No. 14322. LEIDSCH DAGBLAD, WOINSDAC 31 OCTOBER. - TWEEDE BLAD. Anno 19 G, PERSOVERZICHT. FEUILLETON. JDe arme nicht. gelegd, to verrichten, ontbrekende hem verder den tijd om zijn eigenlijke wet telijk© taak, dienen der gemeente, zijn aandacht to wijden. De schrijver valt dan ook den heer Yan "Waning bij, als deze, steunend op autoritei ten als Thorbccko en pvof. OppcnHeim, zegt: ,,In geen wet is den Koning, den Minis ter, den besturen der provinciën het recht gegeven den burgemeester bevelen te geven on werkzaamheden op te dragen, die niet op do wet steunen; Koninklijke besluiten, dio rechtstreeks uit do ,wet voortvloeien, heelt hij op to volgen. Aan opdrachten vaa hooger enlager hand is hij in do Gemeentewet niet onder worpen." En daartegenover Vervolgt de schrijver van „Hot Oentrum" do feitelijke toestand Voor 09/100 postpaard van de Regecring en voor de rest: man van de gemeente, dio hem voor 3/4 bezoldigt 1 Al de nadeden van het Rijksambtenaarschap en geen dor voor- deelen. Als seniele aftakeling" aanwezig ls, wel ontslag, maargeen pensioen Geen wet kan als het ware den l'aatsten tijd heb lioht zien, of we zien daarin de cone of andero taak aan den burgemeester opge dragen. En nemen de wetten zeiven soms nog eonige gematigdheid in acht-, zij worde a maar al te vaak gevolgd door een sleep van besluiten, voorschriften, resolution, circu laires, nota's, enz., die werkelijk op do schouder» van den burgemeester een taak leggen* .welko eenvoudig alle perkon te bui ten goat en het burgemeestersambt geheel doen afwijken van de strekking, welke het eertijd» had. Wanneer wij de taak beschouwen, welke den beschouwers is toebedeeld bij: do wet op de Vermogensbelasting, do Bedrijfsbe lasting, de Personeel© Belasting, de Ar beidswet, Veiligheidswet, Stoomwet, Onge vallen wet, Boroepswet, Woningwet, Go- zonldheidswet, Kieswet, Leerplichtwet, Drankwet, de Kinderwetten, om slechts en kele der voornaamste to noemen uit de groot© massa der laatste jaren, cn wij be schouwen den grooten nasleep van al die wetten, dan zijn wij overtuigd, dat hierbij een landsbelang, een groot algemeen belang, is betrokken. Dan zien we, dat do burge meester meer en meer wordt afgetrokken van zijn eigenlijke bestemming, welke is, de man der gemeente to zijp, do vader der burgerij, do hoeder van zijn volk. Gaat men voort do autonomie der ge meentebesturen steeds meer met BchenneiDle hand aan te tasten, dan moet dit, zegt Op- penheim, noodzakelijk uitloopen op ver lamming van de veerkracht dor gemeenten, op ondermijning van den .burgorziu cn de liefde voor de publieke zaak." Onder het hoofd: Doodelijko gc- rangoniflstraf zegt ,,H e t Volk": Do mcdodeelingen, door den minister van justitie in do Tweedo Kamer in ant woord op vragen van onzen partijgonoot Hugenholtz gedaan ten opzichte van tweo personen, dio kort na hun opneming in dc gevangenis overleden zijn, hebben opnieuw een heldor licht geworpen op de treurige toestanden, waartoe ons gevangenisstelsel aanleiding geoft. Do omstandigheid, dat het in het ecne geval oen gewoontedrinker geldt, die in de gevangenis aan delirium overleden is, mag natuurlijk niet tot een minder streng oordeel leiden over het stel- ecl, waarvan hij het slachtoffer geworden is. In beide gevallen is het ergerlijke, das men personen, voor wie het verblijf in ca gevangenis of het vervoer daarheen doode- lijk kon zijn, zonder onderzoek tooh daarin opnam of daarheen vervoerde, hetgeen <i.iq ook hun dood ten gevolge had. Do Minister uitte zich omtrent het Rot- terdamscho geval als volgt; ,,Hct is vol gens de geneeskundige verklaringen be kend, dat bij personen, die geregeld in vrij belangrijke mate gebruik maken van ster ken drank, door plotselinge onthouding een aanval van delirium potatorum (drin- kersrazernij) kan uitbreken en als gevolg daarvan de dood zeer snel kan intreden." Dc Minister sprak deze woorden hijwijzo van verontschuldiging, maar zij houden integendeel een zware aanklacht in tcgtn do voor opneming in do gevangenis gel- dendo voorschriften of tegen de toepas sing daaraan. Immers, als het bekend is, dat een gewoontedrinker by plotselinge onthouding stenen kan, dan begaan de govangenifi-autoriteiten, die zoo iemand todi zonder onderzoek in de gevangenis opnemen en tot onthouding verplichten, niet meer of minder dan een misdaad op hem; „veroorzaken van den dood door schuld" is hun misdrijf. Evenzoo staat het in het geval van Bar- ger-Oosten-een. De man, die door do ma rechaussees gehooid wordt, ligt to bed; hij verzoekt tot den volgenden dag to wach ten; men weigert en hij gaat oieo. Over do meordero of mindero ruwheid, waarmee hot bezwaar door do marechaussees afgewe zen wordt, deelde de Minister niets mede. Vast staat echter, dat een man, dio bij aankomst in do gevangenis aan typhus bleek to lijden cn kort daarop aan die ziekte overleed, niettemin, heowel hij aan stonds verklaarde ziek to zijn, naar do gevangenis vervoerd word. Het is natuur lijk niet te zeggen of Winters, ook wan neer hij thuis en to bed gebloven wan, niet gestorven zou zijn; zeker is echter, dat het vervoer van een typhuslijdcr grooeu kans oplevert doodeliik to zijn, zoodat nev ook hier zoor waarschijnlijk is, dat do justitio-beambtcn den dood van een ga- van gene op hun geweten hebben. Ziehier, van allo bijwork ontdaan, do naakte feiten, die sinds dc raedcdoelingcn van den minister officieel vaststaan. Thans rijst do vraag, of het langer ge duld mag worden, dat op deze wijze de »n ons land afgeschafte doodstraf tooh toege past wordt. Inzake i n v^ia Jiditoitsverzcke- r i n g-v erkiczingsspel antwoordt ,,D c Standaard" „Do Nieuwe Courant" op haar aanval op minister Kuyper, waarbij zij verwees naar Bijlage nummer 5 der Mem. van Toelichting van diens wetsontwerp. Hot blad schrijft: „En wat is nu dio Bijlage nummer 5"? Is dit oen stuk van dr. Kuyper? Is het een stuk van zijn departement? Niets van dat alles. Hot is een vcrificaticvo nota, ingediend door den Leidschen hoogleeraar dr. J. C. Rluijvcr cn door hem en den sinds over leden heer Corneille L. Landró bewerkt. Dit heet nu in ,,D o Nieuwe Cou rant" ,,het ergerfijk verkiezingsspcl, waarvan geen tweedo voorbeeld bckond is". Wie ter wereld zou zoo iets nu achter prof. Kluijver gezocht hebben? In olk geval zal ,,D o Nieuwe Cou rant" dit met hèm moeten uitvochten. Een minister is zelf buiten staat zulko berekeningen te maken. Daarom wordt er een deekundigo toe uitgenoodigd. En indien de minister do nota, waarin diens resultaat is neergelegd, door ccn boogloeraar in dc wiskunde aan Lcidons lioogcschool ondcr- tcekend, aan do Sta ten-Gen oraal overlegt, valt, wio zulk een nota aanvalt, niet don mi- nister, maar den bewerker van dc nota aan. Van tweeën óén toch. Of professor Kluijver hee>ft zelf, uit eigen beweging, dc valscho berekeningen gemaakt, en dan komt, „het ergerlijk verkiezings spcl" geheel voor zijn rekening. Oftewel, do miniötcr moet hem gelast hebben valscho berekeningen te maken, en dan zou zedelijk weg zijn de hoogleeraar, die zich tot zulk een spel van bedrog leen de.'' „Het Volk", verder behandelende het ontwerp- ziekte vorzokoring, zegt, clat als het tarief voor de premicn, dat clo minister in do Memorie van Toe lichting geeft, good blijkt to zijn en niet door het onttrekken der klcino risioo's van de districtskaflsen spoedig verhoogd be hoeft te worden, het heel wat gunstiger lijkt dan do meeste tarieven van ziektever zekering, die het blad kent. „Punten van betcekenis die, zeker nog in do wet mooten worden geregeld, zijn o.a- dc positie der werkloozcn. Betalen ze niet do volle premie, ook het patroonsdcel, dan worden zo geroyeerd. Doch waar juist werkloosheid het betalen van do gewono promio al zeer bemoeilijkt en het gevaat voor ziekte door de ontberingen tijden» do werkloosheid zeker verergert-, wordt dat een ondraaglijke toestand, cn dc vraag verdient zeker overweging of althans dit don voorloopig voor do werkloozen niet noodzakelijk is, dat dc staat of do ge meente tenminste gedurendo hun werk loosheid, voor hun ziekteverzekering zorgt. Een eigenaardigheid in do wet, waar te gen moet worden opgekomen, i3 nog deze, dat hij, die meerdero werkgevers heeft, zolf moet aanwijzen, wien hij als den werk gaver beschouwt. In de praktijk zal dat vaak hierop neerkomen, dat hij geen van allen zal durven aangeven en zelf do prc- mio betalen moet, hetwelk weer zou neer komen op een premio voor de patroons voor zeer losse werkverbintenis&en." Het blad besluit aldus: „Do totaal-indruk der geheelc wet is vrij gunstig. Wij gelooven, dat het tot stand-komen een belangrijke stap vooruit zou zijn voor de volksgezondheid. Dc ver anderingen, dio wij to oisohen hebben, pas sen geheel in het kader dor wet-, cn do agitatie, dio er over moet worden gevoerd, moet o.i. uitgaan van het standpunt, dat do tot- stand-koming dezer verzekering zeer wenscholijk is." 1>© badplaat» Noordwijk. De badplaats Noordwijk schijnt een goe de toekomst to geraoet to gaantelken jaro tooh vermeerderde het aantal aldaar ver- tocvondo vreemdelingen aanmerkelijk. Bedroeg dit in 1896 bijna 600 en nam liet in 1897 too met ccn kleine honderd, dc vol gen do jaren werd het aantal ongeveer 300 grooter; dit laatsto jaar zelfs ruim 600, zoo dat het in 1900 tot ruim 3100 steeg. Het aantal villa's, pensions, enz., ver meerdert jaarlijks bolangrijk: ook dit jaar worden er weer ecnigc bijgebouwd. En geen wonder: het breedo strand, do begroeide duinen, de prachtige vergezich - ten, do schoono wandelingen cn do rustige omgeving moeteu wel nieuwe bozoeke- trekken, terwijl do oude bovendien elk jaai meest allen terugkeeren. Door de goede zorgen van do te Noord- wijk bos-tanndo Vcreeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer wordt o^k al het mogelijko gedaan om het vcrbnif aantrekkelijk te maken, en allen vroomdt lingen dc gowonschto inlichtingon to ver schaffen. Nederl. ïndastrio in hot Rultenhuid. Het „Hbld." vorncemt, dat Zaterdag door do Hollandscho Cacao- en Chocolade fabrieken v.h. Bensdorp on Co. voor 299,000 Kronen is aanbesteed het bouwen van eon cacaofabriek te Wcenon. Reden hiervan is het verhoogen der in voerrechten op cacaopoeder met 92 Kronen per 100 K. G. Wegens de hoogc invoer rechten in Duitechland bouwdo genoemd* firma in 1900 reeds ccn fabriek te Kleef. Vakondertwijs. Naar wij vernemen, is de quaes tic tus- 8chcn den minister van Binncnlandscho Zaken en de Staatscommissie voor den han- dcldrijvenden en industrioelen midden stand omtrent heb in to stellen onderzoek naar den toestand van liet vakonderwijs nog steeds hangende. Do oommissio had reeds tweo jaar geledon een lijst van 200 vragen samengesteld betrcffc-ndo den toe stand van den middenstand. Onder dezo 200 vragen waren er 00, welko het vak-on derwijs betroffen, De Minister weigerde do Staatscommissio officieel op to dragen, dc door haar voorgestelde enquête in te stellen, omdat Z.Ex. meende, dat hot vak onderwijs niet op den weg der Staatscom missie ligt. Niet dan onder protest hcoft d© commisrio er ten slotte in toegestemd, dat haar door den Minister een officicelo bevoegdheid wordt gegeven tot het instel len van een enquête, zicli uitsluitend be wegende op het gebied der overige 160 vra gen. („N. Ct.") In een artikel, getiteld: N a b ij het do ode punt, zegt „De Nieuwe Courant": Leest men d© beschouwingen in ccn deel der rechtsche pera over den uitslag van de 6tommmg to Leiden, dan schijnt het wel, alsof het ministerie niets anders to doen heeft dan met het pakken der koffers nu maar een begin te maken. De rechterzijde der Tweede Kamer wordt aangemaand, vooral trouw op haar post te zijn, haar kruit droog te houden cn zich voor te be reiden op do gevolgen van een conflict, dat zich „misschien zeer spoedig" kan voordoen. Opmerkelijk is intusschen, dat in dio organen, welke aan verantwoordelijke per sonen zeer na staan, een andero toon wordt aangeslagen. Zoo verklaart „D e Nederlander" in den afloop dor Leidschc verkiezing min der een nederlaag voor het Kabinet te zien dan wel een versterkte waarborg voor de verzoeningsgezindheid, waarvan het Ka binet de belofte cn wij zouden ©r wil len bijvoegen, do bewijzen gaf. D© zeer bedaardo beschouwing van dit blad duidt niet aan, dat men in het christ.- historischc hoofdkwartier op den uitkijk zou zitten naar ministerieelc vacatures, of zelfs in do naaste toekomst een crisis zou verwachten. Maar ook „Do Standaard" is merkwaardig kalm. Niet slechts uit zien do voldoening over dr. De Visser's verkie zing in niet sterkere bewoordingen dan clat men „rechts over den uitslag te<vrcdea kan zijn", gevolgd door een aanmaning aan de chnst.-historische vrienden, om, nu hun candidaat in Leiden zoo goed ge holpen is, straks „als het geval omgekeerd staat" ook eens te tooncn wat zij als bond- genooten vermogen maar zelfs krijgt de rechterzijde een vriendelijk standje, dat zij in het Voorloopig Verslag over Hfst. I te veel aan politiek gedaan heeft. Daarin komt duidelijk do vrees uit, dat do tegen den Minister van Oorlog te verwachten oppositie, wellicht gevolgd door een, dien bewindsman betreffend vo tum, het ganschc kabinet tot heengaan zou kunnen dwingen. Dit zou in de berekenin gen van „De Standaard" blijkbaar niet te pas komen. „Rechts toonde steeds, dat rij haar tijd kan afwachten," zegt het blad. En die tijd schijnt nog niet daar. Zolfs „D e (anti-rcvolutionnairo) Rot terdammer", die het ministerie al vallen ziet, meent, dat „van christelijke zijdo wel geen staatsman lust zal gevoelen om een nieuw christelijk ministerie tc vor men, dat voorloopig met een minderheid in do Kamer het bewind zou aanvaarden, totdat Kamerontbinding noodzakelijk zou blijken." Geeft men zioh van do betcekenis van dergelijke uitspraken rekenschap, dan ziet men in, dat voor de -vrienden en ver wanben van het kabinet na Leiden meer reden tot ongerustheid niet behoeft te be staan dan daarvóór. Wij schreven het reeds Zaterdag: zijn grondslag is dezelfde gebleven. Di© grond slag is niet sterk en zal het kabinet telkens nopen tot een nuchtere overweging van cijfers, feiten en verhoudingen. Men bewijst het dus geen dienst, door het, gelijk „Het V ad c r 1 a n d'» nog onlangs deed, bij elke gelegenheid den ministcrieelen „code d'honneur" in de hand te dringen. Het ge volg daarvan zou wel eens kunnen zijn, dat men het ministerie door al te sterke prikkeling van het eergevoel moreel zou nopen ziju taak neer te leggen op een ©ogenblik, dat niet alleen de verantwoor delijke mannen van rechts, maar de Kroon cn heel het land er hoogst vorlcgen mee zouden zijn. „D c Tijd" plaatst onder het hoofd: Bolland, de eenige denker, het volgendo uit „H et Huisgezin": Lrof. Bolland blijft dezelfde, of liever, hij wordt hoo langer hoo erger, hoe lan ger hoe onuitstaanbaarder. Do Open Brief van zijn collega dr. Jel- 14) „Als gij wat langer hier woondet", zeide hij, „zoudt gij weten dat mijn tante op gronden, dio haar alleen bekend zijn, niet toestaat, dan ergens anders dan bier koffio geschonken wordt." „Ik zal in ieder geval een kop voor u zoeken." Zij vond Margaretha nog lezend bij den haard. „Het spijt mij zeer, dat ik u weer moet hinderen", zcide zij, „maar er ia een honge rige gast in de keuken. Het is een van uw neven cn hij vraagt een kop koffie. Waar kan ik een kop vinden?" „Henri!" riep Margaretha, terwijl zij naar het buffet liep. Zij haalde er een kop uit en snelde naar de keuken, waar de bezoeker zijn voeten bij het vuur warmde. „Goeden morgen, Henri!" riep zij met zichtbaar genoegen. „Wat is het lang ge leden, dat wij u gezien hebben. Maakt tante het goed?" „Als gewoon. En gij, hoe maakt gij het?" „Ik ben niet kwaad, maar gij vat het wel ernstig op, dat gij mij verbiedt des morgens naar d© kc: to gaan.'' Do mist is t© kom' in deren tijd van het jaar, mijn kind. Mejuffrouw," voegdo hij er bij, zich tot Lucie wendend, „het doet «no waarlijk leed, dat ik uw ontbijt onder broken heb. Doe o© het genoegen en ca gersma, den professor in de psychiatrie, heeft voor Bollanda zelfkennis heelemaal geen vrucht gedragen: Bolland blijft over tuigd, dat hij do grootst© denker, eigen lijk de eenige, van zijn tijd is. In de rede, waarmee hij t© Amsterdam onlangs rijn jaarlijksche voordrachte-n opende, heeft hij dit nog eens onverbloemd gezegd. Het begon zoo; „Aan vrienden en kenissen van het vo rige jaar en ook aan do bijeengekomenen, in zooverre die hi-r in werkelijke leergie righeid verzameld zijn, dames cn hce- ren! mijn welkomstgroet I Laat ons ho pen, dat v ij dezen cursus to zamen niet alleen zullen beginnen, maar ook beëindi gen, tot verrijking van ons leven, tot ver edeling cn verheldering van onze menscho- lijkheid cn ons bewustzijn, tot vermeerde ring van onze wijsheid. Waren wij hier in do kerk, da -ou ik er bijvoegen: Amen." Do Bolland spreekt hier wel van vermeerdering van onze wijsheid, verrij king van ons leven, enz., maar hij heeft die van zijn hoorders op het oog, daar hij de wijsheid geeft, het leven verrijkt, enz. Maar het wordt nog veel mooier, nog veol onbescheidener: „Went U er aan, dat U zult hebben heen to zien door al die menschclijko miserabel- heden en tracht dc Idee te beleven als het oneindige in do eindigheidwant ook Gij kunt ze leeren beleven, als Ge namelijk ge duld hebt en goeden wil, bereidvaardig heid, om in weerwil van mijn menschclijko gebrekkigheid het hoogo woord to cerea. Want dat is niet te verbloemen: mij is ge worden de genade en de vloek, dat ik het zeggen moet de geest der waarhoid spreekt tot U uit mijn mond. Dio geest der waarheid, waarvan Bolland de profeet is, is Hegel: „Feitelijk heeft vóór mijn optreden nie mand behoorlijk Hegel gekend en wat mijn collega's mo juist zoo kwalijk nemen, het is, dat ik het aan het licht gebracht heb. Zij weten of begrijpen er namelijk zoo goed als niets van van do Hegelarij be doel ik". Bolland herhaalt hier dc besschuldigiug, waarover prof. Jelgersma in zijn Open Brief zioh zoo kwaad had gemaakt: dat al zijn collega's domkoppen zijn. Het eenigo licht aan den Nedcrlandsol«en denkershemel is Bolland althans iu zijn eigen schatting! Ia „Het Centrum" werd aan het onderwerp: Do burgemeester in algemeenen dienst een artikel ge wijd door den heer A. B. Michiolsen, to IJselstein, uitgang nemend van de brochu re, onder gelijken titel uitgegeven door den burgemeester van Ouderkerk aan den IJsel, d.*n heer Jac. van Waning. In dio brochure dus herinnert de heer Michiolsen gaat dc schrijver na: „In, do eersto plaats, welk karakter hot burgemeestersambt droeg onder de voor schriften, dio aan do invoering der Gemeen tewet onmiddellijk voorafgingenin de tweede plaats, hoe dat ambt in de Gemeente wet is getcekend, en in de derde plaats, wat e in den loop tl..- jaren van geworden is." Om aan het slot te verzuchten „Hij (de burgemeester) worde geleidelijk geschakeld uit de Rijksketen, waarin veler lei misbrui- hem als in boeien sloeg on hergeven aan zijn gemeente wier belangen zich niet verdragen met hot knechtschap van haar eersten magistraat.' De wetgever van 1851 aldus de heer Michielsen heeft zich den burgemeester geheel anders voorgesteld dan do tijd van dezen ambtenaar heeft gemaakt. Hij heeft zich hem voorgesteld als den man der ge meente, den burgervader, den vader der burgerij, die met zijn volk meeleeft het wèl en wee, terwijl do tijdsruimte van een halvo eeuw van hem heeft gemaakt een Rijksamb tenaar, niet volgens do wet-, maar metter daad; die van den vroegen morgen tot den laten avond maar kan gereed staan om als „Rjjkskruier" alle mogelijke cn onmogelijke baantjes, welke licm van Rijkswege door allo mogelijk© en ook onmogelijk© autoriteiten en autoriteitjes .worden op do schouders door. Margaretha zal mo wei geven, wat ik noodig hob." Maigaretha haastt© zich boterhammen tc snijden, „Hebt gij nieuws van Marguerite, Hen ri." Een liebte wolk trok over zijn gelaat. „Niet sedert verleden week. Gij weet wel, dat zij niet dikwijls schrijft." ,Maar zij denkt toch zonder ophouden aan u, zij houdt zooveel van u", zeide Margaretha met warmte. „Do zuster van Henri is religieuze", voegde zij er bij, zich tot Lucio wendende. .,En het was mijn eenige zuster", zeide hij met een zucht. „Maar gij weet toch, gij gevoelt toch, dat zij het best© gekozen heeft?" „Ja, dat weet ik, dat voel ik, en toch lijd ik er door; wij, mannen, zijn allen zoo zelfzuohtig. Wij zijn egoïsten". „Egoïsten! Maar gij niet. Henri. Ver beeld u, nicht, hij beoefent do geneeskunde uit enkel toewijding en nog alleen voor do armen." „Nu ja, dat is een middel om den tijd om te krijgen." „Dat zoudt gij in een stad aangenamer en zeker ook voordeeliger gedaan hebben gtekregen," i:eidö Lucie, terwijl trij hem met belangstelling beschouwde. „Dio slavernij zou me schrik aangejaagd hebben. Ik heb vrij© uren noodig, en ik bemin de studie meer dan de praktijk, Mar garetha zegt niet, dat zij mij met haar vertrouwen vereert." Hij keek het meisje een oogenblik aan en richtte vervolgens rijn blikken naar Lucie, die daarin een vluchtigen indruk van droefheid meendo to lezen» „Hebben dc laatsto pillen geholpen, Mar garetha?" „Ik heb wel beter gegoten. „En het hoesten?" „O! dat zal wol niet beteren vóór do lento. Wilt gij iemand sproken Zal ik moc- cler of Anna waarschuwen?" „Het is niet noodig om zo uit haar werk te halen. Is Georgo uit?" „Hij is een paard gaan koopen." „Is uw vader op?" „Ik weet het niet." „Ga dan eens zien, of hij in rijn studeer vertrek is cn zeg hem, 'dat ik voor hem de kopij heb van een bijna ongeschonden op schrift, dat men govonlden heeft bij( het herstellen van dc doopvont in Heer. Wij zullen in do huiskamer op u wachten." Margaretha verliet lachend de keuken en Lucio volgde haai- langzamer met Henri. „Is zij erg ziok?" vroeg zij angstig., Hij zuchtte. „Ja, zeer ziek." „Is zij... heeft zij het op de borst?" „Zij ia ten minste zeer vatbaar. Het mee&t verontrustend is haar bloedarmoedeop het oogenblik zijn al haar organen verzwakt." „Maar maakt tante zich daarover niet ongerust?" „Tante gelooft, dat zij zelv© onfeilbaar is. Mij houdt zij voor een pessimist en haalt de schouders op, als ik mijn vrees tc ken nen geef. Als ik haar sprak van typhus of van keelziekte, dat zou zo nog gelooven, maar bloedarmoede is bij haar geen ziekte; omdat die in haar jeugd niet bestond. Er heeft zich nooit een chronisch ziektegeval in haar gezin voorgedaan, cn niets zal haar overtuigen, dat de borst van haar dochter bedreigd wordt. De oogen van Lucio hadden zich met tra non gevuld. „Maar wat zou er aan to doen zijn?" „Ik heb een verblijf in Zuid-Frankrijk of in Davos aangeraden, afleiding, een leven, meer in overeenstemming met Margarctha's smaak. Tante heeft gelachen en heeft ge weigerd een anderen dokter te raadple gen." „Houdt zij dan niet van haar dochter?" riep Lucie verontwaardigd uit. „Natuurlijk wel; zij meent tc doen, wat het beste ia." „En oom?" Henri haalde dc schouders op. „Gij kent hem nog niet: Uitgezonderd over zijn oude boeken, heeft hij geen per soonlijke meening; hij ziet slechts door do oogen van zijn vrouw." „Heeft Anna geen invloed op hen?" „Anna heeft in Davos een vriendin ver loren, en niets zal haar nu het ideo ontne men, dat do zachter© klimaten nadcelig zijn voor zieken. O, gij kent zo nog nietZoo ik al goantwoord heb op uw vragen, dan is dit, behalve uit beleefdheid, cok in de hoop dat gij iets voor Margaretha zult kunnen doen." „Ik!" riep Lucio met onvrijwillig© bit terheid van toon uit-, „men heeft mij zonder eenige hartelijkheid in dit huis ontvangen, men heoft mij hier niet noodig, en ik be twijfel het, of ik er ooit den genngstcn in vloed zal kunnen uitoefenen." Henri bleef haar doordringend aanzien. „Ik ken u niet", zeide hij, „on ik kan niet zeggen of gij al dan niet kunt beant woorden aan wat do geest en het hart van Margaretha vragen. Het kind heeft eon zeld zaam karakter, dat hier lijdt, zonder dat men het weet. Maar ik heb een tante, met wie en u wel kennis zal laten maken, cn dio beweert een algemeen middel to hebben voor alle lichamelijk© cn geestelijke kwa len." „En welk middel is dat?" „Den persoon, dien men wil genezen of opbeuren, liefhebben." „Helaas! Dc liefde, de meest ernstig! zelfs, is soms onmachtig Margaretha verscheen nu wedor cn viop haar neef met een wenk van haar hand. Hij stond op cn zei tegen Lucie: „Mijn tante beweert juist, dat zij dat wel is; dat rij ten minste verzacht, wat zij niet kan genezen." En hij boog, om af scheid van haar to nemen. „Ik wil niet zeggen dat Margaretha hier minder bemind wordt door haar broeders en zusters. Hanr ontbreekt evenwel dc sympathie, waar bui ten de sterk© naturen wel kunnen, maar welker afwezigheid leed veroorzaakt bij dit kleine, gevoelige wozen, zóó dolicant, dat een geestelijk lijden, hetwelk zolfs maar on bestemd is, invloed heeft op liaar lichame lijk© gezondheid." „Dan kan ik haar ten minste mijn volle sympathie geven", zeido Lucio levendig. Do jonge dokter glimlachte, groette haar on verliet dc kamer. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5