In de Londensche parken
Ia de „Christian World" schreef Fr.
C. Spur hierover een artikel, waaraan het
volgende ontleend is:
Voor een zekere volksklasse vormen de
parken een tehuis. Tot voor korten tijd
wa9 Hy de-P ark oerucht in dit opzicht. Mis
dadigers en menscheD, die stinken van on
reinheid, mogen daar verblijven, een ge
vaar voor het algemeen welzijn. Voor zul
ke menschen is het moeilijk, medelijden af
te emeeken. Maar er rijn ook wrakken uit
de samenleving, die de parken bevolken,
omdat ze voor hen letterlijk de eenige „open
deur" bieden. Kinderen stellen het blijspel
des le^eni voor, de opwekkende natuur
lijke muziek v-.n lach en speldeze wrak
ken der maatschappij geven een sombere
tragedie weer. Hier en daar zijn zij ver
spreid, soms op de banken rustende, som
tijds zich voor de Kite oeachuttende onder
de schaduw der boo men, somtijds verbor
gen onder het struikgewas, onttrokken aaD
de blikken der politie, en vast ingeslapen.
Vaak dragen zij in hun trekken het ge
heim van hun val mee. Neuzen, die er zeer
verdacht uitzien, r" te rood om door na
tuurlijke middelen gekleurd te kunnen zijn,
verhalen de geschiedenis van whiskey- en
bier-drinken. Hooge hoeden, met een zwa-
ren rouwrand, verkondigen niet het verlies
van vrienden of magen, maar van vroegere
waardigheid; het krip zit er enkel voor de
leus om, ten einde de vuilheid van den
hoed te bedekken
Onder deze wrakken der samenleving zija
t mannen van beschaving, universiteitemen-
schen, ex-professoren, en gewezen bediena
ren des Woords. Eén hunner nam eenmaal
den leerstoel voor het Grieksch aan een
beroemde hoogeschool in. Het was een man
uit zeer weelderige omgeving, door den
drank in verval geraakt, en nu verlatén
door al zijn vrienden, die alleen verlangen
hem uit hun geheugen Jtwijfc t© raken.
Hier ligt een open veld voor werken van
barmhartigheid, voor medelijdende harten,
die in deze parken Magdalena'a van bei
derlei kunne zouden aantreffen, die wellicht
door een woord van liefde tot boetvaardig
heid en inkeer zouden worden georacht.
De vergiftigingen door hel gebruik van roomijs
en daarmee (bereide gebakjes nemen in de
laatste jaren belangrijk toe.
Te Parijs heeft men daarvan in den loop
van den laats ten zomer weder verscheidene
gevallen geconstateerd. Naar de odrfzaak
van die vergiftdgingsgevallen is een nauw
keurig onderzoek ingesteld door dr. André
le Coq, die tot het resultaat is gekomen,
dat de oorzaak niet gelegen is in de werk
tuigen of het vaatwerk, die bij de bereiding
dienst doen, evenmin in de ingrediënte i,
die voor de roombereiding dienen, maar da^
de daarbij gebruikt wordende eieren 10
schuld zijn. Niet alleen bedorven eieren zij a
het vergiftigende azens, maar meer nog
versohe eieren, die» in hun wit pathogeac
bacteriën bevatten. Het is vooral het eiwit,
dat Jjij dat bederf de belangrijkste rol
speelt, want de dooier wordt al spoedig sto
riel bij het koken, maar het wit wordt rauw
geslagen gebruikt, terwijl bovendien de mi-
oroben in de suiker, do melk en vooral in
de gelatine van den room buitengemeen
gunstige cultuur voorwaarden vinden.
De dooier kan veel kwaad doen zoodra het
ei bedorven is. Dan baat het koken niet of
niet voldoend, om do toxinen en ptomaïnen
van de rotting onschadelijk te maken.
De scheikundige analyse heeft in gebakjes
en in de inge<wap)den van personen, dio
door het gebruik daarvan gestorven waren,
alcaloïden aangetoond, die volstrekt niet ge
leken op de tot heden bek-ende giftige alca
loïden.
In het artikel van de „Bevue scientifi-
que", waaraan het bovenstaande ontleend
is, wordt intusschen gewaarschuwd tegen
de gevolgtrekking, dat de dood met alle ze
kerheid het gevolg zou geweest zijn van het
gebruik van 'die taartjes. Tusschen het ge
bruik en de lijkschouwing was toch zooveel
tijd verloopen, dat experts niet konden ver
zekeren of 'de toxinen kwamen van het be
dorven gebak dan wel eenvoudig van het
gewone prooes hij de rotting van het li
chaam.
Intusschen kan niet anders dan ten
strengste gewaarschuwd worden, dat men
bij het bereiden van room geen eieren ge
bruikt en vooral geen wit van eieren, tenzij
gekookt en voldoende lang gekookt,^ om ze
ker te zijn vac eon volkomen sterilisatie.
Een Engelsche zoen.
In Engeland kust men elkaar op den
mond, wat anti-hygiënisch is en door alle
doctoren wordt veroordeeld. Een Engelsch
blad heeft echter geredeneerd, dat niet al
leen de geneesheeren over deze gewichtige
vraag mogen worden geraadpleegd, maar
in de eerste plaats de belanghebbenden Het
heeft daarom aan tooneelspelers en actri
ces gevraagd, of het kussen moet worden
afgeschaft, en of niet de Engelsche kus op
den mond moet worden vervangen door
den Franschen kus op de beide wangen.
Met algemeene stemmen luidde het ant -
woord„Dat nooit 1"
Toch is ex eenig verschil van meening.
Miss Lily Elsie antwoordde zedig:
„Ik kan niet bij ervaring spreken, doch
naar ik heb hooren zeggen is de Engelsche
kus verreweg de beste."
Een Fran^aise, mejuffrouw Gaby Deslys,
schreef openhartiger:
„De Engelsche kus is beter, natuurlijk,
want gij krijgt dubbel zooveel."
Miss Pounds gaf dit antwoord:
„Geef mij altfijd een Engelsaheai a>en.
met of zonder microbe I Nooit-, daar kunt
gij zeker van rijn, zal de Engelsche kus
verdwijnen
Een andere dezer bekoorlijke uitbeeld-
sfcers van personen en gedachten, die ech
ter haar naam voorzichtig geheim houdt,
geeft de volgende schilderachtige repliek:
„Men beweert," schrijft zij, „dat een
Fransche kus geuriger smaakt dan een En
gelsche; we'k een dwaling!
De Fransche is slechts een plakje op el
ke wang. Artistieker is hij zeker wel, maar
de onze, vooral wanneer hij lang duurt,
is verrukkelijk".
En met zoo mogelijk nog sterker over
tuiging antwoordt een andere:
„Een Engelsche noen, wel, hoe meer gij
er van krijgt, hoe meer gij er van lust! 0,
neen, de angst voor de microbe zai den
kus niet dooden.
Of het een Engelsche is af een Fransche,
de kus zal weerstand bieden aan eiken aan
val"»
ïJêj? vragen en antwoorden.
Een Amerikaansch blad, „The Life",
heeft een vaderlandsohe catechismus" sa
mengesteld, waarmee het eenige bekende
Amerikaansche eigenaardigheden aangeeft.
Het vragenlijstje, dat vijf punten bevat,
luidt als volgt:
Eerste vraag: „Noem de voornaamste
1 producten van de Vereenigde Staten".
Antwoord; „De hoofdproducten der Ver
eenigde Staten zijn historische romans en
hygiënische voedingsmiddelen, waaraan
men langzaam, doch zeker te gronde gaat."
Tweede vraag: „Noem de voornaamste
takken van nijverheid der Vereenigde Sta
ten."
Antwoord: „De voornaamste takken van
nijverheid der Vereenigde Staten zijn de
vervaardiging van trusts, de handel in
aandeelen en de fabricatie van Zuidame-
rikaansehe opstanden."
Derde vraag: „Wat is een Amerikaansche
magnaat?"
„Een Amerikaansche magnaat is een mis
dadiger, die zooveel geld bezit, dat hij in
staat is een gevangenis slechts te leeren
kennen, wat het uitwendige aangaat.".
Vierde vraag: „Noem de voornaamste
beroepen in de Vereenigde Staten."
Antwoord: „De voornaamste beroepen in
de Vereenigde Staten zijn blinde-darm-ope
raties, reclame en werkstakingen."
Vijfde vraag: „Hoeveel inwoners tellen
de Vereenigde Staten?"
Antwoord: „De Vereenigde Staten tellenj
70 millioen inwoners, van wie de eeno helft
strijders rijn voor vrouwenrechten; de an
dere helft candidates zijn voor bet Pre*
sidentschap."
Honoraria tan AmerikaanscbB teekenaars.
'Als voorbeeld van de hooge honoraria,
welke Amerrh-a^ nanhe karikatuorteekena&r»
ontvangen, deelt een PuitBch blad voor dea
boekhandel o.a. het volgende mee:
De teekenaar der vermakelijke „Buster
Brown" series in het geïllustreerd Zon-;
dagsnummer van de „New-York Herald",
onvangt voor elke grap de kleinigheid van
f 3600 en rijn jaarlijksch inkomen moet!
meer dan 120,000 bedragen.
Het grootste honorarium voor een serie
van 100 ..ekeningen ontving Charles Dana;
Gibson, de schepper dor beroemd gewor';
den „Gibson Girl", het klassieke type vanj
een Yankee-schoonheid. Dit honorarium
was f 240,000. Do snel rijk geworden kun
stenaar heeft, uit eerzucht of uit echten
kunstdrang, besloten, zich nu eens met
vollen ernst op de kunst toe te leggen..
De eerstje politieke karakterj-toekenaar
van Amerika, Homer Davenport, ontving
tijdens de laatste P.csidentakenze een we-
kolijksch inkomen van 2400 gulden,
en zijn Roosevclt-teekeningen schijnen et
veel toe te hebben bijgedragen om dien
voormahgen cowboy een groote meerder
heid te bezorgen. Davenport was vroeger
down in een circus, nu ia hij een rijk .man
en fokt volbloed-Arabische paarden.
Napoleon bfemoeide zich ook met de me«-
jes-oprvoedmg. Zooals bij alles kwam bij
ook op dit gebied autoritair te voorscbijn-
In Koouen was een nieuw opvoedingsge
sticht tot stand, gekomen en bij deze gele
genheid gaf hij zijn inzichten op dit punt
scherp en uitdrukkelijk te kennen.
De eerste en voornaamste leerstof moest
rijn degelijke godsdienstleer. „Voedt ze op
tot geloovige vrouwen", schroef hij, „en
niet tot ij dele snapsters."
Van Latijn en vreemde talen moest hij
niets hebben. Wat rekenen, schrijven, ge
schiedenis, geographie en natuurkunde was
voldoende volgens hem. Vooral moest men
degelijke huisvrouwen maken, hij.
„Jn het algemeen," zegt hij verder, „moet
men ze zich drie vierden van den tijd met
handwerk laten bezighouden, ze moeten
breien, naaien, borduren^ ondergoed knip
pen kunnen, kortom alle vrouwenwerk.
Men moet deeo jonge meisjes behandelen
alsof ze behoorden tot gezinnen uit een pro
vinciestad of van het platteland, en met
een inkomen van 15 tot 1800 franken, en
wier huwelijksgift niet meer dan 12 of 15000
franken bedraagt. Dan begrijpt men van-
welf, dat het al of niet meewerken geen on
verschillig punt is in een gezin. Het ware
wel goed, indien ze eenig begrip kregen
van geneeskunde en van het bereiden van
een eenvoudig drankje; in alle geval moe
ten ze er van weten zooveel als een zieken
verpleegster. Verder moeten ze eenige ken
nis hebben van do keuken. Ik zou wenschen
dat een jong meisje, dat Ecouen verlaat,
in staat ware haar japonnen te maken, de
kleetren van haar man te veretellen^ een
luiermand samen te stellen, een
smakelijk gebak of pudding te bereiden, bij
ziekte man en kinderen te verplegen, en
voor dezen te kannen doen wat van een
goede ziekenverpleegster verwacht wordt."
In het gesticht mocht geen ma-u behalve
do Aalmoezenier toegelaten worden. Geen
theater-voorstellingen zooals in St.-Cyr
mochten gegeven worden, geen wedstrijden
mochten er uitgeschreven worden, geen dis
tinctieven toegekend.
„Dat is goed," zoo besluit hij rijn brief
met de voorschriften, „voor die mannen,
die in het openbaar spreken en die door