zoowat
bloedverwanten."
„Bonbons. Daar heb ik ook een mooi
doosje van vol, en daar moet Lucie ucens
wat uit aanbieden. Maar, zooals zij zegt,
wij rijn zoowat bloedverwanten en dus
moet het mij ook geoorloofd rijn gebruik
te maken vau do voorrechten, aan dien
titel verbonden. Het is overigens geen ge
schenk, het is een herinnering: mijn moe
der bediende zich er van."
En hij toonde een kleine ivoren doos,
die een zeer sierlijk gouden werkganituur
bevatte. Do oogen van Lucie vulden zich
mot tranen.
„Het zal mij een zoete gedachte zijn,
te denken, dat ook gij op uw beurt hei,
zult gebruiken," voegde hij er bij, terwijl
het meisjo, dat hem bewogen aanzag, zon
der iets te kunnen zeggen, het doosje aan
mevrouw Van Goulven in handen gaf.
„Dat valt w*J wonderlijk goed," z-cide do-
ze, terwijl ze haar bril recht zetto en
beurtelings den vingerhoed, de schaar en
het doosje aandachtig beschouwde. „Lucio
werkt altijd. Haar tante Opberger had
rao verzekerd, dat ze een geleorde darno
was, maar ze lecBt alleen maar in haar
eigen tijd, en hoewel mijn linnen zoo oud
is als ik en erg gesleten, houdt ze het vol
komen in or do, zeker omdat zo begrijpt,
dat mén op mijn leeftijd gaarne leeft met
alle oude dingen, die zijn tijdgenooten zijn
cn dat men lan niet veel lust heeft zijn
linnenkast te vernieuwen.''
Het uur van den maaltijd was gekomen.
Madclon en haar nichtje dekten op do
kleine tafel bij tante on Lucie legde cr do
laatste hand aan.
Terwijl zij do glazen in orde zette, de
stoelen aanscüoof en in het midden op de
tafel een oude vaas zette met een hulst
takje en eonige Kerstrozen, gevoelde z*o,
dat als een warm licht het oog van Hcnri
al haar bewegingen volgde.
Op dit oogenblik schitterde de hoop in
haar zielrij gevoelde, dat hij zou wachten
zoolang rij het zou eischendat zijn hart
zeker en getrouw was.
Zij waren slechts met hun drieën, maar
Lucio herinnerde z'ch niet, ooit zóó aan
genaam to hebben gegeten. Henri was
vroolijker en geestiger dan ooit. Mevrouw
Goulven diepte herinneringen op uit haar
rijken schat van kennissen en sprak vooral
veel over Lucics vader, den vroolijken,
blijden kapitein.
Na het eten keek mevrouw Goulven op
do pendule.
„Do bezoekers komen eeret over een
uur," zeide ze, „ik ga wit rusten. Ik weet*
dat Henri gaarne rookt Daör staan siga
ren, maar ga dan vóór, Henri, dan slaap
ik rustiger. En Lucie, je bent nu ook een
uurtje vrij. Je zult straks wel werk go-
noeg krijgen."
Henri stond vlug op en stelde Lucie
voor een wandeling te gu.an doen in den
tuin. Het wae wel koud, maar liet weer was
droog. „Eens flink loopen is gezond," zei
hij, terwijl hij Lucie hielp haar sjaal om
slaan.
„Het i3 vreemd," z*oi Hcnri glimlachend
zoodra ze in den tuin waren, „tot nu toe
heb ik den tuin van tan' altijd onver
draaglijk gevonden. Vandaag vind ik hem
mooi."
„Dat komt, doordat do zon zoo heerlijk
schijnt en do hemel zoo grijs-blauw is,"
antwoordde Lucie. „Of misschien wcr
werkt de natuur zelvo daartoe mede. Zie
dien hulst daar eens uitschieten, zonder
•dat iemand hem daar geplant heeft. Ste
ken rijn rood bessen niet wonderlijk at
togen de somber glimmende bladeren
Welke verrukkelijke tinten legt het mos
op dio appclboomenEn dien hoek van
den muur, z- o geheel door het klimop in
genomen, is die niet mooi?
Henri lachto opnieuw.
„Ja, maar zouden wij die kleinigheden,
die in onze oogen het leclijko van het ge
heel vergoeden, gisteren gezien hebben?"
En zij gingen voort met dc lange, rechte
lanen af te loopen, zonder veel te spreken,
maar denkend aan hetzelfde.
Lucio W-s het overige van den dag zeer
verstrooid. Zij had niets anders dan cru
gedwongen glimlach voor do bezoekers, die
kwamen. Dc post bracht des avonds brie
ven van „^eikhoren Ieder had den rijn©
inzake het blijvend gedeelte, geen afbreuk
doet aan de weerbaarheid <i'c3 lands."
En dan verklaart do zegsman verder,
dat de Roomscho Staatspartij zeer waar'
schijnlijk het beleid van den Minister z a-
k o 1 ij k zal bcoordeelenmen zal cr giva
politiek inbrengen, zoo als de liukerzijoo
doet. De man van „H et Cciitr i; ne
stelde vier mogelijkheden:
„Wat nu do naaste toekomst betreft,
zijn cr vier mogelijkheden: lo. Da Minis
ter kan zijn maatregelen in de Memorio
van Antwoord zoodanig toelichten cn in
het mondeling debat zoo goed movveoreo,
dat ze aannemelijk worden. Hij zal dan on
der meer hebben aan to toonen, door wci-
ko maatregelen hij de bezwaren beeft on
dervangen, die in zijn redo van 21 Decem
ber 1905, tegen het wegzenden van het blij
vend gedeelte werden aangevoerd; 2o <1«>
Minister kan vallen en het ministé.'o blij
ven; 3o. het ministerio kan in rijn geheel
aftreden, cn wordeopgevolgd !o<>r een
„cabinet d'affaires"; «lo. men kan ccn be
roep doen op do kiezers, door Kameront
binding".
De mogelijkheid van Kamerontbinding
acht dé zegsman zeer gering; én of het
geheele Kabinet, bij een cvcntueclo afkeu
ring van Minister Staals beleid zou heen
gaan, betwijfelt hij ook; slechts één geval
kon hij zich denken
„Slechte één reden kan ik mij denkeu,
waarom het Kabinet cr wel toe zou over
gaan, namelijk deze, dat hét. gevoelt, dub
het toch niet in staat is zijn progrum nf
te werken, nu het reeds de iovaliditeita-
vorzokciing zoo in dc allereerst©ï/ilaata
beloofd heeft moeten loslaten, cn ziek
van dc financieelo wetten ook niet zeker
voelt, althans niet van alle.
Het Kabinet zou dan dezo gelegenheid
kunnen aangrijpen om heen t© gaan, in
heb vertrouwen den indruk ach tor to laten,
dat het tot heengaan gedwongen was en
zoo in zijn zegenbelovcnden arbeid wérd
gestoord. Vóórdat ik het echter zie, gcloif
ik aan zoo iets niet: 't ware al te politiek,
bovendien al tc doorzichtig."
Dé Ilaagschc correspondent van do „A rn-
henuchc Courant'' voorziet etn vin
nig debat, doch is van oordeel, dat Minis
ter Staal er zicli wel zal doorslaan
„Do Standaard" vermeldt wat
„Do Nieuwe Courant" over do
bevordering van den hoer Van
Löbon Seis schreef cn vraagt dan of do
voorstelling van dal olad juist is Daarop
laai hei zich dan als volgt uit:
„Onderstelt werkelijk het ccrsto concept
besluit een instemmen van dc zijd© van dcu
Minister met hel ©o: cel van clcn Inspec
teur?
Dit blijkt niet.
Do Kolonel heeft zelf, op wenk, de pcu«
sionncering aangevraagd, docb niet dan
na indiening van rijn Mcmorio van recht
vaardiging, cn na verkregen verzekenng
van den Minister, dat dezo haar zou on
derzoeken maar toen hij kamerlid werd,
heeft bij dat verzoek ingetrokken. En zijn
wc wel ingelicht, dan hield do conccptbe-
schikking op do aanvrage, volgons eigen
verklaring van den Minister, in geen on
kel opzicht verband met een oordeel ovcr-
den persoon, maar word zo uitsluitend ge
baseerd op „laugdurigen dienst."
En is dit zoo, dan blijkt uit do latera
voordracht voor de gencraalsbcnoeming
reeds op zichzelf, dat Art. 9 der bevordc
rings wet geen hinderpaal hiervoor ople
verde Dc Minister toondo dus juist door
dc voordracht voor dio benoeming, dat hij
de „ongCBohiktvcrklaring" niet voor zijn
rekening nam.
We kunnen dan ook in ccn en ander, in
dien de Minister aan heb Kamerlid zijn
vollen eisch wilde geven, niets onbehoor
lijks, noch iets tegenstrijdigs zien.
En wat liet laatste punt betreft, dat een
Inspecteur zijn doodvonnis zou moeten
krijgen, indien in één bepaald geval do
Minister zijn advies niet overneemt, dat
dunkt ons toob overdreven
Dit toch zou cr toe leiden, dat een Mi
nister allicht een z. i wel geschikt man
geschreven. Mevrouw Opberger kondigdo
haar bezoek voor den volgenden dag a'o").
Dat nieuws bracht het kalme gezelscnip
wat in opstand. Madeion beklaagde zich
bitter over die onvoorziene gasten, dio
haar het hoofd op hol brachten un haar
oudo beenen vermoeiden. Lucie verdubbeld
de, om haar te bedaren, haar beloften cn
haar aanbiedingen om haar t© helpenzij
zou den room slaan, de appelen schillen ju
alleen de tafel wel dekken.
Daar haar tante nooit op haar brieven
autwoorddo, was Lucio in afwachting v.tn
haar komst wel wat zenuwachtig cn rij
vroeg richzcive» af, of zij haar tanto ook
soms wantrouwen inboezemde in haar rol
als huishoudster.
Mevrouw kwam op het aangegeven uur
aan met naar zoo.i Lucien in do uniform
van tweeden luitenant. Zij had de zorg
voor het huis aan Anna toevertrouwd en
als haar geleide en gezelschap dien narcr
zonen medegenomen, van wien zo vermeen
de, dat hij het meest in tantes voorkeur
viel.
En deze had werkelijk ccn zwak voor de
uniform bewaard en d -rom zag zij ook
werkelijk Lucien zeer gaarne. Men gevoel
de evenwel, dat do sympathie, welko zij
hem betoonde, iD werkelijkheid gedeeltelijk
de herinnering was aan kapitein Den
Boom. Zij schept© er wederom vermaak
in over zijn voors IJen te 6proken, terwijl
mevrouw Opberger, terwijl zij onderzoe
kend rondkeek, Lucie complimentcenlo
met do orde in liuis, cn haar honderdir.ei
vragen stelde over do huishouding.
("Wordt vervolgd.)