No. 14319.
Anno 190G.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
I>e ai*ine ïiiclit.
i
De „Arnhemsche Courant''
fcchrijit liet volgende:
In verscbi.iende bladen werd in de to.
rigo week, hier lout refereerend in hot
Pers-overzicht, ginds met onverholen in-
Btcmming overgenomen, een boutade v&n
den Haagschen briefschrijver der „Z a a n-
1 andeche Courant", naar aanlei
ding van berichten omtrent plannen der
Yereeniging voor facultatieve l ij k v e r-
brauding, 1ste ten aanrion van het
stichten van een crematorium op een ter
rein der begraafplaats Westerveld bij Vel-
zen, en 2de ten opzichte van het eventueel
in gebruik nomen-van dien lijkoven. Wij
behooren niet tot de lezers der „Zaan-
landscho Oouran t", maar het
schijnt, dat haar Haagsche correspondent
wel wat heet gebakerd is, als hij nu reeds
uitpakt over het toepassen der lijkver
branding in Nederland. Zoover zijn wij
in ons ..land der vrijheid" nog lang niet
was het alleen slechts, omdat er nog geen
oromatoriuni is en voor het oogenblik oog
maar onderhandelingen plaats hebben over
een mogelijke oprichting. De briefschr j-
ver behoeft zich daarom vooreerst nog geen
zorg te raaken over een „revolutionna'ro
daad", over een verzet tegen do wet", of
een ,,daad van geweld", waarvan hij het
voornemen toedicht aan de Yereeniging
yoor facultatieve lijkverbranding.
Maar al is hij met zijn zeker welgemeen
de, tot haar gerichte waarschuwing dus
wel wat erg voorbarig, toch mogen zijn
beschouwingen niet onwcaröprokou gela
ten worden. De Haagsche briefschrijver
der „Zaanlaudsche Courant"
s^egt o.a.:
,,Mcn kan het in gemnede en le goeder
trouw niet volhouden, dat er nopens d
toelaatbaarheid der crematie iu ons land
twijfel mogelijk is en dat dus door bet uit
lokken van een rechterlijke uitspraak, zo-
kerhaid moet worden verkregen. Men weet
beter. Do bestaande wetgeving op het be
graven is ondubbelzinnig en laat enkel en
alleen het begraven van lijken onder de
daartoe vastgestelde bepalingen en voor
zorgen toe.''
Dit is boud genoeg gesproken, maar toch
niet geheel juist Het is volkomen waar,
dat artikel 1 der Begrafeniswet (10 April
1869 ÖL 'jblad 65) bepaalt: „Elk overle
den persoon en dood geboren kind w o rd t
in een gesloten kist begravon op oen
begraafplaat.8, overeenkomstig de
ze wet aangelegd of volgens de overgangs
bepalingen dezer wet toegelaten", waaruit
dc gevolgtrekking te i__ken zou zijn, dat
het begrave van n lijk op een begraaf
plaats een absoluut voorschrift is, waar
van niet kan worden afgeweken. In deze
opvatting wordt men nog versterkt door
het bepaalde in de tweede zinsnedo van
hetzelfde artikel, waarin als uitzondering
op den regel wordt tocgolatcn, dat op ver
langen dhr nabeataandon en onder do
voorwaarden, daarin genoemd, een lijk
niet begraven, naar ontleed of be
waard" wordt. Dezo enkele in de wet ge
noemde uitzondering schijnt dus den algo-
mecnen r< d te 6iavcn, dat in elk ander
geval een lijk moot b graven worden o p
een bogravfp'aats.
Toch blijkt do onjuistheid dezer conclu-
sio uit art. 6 derzelfdo wet, hetwelk in ge
vallen voorziet, waarin een lijk toch n i o t
begraven wordï: een algemeene be
stuursmaatregel stelt do wijze vast, „waar
op met lijken van personen, aan boord van
in zee zijndo Nederlandsohc schepen over
leden, moet worden gehandeld, alsmede,
waarop het vervoer van lijken uit Neder
land naar bet buitenlandkan worden
toegelaten." Dit vervoer wordt, volgens ar
tikel 5 van bedoelden algemeenen bestuurs
maatregel (Kon. besluit van 18 October
1869 Staatsblad 162), „toegelaten"
en geschiedt volgens art. 7 „ongehinderd",
mits voldaan zij aan de daarbij gestolde
voorwaarden, waaronder niet voorkomt
de eisch, dat het lijk elders begraven wor
de. Dientengevolge zijn dan ook se Icrt
verscheidene jaren reeds tal van lijken o n-
gchindcrd naar het buitenland ver
voerd met het konDelijk en uitgesproken
doel om daar te worden verbrard.
Een verbod van cremate is er in do
Nederlandscho wetgeving niofc te vinden,
zoodat dan ook met het verbruiden van
een lijk niet gehandeld zoi worden in
strijd met eenig wettelijk voorschrift. Go-
schiedde het, dan zou dit in geen geval
gequalificeerd kunnen wor len als een „re
volutionaire handeling"1 of een „daad van
geweld", zooals de briefschrijver der
„Zaanlandsohe Oouran t" zegt-,
indien maar aan alle wettelijke formalitei
ten voldaan is, waaraan na het overlijden
van een persoon in Nederland voldaan
moet worden. Wel geven wij toe, dat het
openbaar gezag door de weigering, om tot
het vervullen dier formaliteiten zijn mede
werking te verleencn, de crematie feitelijk
zou kunnen beletten, maar het is nog zeer
de vraag of zulk een weigering wettelijk
toelaatbaar zou zijn. waar dio formaliteiten
zijn voorgeschreven in 't openbaar belang.
Ten besluite mag dus wel dit worden
geconstateerd, dat liet doen verbranden
van een lijk niet zou zijn een handeling,
waartegen de wet straf bedreigt, en dat
uit de Begrafeniswet, welker redactie zeker
verre van onberispelijk is, geen verbod van
oromatie is af te leiden. Zoo men dit laat
ste al niet toegeeft, dan zal men toch moe
ten erkennen, dat zoodanig verbod in elk
geval poenale sanctie mist.
Practisolie beteekenis moge voor het
oogenblik ons betoog niet hebben, omdat
voor een crematie allereerst noodig is oeu
crematorium, dat er, zooals reeds is gezegd,
in Nederland niet ia en over welks stich
ting nog slechts voorloopigc besprekingen
plaats hebben, toch achtten wij ons betoog
noodig als protest tegen dc al te stoute be
wegingen van meerdenoomden ihricfschrijr
ver, die daarmede niets anders bereiken
kan dan het inderdaad onberedeneerde, on
zinnige verzet te stijven tegen het opzette
lijk wettelijk toelaten van facultatie-
v e lijkverbranding, wat toch feitelijk
nicta anders is dan do erkenning eoner in
dividueel e vrijheid, waarvan het gebruik
niemand anders in zijn vrijheid belemmert
of in zijn rechten nantast. Onzinnig vooral
is dit vervet, omdat alle bezwaren tegen
de facultatieve crematie plots als sneeuw
in do zon verdwijnen, als bet lijk maar
over de grenzen wordt vervoord.
Over schoolartsen komt in het
„Tijdschrift voor Genooskun-
d o" een opstel voor van prof. H. Bur
ger, hoogleeraar aan dc gemeentelijke Uni
versiteit te Amsterdam.
Daarin schrijft hij o.a. het volgende:
„Behalve de ziekten, die dóór de school
omtsfcaan, of dio gevaar opleveren voor
medescholieren, komen bij schoolkinderen
nog een waarlijk verbazingwekkend aantal
andere kwalen on gebreken voor, die voor
een groot deel zouden kunnen worden ver
holpen, maar die eenvoudig onbehandold
blijven. Voor doze kwalen acht ik een go-
neeakundig echooltoezicht een dringonde
behoefte." En vorder:
„Do ondervindingen, ook hier te lande
opgedaan, toonen aan, dat do oudere in
het algemeen met hun verstrekte raadge
vingen zeer goed gediend zijn.
Om aan mijn bedoeling geen twijfel over
te laten, rij gezegd, dat ik dus van don
schoolarts, buiten het hem oorspronkelijk
toegedachte werk, een taak verlang op hot
gebied van zuivere geneeskundige armen
zorg. Dit gedeelte van het geneeskundige
schooltoezicht staat op één lijn met „kin-
dorkleeding" en „kindervoeding", waarbij
eveneens eerst doo^ de school een juiste
kijk ia verkregen in een deel der maat
schappelijke ellende, waar men evenzeer in
do school j-ot meest geschikte aangrijpings
punt heeft gevonden om aan dat leed
ecnigermate to geraoet te komen. Eischt
men, voor het in-dienst-stellen van de
School aan menschlievencLhedd en armen
zorg, een theore^-chen rechtvaardigings
grond, welnu, het ligt voor de hand, dat,
ovonzeer r.ls honger en verkleumdheid, ook
kwalen en gebroken dikwerf oorzaak zijn,
dat het onderwijs niet met vrucht kan wor
den vervolgd.
In een derde artikel, dat „Het
Volk" heeft gewijd aan het ontwerp-
zie'kteverzeker i ngswot, be
gint liet blad met de verklaring, dat voor
do arbeiders van grootc bctcekenis zijn de
ondernemingskassen, waarmee bedoeld zijn
de f&brieks- of werkplaats-fondsen. Het
blad zegt, dat do bcstuursregcling voor de
ze kassen niet heel kwaad in elkaar zit; op
de details maakt het een enkele aanoier-
I king, en gaat dan aldus voort:
„Wij willen wel rondweg zeggen, dat wij
deze ondernemingsfondsen liever niet za
gen. Over het algemeen vormen ze een band
tiisschen arbeider en onderneming, die de
vrijhetfd der arbeiders aeer belemmert en
aan de vakvereeniging vaak afbreuk doet.
Wij hebben echter sterk het gevoel van
monnikenwerk te doen, tegen het bestaan
van dezo fondeeu op te tornen, wijl velo
er van eigenlijk dc eerste vorm van een
eenigsrins voidoendo ziekteverzekering
zijn geweest.
En aangenomen, dat ze bestaan en niet
weg tc krijgen zijn, is het beste, wat te
doen is, zorgen, dat d© arbeiders voldoende
zeggenschap or over krijgen.
Want dkt is juist in een massa
ondernemingen een groote grief der
arbeiders, dab do werkgevers hun feitelijk
van het medebeheer van deze fondsen uit
6loten, hetwelk vaak tot zeer willekeurig
beheer leidde. Menigmaal maakte do fa-
brieksziekenkas een der punten uit, waar
over werkstakingen liepen.
Wij duidden reeds met een enkel woord op
de schade, die het fabrioksfonds doet aai
het vak vereen igingsfonds. Waar de zieken
kas een der aantrekkelijkheden van de vak-
vereeniging is, zal natuurlijk die aantrek
kelijkheid niet. werken voor dje arbeiders
in een fabriek, waar een ziekenfonds be
staat, Do fabrieksfondeen zullen .over het
algemeen goedkooper kunnen werken dan
de vakvereenigingsfondsen. Behalve dat
bij do fabrioksfondsen do administratie
kosten worden godragen door den werkge
ver, zal die werkgever, vaak om
aan de vakvereeniging leden te ont
trokken, zijn bijdrage aan 'de ziekenkas
soms hooger stellen dan de verplichte. Bo
vendien is, door het feit, dat do fabriokskas
eiken dog haar leden vlak bij heeft en al-
lerhaiJdo kleine kosten gespaard kunnen
worden, alsmede door de gemakkelijke con-
tróle, de fabriekskas als concurrente in
het voordeel. Do vak vereen igingen zullen
zich er op moeten voorbereiden, dat al
thans in do grootindustrie, de ziekenkas
een patroonskas zal zijn.
Nog een8, gaarne hadden wij de fabricks-
fondson gemist. Aangezien echter daarop
geen kans is, moeten do vakvoreenigingen
rekening gaan houden met een sterke con
currentie vanwege die fondsen. Want nu de
patroons een deel der promio betalen moe
ten, een deol, dat in do hoogere gevaren-
klasse vrij bolangrijk kan worden, kan mon
er vast op aan, dat zij de zaak ook orvJer
hun oigon bereik willen hobbon, en het mid
del daartoe ie hot fabrieksfonds."
Als aanvulling van de ondomemingskas
sen dienen de van Rijksweg© ingerichte
districtskassen.
De heolo bestuursinrichting van deze dis
trictskassen noemt het blad bureaucra
tisch van top tot teen.
„Aan do loden der ziekenkassen is geen
do minste zeggenschap gegoven. Hier is een
punt, waarbij de belanghebbenden, do ar
beiders, zich onmogelijk kunnen neerleg
gen. Het beheer der districtsziekenkas
dient dcmooratisch te worden ingericht.
Waar aan ondernemers-, zoowel als aan allo
andero bijzondere fondsen, algeheelo zelf
standigheid wordt gegeven, gaat het toch
niet op hen, dio liever van een Staatsver
zekering gebruik maken, zóó geheel en nl
oTvlrr voogdij te stellen.
Do eisch moet 3an ook krachtig gesteld
woiklenheb beheer der districtskassen moet
komen bij dc ledon zelf, door hun op to
dragen het bestuur te kiezen. Voor wat den
directeur betreft, zou men don Minister
eenig recht van veto kunnen geven, wijl
hier ook een zekere deskundigheid wordt
vereisebt; jnaar het verdere beheer dient
•beheerscht to worden door de leden zelf.
De districtskassen zullen wel vooral ten
platten lande het gros der verzekerden krij
gen. Juist daar komt het aan op hot reke
ning-houden met do wenschen en gewoonten
der belanghebbenden. Een bureaucratischs
inrichting kan hier een hoop kwaad doon,
een democratische bergt niets dan goöds
in zich.
Voorts maakt het blad de opmerking, dat
alleen, wanneer men uit een andero naar
een ondernomingska* (fabrieksfonds) wil
overgaan, dit ten allen tijde kan geschie
den. In andere gevallen echter kon de over
gang slechts plaats hebben nadat men van
het fonds, waar men uit wil, 5 jaren lid is
geweest. En nu stelt bet blad don oiscb,
dat hot voorrecht-, gegeven aan het fabrieks
fonds, ook gegeven moet worden aan het
vakvereonigingsfonds,
„Een good ding in oeginscl, maar dat In
do practijk weinig boteekenen zal, is, dat
een arbeider in een onderneming niet ver
plicht is lid te zijn van het fabrieksfonds.
Dat is te zeggen door do wet niet verplicht.
Do ondernemer kan liet echter als voor
waarde stellen, om in zijn fabriek te mogen
werken.
Vorder moeten verzekeringsplichtigci
uit één gezin zich bij dezelfde kas verzeke
ren, tenzij een hunner aan een bepaalde kis
gebonden is. Bijvoorbeeld een man zal JiJ
zijn van een fabrieksfonds.
Zijn nog in het gezin zijnde zoon werkt
elders.
Iu dat geval kunnen z© beiden in ver
schillende fondsen zijn. L
Maar is dat hot geval niet, dan hooren
allo gezinsleden verzekerd to zijn in een
zelfde fonds. Alweer moet hier hot recht
goëisoht-worden, dat de zoon of dochter, die
lid is van een vakvereeniging, ook als do
vader lid is van een andore kas, waarbij do
zoon kan wezen, toch lid van het vakver-
eenigingsfonds kan zijn."
Do fondsen hobben over het algemeen
geen recht van royement. Dit is gedaan
om to voorkomen, dat allo groote risico's
bij do districtskassen terocht komon, waar
door daar de prcoiicn zeer zouden stijgen
Maar ,,H o t V o 1 k" meent, dat do hierte
gen in do wet gelegdo waarborg al zeer
weinig betcekenond is en dat hot gevaar,
dat do districtskassen schier al de grootc
risioo's krijgen, door de bepalingen dor
wet volstrekt niet is ondervangen.
„Het Volk" begint een vierdo artikel
met de opmerking, dat het wetsontwerp do
versobillendo ziekenkassen vrij laat in aller
hande zaken, o.a. ook in do premieheffing
maar dat men gelukkig heeft begrepen, dat
zulks niet moet gebeuren met de schade
loosstellingen.
Heb blad zegt, dat, -wanneer do toestand
to dien aanzien, zooals de wet dien wil
schoppen, eenmaal ccn feit zal zijn, wij na
tuurlijk een enorm verbeterden toestand
zullen hebben in vorgolijking bij don tcgou-
woordigen.
„Toch is het jammer, dat do Minister zich
niet heeft weten op te werken tot erken
ning van hot beginsel, dat het aangewezen
ziekengeld het loon, hot volle loon, is. Dat
do grootcro behoeften, die zioh in don regel
bij ziekte laten gelden, aan den anderen
kant nog verzwaard worden door een ver
mindering van het geldelijk inkomen, is
niet to verdedigen. Dat do simulatie hier
een onoverkomelijke hinderpaal 7/>u zijn,
wor.dt door tal van gevallen, waarin nu
reeds het volle loon wordt uitgekeerd, te
gengesproken. Een moeilijkheid was hier,
dat do uitkeering, volgeDs dc Ongevallen
wet, dio naar de ziek to verzeker i ng wordt
overgebracht, 70 pCt. bedraagt, maar wij
betwijfelen, of, als dio er niet geweest was,
do Minister iets anders had voorgesteld.
En zoo blijft ook het gevaar bestaan, dart
tegenover het gevaar der simulatie staat-,
nl. dat veel arbeiders, om het belangrijke
deel van hun loon niet to missen, spoedi
ger aan het werk gaan dan eigenlijk wel
kan, dan weer in elkaar storten cu zoo
doende do ziekenkas veel meer kosten dan
bij volle loonuitkeoring het geval zou ge
weest zijn."
Dat de schadeloostellingen bij ziekte
gegeven zullen worden gedurende 180 'dagen
in het eerste ziektejaar, gedurende 60 in het
daaropvolgende, dat kan zegt- „Het
Vol k" tot harde dingen aanleiding
geven. In elk gosal is het blad van oordeel
dat in gevallen, waarin genezing bereikt
kan worden, door aanhoudende, langduriger
behandeling dan bovenstaande termijnen,
voorzien moet worden. En al geeft het blad
toe, dat de geldelijk© uitkeering na zekeren
tijd zal moeten ophouden, één eisch wcnscht
het toch positief te zien stellen, nL dezen,
dat do geneeskundige hulp niet wordt ge
staakt. Het blad komt ook op tegen do be
paling, dat geen aanspraak op ziekengeld
krtn woeien gemaakt iwegens een ziekte,
wolk© het gevolg is van herhaald misbruik
maken va-n sterken drank, wijl vele gevallen
van drankzucht niets anders dan riekt©
zijn.
Wat de vraag betreft-, of de promicver-
deeling billijk is, dez© weet hot blad op het
oogenblik niet tc beantwoorden, oinvlat do
Minister niet do cijfers modedcelt-, die tot
oordeeleu in staat stellen.
„Bij ons staat dit vast: de 9 weken on
gevallenverzekering behooren geheel en al
voor rekening dor patroons to blijven, iets,
wat de Minister toegeeft. Verder geeft hij
toe, dat ook in de laagste gevarenklasso
een zeker risico van ziekte on ongeval vast
zit, al ware hot- maar, dat bijv. het feit, da®
in een werkplaats of Libriok do vraag of
de ramen en deuren open of dicht zullen
zijn, niet door d© arbeiders wordt beslist.
Op dew twee gronden berekent de Minister
dat in do laagste gevarenklasso dc patróón
1/3 van do persoonlijke, premie van den ar
beider betalen moet. Stijgt hot govaar, dan
stijgt ook percentsgewijs do bijdrago van
den patroon.
Wij zouden er nu op willen wijzen, dat
or toch nog wol ander© redenen zijn, dio
rochtsgrond oplever.:» vo r mcdebotaling
van don patroon aan de verzekering. In
do eerste plaats leveren veel ziekten, in het
l»edrijf opgedaan, ook zioktcgcvaar op voor
het gezin van den arbei'u r. Daar komen do
vuile kleercn, enz. terecht. In dorgolijko bo-
drijvon behoordo do patroon toch eigenlijk
een bijdrage in do gezinsverzekering te go-
ven
Ten tweede deze, dat do patroon er meest
al belang bij heeft, dat de arbeider ten
spoedigst© geneest, zoodat een gocdo be
handeling ook in het belang van den pa
troon is."
In „Do Katholieke O n d o r w ij-
z or" treffen we aldus ,,D o T ij d on
der bet hoofd: Waakt over do k i n-
doron een lozcnswaordig artikel aan
van den heer M. S. do Vriezo. Wo laten
het in hoofdzaak hier volgen, overtuigd,
dat het ook volcn niet-lezers van dat or
gaan tot nut kan strekken.
Schrijver bespreekt do zucht der kinde
ren om kleinigheden mco naar school to
nemen, on zegt:
Een stuk speelgoed, con prentenboek be
reikt het culminatiepunt van zijn gcluk-
aanbrongend vermogon, als do kloinc bezit
ter het op school kan laten zien. Alles
6lcept de jongen me© naar school. Het
liefst draagt hij zijn gelieclen eigendom bij
zich, om cr den onderwijzer cn zijn kame
raadjes mco te ploiziercn.
Vóór schooltijd is hij nog een kwartiertje
vrij in de klas. Immers, do onderwijzer ia
van meaning, dat het norgens voor noc ig-
is, do lcindoron vóór den aanvang der lessen
stokstijf met de armen over elkaar tc laten
zitten. Vooral de groote-stods-onderwijzor
denkt zoo. Dc gelegenheid om zijn leerlin
gen te lecrcn kennen in hun natuurlijken ka-<
rakter-aanlog is boporkt tot dit vrije kwar
tiertje, want con speelplaats en dito half
uurtje, waar en wanneer hij de kinderen
in hun spel kan gadeslaan, behooren dik
wijls tot dc vrome verlangens. Ergo: do
jongens komon school cn zijn vrij. Jan cn
Frans tollen. Kees en Willem spelen mclk-
botcr-on-kaas. Flip cn Willem houden schiet
oefening. Arie toont zijn virtuositeit op
niondhormonika. Marius, Ko en Leen kij
ken plaatjes. Sjoerd mankt van Bernard
ccn geograaf door hom de onmogelijkst
kleine plaatsjes in zijn atlas tc laten op
zoeken. Frits staat op zijn handen, terwijl
Paul, die jarig is, zijn nieuwe autocar l»c-
8)
Na liet ontbijt verscheen een grootc
brik met twee paarden, bestuurd door een
boerenknecht met gebruind gelaat en vcr-
standigo trekken.
„Jan, neem dio pakjes," zei mevrouw Op-
berger, „en breng ons gauw thuis. Na
den eten kun jc met den wagen de koffers
van het station halen Stijg in, Lucie, cn
ga op do bank rechts zitten."
Zij ging tegenover haar nicht ritten en
terstond zetten do paarden het in den zwa-
ren, maar snellen draf, als boerenpaarden
gewoon zijn.
Dc boomen waren reeds kaal en strek
ten treurig hun zwarte armen uit in de
rustige lucht. Hier cn daar vertoonde zich
dc spits van een kerktoren en mevrouw Op-
berger noemde haar nicht de dorpen wel
ke zij doorreden. Na een uur keerde de brik
links en reed een breed© laan in, bepUnt
met vier rijen oude boomen; aan het eind
.van di© laan verscheen een onregelmatige,
massieve, grijze bouw, waarboven hoog© lei
en daken uitstaken cn welk© geflankeerd
werd door twee vierkante paviljoens van
ongelijke hoogte.
„Dat is nu „Werkhoven"," zei mo-
vrouw Opbcrger op voldancn toon, terwijl
zij reeds van verre het huis aanwees
„Is diuir mijn vader geboren?" vroeg Lu- j
ci© met ontroering.
M.Ja, maar het huis was toen niet, wat j
het thans is. Hot gold van mijn man heeft
mij gediend, om do naburigo akkers on
boomgaarden terug to koopenhet kasteel
zelf is hersteld on veel vergroot."
Het praten werd onmogelijk. Door d©
diepe sporen welko in de laan waren cn
door de baast waarmee d© paardo-i, die
den stal roken, voor tv logen, deed het lichte
rijtuig bijna niets dan springen
Hond©n stoven blaffende toe, et: terwijl
een (boerin op klompen het houten hek
opende, verschenen verschillende personen
op dc hoogo stoep.
„Daar rijn zo allemaal," zei ij mevrouw
Opbcrgor voldaan.. „Georgo gaat daar,
rechts, de trap af, Anna *:aat op dc stoep,
Margaretha staat voor het venster en l'au-
la 13 reeds in den tuin.
Men hoorde allerlei verheugde uitroepen,
vrakan over ©n weer; klinkende kussen wer
den gegoven en ontvangen. Lucie gevoelde
zich pijnlijk, zoo buiten de algemeene
vreugde, hoewel zij macr dan écn nieuws
gierigen blik op zich gericht voelde. Me
vrouw Opberger herinnerde rich echter
spoedig Lucie's tegenwoordigheid.
„Hier is nu uw niebt", zeic'sij op haar
levendige en bruusk© manier; „heet haar
welkom, cn late i we hopen, dat zij voor
Jangen tijd bij ons komt. Lucie, je moet zr>
maar eens allen omhelzen."
Hierop deed Luc.: do rondo. Z: kuste
George, een m. n, donkeren jongen, een
wéinig links en verlegenAnna, een groot
en sterk meisje, dat veel op haar moeder
geleek; Margaretha, een aardig blondje,
wel wat teer en bleeken Paula, een lief
kind van z'es jaar, donker cn mager, met
glinsterende zwarte oogen. Vervolgens nam
men haar mede naar de vestbule, waar hoe
den van allerlei vorm hingen, en mantels,
cn waar netjes op een rij stonden klompen
van allo afmeting, tot zïlfs voor de kleine
Paula toe.
„Moot ik nicht naar haar kamer bren
gen V' vroeg Anna.
„Ja, bren^ haar op haar eigen kamer,
en als ze soms koud is, kan ze in de huis
kamer komen om zich tc warmen."
Men beklom inet zijn allen do monumen
tale trap, met steonen tredeu cn ijzeren
leuningmon liep een corridor ten einde,
waarop alö van ccn groot aanbal cellcu
verschillcndo deuren uitkwamen, en leidde
Lucie vervolgens in een kamer mot z:er
hoogc zoldei.rg en eiken lambrizcering,
wolk© kamer p de laan uitzicht had.
Er waren geen gordijnen voor de ra
men, noch om het groote, donkerhoutcn le
dikant, dat slechte door een katoentje met
groot© bloemen eenigszins gedecoreerd was.
Een latafel, een ronde tafel, een toilet
spiegel en tweo oud© stoelen mot róód flu-
weelen zittingen voltooiden het meubilair.
Yloorkleeden of beddek leedjes zag zij niet.
Er was een hoogo schoorsteen, die breed
uit do kamer ingaapte, maai- geen dier ver
hard opgevoede meisjes, die gewoon wa
ren aa_i do buitenh -ht en ongevoelig voor
temperatuursverwi8selingen, had er aan ge
dacht daarin vuur r.an te leggen.
„Uw koffers k ïen niet voer na het
eten," zeide Anna, dio een voldanen blik
om zich hee.i wierp, want z ij had dc ka
mer in orde gebracht. „Wilt gij uw goed
afdoen Zoudt gij de vestibule terug we
ten te vinden De huisk *uer is rechts, een
groot© eiken 'eur.
Zij gaf haar zusters ccn tec .en, en Lucie
bleef alleen ió haar kamer.
Doz© zette haar hoed af, goot wat frisch
water in haar lam. kan, waschto baar ge
zicht en begaf zich toen, omdat zij van de
kou rilde, en ook, omdat zij zich niet wil
de overgeven aan allerlei pijnlijke gewaar
wordingen, naar beneden, om zich bij haar
nichten to voegen.
De huiskamer was groot on uig er inct
den enormen schoorsteen waaronder ten
groot vuur van houtblokken bran;In© recht
gasbvrij uit. Er stond-:n voor Is zwarohuf-
fetten, tweo aanrechttafels met Chineesch
porselein, waarvan niemand Ier hnisgonoo-
ten dc groote waarde kende, en in het mid
den een groote vierkante tafel, rondom
welke do meer oudcnvetsche dan wel ge
makkelijke stoelen geschaard stonden.
Maar dit vertrek ontleende zijn uiterlijk
als bewoonbaar en waarlijk aangenaam
vertrek het rncest aan de kleinere meubels
en gemakkelijke stoeltjes, welke zich bij do
venstors gegroepeerd bevonden. Een cylin
der-bureau, smaakvol door gordijnen ge
drapeerd, dat aan mevrouw Opberger dien
de voor haar huishoudelijke berekeningen, j
en waarop een breiwerk heel gcze'lig neer- i
lag in gezelschap van registera cn nota's
een werktafel, door do zorg van Anna ver- j
anderd in een monstertafeitje voor granen;
de kleine guéridon, waarop Margaretha
gewoon was haar lessenaartje cn haar j
boeken te plaatsen en eindelijk het speel- i
goed van Paula; wieg .In, popjes, huisjes, j
welko zorgvuldig onderhouden artikelen
allo dienden voor het spel, als het weer
een verblijf in do open lucht onmogelijk
of ongewenscht maakte.
In een hoek bevond zioh de draaibank
van George, die in de weinig© ledige uroa
welke to hard© regens of onbruikbare we-
gon hem lieten, zich den tijd verdreef met
het draaien van tabaksdoozen cn an lore
rondo doozen, welke door do ganscho fa
milie voor de meest vreemde dingen ge
bruikt werden.
Toen Lucie in do huiskamer kwam, wna
ieder, als gewoonlijk, rustig aan zijn ar
beid. Mevrouw Opberger rekende aan baar
bureau, Anna plakte etiquetten op doosjes
graan, Margaretha zat breiende to lezen
cn Paula, die bij clo.i schoorsteen zat warm
de de koudo voeten van haar pop onder
bet zingen van ccn wiegodeuntje.
Mevrouw Opberger draaide rich om.
„Kom binnen, beste. Anna, je zult wel
wat voor uw ni !i vinden. Kunt ge breien,
Lucie?"
„Neen, tante."
„Dan moet jo het lccren; breien is ccn
werk, dat men gemakkelijk opnccn.f n
weer neerlegt en dat de minuten vult, die
ongeschikt zijn om iet» anders to doen Bo
vendien, wij zorgen hier zelf voor onze kou
sen. Anna, er zijn afgepaste vaatdoeken
daar onder in die kast."
Anna stond op, haalde van de aangewe
zen plaats een half dozijn linnen doeken
en gaf zo met een vingerhoed, een kluwen
tje rood merkkatoen cn een naald aan haar
nicht.
Zij" begon tc werken, cn Margaretha kwam
weldra bij haar met ccn laag stoeltje.
Zet daar uw voeten op", zeide zacht »a
minzaam. „Als gij bij mijn tafeltje wilt
komen, kunt gij daar uw garen op leggen."
(Wordt vervolgd