Ml Ml lot VII" Beestje!! St.-Nicolaas- Cadeau s HUMBER-Rijwielen, TULPEN, H.-O. Stoomtram HAARLEM—LEIDEN. Een zeer geschikt EvJossum du Chattel, GliACIEUSL. GERARD 1. DEE, Breestraat 28. No. 11335. LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG lö NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno li>U6. Rubriek voor de Jeugd. üCSein Duimpje. INAHYDA. DUMPY. op Vrijdag ld November 1906, Nette zit- en Slaapkamer J. HENRI BERKELJON, Lange Mare 40. Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van EBesteh en per Stoomtram het voordeehgst. Goederen worden vervoerd naar geest, Sassenheim, Lisse, gom, Berniebroek, Heemstede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 3.6 v. m. en 3 u. 1© en 7 U. ©4- n. m., Amster- damsche tijd. Inlichtingen worden verstrekt aan het bestelkantoor 3749 48 Glarasteeg 2 nabij de Mare. s s 6 iodel 1806. f84. Alweer een sprookje rijk aan mooie les- ien. Ik kan niet zeggen, dat ik eenige liefde koester voor dien houthakker en zijn vrouw, die, omdat zij arm waren, hun kin deren aan hun lot overlieten in het bosch; maar in zulke vertelsels moet uien het een of ander over het hoofd zien, om de groobe waarheden op te zoeken, welke op den bo dem liggen verscholen van het verhaal. VoorceTst leeren wij hieruit, dat het de kleinste en zwakste van het heelo troepje was, die allen redde en bovendien nog den reusachtigen menscheneter onschadelijk maakte. De oude geschiedenis van David en Goliath, van den jongen Brabo, den peter van Braband, die den reus Antigon versloeg cn aldus een einde maakte aan het gewéld van dien dwingeland der Sehelde-oevers. Gij allen weet wel, dat An tigon een slot bewoondo ter plaatse waar thans Antwerpen of juister gezegd: Handwerpen verrijst en zoo vaak een schipper weigerde hem in het voorbijvaren een hoog tolgeld tc betalen, den ongelukki ge de rechterhand liet afkappen, waarop die hand in den stroom geworpen werd. Niemand durfde den machtigen gewelde naar aan, tot eer tenger gebouwde jonge ling zich opmaakte, om hem 'tloon voor zijn euveldaden tc geveu en heel de streek be vrijdde van zijn wreedheden. Welk een les geeft dat drietal kleine, zwakke helden ons, nooit uit do hoogte neer to zien op tonge ren én gebrekkigen. Ja, ook gebrekkigen, want Klein Duinipjo was een dwerg. Ik moet altijd lachen als ik in de adver tentiekolommen der Engelsehe bladen zie, hoo ieder, die een knecht vraagt er bij voegt: dat hij „zes voet lang" moet zijn. Kleineren behoeven zich niet aan to mel den. Alsof de waarde van een mensch ia rijn lengte zat! Juist de kleine lieden zijn meestal het schranderst cn het dapperst. Napoleon, Wellington Pascal en zoovele anderen waren beneden do middelmatige grootte; maar al hadden d© Britten ze ook zeer zeker als knecht geweigerd, zij waren er niets minder om. En verder dat mooie beeld van het uit strooien van steentjes, om den weg naar huis terug te kunnen vinden De broertjes van Klein Duimpje dachten daar niet aan. Zij huppelden gedachteloos voort en waren zooals een groot aantal grootc mensclien, die cr zich niet om be kommeren door eigen werk, moeite en in spanning een lichtend spoor op aardo na te laten, overal waar zij gaan; een spoor van nuttigen arbeid, vriendelijke daden, liefderijke hulp! Er komt een dag, waarop men dat donkere gedeelte van het levens- woud bereikt, dat Ouderdom heet Dan staat men stil en willen do gedachten z-oo gaarne den afgelegden weg nog eens door- loopen, tot dc eevs.c zonnige jarr in het ouderlijk huis toe. Maar zoo men op dien weg niets goeds gezaaid heeft, ziet men in het bestaan to hebben verspild cn wendt men haastig de blikken af. Men liet geen blinkend spoor achterhet ij even goed alsof men niet had geleefd. En de korte toekomst, die ons nog wacht, is even duis ter; want wie slochts voor eigen genoegens, eigen belangen leefde, houdt op zijn levens avond geen vrienden meer over. Dc zelf zuchtige staat alleen, al moge hij ook om ringd zijn van vel© huisgenooten. Wat wij uitstrooien moet iets b 1 ij- v n ds zijn. Toen Klein Duimpje zich van brooruimcls poogdü te bedienen, pikten dc vogeltjes ze weg. „Alleen wat b 1 ij 11 heeft waarde", zoo als do dienter zegt, cn weet gij wat blijft? Het zijn do daden van liefde voor anderen gedaan; do bewezen diensten, niet „van zes voetwant deze komen zelden voor; maar de k 1 c i n o diensten, die men dage lijks tc doen vindt, schijnbaar slechts kie zelsteentjes; maar als het licht van uw on dergaande zon zo zal bestralen, dan zult gij ze zien flonkeren in dien avondgloed en degenen, dio u zegenen en liefhobben, zullen u zeggen, dat i j in waarheid diaman ten zijn, de edelgesteenten, die een lichtend spoor vormen van het donkere bosch tot aan het ouderlijk huis. Vervolg). Na een reis van tien weken, waren zij te Tabolsk gekomen. Tzernikow overhan digde daar den gouverneur zijn aanbeve lingsbrieven. Deze ontving hem hartelijk. Hij wees hem een huisje en een strook land aan, welke? hij bebouwen moest. Zoolang hij geen vruchten van zijn eigen grond trok, voorzag de gouverneur hem iederen Zondag van brood, aaixiappels, groenten en vleesch. Dit alles werd hom echter in zeer spaarzame hoeveelheid toegedeeld; ge lukkig had Tzernikow in Nikiti genoeg weten op te sparen, om hier voor gebrek bewaard te blijvén. Spoedig was alles in orde in do nieuwe woning. En nu was ïzernikow verplicht, behalve het bewerken van zijn land gedu rende acht maanden van het jaar, aan den Staat bijwijze van belasting té leveren: twaalf hermelijnen, twaalf sabeldieren en zes en dertig vossen, alles per maand. Gedurende de eerste zes maanden van zijn verblijf in Siberic werd hij door den gouverneur van alle belastingen vrijgesteld, de volgcnd'c maanden wérd hem vergund, indien hij de verplichte sohafcting in dieron niet geheel kon bijeenbrengen, de waarde der ontbrekende in geld op te brengen dan wel te wachten, of hij dc volgende maand niet wat meer geluk hud op do jacht. Het zag er in hét eerst niet schitterend uit voor Tzernikow, wat de jacht betreft, want zoowel zijn onbekendheid met do we gen als het woeden van felle sneeuwstor men beletten hem, zijn aandacht te wijden aan wild; het was al mooi hij zich con weg door do sneeuwmassa's wist te banen en kon voorkomen, dat hij niet in kuil of sloot terechtkwam. Terwijl hij van huis was, moest ziju vrouw water gaan halen uit de dichtgevroren ri vier of hout uit het boech, om te kunnen stoken. Voorts bleef het huishoudelijk work natuurlijk thans voor haar rekening. Een harer gewichtigste zorgén was tevens de opvoeding van haar dochtertje. Welk een genot bij al zijn ellende was het voor den armen man, wanneer hij, etijf en verkleumd van dc lange tochten huiswaarts gokeord, door zijn aanvallig dochtertje lief kozend begroet werd en zij hem vértelde, wat zij dien dag geleerd had van haat moeder. Tzernikow verwierf zich in korten tijd dc achting en hot vertrouwen van hot ge heelo district. Des avonds kreeg hij dik wijls bezoek van zijn buren, liodén, die als Jiij, uit hun geboortestreek verbannen war ren en hem van hun vorig loven of van hun dagelijksohc avonturen verhaalden. Hoe vaak wist hij hen, die treurdén over hun ellendigcn toestand, te bemoedigen, dan haalde hij zijn bijbel voor den dag, dien hij uit Nikiti met zich genomen had cn las hun voor; na de lezing werd de lec tuur besproken en troost en opbeuring werd door hen gevonden in dc ernstige woorden van den braven man. Onder deze huurlieden was ook een jon ge man, genaamd Lufanaky. Een jeugdige afdwaling was hem op vorbanning naar dit oord tc staan gekomen. Lufansky had diep medelijden met Tzernikow én zijn gezin en, daar goed© en oprechte harten elkan der spoedig leeren verstaan, was er weldra een nauwe vriendschap tusschen hen ont staan. Zij leefden als broedérs samen, gingen samen op do jacht en waren spoedig zóo geoefend daarin, dat zij meer dan de ver plichte dieren konden opbrengen. In plaats van één vos moohten zij ook twee hazen inleverén. Toen do zomer kwam, begon Tzernikow zijn akkerland te bebouwen. HjJ legde ook eon tuin aan, waarin zijn vrouw het meeste werk verichtte. Wat do grond meer opbracht dan zij noodig hadden, verkochten zij in de stad. Vijf jaren achtéreen leefden zij dus ge lukkig voort en hadden een aardig stuiver tje opgespaard voor het geval de nood eens aan den man mooht komen. Intusschon wa« do hun zoo welgezinde gouverneur naar St.-Petersburg overge plaatst en een nieuwe bestuurder van hét gewest was naar Tabolsk gekomen. Deze gelastte tal van veranderingen. Op zijn bo- vel werden Tzernikow en twintig andere ballingen naar de stad Mangasea verplaatst waar zij met visaohén en jagen den kost trachtten to verdienen. Thans waron zo zeshonderd mijlen dieper het land in geplaatst ©n de kans, dot het aan Tzernikow zou gelukken, zijn onschuld voor do Keizerin te bewijzén, wag geringer dan ooit geworden. Maar ook deze beproeving verdroegen hij en zijn gezin met geduld. „God is onze Vader I" sprak hij, „en al was de gehcele wereld tegen ons, Hij zal met ons zijn Hij wist zijn vrouw mét nieuwen moed te bezielen en aldra was de nieuwe zorg, dio hun deze verplaatsing bracht, te boven gekomen. Zij pakten bedden en kleercn op do slede, dio voor hen bestémd was, ver kochten hun overige bezittingen en reden, met hun dochtertje bij zich, door do een zaamste streken van Siberië. Zij haddén daarbij bitter van de koude te lijden, twee soldaten waren aangewezen om hen te be waken. De slede werd door honden getrokken, die vluggér dan paarden hen over do sneeuwvelden voorden. In dc schraal ge zaaide dorpen, die zij op hun weg doortrok ken, kochten zij levensmiddelen en vonden voor enkele nachten onderdak. Zoo bereikten zij de woestijn Barbienok, een groote wildernis. Do driehonderd mij- lén, die zij van Barbienok tot Tomsk nog hadden af te leggen, zagen zij geen enkel mensclielijk wezen, met uitzondering van hun mede-rcizigere. Ln het laatste dorp hadden zij levensmiddelen cn andorc be- noodigdheden ingeslagen voor de gehcele verdere reis. Als dc nacht aanbrak, verkeerden zij steods in vrees, dat zij den anderen dag niet zouden weerzien, daar zij van koude omkomén en door wijde dieren verslonden konden worden. Zij brachten de nachten onder den bloo- ten hemel door; één der reizigers hield wacht en onderhield een reusachtig hout vuur; dreigde er gevaar, dan wekte hij zijn tochtgenooten. Zij sliopén in do sleden en den volgenden morgen ging het steeds opnieuw voor waarts. Do stad Jcnisseisk kwam eindelijk in het gezicht on word met vreugdo begroet. In do stad werden Tzernikow cn zijn ge zin vriendelijk opgenomen door cén koop man. Zij waren uitgeput door de tallooze ontberingen en kregen verlof, om veertien dagen daar te blijven, om wat te bekomen van do doorgestano ellénde. Al spoedig was Nahyda zeer vertrouwd cn bevriend met de dochtertjes van den koopman. Deze bravo familie betoonde groot medelijden met de ongelukkige bal lingen én vaak liep Tzernikow uit: „Er zijn toch in ieder land op aarde goede menschen Helaas, hoe spoedig waren dezo gelukkige dagen weer voorbij gevlogen. Zij moesten scheiden van hun vriendelijken gastheer en weer plaats nomen in de slede. Drie wekén duurde het weer, dat zij nie mand zagen en slochts eenmaal in do verte een eenzaam gelegen dorpje bespeurden. Gc- durende dit deel van den tocht werden zij door een sneéuwstorm overvallon. Dc sneeuw viel in zulke geweldige massa's, dat zelfs de sledendrijvcr8 beangst werden. In den wervelwind én de sneeuwjaoht ver loren zij ieder spoor van hun weg en zoo zaten eij bijna acht dagen ineengedoken in hun sleden, zwevende tusschen leven en dood; éérst na een week begon do storm te bedareh. Toen trokken zij verder ca kwa men aan de rivier do Jenissei, Hier besloten zij eenige dagen rust to nemen. Zij groeven holen in dc sneéuw, kookten er hun spijzen en verwarmden zich, en toen eij hun krachten hadden her kregen, ging het opnieuw voorwaarts. Weer wa© geen spoor van menschel ijk le ven tc ontdekken. Slechts enkclo dagen kon hun levensvoorraad meer strokkén, en zoo, dicht bij het einddoel van hun reis, vreesden zij uog van honger to zullen ster ven. Maar vóór het zoover kwam, bemerk ten de drijvers, dat do hondén de ooren spitsten. „Wij zijn gered 1" riepen zij uit. Zij hielden stil. De honden blaften. Tzer nikow hoorde het geblaf van andere hon den in do verte. Groot was thans hun blijd schap. De afgematte honden trokken met vernieuwde hoop de sledén voort cn bin nen eon halfuur bereikten zij het stadjo M&ngosea Daar voorzagen de autoriteiten de arme zwerVors van verblijfplaatsen tot zoolang de hutten, waarin zij aan do oevers van do Jonissoi zouden wonen, gebouwd zouden zijn. Do gehcele streek is een wocstéuij, waar geon grassprietje groeien wil. De bewoners moeten militaire diensten bewijzen en worden van Rogeer ingswego onderhoudon. In den zoinor wordén levens middelen langs dc rivier aangevoerd' en zij betalen met huiden of wilde dioren. Ber gen én wouden omringen deze streek. Dc wintci1 is cr buitengewoon streng cn do zomer duurt nauwelijks twee maanden. (Wordt vervolgd.) Ernst was een gelukkige jongenhij had een lieven kleinen hit, Dumpy genaamd. Toen zijn rader hem het mooie diertje gaf, had hij ge&egd Hier heb jo een vriend, dio heel zijn loven lang van jc houden cn voor je werken zal, maar je moet jc ook van jouw kant aan hem heohlon en voor hem zorg dragen. En Ernst had beloofd, dat hij dit zou doen. Hij hield inderdaad woord, maar op een morgen was dc knaap Zoozeer gehaast uit tc gaan om tc spelen, dat hij geheel en al vergat den armen Dumpy eten te ge ven cn heel dien dag bleef het dier honge rig en bedroefd op stal staan wachten of zijn jonge meester zich zijner niet herinne ren tou. Het werd avond voordat dit ge schiedde. Toen opeens dacht hij met schrik aan Dumpy cn rende naar hem toe. Do stal was ledig l Do knaap bleef als verpletterd op do verlaten plek staren. Hij gevoélde thans hoe harteloos hij geweost was Dumpy hon ger to laten lijden, omdat hijzelf wal eer der bij zijn makkere wilde zijn. Hot aprnk immers vanzolf, dat het lieve dier was los gebroken na uren achtereen tevergeefs ge wacht te hebben op haver en water. Zou hij Dumpy ooit weervinden? Het was reeds te laat, om hem neg op to gaan sporon, maai* den volgenden mor gen begaf hij zich heel vroeg op weg. tco einde den hit tc zoeken. Hij was zoozeer vervuld door zijn leed, dat hij geen oogc-n- blik bemerkte door zijn grootvader gevolgd to worden, die den knaap geen minuut uit liet oog verloor. Na verloop van een poosje kwam Ernst oen oud paard togen, dat kreupel liep, omdat het een etecn in den hoef had gekre gen. Arm dier, houd jo poot op, riep Ernst, ik was onbarmhartig voor Dumpy, maar ik zal mijn beet doen dat nooit in mijn leven weer tc wezen cn ofschoon hij zulk een haast had, bleef hij stilstaan en bevrijdde hij bet paard van den steen. Een beetjo verderop, voerde zijn weg hom langa den welput der hoevo. Eoh doi& stigo koe zocht tevergeefs nog wat wateÉj in een emmer te yindeD, dio ledig d&aru naast stond. f Ik zal jo te drinken geven, zeidoErnif\ cn in het volgend© oogenblik werd dl? emmer naai' omlaag gelaten en spoedig* weder vol water naar boven gehaalcL Dt koo begon zich aanstonds te laveu. Daarna liep de knaap weder door. Hij had hot brood voor zijn ontbijt in den zak* gestoken on juist toen hij zich ten slott<K nederzette om het to eten, kwam er een hon^ gerige kip aantrippelen. Wil jo ook wat hebben 1 vroeg Ernst en deelde zijn boterham met het kleine dier*, En voortdurend' word hij, zonder het te wo ten, door zijn grootvader gadégcslageu. Toen het cindelijE tijd werd naar buis to keeren, was do knaap diop bedroefd, want ziju laatste hoop was teleurgesteld gewor den. Het oude paard, dat hij geholpen him en do koe én de kip volgden hem ala hon den, dankbaar voor wat hij voor hen had gedaan, maar zijn lieven hit had hij niet govondou. Wol Ernst, welk een aantal vrienden' heb jo 1 riep do grootvader, dio hem than» to gemoet trad. J Ja, grootvader, maar ocli, ik kan Dunir py niet weervinden, on tweo grooté tranon rolden hem over do wangen. Jc vergist jo, mijn jongen, je hebt hem gevondén, want Dumpy is hier! en do grootvader wierp de deur ccncr schuur open, waarin Dumpy veilig on wol stond to eten. Ernst slaakte oen luiden kreet van blijd schap de grijsaard hield hem echter een oogenblik tegen Je hebt den hit vergeten cn hém op wreodo wijze honger en dorst laten lijden, Ernst, daarom nam ik hem weg, want ik vreesde, dat men niét op je rekenen kon. Maar toen ik zag hoe goedhartig cn mede lijdend jo voor do andere dieron waart, bo- greep ik, dat jc jo hadt voorgenomen voort aan nadenkendcr tc zijn eu vol vertrouwen geef ik jo Dumpy weder. Ernst wierp overgelukkig, do armen om don nok van zijn lieveling en beloofd© ploohtig hém nooit weder gebrek to zullen laten lijden. De geschiedenis van een houten heer. Reizigers, koineud van do bergen van Lauterbrunnen naar Gründclwald, houden dikwijls stil aan do kleine Schcideck, omi zich to vcrfrisschcn of iets to koopen in eon winkeltje van houten voorworpen daar vlok bij. Jóoowat vijftien jaar geleden werd dit winkeltje gehouden door een man, genaamd Franz Mcchlcn. Dit betcckent, dat hij al het geld in zijn zak stak cn nu cn dan als een buitengo- woon rijk of voornaam reiziger icta kwam koopon, hem bediende, vriendelijk glim- lachend cn zich gemoedelijk in do bandon wrijvend. Maar al het handwerk in het winkeltje word verricht door een klein kreupel jongs- ke, Jean genaamd. Mechlcn betaalde hem een frank in do weck bohalve zijn kost ©n logies, bestaand© in een heel kleine hoeveelheid zeer slecht ©ten en een soort kact om in to slapen. Nog iet© anders gaf Mechlen aan Jcao in ruil voor zijn handwerk en dat was con ontelbaar aantal «lagen cn klappen, als bij uit rijn humeur was, wat bijna altijd ge beurde, of als do zaken slecht waren gc< weost. Niemand, die bediend werd door den be leefden jongen, kon raden, hoeveel pijn. en verdriet hij moest uitstaan. Dikwijls, wanneer zijn glimlaoli het vroo- lijkst was en zijn manieron het beleefdst, deed zijn arm kJein licbaam hot incest© pijn van dc harde slagen van zijn meettor. Eens, tegen liet einde van September, zcido Mcohlen aan Jean, dat hij den vol- Vervolg Advertentiën. Een Jongmensch uit den beschaafden stand zoekt Zitkamer en frisscke Slaapkamer cn Pension in of even buiten Leiden. By vooikeur by oen beschaafde familie, alwaar steller dezes af en toe van oen vrooiyko, liuiseiyko omgeving kan profiteeren. Brlevon onder lett. R aan BINNENDIJK's Advert. Bureau Botermarkt II. 2117 12 LISSE, des morgens to 10 uren, in Hotel „l>e "Witte Zwaan". ONDER DIRECTIE VAN II. BADER on A. DE MOOY Jr., van groote partijen zoowel leverbaar als Plantgoed., Op deze veiling komen o. m. voor Vi H L Herman Schlegel, Haas rose Grisdelin, Rubra mus- cl na, Sal va tor rose, Jlurillo, enz., enz. Opgeld 5 procent. Catalogus by de veiling verkrygbaar. Do Directeuren, H. BADER. 2111 27 A. DE MOOY Jr. gevraagd, te Leiden, op goeden stand, met of zonder pension. Brieven aan het Bureel van dit Blad onder No. 2140. 6 Leeraar voor Piano. 9123 6 Opnieuw zyn do puzzles (speelgoedbeeatjes) voor otibepaaldeti tijd verlengd 1 De zevende1 komen inzonderheid ln de eerstvolgende maanden op buitengeicoon vrijgevige to'rjze ln de H.-O. pakken voor. Behalve de bekende Horloges, worden thans ook beschikbaar gesteld Reuzenpoppen, JbUap-Cauiera's, Voltaircs, Eetserviezen (volledige; en Jlarmeren Pendules met Coupes. 2146 24 VOOR KEEREN IS: 05 tm 05 5 0) 3 O Krieiopencr. Cachet. 2135 40 Fluitjes. Geld houders, Lucifersdoosjes. Postzegeldoosj es. Potlooden. Penhouders. Rookstellen. Signrense haartjes. Snorborstcls. .Stok knoppen. Sleutel kettingen. Tabaksdoozcn. Tandenstokers. Vouwbeenen. Zegelringen. Zakmessen. JUWELIER, Nieuws Rijn 55. Haarl straat 114. Tel. 507. Tol 92. Popular Huinber prijs f105.— 20 pCt. korting 21.— 2081 60 Volledige garantie. Zoolang de voox'raad strekt!!! De Administratie van het „Leidseh Dagblad" belast zich met het plaatsen van Advertentiën ln alle Bladen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5