De man in de huishouding! Andermaal: Het getal Zeven. vallen, cn hij bromde, om zijn ontroering te verborgen, terwijl hij weer ging zitten: „Nu, het is goed'; maar te laat komen mag jo toch niet." In „De Nieuwe Courant'' schreef „May" een artikel over „Coëducatie," dat ecnige beschouwingen bevat, welke wij ter overwe ging aanbieden aan „de hecren dey schep? ping." De jongen, dio soldaat wordt, moet wel een massa bezigheden verriohfcen, die hij thuis als te vrouwelijk van zich zou af schuiven. Waarom moeten thuis alleen de zusjes heipon 'l Wellicht, zeer mogelijk zelfs, wordt het toch een mannelijke cn vrouwelij' ke verdeeling van d«? bezigheden. Maar dan wordt ze natuurlijk en billijk bepaald door elks bijzonderen aauleg. Hoofdzaak is, dat de jongens zichzelf niet leeren beschouwen als de heeren der schep ping, die onafhankelijk kunnen beschikken over hun vrijen tijd, terwijl de meisjes al lerlei plichten hebben, die haar tegenhou den in haar geestelijke ontwikkeling. De jongen, die thuis ook eens op de kleintjes heeft moeten passen, of met eenige verantwoordelijke taak was belast, aal eer der zijn vermoeide vrouw helpen en afwis selen bij de zorgen voor de kinderen dan de zelfzuchtige, die steeds zijn genot met vrienden mocht naloopen, terwijl hij min achtend neerzag op de meisjes, die „be stemd" waren voor vrouwenwerk thuis. Bij dat werk in huis is er iets leerzaams in het samenwerken. Juist dat een man een massa dingen heel anders, soms veel practi- scher en minder omslachtig doet dan een vrouw, kan van goeden invloed zijn bij hëfc verrichten van de huishoudelijke bezighe den. Mon verwacht van vrouwen in het Parle ment een ander ontbrekend element in de wetgeving. Mannen in de huishouding zou den daarin ook een ontbrekend element brengen. Thans klagen de vrouwen over keuken pieten, als haar echtgenooten zich willen be moeien met huishoudelijke aangelegenhe den, en houden zich doof voor alle opmer kingen op dat terrein. En menigmaal zijn die bemoeienissen, zonder kennis van za ken, een ergernis voor de afgesloofde huis vrouw. Zij zouden het minder zijn, als de man meer belangstelling en waardeering kon gevoelen voor haar taak en allicht zóu zij dan meer vatbaar zijn voor gegronde en doelmatige raadgevingen <?n zelf haar deel van de plichten hooger opvatten en met meer lust en geestdrift volbrengen. Thans is er in de coëducatie iets eenzij digs. De vrouw moet gelijk worden aan den man in plaats dat men er naar streeft, hem ook iets van haar te laten aannemen Geen wonder, dat men dan klaagt, ctat de meisjes tegenwoordig niet willen weteu van huishoudenWij leven in een over gangstijdperk, waarvan de vrouw al het on aangename, bijna niets dan de lasten van den strijd ondervindt. Zoodra zij meer te gemoetkoming en medewerking van den man gevoelt, in alle opzichten, zal zij het echt-Vrouwelijke niet schuwen. Een gelou terde mannelijkheid is het beste middel tot een gelouterde vrouwelijkheid. Schrijvers-faonoraria in de 17de eeuw. In de nalezing van de stadsrekeningen van Amsterdam van. het jaar 1531 af, in het tijdschrift „Oud-Holland", vermeldt de heer Ed. van Biema ettelijke posten, welke hetzij op dc geschiedenis der jour nalistiek, hetzij op die van het boek in Nederland betrekking hebben. Nemen wij er het volgende uit over: dat aan Adriaan Vasseur, courantschrij ver, in de jaren 1602 en 1603 betaald ■geworden zijn resp. 139 gldn. 4 st. en 23 gldn. 9 st. voor „syne dienste, de(n) heren burgermrn gedaen int scriven van cour- ranten", van Ostende en Den Bosch uit dat aan de huysvrouw van Jan Fran- gois le Petit, auteur van de „Grande .chronique de Hollande etc.'' (Dordr. 1601) ten jaro 1605 betaald werd „vier en twintich gul over tmaecken van zeekerc cronyke dear van hij met zcockere exem plaren de heren burgermrn vereert beeft"; dat in 1618 Abraham Comelyns ontving de 6om van 100 gld. voor „de dedicatie van een boeck genaempt oft geinfcituleert Opcre Öiceronis van Crutero an Heeren Burgemeestercn gedediceert; dat in 1639 betaald werd aan „D. Gas par Barleus professor philosophiae de somma vap duyaoijt gis. over zoo veel hem toegevoeghfc is bij do heeren burgermrn tot een vereeringhe voor tboek geinfcituleert Medicos- hospes (s. 'cscriptio publ. gratu- lationes qua Mariam dc Medicis excepifc Sen&fcus popuhisque Amsf-eTodiamensLs. Amst. 1638)"; voorts, dat in hetzelfde jaar, nog Betaald zijn aap vtjrscheyde persone dio hun ar- beydt, en v(er)schot gedae hebbe tot het boek bij D Barleus gemaekt, geinfcitu leert Medioea hospes de eomme van SOGS gldn. 2 st." dat in 1642 betaald werd aan dr. Öa- muel Coster 25S gild. voor „zeekeer boek Inhaal der koninginne van Engelandt en voorts voor zijn moeyte van toestel der vertoonipghe ter eere va selve koninginne/' Eenige weken geleden gaven wij er, dank zij ook de medewerking van lezers van ons „Zondagsblad", voorbeelden van, welk een gewichtige rol het getal zeven speelt. Nu weer zond ons een lezer nieuwe voorbeelden, welke wij, met dank voor de toezending, hier nog opnemen. Dan stap pen wij van dit onderwerp af. Genesis 7. -Toaeh moest van alle rein vee 7 en 7 in de Ark nemen, het mannetje en zijn wijfje; ook van de vogelen zeven en zeven. Over nog zeven dagen zou God het doen regenen 40 dagen en 40 nachten. Genesis 41. Farao droomde van zéven koeien, schoon van aandien en vet van vleesch, en zeven leelijk van aanzien en duD van vleesch, en van zeven vette en zeven dunne aren: zeven jaren van over vloed en zeven jaren des hongers. Exodus 12. Do Israëlieten moesten bij den uittocht uit Egypte zeven dagen on gezuurde brooden eten. Exodus 21. Als gij een Hebreeuwschen knecht koopen zult, dio zal zes jaren die nen, maar in het zevende jaar zal hij voor vrij uitgaan. Wanneer onder Israël een huis door me- laatschheid onrein werd verklaard, moest dat huis zeven dagen gesloten worden. Zes jaren mochten de Israëlieten hun akkers bebouwen en hun wi^agaarden be snoeien, en de inkomst daarvan inzame len, maar bet zervende jaar moesten dit land en dio wïjng°_u rusten. Numeri 23. Toen zeide Bileam tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren en bereid mij liier zeven varren en zeven rammen. Deuteronomium 15. Ten einde V3n zeven jaren zult gij een vrijlating maken. Wanneer een schuldheer zal geleend heb ben, mocht hij na zeven jaren zijn naaste of zijn broeder niet manen. Op den zevenden dag Verklaarde Simson aan zijn huisvrouw zijn raadsel. Simson liet zich met zeven versche zelen, die niet verdroogd waren, binden. Het zoontje van Ruth was voor Naomi beter dan zeven zonen. Do oudsten van Jabes verzochten zeven dagen om boden te zenden in alle landpa len van IsraëL Nadat de mannen van Jabes de licha men van Saul en zijn zonen te Jabes be graven hadden, vastten zij zeven dagen. Nebukadnezar gebood, dat men voor Sadrach, Mesach en Abednego den oven zevenmaal heeter moest maken. Zacharia 3 en 4 lezen we van een steen, waarop zeven oogen, en een gouden kan delaar met zeven lampen, en die lampen hadden zeven cn zeven pijpen of aanvoer- buizen voor de lampen. Johannes aan do zeven gemeenten, die in Azié zijiv: Genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komen zal en van de zeven Geesten, die vóór Zijnen troon zijn. Eu mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren. Zeven sterren in zijn rechterhand. Openbaring 5. En ia zag in de rech terhand desgenen, die op den troon zafc, een boek, beschreven van binnen en van buiten-, verzegeld met zeven zegelen. Openbaring 8 En ik zag de zeven En gelen, die voor God stonden, en hup wer den zeven bazuipen gegeven. Ezechiël 43. Zeven dagen zult gij da gelijks een bok des zondoffers bereiden. Zeven dagen zullen zij het altaar ver zoenen. Do zeven Kruiswoorden, Op de vraag van Petrus aan den Heer hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven. Tot zeven maal? Jezus zeide tot hem: niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zevenmaal. Elia zond zijn jongen tot zevenmaal uit om te zien of de hemel zich bewolkte, in verband met het afreizen van Achab. 1 Koningen 19. Ook heb ik in Israël doon overblijven zeven duizend, alle knieën, dio zich niet gebogen hebben vooi Baal. 2 Koningen 4. Toen de i.*oon van de Sunamietische door Eliza werd opgewekt, niesde hij tot zevenmaal toe. Jeruzalem, de stad, gebouwd op zeven heuvelen. De gemeente als begrafenisoniterneenister. In Nürnberg i6 besloten, dat de gemeen te voortaan het bezorgen der begrafenis sen zal op zich nemen en wel tegen een vast tarief, dat vooruit moet worden be taald. In Frankfort a/M. zorgt de gemeente zelve voor begrafenissen. Zij heeft hiervoor onlangs een tarief vastgesteld en wel in verband mot het inkomen. Er zijn vijf klassen gevormd en wel bij een inkomen van meer dan 7500 Mark betaalt men 243 Mark, bij 50007500 Mark 110 Mark, bij 3000—5000 Mark 70 Mark, bij 1200—3000 Mark 45 Mark en bij minder dan 1200 Mark 30 Mark. Hiervoor zorgt de gemeen*» voor het aanzeggen, de kist, het kisten, de overbrenging van het lijk naar het kerk* hof, de bijzetting, het gebruik van het lijkenhuis en der zaal voor redevoeringen, en'/., het sluiten i i het grai. Het tarief is zoodanig, dat in de-eerste klasse de kos ten niet, in de 2de en 3de juist, in de 4de en 5de kja-sen ruimschoots gedekt worden. Dit alles betreft echter de normale begra fenis; als men wil, kan men het deftiger krijgen. Zoo kan men zelf vo r de kist zorgen, in welk geval 10 M. minder wordt betaaldkan men een lijkwagen, die rij ker uitgedost is, bekomen voor 20 M. meer; de begrafenis van het sterfhluis naar het graf meens kost 20 M. meer; voor iederen lijkdrager meer moet 3 M. worden betaald. Zoo "kunne-» dus alleen de hooge- re standen de h-oy- e kosten van een der gelijke deftige begrafenis betalen. Oor spronkelijk was bepaald, dat dë kosten der begrafenis voor de laagste klasse slechts dan zouden worden ingevorderd, als zij door uitkeeringen uit ziekenfondsen en dergelijke waren gedekt, doch dit is niet doorgegaan. Ter toelichting van de meerdere kosten voor directe overbrenging naar het graf diene, dat in Frankfort de gewoonte is (het geschiedt met 92 1/2 pCt. dor lijken) dt» eigenlijke begrafenis van uit de lijkenhal te doen plaats hebben, terwijl de over brenging uit het sterfhuis naar het kerk hof niet met een begrafenisstoet pleegt ta geschieden. De „Socialistische Monatshefc te" bepleit aJgeheele afschaffing der be. grafenisstoeten. In one land zo i dit zoozeer tegen de gewoonte* i indruischen, dat dit in de eer ste tijden zeker niet zou kunnen ge-* sollieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12