Rubriek voor de Jeugd.
BLAUWBAARD.
NAHYDA.
So. WA2. LEfDSCH DAGBLAD, VRIJ 5AG 23 ITOVSfflBZR. - TVVEÏDÏ BLAD.
was dan ook geen aanvalliger poppetje
te vinden, en daarbij was zij zóó nietig, dat
een vriend der familie eens van haar zoi-
do: „Men mocht wel oppassen, dat do hce-
ren van de ijk haar niet t-o zieu kregen
want dio zouden haar inpalmen omdat i;ij
onder do maat was
Mevrouw Linebcrg glimlaehto eens on
zag vol innige liefde neer op haar klcino
schat, dio dc oogen van haar vader en d;
zacht© uitdrukking der moeder had
Het was in het laatst van d© week. Bui
ten was d© zon, stralend en schitterend,
bezig haar dagelijkeehen tocht te maken.
En do wereld zag er heden zoo prachtig
uit, dat bij ieder, dio gevoel voor do be
koorlijkheden der natuur had en niet go-
loofde, dat alles maar zoo vanzelf voort
kwam, vromo gedacht - moesten opko
men
En mevrouw Lineberg sneed bloemen af,
goudlak, rozen en groene bladoren, enz.,
als gewoonlijk deed zij alles in haar boezo-
laar, en daarna ging zij over de plaats
naar haar woning terug. Zij wildo in het
benedenhuis bij dcu kruidenier een en an
der koopon, cn koos daarom dien weg, in
plaat-s van volgens haar gewoonte door
den tuin tc gaan.
Nadat zij dit in orde gemaakt had, be
gaf zij zich op straat cn keek onbewust
omhoog naar do ramen van haar woning
Maar het griezelde haar voor de oogen, en
alsof zij plotseling in ©en atecnen beeld
was veranderd, stond zij stil, toen zij Eva
rechtop, nieuwegüoiig en opmorkzaam
na&r beneden turend, in het open venster
zag staan.
„Eva!" wilde zij roepen; maar het in
stinct dor moedorliefdo onderdrukt© hot
woord, dat zich reeds uit haar hart c-ou
weg gebaand had naar haar lippen co
snelde het huis in en vloog de trappen
op. Waar was Mario? Had zij Eva alleen
gelaten? Ademloos, met bevende knieën,
bereikte zij het huisvertrek, reeds wilde
zij de deur van d© voorkamer openen, toon
do gedachte bij haar opkwam, dat zulk een
plotselinge stoornis het kind kon doen
schrikken, dus juist datgene bewerken,
wat zij wildo voorkomen. Een
namelooze angst deed haar hart ineen-
krimpentweemaal raakte haar hand de
deurknop aan, cn telkens trok zij haar weer
terug. Zoo stond zij daar bevend van bc-
I sluitoloosheidhaar hart klopte zoo heftig,
dat zij het luide hoorde bonzenhaar
ganscbo lichaam sidderde, haar adem hijg
deBarmhartige God, U smeek ik om
hulp! Bestuur mijn dadenWat moet
er gebeuren....
En nu, nu boog Eva zich voorover, om
beter te kunnen zien. Daar kwam een rij-
j tuig voorbij. Zij had altijd zoo'n schik, als
zij paarden zag. Het prikkelde haar kiu-
derlijko nieuwsgierigheid.
Do 9©oonden vlogen om, en nog altijd
stond do arme vrouw daar, in haar mar
telende onzekerheid. Een gloeiend zweet
bedekte haar voorhoofdhaar handen
beefden. Neen, er was geen oogenblik meer
to verliepen nu of nooit! Zij opende
zachtkcn8, hul verend, onhoorbaar de deur
cn toen klonk er een kreet, zooals
er misschien jog nooit tj voren uit een
menschenborrt was voortgekomen. Kleino
J.va stond niet meer voor het open raam.
Juist ratcldo er een ander rijtuig voorbij...
Zou het kind misschien in dit oogenblik..
Mevrouw Lineberg vloog de kamer in;
zij keek bliksemsnel, in waanzinnigen angst
naar alle kanten rond, zij snelde naar het
venster zij keek naar beneden. Barm
hartige Hemel
Kermend Wel zij op den grondcd
daarna word alles stil
Toen do moeder uit een lange bewuste
loosheid ontwaakte heur haar was in
korten tijd sneeuwwit geworden lag
de kleine aan haar borst en riep zij met
roerendes kinderlijke stem: „Wond dan
tooh wakker, mama! Hoort u me niet? Wat
scheelt u? li'udt u niet meer van kleine
Eva
„O, mijn lief, engelachtig kind I" snikte
mevrouw Lineberg, terwijl zij haar lieve
ling in onuitsprekelijke zaligheid aan haar
hart drukte.
En wat was er nu gebeurd? De kleino
Eva klauterde, nadat zij genoeg gooien
had, van do vensterbank af en liep nair
de kouken. Toen zij hier niemand von-i,
besloot zij, gezwind naar haar mama in
den tuin to loopen, maar zag, toen zij in
do gang kw; n, de huisdeur open staan;
zij bedacht zich, trippelde do- straat op en
knikt© de buren eeas toe.
„Mijn arme vrouw! Mijn dierbare EvaP'
jammerde Max Lineberg, toen Lij thuis
kwam; cn liefdevolle handen werden troos
tend gelegd op het zilverwitte hoofd der
jonge vrouw, die met blozende wangen,
reeds het lijden van een menschenleeftijd
op haar schedel droeg.
Wï&uwo Raadsels.
An no 1906.
Ingez. door Johan Jansen, to Leiden.
III.
Verborgen dierennamen.
Ik woon dicht bij een molen
Wij kraaiden het uit van do pret.
Mijn zusjo heet Kato.
Ik sta meestal vroeg op.
Kinderen lusten graag koekjes.
Toen het regende, schuilden wij ouder
een boom.
Inge-z. door Helena Logeman, to Leiden#
IV.
Ik ben een boom, die in warme landen
groeit.
Zet men mijn derd© letter aan mijn hoofd
cn mijn hoofd aan mijn staart, daü gocf
ik licht.
Ingez. door G. v. Konijnenburg, to
Zoetcrwoudo.
V.
Mijn geheel besta: t uit vier lettors cn
wordt in ons land veel aangetroffen.
Onthoofdt n m m'j, dan gebruikt men
mij op school, onthoofdt men mij weer,
dan ben ik een verte herkend voedsel der
zieken.
oplossingen der Ilaadsels.
i.
Leeuwenbek- rcs.cla.
II.
Maag—zaag—haag—waag.
III.
Zeist—Goudar—Zwolle—Slot :nSmildc.
IV.
Waalwijk.
V.
Toonnoot.
Goerlö opiGL iuQ;
Johan Jansen, Suze Vermy, Lize Mcy-
kamp, Jacoba Leyenaar, Cor Oenstra, Gro-
tha Kurrels, Anna v. i Leeuwen, Marietjo
Mazurcl, Frans en Toos Boom, S. Ruu-
rnann, Jean© Speel, Jansjo do Boer, i,:i-
rolientjc Hooikaas, Abr. Galjaard, Philip*
pus, Alelta, Hendrik en Maria do Nio,
Jo, Jacob, Antoon en Gerard liighart van
Gelder, Bctsy en Maria do Nie, Suze Üok-
ker, Dora B©om, Johanna rn Gerard van
den Nicuwcndijk, Cecilia cn Gerard Pau-
lidcs, Maria do Vrind, Maria Blansjaar,
Christiaan, Daniel Dirks, Elizabeth Ver
vers, Maria en Jan Vccrc, F.its en Lcen-
dort Schijthuizen, C, Burggraaf, Marietjo
van Hooidonk, Jo den Hollander, Dik en
Lina Noll, Dina Verheggen, Anton on Wil
lem Immink, Ingctj© cn Jo Wempo, Freek
en Aafcjo Wcmpo, Gerard Chaudron, An
nie Bink, G. van Dorstcu, Jac. van 't ruot,
Anna Uossoo, Hermanns cn Willem Te-
leng, Anthonia Mulder, Gcrrit cn Sophia
Hondriks, August Muieer, Jaini: ggink,
Hendrik Eggink, Jo en Maric vau Gal n,
Eliso on Bertha Schlatmann, Dina v. d*
•Post, Jan Kraneveld, Ohristicn K ran e veld,
Mario en Jan Klesse Truida Plomp,
Martha Stroetol, Ma. Kwaadgras, Wil-
lom Latervecr, Jacques van Hartevold,
Marie Uljoo, HoLna, Margarotba en Jo
han Tierolt, Jacoba van Weercn, Maria
Verhoeven, In© van Nifterik, te L c i d e n,
Cornelia dc Varies, Maria van Ij a.v»
trecht, Maartje Dorst, Gijs, Gerrit, Ger-
ritje ©n Maria Roos, Nceltjo en Theodo*
rus den Elzen, Dirkje en Cornelia vau
Niouwkoop, te Haarlemmermeer, Neeltju
en Jan Los, Sophi.i en Hoin Los, Cornelia
Vlugt, O. van Haastrecht, Cornel 13 en Jo-
h. nna Spaargaren, M;otjo en Cornelia
Koek, J. va^ Nieuwkoop Janz., Dirk, Jan
en Johannes va Nieuwkoop, Kcos, Wil
lem, Gcrrit cn Agnes Dooswijk, Johanna,
Hazina en LI ie nt je LcmmerzaaJ, Leen en
Pietje Loograan, Antje 'l vetsloot, ohanna
en Heiltje Nell, te J\. !ig, Jansjc Heenk,
t© Leimuiden, Correlia en Mina van Sta»
veren t© Oudewetering, A. II. do Mooy, te
Rijnaburg, Truus cn Jo Varkcvisser, A.
Broukink, te Voorschoten,. Ida van Zuylen
van Nyevelt, te Wassona r, Gerard en Jo
Bergman, te Warmond, Bouwe Sprey en
K Griffioen, te Zwammcrdam, Corrie van
Leeuwen, Margje, Neeltjc, Maartje on Jan
van Donk, to Zocterwoudc.
Do prijzen vielen tan deel aan: Truida
Plomp, te Loiden, cn A. H. d 0
M o o y, tc R ij n s b u r g.
Coma endeutie.
T r u i d a iF l 0 ra p, te Leiden. Met ge
noegen verneem ik uit je briefje, dat j(
Moe hersteld is cn ik hoop nu weder ge
regeld je oplossingen te mogen ontvangen I
Voor do nieuwe iv.ad els mijn dank
"Bij het neerschrijven van dezen titel ia
bet mij als voelde ik nog de koude rillin
gen, welko dit verhaal mij als kind heeft
geschonken.
Het is waarlijk al t© griezelig voor dc
jeugd, maar toch bevat het ook weer zulko
mooie lessen.
Dc eerste daarvan is een ernstige waar
schuwing tegen nieuwsgierigheid.
Indien P.lauwbaards laatsfe vrouw niet
nieuwsgierig ware geweest, zou zij nooit
zilke uren van onvergetelijken angst heb
ben doorleefd. Niet ieaer the aan deze
ondeugd toegeeft, wordt met den dood be
dreigd, maar bijna altijd leert hij vrees
voor ontdekking kennen en onveranderlijk
daalt hij in eigen oogen, verspeelt hij zijn
gevoel van eigenwaarde.
En toch, hoe vaak wordt daaraan toege
geven I Ik zie dikwijls vol pijnlijke verbazing
aan, hoe bij het binnenbrengen van het
geen de po3t heeft gebracht, men er niets
in schijnt tc vinden de tot andcron ge-
riohte briefkaarten te lezen.
Past op, gij, die dat doetl Het is
slechts een begin; morgen zult gij verder
gaan cn ook in opeuliggcndo brieven van
anderen blikkenovermorgen zult gij zo
nemen uit hun opengesneden omslag. En
zoo zal het voortgaan, van kwaad tot er
ger, want al wat verkeerd Is, gelijkt op
dab handje vol sneeuw, dat losraakt op
een bergtop en in het omlaag rollen steeds
meer sneeuw meeneemt, tot hot een lawine
wordt.
Wij moeten van jongsaF aan inzien, dat
tal van zaken niet voor onze ooren en
oogen bestemd zijnniet trachten te luis
teren naar hetgeen volwassenen in ons bij
zijn bespreken. Er zijn zoovol© dingen, die
wij eerst in latere jaren verstaan cn onze
levensvreugde bederven, wanneer wij ze
aanhooren cn z© ons niet kunnen verkla
ren. Er zijn kinderen, die vernamen, dat
men sprak over een slecht boek, cd, door
nieuwsgierigheid gedreven, niet rusten,
voordat zij het in handen i-rijgcn cn daarin
lezen vuile dingen, die hun geest bezoede
len voor altijd ©n hun een onwaar denk
beeld omtrent het 1c en gevenwant het
leven is niet vuilliet is mooi, rein, ver
heven en heerlijkmaar er zijn vuile lieden,
die met ruilen inkt schrijvenReden,
die als kinderen nieuwsgierig waren naar
heb onreine.
Nieuwsgierigheid kan ontzettend© gevol
gen hebben. Tijdens dc Franse' 0 Revolutie
zag een knaap, dat zijn moeder een mandje
met eten naar den ij kelder op hun landgoed
bracht. Hij kreeg geen antwoord op ziju
vragen cn sloop haar zelf achterna en
hoorde een mannenstem on ook, dat zijn
moeder weende. Twee dagen later kwamen
soldaten op het buiten aan, cn, het kind
ziende, vroegen zij het, of hij hen wilde
brcDgcn bij een man, die zich Laar verbor
gen hield cn dien zij volstrekt moesten
8preken.
De knaap was heel trotsch hun bevesti
gend o kunnen antwoorden ert voerde hen
naar den ijskelder, waar men zijn gewon
den vader, een der helden der Yendéo
vond, die gevankelijk werd meegevoerd on
ter dood gebracht.
De armo jongen groeide op tot een man,
die geen oogenblik van geluk meer kendo
in zijn leven, tot zijn dood toe door het
bitterst© zelfverwijt gefolterd werd.
Maar gelukkig wjst de geschiedenis
van Blauwbaard ook op een der lieflijkste
gevoelens \an het menschelijk hart: zus
terliefde. Zuster Anna is een toonbeeld
daarvan. Welk een zelfverloochening legt
zij niet aan den dagl Haar leven loopt ge
vaar, als zij bij haar ongelukkige zuster
blijft, want nooit zal Blauwbaard haar,
die zijn geheim kent, in leven lat .i. Zij
denkt echter niet aan ontvluchten. Liever
sterven dan haar te verlaten, wier eenige
troost en bemoediging zij is
Let wel op: Zuster Anna kon niet red
den, niet verdedigen; maar zij bleef om op
to beuren. En toen zij eindelijk kon uit
roepon: „Ik zi© ruiters t© paard I" to©n
bewezen ook haar broeders haar toowijding
te bezitten.
O, hebt elkander lief, mijn jonge lezers,
wcest elkander tot steun 1 Er zijn zoovel©
zusjes en broertjes, di© zich niet schamen
onder elkaar to kibbelen en soms zelfs te
vechten, tot-bittor verdriet hunner ouders.
En d© straf blijft niet uit. Hct karakter
van zulke kinderen^ wordt verbitterd, zij
beginnen te lijden aau chronische krib
bigheid, on worden ten slotte mcnschen
zonder vrienden, di© rnen liefst uit den
weg treedt, dames Xantipp© on heeren
Nurks.
Dc laatste los van dit sprookje is dat de
lioop ons nooit mag begeven, de hoop, die
heerlijke regenboog in den hevigsten zond
vloed van rampen, aan haar klemde Blauw,
baard's vrouw zich vast en zij werd niet
beschaamd. Dat wordt nooit het deel van
hen, die vol vertrouwen hopen.
Vervolg en slot).
In dit sombcro oord moest Tzernikow,
die een zooveel beter lot verdiend had, zijn
verblijf houden. Zwijgend cn treurig be
trokken hij en zijn vrouw met hun thans
inim twaalfjarig dochtertje de nieuwe wo-
ning..
..Ln_t ons goedeu moed houden", sprak
hij, „God leidt ons vaak langs doornige we.
gen, om Zijn doel te bereiken. Wij willen
dankbaar uit Zijn Vaderhand aannemen,
wat Hij voor ons bereid heeft."
Moeder en dochter gingen naar h<?t stad
je, om ecnigo inkoopen te doen. Spoedig
hadden zij kennis gemaakt met hun nieu
we buren en lotgenootcn en ook hier genoot
Tzernikow spoedig aller achting.
D© zomor brak aan. Allen ballingen werd
door den gouverneur, dio hier den titel
van Woywod© draagt, gelast, om op de
vischvangst t© gaan. De groot© visschen
moeten worden ingeleverd, do kleinere mo-
gën ze voor zichzelf houden. De rivier is
buitengewoon vischrijk. Alle avonden kwaui
Tzernikow zwaar beladen thuis. Zijn vtouw
kookte de noodige visschen en het over
schot werd gedroogd voor den winter.
Evenals alle anderen ontving hij van de
regeering alle weken een hoeveelhrid le
vensmiddelen benevens een halven roebel.
In den winter werd jacht gemaakt op be
ren, wolven ëU zwarte vossen. Op de
beren- en wolvenjacht gingen zij bij gToe-
pen, met ziek nemende sleden en honden,
bijlen en planken, waarvan zij noodbutten
opsloegen, waar zij den buit verborgen en
des nachts hun verblijf hielden. Gewoon
lijk bleven zij dan een week van huis.
Welk een angst en verlangen doorleefden
zijn arme vrouw en haar dochtertje dan in
die lang© dagen zijner afwezigheid. En
met welk een vreugde zagCD zij hem telkens
huiswaarts keeren.
Gelukkig kwam hij altijd weer gezond en
opgeruimd thuis. Maar nadat hij vier jaren
hier had doorgebracht, gevoelde hij, dat
zijn lichaamskrachten begonnen af te ne-
meD En tevens viel het hem op, dat zijn
dochter, dio nu tot een frissóhc, flink©
maagd opgegroeid was, hoe langer hoe
droef geestiger werd.
„Lief kind", zeid© hij op zekeren dag tol
haar, „bedenk toch, dat go door neerslach
tigheid onzen toestand niet verbeteren
kunt, en ik nocb uw moeder daardoor iet-s
gebaat zijn."
„Vader", antwoordde zij, terwijl zij zacht
begon te schreien, „zelfs in dezo afgelegen
wildernis verneem ik dikwijls, hoe recht
vaardig onz© nieuwe keizer is. Ik wil na-ar
St.-Petersburg gaan, hem te voet vallen cn
om recht voor mijn armen vader smeeken. O
laat mij toch gaan, laat mij toch gaan 1"
„Mijn kind, bedenk, wat eeD moeilijke? en
gevaarvolle reis dat zou zijn. Als go een
ongeluk kreeg, óf omkwam, zouden wij hel
ons zeiven levenslang verwijten, dat wij u
hadden laten gaan. Ho© zouden wo ons
troosten zonder u?"
„Vader", antwoordde Nahyria, „gij en
moeder zijt alles voor mij. Dc? bezwaren dei-
reis schrikken mij niet af. Maar mezelf
nog langer zoo ongelukkig gevoelen, omdat
mijn vader onschuldig lijden moet, dat kan
ik niet dragon. Welk© moeit© kan t©
groot zijn voor een rechtgeaard kind, om
het geluk harer oudons tc bevorderen
„Laat haar gaan, man, laat haar gaan,
smeekt© de moeder „God zal haar bescher
men en haar wel gezond en wel in onze
armen terugvoeren. Hij zal haar laiacht
schenken ora de lange en moeilijk© reis t©
volbrengen".
Tzernikow zat zwijgend en diep in ge
dachten verzonken voor zich uit te staren;
eindelijk sprak hij
„Nu, ga dan naar St.-Petersburg; en
Gods genade zij met u- Binnen weinig©
dagen is dc tijd der ballingschap voor
cenigen onzer lotgenootcn geëindigd; zij
mogen dan naar het vaderland tcrugkceron
en ik zal den Woywoden vragen of je mot
hen moogfc reizen."
Hierop verliet hij de hut on keerde eenigo
uren later terug met de tijding, dat do
Woyode zijn verzoek had ingewilligd.
De moeder begon spoedig met d© toe
bereidselen voor do reis en schonk ha-ar
tal van goede raadgevingen.
Het uur van scheiden nadorde ras. Gee':
van drieën kon sprekon van ontroering.
Nahyda omhelsd© nu eens haar vader, dan
weer haar moeder.
Eindelijk maakte zij zich los uit hun om
helzingen cn stapte in de slede.
Toen d© sled© op weg ging, bleef zq, zoo
lang ze kon, naar do hut staren en wuifde
haar ouders herhaaldelijk vaarwel too.
Eindelijk waren zij uit het gezicht ver
dwenen cn hoopvol en moedig aanvaardde
zij dtfn langen, langen tocht door het barre
•Siberië.
Toen zij in Tcmiseisk kwam, vond zij
spoedig haar oude bekenden, den koopman
en zijn gezin. Van hen ontving zij geld
voor do reis. Drie dagen bleef zij bij hen
cn ging boen verder.
In Tobolsk vernam zij van haar rcisge-
n00ten, dat zij hier ee?n maand wilden
blijven, om op hun verhaal te komen. Doch
Nahyda wist van geen rusten; zij ging dos
•anderen daags alleen verder. Zoo slecht
kon het weer niet zijn, zoo ruw niet de we
gen, dat zij besluiten kon om een dag rust
te nemen. Haar voeten waren weldra
doorgeloopen on zij kon spoedig geen
schrede doen of het deed haar pijn. Doch
„voorwaarts", riep zij zichzelf toe; gij
zijt uws vaders dochter niet langer, als
gij noodcloos een dag het einde zijner el
lende vertraagt.
En zoo trok zij verder, steeds verder cn
na een eindeloozen toch van acht maanden
bereikte zij ten laatste St.-Petersburg.
Toen zij claar wa© aangekomen, begon
zij eerst de gevolgen der vermoeiende reis
tc ondervinden.
In het eerste huis, dat zij daar zag, zak
te ze van uitputting ineen en smeekte,
toen zij wat bijgekomen was, om cenige ver
kwikking. In roerende en welsprekende
taal vertelde zij daarop den eigenaar der
woning wat het doel van haar reis was.
Tevons vertelde zij hem, dat zij niemand m
heel St.-Petersburg kende en bad hem,
haar raad te willen geven.
Zij trof het, dat haar gastheer een braaf,
welwillend man was. Hij vertelde haar, dat
prinses Trubetzkoi, de zuster van den
Veldmaarschalk Romanzof, een hoogst
weldadig© vrouw was, die nooit een arme
ongetroost van haar deur wegzond.
Den anderen morgen verzamelde zij al
haar kracht en moed, en strompelde met
haar pijnlijke voeten naar de woning der
Prinses.
Toen 'zij daar kwam, werd zij onmiddel
lijk toegelaten en voor dc Prinses ge
bracht. Haar treurig verhaal bewoog do
goedhartige vrouw tot tranen. Zij beloofde
haar hulp en besloot dadelijk te gaan naar
Kosoó'arlef, des Keizers kanselier; zij nam
het meisje met zich. Koscdarlef onder
zocht het afschrift van haar vonnis en
vond als bewijsstukken slechts den brief
van den koopman aan prinses Potemkin,
en het bevelschrift der Keizerin, waarbij
Tzernikow verbannen werd.
Nahyda vertelde nu nog eens, welke las
terlijke aantijgingen d© oorzaak van kaars
vaders straf waren. D© Keizer vernam wel
dra do geheel© toedracht der zaak en ge
lastte, dat Tzernikow onverwijld in vrij
heid gesteld zou wondon.
Toen Nahyda het bericht der bevrijding
ontving was zij buiten zichzelf van vreug
de.
D© Keizer, die verrukt was over d© zelf
opoffering en de edele kinderliefde van het
meisje, liet haar vóór zich ontbieden. Do
Prinse3 bracht haar aan het hof. Tom de
ze haar den Keizer aangewezen had, snel
de zij op hem toe, viel voor zijn voeten
en dankte hem, diep bewogen voor do be
vrijding van haar vader.
Alexander gelastte haar op te staaD. Na
minzaam met heb meisje gesproken te
hebben, geruimen tijd achtereen, gaf hij
haar een wenk heen te gaan.
Op den terugweg zeido zij met stralend
gelaat: „Ik geloof niet, dat ik ooit zulk
een goed menscb gezien heb als onze Kei
ler is."
Den anderen dag ontving zij een brief
van den Keizer, vergezeld van een bevel
schrift aan den postmeester, om haar ten
spoedigsto t© vervoeren van post tot post
naar het oord barer bestemming De
gouverneur van Tobolsk kreeg bevel, den
onschuldigcn Tzernikow onmiddellijk in de
gelegenheid te stellen .m naar St.-Peters
burg te reizen cn hem daartoe voor 's
Keizers rekening 4000 roebels uit te beta
len. Geheel vervuld van onuitsprekelijke
dankbaarheid gÏDg Nahyda. na weinige
dagen weer terug; thans was haar hart
licht cn vroolijk en met de vlugge postrij-
tuigen en sleden had zij in drio 'maanden
den terugweg afgelegd.
Toen rij haar ouders in de armen viel
bij hot weerzien, stortten allen tranen van
vreugde. Onbeschrijflijk was hun dank
baarheid jegens do edele Prinses en den
goeden Keizer.
Zoodra de Woywodo het keizerlijk bevel
schrift geopend had, noodigdc hij Tzer
nikow cn zijn vrouw en dochter, om voor-
loopig bij hem in huis te komen, tot de
noodig© maatregelen en schikkingen zou
den getroffen zijn.
Op den heerlijken tocht naar het vader
land werd Tyernikow en rijn gezin ccnigc
dagen gastvrij ontvangen door don gou
verneur van Tobolsk.
Eindelijk arriveerden allen behouden te
St.-Petersburg. De vroegere banneling
moest bij den Keizer komen cn do heele
geschiedenis zijner veroordeeling. en van
d© daarop volgend© elleode vertellen
De Keizer had vooraf inlichtingen inge
wonnen t© Nikiti en alle getuigenissen,
di© hij ontving, spraken van dc eerlijkheid
en van den reineu levenswandel van den
verbannen man.
Hij werd daarop door den Keizer bevor
derd tot een hoogcro betrekking dan hij
vroeger bekleed had.
Do valsohe koopman, Tzernikows vijand,
was in dien tijd gestorven.
Do beate oudere van Nahyda leefden
nog tal van jaren en hadden het grr.ocgen,
hun dochter gelukkig gehuwd t© zien met
een oificier t© Moskou. Het was dezelfde
Lufansky, di© het eerst in Tobolsk met d©
familie Tzernikow kennis maakte.
EVA.
(Kaar hel Duitsch).
Het twee verdiepingen hoogo huis stond
midden in de stad cn do boven ito verdie
ping bewoonde mo. .ouw Lineberg met haar
echtgenoot, dio tot de officieren des Ko-
nlngs behoorde. Zij waren een jaar of vijf
getrouwd en hadden een dochtertje van
drie jaren.
Het wa3 zor.crdag: dc verbena's cn de
astore bloeiden in den tuin, en de fuch
sia's knikten met 1 aar blauw-roole klok
jes op de bedden neor.
Max Lineberg Eva's vader was de
vorige week uit d© stad gegaan. De troe
pen waren met volle muziek naar de groo-
te oefeningeu opgemarcheerd. Overal
koken d© menschen uit de ramende
schoenmakersjongens, de leegloopers en de
schoolkinderen 6tapten een 'tijdlang mede,
doch eindelijk stierven trompetgeschal en
trommelslag langzaam weg en waren do
straten woer even eenzaam als straks.
Ook mevrouw Lineberg had aan het
venster gestaan, toen rij voorbij trokken.
Zij hield de kleine Eva op haar arm, en
toen papa Lineberg in zijn mooie luite
nants-uniform verscheen, klapte zijn
dochtertje in do handen en riep zij met
haar fijn, helder stemmetje: „Dag papal
Dag papal"
Hij salueerdo met rijn degen en keek
naar boven; hij legdo heel zijn hart in
een laatsben groet en in een laatsten,
teederen afsckeidsblik.
Eiken morgen ging mevrouw Lineberg
naar beneden in den tuin om de bloemen
te plukken, waarmee ze haar kamer ver
sierde» Soms waren het roode en wildo ro
zen, soms ook iris, resida en jasmijn, al
naar het viel. Nu cn dan liep klein© Eva
eens met haar mee, maar meestal bleef zij
bij Marie, het dienstmeisje, van wio rij
zeer veel hield en die zij, op baar manier
gewichtige diensten in de keuken bewees.
Iedereen waa verzot op de kleine; er
Ing door Leen Loogman tc Kaag
I.
Verborgen dranken.
Op Koninginnedag zijn de magazijnen
gesloten.
Bakker Wijnobel verkoopt lekkere
taartjes.
Do Arabieren wonen in Azië.
Het vuur brandt heel niet, moeder.
Die spreeuw at cr van iu het kippenhok.
Ingez door Cornelia Nijk, te Leiden
II.
Verborgen rivieren.
Wordt det'e emmer weder gemaakt l
De spreeuw is een echte kersendief.
De vechtersbazen werden gestraft.
Tingelingcling, klonk do bel in het
voorhuis»
Johanna 1 o d d ij u, te Lei Jo
briefje is de vorig© week ti laat 1 mijn be
zit gekomen; anders srou j onder „Cor
responds icker een antwoordje gege
ven hebbu"
Ik vind, dat j voor een mrisjc van ze
ven jaar al een heel aardig potloodbriefjo
schrijven kunt.
Vriendclijl -*aDk voor do mooie prent
briefkaart.
M e j. J. D i e p h u i z e n, te Voor»
schoten. De u uit Soerabaia toegezonden
briefkaart is mot tien cents strafport be
zwaard, omdat do afzender verruimd heeft
het woord „Briefkaart" door te schrappen
cn daarvoor in de plaats te zetten;
„Drukwerk."
Jac. van 't it i e t, t© Leiden. Heeft do
lezing van het door jo vriend gewonnen
boekwerk je aanleiding gegeven voortaan