No. 11346. LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 28 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1906. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. I3e arme niclit. nen niet, zooals in Engeland, onder eede gehoord worden. Bekl. De Geer heeft in dit proces tegenover getuigen eenige ma len er op gewezen hoe tegenover hun tx>- ëedigde verklaringen hij slechts zijn stel lige icrzekering, maar niet de bewijskracht van een eed kon plaatsen. De wet verbiedt zulks. Wil een beklaagde blijkbaar onwaar heid spreken, herroept hij bekentenissen, zelfs die door hem op de openbare zitting al gedaan zijn, het staat hem vrij. Dc rech ter zal bij het vellen van zijn oordeel weten hoeveel gewicht hij hecht aan de verkla ringen van dusdanigen oeklaagde. Als men deze grondregelen van ons straf* proces in het oog houdt, dan kan men slechts betreuren, dat mr. Hijmans in dit stadium van de zaak anders Is opgetreueu dan alleen om de identiteit der in beslag genomen boeken vormelijk vast tc stellen. Deze getuige toch is geen gewoon getuige. Hij kent dc zaak niet zooals de andere ge tuigen, maar alleen omdat'hij als lid dezer rechtbank met de instructie der zaak was belast, dus niet als mensch, maar als rech ter. De president heelt- <lit zeer fijngevoelig doen uitkomen. Alle getuigen, die versche- nca zijn, tot zélfs onze hoogste staatsamb tenaren, tot zelfs een lid van on3 hoogste rechtscollege, behandelt hij op geheel ge lijke wellevende wijze, maar mr. Hijmana alleen kreeg beide malen, dat hij voorkwam een stoel om op do verhooging tc zitten, waar de rechtbank zelve zit. Dit teckende hem als een bijzondere getuige, als een lid van het college, dat het vonnis over deze beklaagden zal vellen. Nu hebben wij vóórdat het vonnis geveld, vóórdat de behandeling zelfs afgeloopcn is, van dezen bijzohderen got. gehoord tegen over bekl. Do Geer de uitdrukkingen rak ker" en geslepen misdadiger, zelfs geni aal." Dat bekl. De G. daarover onthutst was, ten diepste gegriefd en tot tranen be wogen, is alleszins verklaarbaar. Wij hebben voorts dezen getuige hooren spreken van 198 verduisteringen, die bekl. Do G heeft gepleegd, en hij wordt ver volgd voor slechts 13 feiten. Uitdrukkingen derhalve, die uiting gaven aan de vaste, welgevestigde overtuiging van dozen get., ofschoon bior te lando g©- tuigen bijna uitsluitend over met do zinnen waargenomen feiten en niet over hun mceningen cn opvattingen wor den ondervraagd. Dat is zeer to betreuren. Des to meer omdat, naar ik van vele zijdon boorde, de ze rechter van instrvotie in het algemeen, en in het bijzonder in do onderhavige zaak, met grooten tact, humanitoit en scherpzin nigheid is opgetreden, zoodat het incedent van dien. Dinsdag moet worden toegeschre ven aan hot feit dat hier een rechter van instructie, die dan ook, buiten zijn instruc tie, op de openbare terechtzitting optrad. Ons strafproces is geenszins onverbeter lijk, het is althans een stelsel, dat logisch in edkaar zit, maar door dc verschillende phasen der strafperiode door elkaar té mongen, loopt men gevaar, dat ook dat voordeel verloren gaat. Men vergeto toch niet, dat hot voor den president hoogst moeilijk is een getuige als een rechter van instructio ïn zijn verklaring te beperken, en ook deze is een mensch, die wel eens meer zegt dan hij eigenlijk heeft willen zeggen. In ,,De Volksbode schrijft ds. Wage naar onder het opschrift: Op de loer: ,,Daar is in de gelederen der rechterzijde een kwalijk verholen gorocl van politiek leedvermaak. Sedert dr. Kuypers val troost men zich ia do reohtscho kringen aldoor met de steeds duidelijker aan het Licht tnedemde impo tentie van het concentratie-kabinet en ver kneukelt men zich aan de nemesis dor spaokloopende Borgesiaanscho politiek Nu, deze vreugde gunnen wij, met het oog op de wijze», waarop het ministorie- Kuyper door de liberale partij bejegend is, aan dc rechterzijde van harte. Maar het verwondert ons toch wol een beetje, dat men aan die zijde maar al to vetfl het landsbelang uib het oog verliest bij het groot verlangen, dat opkomt naar het eerloos einde van het vastloopendo con- een trat ie-Bc w in d. Immers loyale oppositie cischt, dat het Kabinet, hoe dan ook geboren, nu het een maal optrad, een bejegening ontvango, ■waarop het als Ministerie der Krooa aan spraak heeft, en geen tegenstand onder vindt, dan die om des beginsels wille go- boden is en uit een oogpunt van landsbe lang noodzakelijk blijkt. Daar komt bij, dat do Rechterzijde door het advies harer voormannen aan do Kroon ton opzichte van den weg tot oplossing der crisis mede aansprakelijk is voor het optre den van dit Kabinet en dat tenzij hot landsbelang do omverwerping gebiedend vordert aan het Kabinet dus do gclo- genheid dient gelaten, om te toonen wat hot vermag cn uit tc werken wat het heeft aangekondigd. Met deze door haar antirevolutionair be ginsel gevorderde en door do omstandighe den voorts bepaalde houding strookt onzes inziens do stemming, die in nagenoeg heel de rechtsche pers voorzit, bijster slecht. Wanneer men leest, wat er al zoo in dc A.-R. en R.-K. bladen ten opzichte van het Ministerie dag aan dag schier wordt gozegd kan men den xndruk niet van zich afzetten, alsof de coalitie op dc loer ligt. Is cr een kansje om aan de liberale con centratie een vlieg af te vangen, men zaï de gelegenheid niet laten passeeren. Zoo was het met het geval Kraus. Zoo schijnt het ook weer bij Oorlog te zullen gaan. Alleen het politiek voordcel beslist. De tactiek is dan om het ministerie te verzwakken door het in zijn meest kwets bare plekken te treffen en het dan toege takeld ten toon te stellen iu zijn schande aan dc kiezers, om ze afschrik in tc boeze men tegen de liberale politiek." Veel nobeler vindt do schrijver dc hou ding van „Do Nederlander", die het eenig juiste standpunt inneemt cn aan de rechter- cn linkerzijde een goed voor beeld geeft. ,,Wij mogen niet medewerken aan den val van c- minister, ook al levert dc exo- cutie belangrijke politieke voordeelcn op aan de partij, tenzij het landsbelang dit vordert. Maar wij mogen het evenmin na laten, ook al zou het aftreden van het ka binet op een ongelegen oogeublik aan dc rechterzijde moeilijkheid baren en do po litieke verwarring nog doen stijgen, ais het land ten gevolge van een onverdedig bare houding van een minister ernstig wordt geschaad. Zoo dc rcchtschc pers nicer in het inne men van dit objectieve standpunt haar cere zocht, zou ze zeker aan de liberale partij het innemen van een ovcngelijko positie vergemakkelijken. Maar dan is het beter, zoo mcD niet al te kwistig is met uitdrukkingen: het mi nisterie loopt met den dood in d^ schocno,^ of: zoo do vrije liberalen stand houden, staan wij spoedig voor ernstige gebeurte nissen" Dc schrijver vindt do houding van mi nister Staal buitengemeen zwak en de verdediging van zijn zwenaing naar hei concentraticprogram zeer droef, al hoopi hij, dat de Minister zich zal woten te zui veren van politiek gedoe Blijde is do schrij« ver, dat de christclijk-historische fractie bij Oorlog waarschijnlijk do beslissing in handen zal hebben. Daaruit ontstaat do zekerheid, dat niet dc politiek maar het. landsbelang den doorslag zal geven bij het aanblijven of aftreden van het bewind. In „Hot Centrum" kwam voor een artikel over den Minister van Oorlog, waarin iemand aan het woord is, van wien gezegd wordt, dat hij goed van den politiekcn toestand op do hoogte is. ,,H et C c n tr u m" heeft deze autori teit ondervraagd. ,,Of het bestrijden van de door Minister Staal genomen maatregelen in overeenstem ming kan worden geacht mot het katholiek program vroegen wij. Zeker, was het antwoord, tenzij kan wor den aangetoond, dat 's Ministers maatregel ïn een artikel, getiteld Het politiek eb at wijst „H e t Vaderland" er p, oat er nog een belangrijk punt is, „dat raarschijniijk bij Hoofdstuk I niet ten vol- zal kunnen behandeld wordendg minis- er van oorlog en het blijvend gedeelte. Het Kabinet is met den Minister in deze angelegenheid solidair; en daarom zal eeds bij het algemeen politiek debat dit lilitaire vraagstuk ter sprake moeten ko- ipq. Dit neemt evenwel niet weg, dat het irobleem in den grond is van technischen ard en een beslissing der Kamer niet zal unnén vallen dan nadat de minister van »rIog zijn Memorie van Antwoord heeft linnen schrijven. Het uitvoerig Voorloopig Verslag over „Oorlog" nu is te laat ver schenen, dan dat de heer Staal rijn Mcmo- ie gereed kan hebben reeds tijdens het ilgemeen politiek debat. Voor een grondige «handeling, waarbij niet die politiek, maar iet „belang der zaai;" de drijfveer van we- derzijdscho debattanton is, zal dus uitstel van een Kamervotum over het vraagstuk •an het blijvend gedeelte tot de behande ling van Hoofdstuk VIII waarschijnlijk niet te vermijden zijn. Dat de discussie op deze wijze in tweeën wordt geknipt, is een bezwaar, een rhetori- sche inelegantie; maar een beslissing der Kamer op onvoldoende gegevens ware, on derhevig a?,n véél ernstiger bezwaar. Wellicht zal deze winstc van tijd ook op het temperament der oppositie een gunsti- gen invloed oefenen. Een invloed, dien ze best gebruiken kan, want, inderdaad, de perken der betamelijkheid zijn van dien kant reeds overschreden geworden." ,,H t V acne r 1 and" wijst vervolgens op den aaid van de oppositie tege.i minis ter Staal gevoerd cn herinnert daarbij o.a. aan hetgeen „De Nieuwe Courant'' zeide over de bevordering van generaal Van Ldben Seis „Het Vaderland" zegt hierover: „Of dit feitenrelaas juist is, weten wij niet. „De Nieuwe C ou r a nt" zelve ver ving het reeds spoedig door een wel wat andere voorstelling van zaken, die ze ech ter bleef gebruiken als wapen tegen den Minister. Maar wè! wetén wij, dat, voor zoover het juist is, „D e Nieuwe C o u r a n t" in fcet bezit 19 gesteld van militaire dienstge- fceimen, voor dit blad wellicht een buiten kansje, maar niettemin een feit van hoogst bedenkelijken aard. Wie o l. het „Recucil Militair" wil na slaan op 26 October 1904, lilde afdceling, Personeel No. 19, zal daar te weten komen, dat de bcvorderingslijsten en al die stuk ken, welke strekken tot voorlichting van den Minister, geheim zijn; en dat slechts ier personen kennis kunnen hebben geno men van de stukken betreffende dc bevor dering van den kolonel von Löben Seis, tw. do kolonel zelf, do comman dant der vesting-artillerie, de inspecteur der artillerie en de minister van oorlog. Dc aard der meoedeelingen in „De Nieuwe Courant'' maakt het onmo gelijk, dat deze haar verstrekt zijn, hetzij door den kolonel Van Löben Seis, hetzij door den minister van oorlog. Evenmin kan worden aangenomen, dat de inspecteur der artillerie of de comman dant der vesting-artillerie met schennis van hun beroepsplicht aan „D e N i e u w o C o a r a n tmededeelingen als de bo venstaande hebben verstrekt. Derhalve moeten de mededeelingen door slordigheid of erger in handen van onbe voegden zijn geraakt. Heeft men niet het recht te klagen over het bedenkelijk karakter, dat do opposi- tio tegen den minister vaD oorlog gaat aannemen ,,D e Nieuwe Courant" wijst „Hot Vaderland" cr op, dat in de Ministerieclc rede van 21 December 1905 de woorden ,,op dit oogenblik" blijkbaar slaaD op een inkrimping van het blijvend gedeelte bij de infanterie, waarop toen zeer sterk 'as aangedrongen. En dat in hetzelfde artikel van ons, waarover het blad zoo verontwaardigd is, de zinsnede voorkomt: „Inderdaad, voor 49) XXV. Dc Nieuwjaarsdag kwam. Dio bracht le- yen, veel leven. Mevrouw Goulven was zeer gelukkig cn scheen verjeugdigd. Lucie had haar in het vooruitzicht van het bezoek der geheele familie gekleed i.i een bruin-rijden japon en een kanten muts. Zij had des morgens aan haar nicht Lucie een ronde som ter hand gesteld, gestoken in een zijden beurs je uit den tijd van haar eigen jeugd. Bij banr op ecu tafcltjo lagen, zorgvuldig iD papier verpakt, de geschenken voor allen, die zouden kunnen komen, en verder op ccn ander waren rijkelijk vcrverschingen uit gestald. „Mejuffrouw Lucio," zeide Henri, ter wijl hij voldaao rondkeek in de groot© kamer, die door do bekwame hand van het meisje een lachend en vriendelijk aanzien had gekregen, „ik heb voor u het nieuw jaarsgeschenk van mijn tante meege bracht." Hij haalde uit rijn zak een kleia étui, dat niet nieuw was, maar inhield een be wonderenswaardig mooi geëmailleerd kruia. „Tante heeft gedacht, dat een voorwerp, hetwelk haar dierbaar is en tevens een souvenir van de familie, u meer zou beha gen dan een nieuw en banaal ding. Bo vendien vreet ik, dat gij genoeg kunde bezit de onbereden wapens heeft de Minister maatregelen genomen, die de bepaling aannemelijk kunnen makendaartegen hebben wij ons dan ook niet gerichi De geheel verschillende beteekems, dio het blijvend gcdeelt© bij do onbereden en bij de bereden wapens heeft uit een dienst en oefening-soogpunt, kwam in die rede van 21 December niet uit; maar wel wer den met name wat de cavalerie betreft, door den Minister overwegende bezwaren tegen de afschaffing to berde gebracht, die „op dit oogenblik" nog dezelfde kracht bezitten als toen. "Weet iemand voor de wegsmelting, binnen een jaar, van die be zwaren uit 's Ministers overtuiging een andere verklaring dan „de politiek dér partijen bij wie het Kabinet in do eerste plaats steun moet zoeken", dan zullen wij die gaarne vernemen. Tot nu toe vonden wij haar nergens, noch in „Het Va derland", ncch in cle officieel© stuk ken. Een tweede tccken van het ongunstige gehalte der oppositie vindt „Het Va derland" in wat wij Bchreven over de bevordering van den he.r von Löben Seis. Dat mocht n t, want alle stukken, welke strekten tot voorlichting van den minis ter ian oorlog zijn geheim en er rijn maar vier personen, die van de stukken, wélke do genoemde bevordering raken, kennis hebben kunnen nemen. D-n vervolgt het blad: Bij het denkbeeld: uitstel van een Ka mer-votum over het vraagstuk van het blijvend gedeeitc tot de behandeling van Hoofdstuk VII sluit „De N i o u w e Courant/' zich aan. Het kan aan d.> oplossi. j van dit „pro bleem van teclinis~hen aard" slechts ten goede komen, dafc het behandeld wordt bij de begrooting, waarbij het naar zijn aard thuis beLoort. Dan zal tevens des te dui delijker worden, wat nu aan velen niet helder voor oogen schijnt te Maan, dat een vraagstuk van technischen aard geen materie is vr-een Kabinet, om zich met een rijner leden zoodanig solidair te ver klaren, dat het daarop tot zelfs in on- dcrdeelen met hem wcnscht te staan of te vallon. Niets zal on. liever zijn dan die opvat ting meer en meer veld to zien winnen, ten koste van „do politiek" en ten bate van het Ministerie. Het heeft veler verwondering gewekt, dat bij de behandeling der zaak betreffen de de H o 11 an d s c h e B,ypotheek- bank voor do Amsterdamsche Rechtbank verleden 1 .nsdag, mr Hijmans, de rechter van instructie in deze, zich zoo scherp uit liet over den beklaagde Do Geer, waarover deze zijn leedwezen betuigde. Omtrent dit incident; schrijft mr. H. L. Israels in het „Handelsblad" o. a. bet volgende: Ik zou mijn lozers een slecht beeld geven van de zitting en het daarop verhan delde, als ik niet nadruk legido op het zeer bijzondere ©n voor allen hoogst pijnlijke in de getuigenverklaringen van den rechter van instructio. Zonder met een enkel woord vooruit te willen loopen op de beslissing der Rechtbank, meen ik er op te mogen .wijzen, dat een dergelijk verhoor toch vreemd aandoet in een strafproces. Bij ons strafproces berust alles op het geen op de openbare terechtzitting door de getuigen wordt verklaard, door de be klaagden wordt gezegd en uit de 6tukken wordt voorgeleden. Vandaar dio vele voor lezingen, dio do president in deze zaak zeer terecht doet houden van stukken, waarover tusschen niemand geschil bestaat. Onze rechter, getrouw aan Je leer van het .wette lijk en overtuigend bewijs, kent van een rechtszaak niets anders dau hetgeen hem op de epenbaro zitting is ken baar gemaakt. Daarop alleen grondt nij zijn vonnis. Onzo instructie van Btrafzaken is geheim. Zij dient om den weg te wijzen en om het bewijsmateriaal bij elkaar te zoeken, maar kan, reeds omdat zij geheim is, niet zclv© tot bewijsmateriaal worden. Onze beklaagden rijn volkomen vrij do justitie wel of niet voor te lichten. Zij kun- om het kunstwerk cn het antieke van ou kruis te kunnen waardeeren." De oogen van Lucio drukten groot© blijdschap uit. Mevrouw Goulven vond het zeer mooi en drukte haar groote tevreden heid uit, dat hot moderne geslacht weer de dingen van vroeger kon mooi vinden Heu- ri atak glimlachend opnieuw do hand in den zak cn zeide, terwijl hij zijn taate vast aankeek: „Tante, gij zijt een goed rechter over wat behoort en niet behoort. Ik heb juf frouw Lucia een souvenir van tante aange boden. Is het nu mij geoorloofd baar iets persoonlijks van mij aan te bieden?" „En waarom niet? In mijn tijd, en meu beweert, dat wij nogal preutsch waren, namen wij allerhande bonbons en bloemen aan van de jongelui, die bij ons werden ontvangen. Bovendien zijt gij zoowat bloedverwanten." „Bonbons. Daar heb ik ook een mooi doosje van vol, en daar moet Lucie ucens wat uit aanbieden. Maar, zooals zij zegt, wij rijn zoowat bloedverwanten en dus moet het mij ook geoorloofd rijn gebruik te maken vau do voorrechten, aan dien titel verbonden. Het is overigens geen ge schenk, het is een herinnering: mijn moe der bediende zich er van." En hij toonde een kleine ivoren doos, die een zeer sierlijk gouden werkganituur bevatte. Do oogen van Lucie vulden zich mot tranen. „Het zal mij een zoete gedachte zijn, te denken, dat ook gij op uw beurt hei, zult gebruiken," voegde hij er bij, terwijl het meisjo, dat hem bewogen aanzag, zon der iets te kunnen zeggen, het doosje aan mevrouw Van Goulven in handen gaf. „Dat valt w*J wonderlijk goed," z-cide do- ze, terwijl ze haar bril recht zetto en beurtelings den vingerhoed, de schaar en het doosje aandachtig beschouwde. „Lucio werkt altijd. Haar tante Opberger had rao verzekerd, dat ze een geleorde darno was, maar ze lecBt alleen maar in haar eigen tijd, en hoewel mijn linnen zoo oud is als ik en erg gesleten, houdt ze het vol komen in or do, zeker omdat zo begrijpt, dat mén op mijn leeftijd gaarne leeft met alle oude dingen, die zijn tijdgenooten zijn cn dat men lan niet veel lust heeft zijn linnenkast te vernieuwen.'' Het uur van den maaltijd was gekomen. Madclon en haar nichtje dekten op do kleine tafel bij tante on Lucie legde cr do laatste hand aan. Terwijl zij do glazen in orde zette, de stoelen aanscüoof en in het midden op de tafel een oude vaas zette met een hulst takje en eonige Kerstrozen, gevoelde z*o, dat als een warm licht het oog van Hcnri al haar bewegingen volgde. Op dit oogenblik schitterde de hoop in haar zielrij gevoelde, dat hij zou wachten zoolang rij het zou eischendat zijn hart zeker en getrouw was. Zij waren slechts met hun drieën, maar Lucio herinnerde z'ch niet, ooit zóó aan genaam to hebben gegeten. Henri was vroolijker en geestiger dan ooit. Mevrouw Goulven diepte herinneringen op uit haar rijken schat van kennissen en sprak vooral veel over Lucics vader, den vroolijken, blijden kapitein. Na het eten keek mevrouw Goulven op do pendule. „Do bezoekers komen eeret over een uur," zeide ze, „ik ga wit rusten. Ik weet* dat Henri gaarne rookt Daör staan siga ren, maar ga dan vóór, Henri, dan slaap ik rustiger. En Lucie, je bent nu ook een uurtje vrij. Je zult straks wel werk go- noeg krijgen." Henri stond vlug op en stelde Lucie voor een wandeling te gu.an doen in den tuin. Het wae wel koud, maar liet weer was droog. „Eens flink loopen is gezond," zei hij, terwijl hij Lucie hielp haar sjaal om slaan. „Het i3 vreemd," z*oi Hcnri glimlachend zoodra ze in den tuin waren, „tot nu toe heb ik den tuin van tan' altijd onver draaglijk gevonden. Vandaag vind ik hem mooi." „Dat komt, doordat do zon zoo heerlijk schijnt en do hemel zoo grijs-blauw is," antwoordde Lucie. „Of misschien wcr werkt de natuur zelvo daartoe mede. Zie dien hulst daar eens uitschieten, zonder •dat iemand hem daar geplant heeft. Ste ken rijn rood bessen niet wonderlijk at togen de somber glimmende bladeren Welke verrukkelijke tinten legt het mos op dio appclboomenEn dien hoek van den muur, z- o geheel door het klimop in genomen, is die niet mooi? Henri lachto opnieuw. „Ja, maar zouden wij die kleinigheden, die in onze oogen het leclijko van het ge heel vergoeden, gisteren gezien hebben?" En zij gingen voort met dc lange, rechte lanen af te loopen, zonder veel te spreken, maar denkend aan hetzelfde. Lucio W-s het overige van den dag zeer verstrooid. Zij had niets anders dan cru gedwongen glimlach voor do bezoekers, die kwamen. Dc post bracht des avonds brie ven van „^eikhoren Ieder had den rijn© inzake het blijvend gedeelte, geen afbreuk doet aan de weerbaarheid <i'c3 lands." En dan verklaart do zegsman verder, dat de Roomscho Staatspartij zeer waar' schijnlijk het beleid van den Minister z a- k o 1 ij k zal bcoordeelenmen zal cr giva politiek inbrengen, zoo als de liukerzijoo doet. De man van „H et Cciitr i; ne stelde vier mogelijkheden: „Wat nu do naaste toekomst betreft, zijn cr vier mogelijkheden: lo. Da Minis ter kan zijn maatregelen in de Memorio van Antwoord zoodanig toelichten cn in het mondeling debat zoo goed movveoreo, dat ze aannemelijk worden. Hij zal dan on der meer hebben aan to toonen, door wci- ko maatregelen hij de bezwaren beeft on dervangen, die in zijn redo van 21 Decem ber 1905, tegen het wegzenden van het blij vend gedeelte werden aangevoerd; 2o <1«> Minister kan vallen en het ministé.'o blij ven; 3o. het ministerio kan in rijn geheel aftreden, cn wordeopgevolgd !o<>r een „cabinet d'affaires"; «lo. men kan ccn be roep doen op do kiezers, door Kameront binding". De mogelijkheid van Kamerontbinding acht dé zegsman zeer gering; én of het geheele Kabinet, bij een cvcntueclo afkeu ring van Minister Staals beleid zou heen gaan, betwijfelt hij ook; slechts één geval kon hij zich denken „Slechte één reden kan ik mij denkeu, waarom het Kabinet cr wel toe zou over gaan, namelijk deze, dat hét. gevoelt, dub het toch niet in staat is zijn progrum nf te werken, nu het reeds de iovaliditeita- vorzokciing zoo in dc allereerst©ï/ilaata beloofd heeft moeten loslaten, cn ziek van dc financieelo wetten ook niet zeker voelt, althans niet van alle. Het Kabinet zou dan dezo gelegenheid kunnen aangrijpen om heen t© gaan, in heb vertrouwen den indruk ach tor to laten, dat het tot heengaan gedwongen was en zoo in zijn zegenbelovcnden arbeid wérd gestoord. Vóórdat ik het echter zie, gcloif ik aan zoo iets niet: 't ware al te politiek, bovendien al tc doorzichtig." Dé Ilaagschc correspondent van do „A rn- henuchc Courant'' voorziet etn vin nig debat, doch is van oordeel, dat Minis ter Staal er zicli wel zal doorslaan „Do Standaard" vermeldt wat „Do Nieuwe Courant" over do bevordering van den hoer Van Löbon Seis schreef cn vraagt dan of do voorstelling van dal olad juist is Daarop laai hei zich dan als volgt uit: „Onderstelt werkelijk het ccrsto concept besluit een instemmen van dc zijd© van dcu Minister met hel ©o: cel van clcn Inspec teur? Dit blijkt niet. Do Kolonel heeft zelf, op wenk, de pcu« sionncering aangevraagd, docb niet dan na indiening van rijn Mcmorio van recht vaardiging, cn na verkregen verzekenng van den Minister, dat dezo haar zou on derzoeken maar toen hij kamerlid werd, heeft bij dat verzoek ingetrokken. En zijn wc wel ingelicht, dan hield do conccptbe- schikking op do aanvrage, volgons eigen verklaring van den Minister, in geen on kel opzicht verband met een oordeel ovcr- den persoon, maar word zo uitsluitend ge baseerd op „laugdurigen dienst." En is dit zoo, dan blijkt uit do latera voordracht voor de gencraalsbcnoeming reeds op zichzelf, dat Art. 9 der bevordc rings wet geen hinderpaal hiervoor ople verde Dc Minister toondo dus juist door dc voordracht voor dio benoeming, dat hij de „ongCBohiktvcrklaring" niet voor zijn rekening nam. We kunnen dan ook in ccn en ander, in dien de Minister aan heb Kamerlid zijn vollen eisch wilde geven, niets onbehoor lijks, noch iets tegenstrijdigs zien. En wat liet laatste punt betreft, dat een Inspecteur zijn doodvonnis zou moeten krijgen, indien in één bepaald geval do Minister zijn advies niet overneemt, dat dunkt ons toob overdreven Dit toch zou cr toe leiden, dat een Mi nister allicht een z. i wel geschikt man geschreven. Mevrouw Opberger kondigdo haar bezoek voor den volgenden dag a'o"). Dat nieuws bracht het kalme gezelscnip wat in opstand. Madeion beklaagde zich bitter over die onvoorziene gasten, dio haar het hoofd op hol brachten un haar oudo beenen vermoeiden. Lucie verdubbeld de, om haar te bedaren, haar beloften cn haar aanbiedingen om haar t© helpenzij zou den room slaan, de appelen schillen ju alleen de tafel wel dekken. Daar haar tante nooit op haar brieven autwoorddo, was Lucio in afwachting v.tn haar komst wel wat zenuwachtig cn rij vroeg richzcive» af, of zij haar tanto ook soms wantrouwen inboezemde in haar rol als huishoudster. Mevrouw kwam op het aangegeven uur aan met naar zoo.i Lucien in do uniform van tweeden luitenant. Zij had de zorg voor het huis aan Anna toevertrouwd en als haar geleide en gezelschap dien narcr zonen medegenomen, van wien zo vermeen de, dat hij het meest in tantes voorkeur viel. En deze had werkelijk ccn zwak voor de uniform bewaard en d -rom zag zij ook werkelijk Lucien zeer gaarne. Men gevoel de evenwel, dat do sympathie, welko zij hem betoonde, iD werkelijkheid gedeeltelijk de herinnering was aan kapitein Den Boom. Zij schept© er wederom vermaak in over zijn voors IJen te 6proken, terwijl mevrouw Opberger, terwijl zij onderzoe kend rondkeek, Lucie complimentcenlo met do orde in liuis, cn haar honderdir.ei vragen stelde over do huishouding. ("Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5