Rubriek voor de Jeugd. BLAUWBAARD. NAHYDA. So. WA2. LEfDSCH DAGBLAD, VRIJ 5AG 23 ITOVSfflBZR. - TVVEÏDÏ BLAD. was dan ook geen aanvalliger poppetje te vinden, en daarbij was zij zóó nietig, dat een vriend der familie eens van haar zoi- do: „Men mocht wel oppassen, dat do hce- ren van de ijk haar niet t-o zieu kregen want dio zouden haar inpalmen omdat i;ij onder do maat was Mevrouw Linebcrg glimlaehto eens on zag vol innige liefde neer op haar klcino schat, dio dc oogen van haar vader en d; zacht© uitdrukking der moeder had Het was in het laatst van d© week. Bui ten was d© zon, stralend en schitterend, bezig haar dagelijkeehen tocht te maken. En do wereld zag er heden zoo prachtig uit, dat bij ieder, dio gevoel voor do be koorlijkheden der natuur had en niet go- loofde, dat alles maar zoo vanzelf voort kwam, vromo gedacht - moesten opko men En mevrouw Lineberg sneed bloemen af, goudlak, rozen en groene bladoren, enz., als gewoonlijk deed zij alles in haar boezo- laar, en daarna ging zij over de plaats naar haar woning terug. Zij wildo in het benedenhuis bij dcu kruidenier een en an der koopon, cn koos daarom dien weg, in plaat-s van volgens haar gewoonte door den tuin tc gaan. Nadat zij dit in orde gemaakt had, be gaf zij zich op straat cn keek onbewust omhoog naar do ramen van haar woning Maar het griezelde haar voor de oogen, en alsof zij plotseling in ©en atecnen beeld was veranderd, stond zij stil, toen zij Eva rechtop, nieuwegüoiig en opmorkzaam na&r beneden turend, in het open venster zag staan. „Eva!" wilde zij roepen; maar het in stinct dor moedorliefdo onderdrukt© hot woord, dat zich reeds uit haar hart c-ou weg gebaand had naar haar lippen co snelde het huis in en vloog de trappen op. Waar was Mario? Had zij Eva alleen gelaten? Ademloos, met bevende knieën, bereikte zij het huisvertrek, reeds wilde zij de deur van d© voorkamer openen, toon do gedachte bij haar opkwam, dat zulk een plotselinge stoornis het kind kon doen schrikken, dus juist datgene bewerken, wat zij wildo voorkomen. Een namelooze angst deed haar hart ineen- krimpentweemaal raakte haar hand de deurknop aan, cn telkens trok zij haar weer terug. Zoo stond zij daar bevend van bc- I sluitoloosheidhaar hart klopte zoo heftig, dat zij het luide hoorde bonzenhaar ganscbo lichaam sidderde, haar adem hijg deBarmhartige God, U smeek ik om hulp! Bestuur mijn dadenWat moet er gebeuren.... En nu, nu boog Eva zich voorover, om beter te kunnen zien. Daar kwam een rij- j tuig voorbij. Zij had altijd zoo'n schik, als zij paarden zag. Het prikkelde haar kiu- derlijko nieuwsgierigheid. Do 9©oonden vlogen om, en nog altijd stond do arme vrouw daar, in haar mar telende onzekerheid. Een gloeiend zweet bedekte haar voorhoofdhaar handen beefden. Neen, er was geen oogenblik meer to verliepen nu of nooit! Zij opende zachtkcn8, hul verend, onhoorbaar de deur cn toen klonk er een kreet, zooals er misschien jog nooit tj voren uit een menschenborrt was voortgekomen. Kleino J.va stond niet meer voor het open raam. Juist ratcldo er een ander rijtuig voorbij... Zou het kind misschien in dit oogenblik.. Mevrouw Lineberg vloog de kamer in; zij keek bliksemsnel, in waanzinnigen angst naar alle kanten rond, zij snelde naar het venster zij keek naar beneden. Barm hartige Hemel Kermend Wel zij op den grondcd daarna word alles stil Toen do moeder uit een lange bewuste loosheid ontwaakte heur haar was in korten tijd sneeuwwit geworden lag de kleine aan haar borst en riep zij met roerendes kinderlijke stem: „Wond dan tooh wakker, mama! Hoort u me niet? Wat scheelt u? li'udt u niet meer van kleine Eva „O, mijn lief, engelachtig kind I" snikte mevrouw Lineberg, terwijl zij haar lieve ling in onuitsprekelijke zaligheid aan haar hart drukte. En wat was er nu gebeurd? De kleino Eva klauterde, nadat zij genoeg gooien had, van do vensterbank af en liep nair de kouken. Toen zij hier niemand von-i, besloot zij, gezwind naar haar mama in den tuin to loopen, maar zag, toen zij in do gang kw; n, de huisdeur open staan; zij bedacht zich, trippelde do- straat op en knikt© de buren eeas toe. „Mijn arme vrouw! Mijn dierbare EvaP' jammerde Max Lineberg, toen Lij thuis kwam; cn liefdevolle handen werden troos tend gelegd op het zilverwitte hoofd der jonge vrouw, die met blozende wangen, reeds het lijden van een menschenleeftijd op haar schedel droeg. Wï&uwo Raadsels. An no 1906. Ingez. door Johan Jansen, to Leiden. III. Verborgen dierennamen. Ik woon dicht bij een molen Wij kraaiden het uit van do pret. Mijn zusjo heet Kato. Ik sta meestal vroeg op. Kinderen lusten graag koekjes. Toen het regende, schuilden wij ouder een boom. Inge-z. door Helena Logeman, to Leiden# IV. Ik ben een boom, die in warme landen groeit. Zet men mijn derd© letter aan mijn hoofd cn mijn hoofd aan mijn staart, daü gocf ik licht. Ingez. door G. v. Konijnenburg, to Zoetcrwoudo. V. Mijn geheel besta: t uit vier lettors cn wordt in ons land veel aangetroffen. Onthoofdt n m m'j, dan gebruikt men mij op school, onthoofdt men mij weer, dan ben ik een verte herkend voedsel der zieken. oplossingen der Ilaadsels. i. Leeuwenbek- rcs.cla. II. Maag—zaag—haag—waag. III. Zeist—Goudar—Zwolle—Slot :nSmildc. IV. Waalwijk. V. Toonnoot. Goerlö opiGL iuQ; Johan Jansen, Suze Vermy, Lize Mcy- kamp, Jacoba Leyenaar, Cor Oenstra, Gro- tha Kurrels, Anna v. i Leeuwen, Marietjo Mazurcl, Frans en Toos Boom, S. Ruu- rnann, Jean© Speel, Jansjo do Boer, i,:i- rolientjc Hooikaas, Abr. Galjaard, Philip* pus, Alelta, Hendrik en Maria do Nio, Jo, Jacob, Antoon en Gerard liighart van Gelder, Bctsy en Maria do Nie, Suze Üok- ker, Dora B©om, Johanna rn Gerard van den Nicuwcndijk, Cecilia cn Gerard Pau- lidcs, Maria do Vrind, Maria Blansjaar, Christiaan, Daniel Dirks, Elizabeth Ver vers, Maria en Jan Vccrc, F.its en Lcen- dort Schijthuizen, C, Burggraaf, Marietjo van Hooidonk, Jo den Hollander, Dik en Lina Noll, Dina Verheggen, Anton on Wil lem Immink, Ingctj© cn Jo Wempo, Freek en Aafcjo Wcmpo, Gerard Chaudron, An nie Bink, G. van Dorstcu, Jac. van 't ruot, Anna Uossoo, Hermanns cn Willem Te- leng, Anthonia Mulder, Gcrrit cn Sophia Hondriks, August Muieer, Jaini: ggink, Hendrik Eggink, Jo en Maric vau Gal n, Eliso on Bertha Schlatmann, Dina v. d* •Post, Jan Kraneveld, Ohristicn K ran e veld, Mario en Jan Klesse Truida Plomp, Martha Stroetol, Ma. Kwaadgras, Wil- lom Latervecr, Jacques van Hartevold, Marie Uljoo, HoLna, Margarotba en Jo han Tierolt, Jacoba van Weercn, Maria Verhoeven, In© van Nifterik, te L c i d e n, Cornelia dc Varies, Maria van Ij a.v» trecht, Maartje Dorst, Gijs, Gerrit, Ger- ritje ©n Maria Roos, Nceltjo en Theodo* rus den Elzen, Dirkje en Cornelia vau Niouwkoop, te Haarlemmermeer, Neeltju en Jan Los, Sophi.i en Hoin Los, Cornelia Vlugt, O. van Haastrecht, Cornel 13 en Jo- h. nna Spaargaren, M;otjo en Cornelia Koek, J. va^ Nieuwkoop Janz., Dirk, Jan en Johannes va Nieuwkoop, Kcos, Wil lem, Gcrrit cn Agnes Dooswijk, Johanna, Hazina en LI ie nt je LcmmerzaaJ, Leen en Pietje Loograan, Antje 'l vetsloot, ohanna en Heiltje Nell, te J\. !ig, Jansjc Heenk, t© Leimuiden, Correlia en Mina van Sta» veren t© Oudewetering, A. II. do Mooy, te Rijnaburg, Truus cn Jo Varkcvisser, A. Broukink, te Voorschoten,. Ida van Zuylen van Nyevelt, te Wassona r, Gerard en Jo Bergman, te Warmond, Bouwe Sprey en K Griffioen, te Zwammcrdam, Corrie van Leeuwen, Margje, Neeltjc, Maartje on Jan van Donk, to Zocterwoudc. Do prijzen vielen tan deel aan: Truida Plomp, te Loiden, cn A. H. d 0 M o o y, tc R ij n s b u r g. Coma endeutie. T r u i d a iF l 0 ra p, te Leiden. Met ge noegen verneem ik uit je briefje, dat j( Moe hersteld is cn ik hoop nu weder ge regeld je oplossingen te mogen ontvangen I Voor do nieuwe iv.ad els mijn dank "Bij het neerschrijven van dezen titel ia bet mij als voelde ik nog de koude rillin gen, welko dit verhaal mij als kind heeft geschonken. Het is waarlijk al t© griezelig voor dc jeugd, maar toch bevat het ook weer zulko mooie lessen. Dc eerste daarvan is een ernstige waar schuwing tegen nieuwsgierigheid. Indien P.lauwbaards laatsfe vrouw niet nieuwsgierig ware geweest, zou zij nooit zilke uren van onvergetelijken angst heb ben doorleefd. Niet ieaer the aan deze ondeugd toegeeft, wordt met den dood be dreigd, maar bijna altijd leert hij vrees voor ontdekking kennen en onveranderlijk daalt hij in eigen oogen, verspeelt hij zijn gevoel van eigenwaarde. En toch, hoe vaak wordt daaraan toege geven I Ik zie dikwijls vol pijnlijke verbazing aan, hoe bij het binnenbrengen van het geen de po3t heeft gebracht, men er niets in schijnt tc vinden de tot andcron ge- riohte briefkaarten te lezen. Past op, gij, die dat doetl Het is slechts een begin; morgen zult gij verder gaan cn ook in opeuliggcndo brieven van anderen blikkenovermorgen zult gij zo nemen uit hun opengesneden omslag. En zoo zal het voortgaan, van kwaad tot er ger, want al wat verkeerd Is, gelijkt op dab handje vol sneeuw, dat losraakt op een bergtop en in het omlaag rollen steeds meer sneeuw meeneemt, tot hot een lawine wordt. Wij moeten van jongsaF aan inzien, dat tal van zaken niet voor onze ooren en oogen bestemd zijnniet trachten te luis teren naar hetgeen volwassenen in ons bij zijn bespreken. Er zijn zoovol© dingen, die wij eerst in latere jaren verstaan cn onze levensvreugde bederven, wanneer wij ze aanhooren cn z© ons niet kunnen verkla ren. Er zijn kinderen, die vernamen, dat men sprak over een slecht boek, cd, door nieuwsgierigheid gedreven, niet rusten, voordat zij het in handen i-rijgcn cn daarin lezen vuile dingen, die hun geest bezoede len voor altijd ©n hun een onwaar denk beeld omtrent het 1c en gevenwant het leven is niet vuilliet is mooi, rein, ver heven en heerlijkmaar er zijn vuile lieden, die met ruilen inkt schrijvenReden, die als kinderen nieuwsgierig waren naar heb onreine. Nieuwsgierigheid kan ontzettend© gevol gen hebben. Tijdens dc Franse' 0 Revolutie zag een knaap, dat zijn moeder een mandje met eten naar den ij kelder op hun landgoed bracht. Hij kreeg geen antwoord op ziju vragen cn sloop haar zelf achterna en hoorde een mannenstem on ook, dat zijn moeder weende. Twee dagen later kwamen soldaten op het buiten aan, cn, het kind ziende, vroegen zij het, of hij hen wilde brcDgcn bij een man, die zich Laar verbor gen hield cn dien zij volstrekt moesten 8preken. De knaap was heel trotsch hun bevesti gend o kunnen antwoorden ert voerde hen naar den ijskelder, waar men zijn gewon den vader, een der helden der Yendéo vond, die gevankelijk werd meegevoerd on ter dood gebracht. De armo jongen groeide op tot een man, die geen oogenblik van geluk meer kendo in zijn leven, tot zijn dood toe door het bitterst© zelfverwijt gefolterd werd. Maar gelukkig wjst de geschiedenis van Blauwbaard ook op een der lieflijkste gevoelens \an het menschelijk hart: zus terliefde. Zuster Anna is een toonbeeld daarvan. Welk een zelfverloochening legt zij niet aan den dagl Haar leven loopt ge vaar, als zij bij haar ongelukkige zuster blijft, want nooit zal Blauwbaard haar, die zijn geheim kent, in leven lat .i. Zij denkt echter niet aan ontvluchten. Liever sterven dan haar te verlaten, wier eenige troost en bemoediging zij is Let wel op: Zuster Anna kon niet red den, niet verdedigen; maar zij bleef om op to beuren. En toen zij eindelijk kon uit roepon: „Ik zi© ruiters t© paard I" to©n bewezen ook haar broeders haar toowijding te bezitten. O, hebt elkander lief, mijn jonge lezers, wcest elkander tot steun 1 Er zijn zoovel© zusjes en broertjes, di© zich niet schamen onder elkaar to kibbelen en soms zelfs te vechten, tot-bittor verdriet hunner ouders. En d© straf blijft niet uit. Hct karakter van zulke kinderen^ wordt verbitterd, zij beginnen te lijden aau chronische krib bigheid, on worden ten slotte mcnschen zonder vrienden, di© rnen liefst uit den weg treedt, dames Xantipp© on heeren Nurks. Dc laatste los van dit sprookje is dat de lioop ons nooit mag begeven, de hoop, die heerlijke regenboog in den hevigsten zond vloed van rampen, aan haar klemde Blauw, baard's vrouw zich vast en zij werd niet beschaamd. Dat wordt nooit het deel van hen, die vol vertrouwen hopen. Vervolg en slot). In dit sombcro oord moest Tzernikow, die een zooveel beter lot verdiend had, zijn verblijf houden. Zwijgend cn treurig be trokken hij en zijn vrouw met hun thans inim twaalfjarig dochtertje de nieuwe wo- ning.. ..Ln_t ons goedeu moed houden", sprak hij, „God leidt ons vaak langs doornige we. gen, om Zijn doel te bereiken. Wij willen dankbaar uit Zijn Vaderhand aannemen, wat Hij voor ons bereid heeft." Moeder en dochter gingen naar h<?t stad je, om ecnigo inkoopen te doen. Spoedig hadden zij kennis gemaakt met hun nieu we buren en lotgenootcn en ook hier genoot Tzernikow spoedig aller achting. D© zomor brak aan. Allen ballingen werd door den gouverneur, dio hier den titel van Woywod© draagt, gelast, om op de vischvangst t© gaan. De groot© visschen moeten worden ingeleverd, do kleinere mo- gën ze voor zichzelf houden. De rivier is buitengewoon vischrijk. Alle avonden kwaui Tzernikow zwaar beladen thuis. Zijn vtouw kookte de noodige visschen en het over schot werd gedroogd voor den winter. Evenals alle anderen ontving hij van de regeering alle weken een hoeveelhrid le vensmiddelen benevens een halven roebel. In den winter werd jacht gemaakt op be ren, wolven ëU zwarte vossen. Op de beren- en wolvenjacht gingen zij bij gToe- pen, met ziek nemende sleden en honden, bijlen en planken, waarvan zij noodbutten opsloegen, waar zij den buit verborgen en des nachts hun verblijf hielden. Gewoon lijk bleven zij dan een week van huis. Welk een angst en verlangen doorleefden zijn arme vrouw en haar dochtertje dan in die lang© dagen zijner afwezigheid. En met welk een vreugde zagCD zij hem telkens huiswaarts keeren. Gelukkig kwam hij altijd weer gezond en opgeruimd thuis. Maar nadat hij vier jaren hier had doorgebracht, gevoelde hij, dat zijn lichaamskrachten begonnen af te ne- meD En tevens viel het hem op, dat zijn dochter, dio nu tot een frissóhc, flink© maagd opgegroeid was, hoe langer hoe droef geestiger werd. „Lief kind", zeid© hij op zekeren dag tol haar, „bedenk toch, dat go door neerslach tigheid onzen toestand niet verbeteren kunt, en ik nocb uw moeder daardoor iet-s gebaat zijn." „Vader", antwoordde zij, terwijl zij zacht begon te schreien, „zelfs in dezo afgelegen wildernis verneem ik dikwijls, hoe recht vaardig onz© nieuwe keizer is. Ik wil na-ar St.-Petersburg gaan, hem te voet vallen cn om recht voor mijn armen vader smeeken. O laat mij toch gaan, laat mij toch gaan 1" „Mijn kind, bedenk, wat eeD moeilijke? en gevaarvolle reis dat zou zijn. Als go een ongeluk kreeg, óf omkwam, zouden wij hel ons zeiven levenslang verwijten, dat wij u hadden laten gaan. Ho© zouden wo ons troosten zonder u?" „Vader", antwoordde Nahyria, „gij en moeder zijt alles voor mij. Dc? bezwaren dei- reis schrikken mij niet af. Maar mezelf nog langer zoo ongelukkig gevoelen, omdat mijn vader onschuldig lijden moet, dat kan ik niet dragon. Welk© moeit© kan t© groot zijn voor een rechtgeaard kind, om het geluk harer oudons tc bevorderen „Laat haar gaan, man, laat haar gaan, smeekt© de moeder „God zal haar bescher men en haar wel gezond en wel in onze armen terugvoeren. Hij zal haar laiacht schenken ora de lange en moeilijk© reis t© volbrengen". Tzernikow zat zwijgend en diep in ge dachten verzonken voor zich uit te staren; eindelijk sprak hij „Nu, ga dan naar St.-Petersburg; en Gods genade zij met u- Binnen weinig© dagen is dc tijd der ballingschap voor cenigen onzer lotgenootcn geëindigd; zij mogen dan naar het vaderland tcrugkceron en ik zal den Woywoden vragen of je mot hen moogfc reizen." Hierop verliet hij de hut on keerde eenigo uren later terug met de tijding, dat do Woyode zijn verzoek had ingewilligd. De moeder begon spoedig met d© toe bereidselen voor do reis en schonk ha-ar tal van goede raadgevingen. Het uur van scheiden nadorde ras. Gee': van drieën kon sprekon van ontroering. Nahyda omhelsd© nu eens haar vader, dan weer haar moeder. Eindelijk maakte zij zich los uit hun om helzingen cn stapte in de slede. Toen d© sled© op weg ging, bleef zq, zoo lang ze kon, naar do hut staren en wuifde haar ouders herhaaldelijk vaarwel too. Eindelijk waren zij uit het gezicht ver dwenen cn hoopvol en moedig aanvaardde zij dtfn langen, langen tocht door het barre •Siberië. Toen zij in Tcmiseisk kwam, vond zij spoedig haar oude bekenden, den koopman en zijn gezin. Van hen ontving zij geld voor do reis. Drie dagen bleef zij bij hen cn ging boen verder. In Tobolsk vernam zij van haar rcisge- n00ten, dat zij hier ee?n maand wilden blijven, om op hun verhaal te komen. Doch Nahyda wist van geen rusten; zij ging dos •anderen daags alleen verder. Zoo slecht kon het weer niet zijn, zoo ruw niet de we gen, dat zij besluiten kon om een dag rust te nemen. Haar voeten waren weldra doorgeloopen on zij kon spoedig geen schrede doen of het deed haar pijn. Doch „voorwaarts", riep zij zichzelf toe; gij zijt uws vaders dochter niet langer, als gij noodcloos een dag het einde zijner el lende vertraagt. En zoo trok zij verder, steeds verder cn na een eindeloozen toch van acht maanden bereikte zij ten laatste St.-Petersburg. Toen zij claar wa© aangekomen, begon zij eerst de gevolgen der vermoeiende reis tc ondervinden. In het eerste huis, dat zij daar zag, zak te ze van uitputting ineen en smeekte, toen zij wat bijgekomen was, om cenige ver kwikking. In roerende en welsprekende taal vertelde zij daarop den eigenaar der woning wat het doel van haar reis was. Tevons vertelde zij hem, dat zij niemand m heel St.-Petersburg kende en bad hem, haar raad te willen geven. Zij trof het, dat haar gastheer een braaf, welwillend man was. Hij vertelde haar, dat prinses Trubetzkoi, de zuster van den Veldmaarschalk Romanzof, een hoogst weldadig© vrouw was, die nooit een arme ongetroost van haar deur wegzond. Den anderen morgen verzamelde zij al haar kracht en moed, en strompelde met haar pijnlijke voeten naar de woning der Prinses. Toen 'zij daar kwam, werd zij onmiddel lijk toegelaten en voor dc Prinses ge bracht. Haar treurig verhaal bewoog do goedhartige vrouw tot tranen. Zij beloofde haar hulp en besloot dadelijk te gaan naar Kosoó'arlef, des Keizers kanselier; zij nam het meisje met zich. Koscdarlef onder zocht het afschrift van haar vonnis en vond als bewijsstukken slechts den brief van den koopman aan prinses Potemkin, en het bevelschrift der Keizerin, waarbij Tzernikow verbannen werd. Nahyda vertelde nu nog eens, welke las terlijke aantijgingen d© oorzaak van kaars vaders straf waren. D© Keizer vernam wel dra do geheel© toedracht der zaak en ge lastte, dat Tzernikow onverwijld in vrij heid gesteld zou wondon. Toen Nahyda het bericht der bevrijding ontving was zij buiten zichzelf van vreug de. D© Keizer, die verrukt was over d© zelf opoffering en de edele kinderliefde van het meisje, liet haar vóór zich ontbieden. Do Prinse3 bracht haar aan het hof. Tom de ze haar den Keizer aangewezen had, snel de zij op hem toe, viel voor zijn voeten en dankte hem, diep bewogen voor do be vrijding van haar vader. Alexander gelastte haar op te staaD. Na minzaam met heb meisje gesproken te hebben, geruimen tijd achtereen, gaf hij haar een wenk heen te gaan. Op den terugweg zeido zij met stralend gelaat: „Ik geloof niet, dat ik ooit zulk een goed menscb gezien heb als onze Kei ler is." Den anderen dag ontving zij een brief van den Keizer, vergezeld van een bevel schrift aan den postmeester, om haar ten spoedigsto t© vervoeren van post tot post naar het oord barer bestemming De gouverneur van Tobolsk kreeg bevel, den onschuldigcn Tzernikow onmiddellijk in de gelegenheid te stellen .m naar St.-Peters burg te reizen cn hem daartoe voor 's Keizers rekening 4000 roebels uit te beta len. Geheel vervuld van onuitsprekelijke dankbaarheid gÏDg Nahyda. na weinige dagen weer terug; thans was haar hart licht cn vroolijk en met de vlugge postrij- tuigen en sleden had zij in drio 'maanden den terugweg afgelegd. Toen rij haar ouders in de armen viel bij hot weerzien, stortten allen tranen van vreugde. Onbeschrijflijk was hun dank baarheid jegens do edele Prinses en den goeden Keizer. Zoodra de Woywodo het keizerlijk bevel schrift geopend had, noodigdc hij Tzer nikow cn zijn vrouw en dochter, om voor- loopig bij hem in huis te komen, tot de noodig© maatregelen en schikkingen zou den getroffen zijn. Op den heerlijken tocht naar het vader land werd Tyernikow en rijn gezin ccnigc dagen gastvrij ontvangen door don gou verneur van Tobolsk. Eindelijk arriveerden allen behouden te St.-Petersburg. De vroegere banneling moest bij den Keizer komen cn do heele geschiedenis zijner veroordeeling. en van d© daarop volgend© elleode vertellen De Keizer had vooraf inlichtingen inge wonnen t© Nikiti en alle getuigenissen, di© hij ontving, spraken van dc eerlijkheid en van den reineu levenswandel van den verbannen man. Hij werd daarop door den Keizer bevor derd tot een hoogcro betrekking dan hij vroeger bekleed had. Do valsohe koopman, Tzernikows vijand, was in dien tijd gestorven. Do beate oudere van Nahyda leefden nog tal van jaren en hadden het grr.ocgen, hun dochter gelukkig gehuwd t© zien met een oificier t© Moskou. Het was dezelfde Lufansky, di© het eerst in Tobolsk met d© familie Tzernikow kennis maakte. EVA. (Kaar hel Duitsch). Het twee verdiepingen hoogo huis stond midden in de stad cn do boven ito verdie ping bewoonde mo. .ouw Lineberg met haar echtgenoot, dio tot de officieren des Ko- nlngs behoorde. Zij waren een jaar of vijf getrouwd en hadden een dochtertje van drie jaren. Het wa3 zor.crdag: dc verbena's cn de astore bloeiden in den tuin, en de fuch sia's knikten met 1 aar blauw-roole klok jes op de bedden neor. Max Lineberg Eva's vader was de vorige week uit d© stad gegaan. De troe pen waren met volle muziek naar de groo- te oefeningeu opgemarcheerd. Overal koken d© menschen uit de ramende schoenmakersjongens, de leegloopers en de schoolkinderen 6tapten een 'tijdlang mede, doch eindelijk stierven trompetgeschal en trommelslag langzaam weg en waren do straten woer even eenzaam als straks. Ook mevrouw Lineberg had aan het venster gestaan, toen rij voorbij trokken. Zij hield de kleine Eva op haar arm, en toen papa Lineberg in zijn mooie luite nants-uniform verscheen, klapte zijn dochtertje in do handen en riep zij met haar fijn, helder stemmetje: „Dag papal Dag papal" Hij salueerdo met rijn degen en keek naar boven; hij legdo heel zijn hart in een laatsben groet en in een laatsten, teederen afsckeidsblik. Eiken morgen ging mevrouw Lineberg naar beneden in den tuin om de bloemen te plukken, waarmee ze haar kamer ver sierde» Soms waren het roode en wildo ro zen, soms ook iris, resida en jasmijn, al naar het viel. Nu cn dan liep klein© Eva eens met haar mee, maar meestal bleef zij bij Marie, het dienstmeisje, van wio rij zeer veel hield en die zij, op baar manier gewichtige diensten in de keuken bewees. Iedereen waa verzot op de kleine; er Ing door Leen Loogman tc Kaag I. Verborgen dranken. Op Koninginnedag zijn de magazijnen gesloten. Bakker Wijnobel verkoopt lekkere taartjes. Do Arabieren wonen in Azië. Het vuur brandt heel niet, moeder. Die spreeuw at cr van iu het kippenhok. Ingez door Cornelia Nijk, te Leiden II. Verborgen rivieren. Wordt det'e emmer weder gemaakt l De spreeuw is een echte kersendief. De vechtersbazen werden gestraft. Tingelingcling, klonk do bel in het voorhuis» Johanna 1 o d d ij u, te Lei Jo briefje is de vorig© week ti laat 1 mijn be zit gekomen; anders srou j onder „Cor responds icker een antwoordje gege ven hebbu" Ik vind, dat j voor een mrisjc van ze ven jaar al een heel aardig potloodbriefjo schrijven kunt. Vriendclijl -*aDk voor do mooie prent briefkaart. M e j. J. D i e p h u i z e n, te Voor» schoten. De u uit Soerabaia toegezonden briefkaart is mot tien cents strafport be zwaard, omdat do afzender verruimd heeft het woord „Briefkaart" door te schrappen cn daarvoor in de plaats te zetten; „Drukwerk." Jac. van 't it i e t, t© Leiden. Heeft do lezing van het door jo vriend gewonnen boekwerk je aanleiding gegeven voortaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5