No. 14319. Anno 190G. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. I>e ai*ine ïiiclit. i De „Arnhemsche Courant'' fcchrijit liet volgende: In verscbi.iende bladen werd in de to. rigo week, hier lout refereerend in hot Pers-overzicht, ginds met onverholen in- Btcmming overgenomen, een boutade v&n den Haagschen briefschrijver der „Z a a n- 1 andeche Courant", naar aanlei ding van berichten omtrent plannen der Yereeniging voor facultatieve l ij k v e r- brauding, 1ste ten aanrion van het stichten van een crematorium op een ter rein der begraafplaats Westerveld bij Vel- zen, en 2de ten opzichte van het eventueel in gebruik nomen-van dien lijkoven. Wij behooren niet tot de lezers der „Zaan- landscho Oouran t", maar het schijnt, dat haar Haagsche correspondent wel wat heet gebakerd is, als hij nu reeds uitpakt over het toepassen der lijkver branding in Nederland. Zoover zijn wij in ons ..land der vrijheid" nog lang niet was het alleen slechts, omdat er nog geen oromatoriuni is en voor het oogenblik oog maar onderhandelingen plaats hebben over een mogelijke oprichting. De briefschr j- ver behoeft zich daarom vooreerst nog geen zorg te raaken over een „revolutionna'ro daad", over een verzet tegen do wet", of een ,,daad van geweld", waarvan hij het voornemen toedicht aan de Yereeniging yoor facultatieve lijkverbranding. Maar al is hij met zijn zeker welgemeen de, tot haar gerichte waarschuwing dus wel wat erg voorbarig, toch mogen zijn beschouwingen niet onwcaröprokou gela ten worden. De Haagsche briefschrijver der „Zaanlaudsche Courant" s^egt o.a.: ,,Mcn kan het in gemnede en le goeder trouw niet volhouden, dat er nopens d toelaatbaarheid der crematie iu ons land twijfel mogelijk is en dat dus door bet uit lokken van een rechterlijke uitspraak, zo- kerhaid moet worden verkregen. Men weet beter. Do bestaande wetgeving op het be graven is ondubbelzinnig en laat enkel en alleen het begraven van lijken onder de daartoe vastgestelde bepalingen en voor zorgen toe.'' Dit is boud genoeg gesproken, maar toch niet geheel juist Het is volkomen waar, dat artikel 1 der Begrafeniswet (10 April 1869 ÖL 'jblad 65) bepaalt: „Elk overle den persoon en dood geboren kind w o rd t in een gesloten kist begravon op oen begraafplaat.8, overeenkomstig de ze wet aangelegd of volgens de overgangs bepalingen dezer wet toegelaten", waaruit dc gevolgtrekking te i__ken zou zijn, dat het begrave van n lijk op een begraaf plaats een absoluut voorschrift is, waar van niet kan worden afgeweken. In deze opvatting wordt men nog versterkt door het bepaalde in de tweede zinsnedo van hetzelfde artikel, waarin als uitzondering op den regel wordt tocgolatcn, dat op ver langen dhr nabeataandon en onder do voorwaarden, daarin genoemd, een lijk niet begraven, naar ontleed of be waard" wordt. Dezo enkele in de wet ge noemde uitzondering schijnt dus den algo- mecnen r< d te 6iavcn, dat in elk ander geval een lijk moot b graven worden o p een bogravfp'aats. Toch blijkt do onjuistheid dezer conclu- sio uit art. 6 derzelfdo wet, hetwelk in ge vallen voorziet, waarin een lijk toch n i o t begraven wordï: een algemeene be stuursmaatregel stelt do wijze vast, „waar op met lijken van personen, aan boord van in zee zijndo Nederlandsohc schepen over leden, moet worden gehandeld, alsmede, waarop het vervoer van lijken uit Neder land naar bet buitenlandkan worden toegelaten." Dit vervoer wordt, volgens ar tikel 5 van bedoelden algemeenen bestuurs maatregel (Kon. besluit van 18 October 1869 Staatsblad 162), „toegelaten" en geschiedt volgens art. 7 „ongehinderd", mits voldaan zij aan de daarbij gestolde voorwaarden, waaronder niet voorkomt de eisch, dat het lijk elders begraven wor de. Dientengevolge zijn dan ook se Icrt verscheidene jaren reeds tal van lijken o n- gchindcrd naar het buitenland ver voerd met het konDelijk en uitgesproken doel om daar te worden verbrard. Een verbod van cremate is er in do Nederlandscho wetgeving niofc te vinden, zoodat dan ook met het verbruiden van een lijk niet gehandeld zoi worden in strijd met eenig wettelijk voorschrift. Go- schiedde het, dan zou dit in geen geval gequalificeerd kunnen wor len als een „re volutionaire handeling"1 of een „daad van geweld", zooals de briefschrijver der „Zaanlandsohe Oouran t" zegt-, indien maar aan alle wettelijke formalitei ten voldaan is, waaraan na het overlijden van een persoon in Nederland voldaan moet worden. Wel geven wij toe, dat het openbaar gezag door de weigering, om tot het vervullen dier formaliteiten zijn mede werking te verleencn, de crematie feitelijk zou kunnen beletten, maar het is nog zeer de vraag of zulk een weigering wettelijk toelaatbaar zou zijn. waar dio formaliteiten zijn voorgeschreven in 't openbaar belang. Ten besluite mag dus wel dit worden geconstateerd, dat liet doen verbranden van een lijk niet zou zijn een handeling, waartegen de wet straf bedreigt, en dat uit de Begrafeniswet, welker redactie zeker verre van onberispelijk is, geen verbod van oromatie is af te leiden. Zoo men dit laat ste al niet toegeeft, dan zal men toch moe ten erkennen, dat zoodanig verbod in elk geval poenale sanctie mist. Practisolie beteekenis moge voor het oogenblik ons betoog niet hebben, omdat voor een crematie allereerst noodig is oeu crematorium, dat er, zooals reeds is gezegd, in Nederland niet ia en over welks stich ting nog slechts voorloopigc besprekingen plaats hebben, toch achtten wij ons betoog noodig als protest tegen dc al te stoute be wegingen van meerdenoomden ihricfschrijr ver, die daarmede niets anders bereiken kan dan het inderdaad onberedeneerde, on zinnige verzet te stijven tegen het opzette lijk wettelijk toelaten van facultatie- v e lijkverbranding, wat toch feitelijk nicta anders is dan do erkenning eoner in dividueel e vrijheid, waarvan het gebruik niemand anders in zijn vrijheid belemmert of in zijn rechten nantast. Onzinnig vooral is dit vervet, omdat alle bezwaren tegen de facultatieve crematie plots als sneeuw in do zon verdwijnen, als bet lijk maar over de grenzen wordt vervoord. Over schoolartsen komt in het „Tijdschrift voor Genooskun- d o" een opstel voor van prof. H. Bur ger, hoogleeraar aan dc gemeentelijke Uni versiteit te Amsterdam. Daarin schrijft hij o.a. het volgende: „Behalve de ziekten, die dóór de school omtsfcaan, of dio gevaar opleveren voor medescholieren, komen bij schoolkinderen nog een waarlijk verbazingwekkend aantal andere kwalen on gebreken voor, die voor een groot deel zouden kunnen worden ver holpen, maar die eenvoudig onbehandold blijven. Voor doze kwalen acht ik een go- neeakundig echooltoezicht een dringonde behoefte." En vorder: „Do ondervindingen, ook hier te lande opgedaan, toonen aan, dat do oudere in het algemeen met hun verstrekte raadge vingen zeer goed gediend zijn. Om aan mijn bedoeling geen twijfel over te laten, rij gezegd, dat ik dus van don schoolarts, buiten het hem oorspronkelijk toegedachte werk, een taak verlang op hot gebied van zuivere geneeskundige armen zorg. Dit gedeelte van het geneeskundige schooltoezicht staat op één lijn met „kin- dorkleeding" en „kindervoeding", waarbij eveneens eerst doo^ de school een juiste kijk ia verkregen in een deel der maat schappelijke ellende, waar men evenzeer in do school j-ot meest geschikte aangrijpings punt heeft gevonden om aan dat leed ecnigermate to geraoet te komen. Eischt men, voor het in-dienst-stellen van de School aan menschlievencLhedd en armen zorg, een theore^-chen rechtvaardigings grond, welnu, het ligt voor de hand, dat, ovonzeer r.ls honger en verkleumdheid, ook kwalen en gebroken dikwerf oorzaak zijn, dat het onderwijs niet met vrucht kan wor den vervolgd. In een derde artikel, dat „Het Volk" heeft gewijd aan het ontwerp- zie'kteverzeker i ngswot, be gint liet blad met de verklaring, dat voor do arbeiders van grootc bctcekenis zijn de ondernemingskassen, waarmee bedoeld zijn de f&brieks- of werkplaats-fondsen. Het blad zegt, dat do bcstuursregcling voor de ze kassen niet heel kwaad in elkaar zit; op de details maakt het een enkele aanoier- I king, en gaat dan aldus voort: „Wij willen wel rondweg zeggen, dat wij deze ondernemingsfondsen liever niet za gen. Over het algemeen vormen ze een band tiisschen arbeider en onderneming, die de vrijhetfd der arbeiders aeer belemmert en aan de vakvereeniging vaak afbreuk doet. Wij hebben echter sterk het gevoel van monnikenwerk te doen, tegen het bestaan van dezo fondeeu op te tornen, wijl velo er van eigenlijk dc eerste vorm van een eenigsrins voidoendo ziekteverzekering zijn geweest. En aangenomen, dat ze bestaan en niet weg tc krijgen zijn, is het beste, wat te doen is, zorgen, dat d© arbeiders voldoende zeggenschap or over krijgen. Want dkt is juist in een massa ondernemingen een groote grief der arbeiders, dab do werkgevers hun feitelijk van het medebeheer van deze fondsen uit 6loten, hetwelk vaak tot zeer willekeurig beheer leidde. Menigmaal maakte do fa- brieksziekenkas een der punten uit, waar over werkstakingen liepen. Wij duidden reeds met een enkel woord op de schade, die het fabrioksfonds doet aai het vak vereen igingsfonds. Waar de zieken kas een der aantrekkelijkheden van de vak- vereeniging is, zal natuurlijk die aantrek kelijkheid niet. werken voor dje arbeiders in een fabriek, waar een ziekenfonds be staat, Do fabrieksfondeen zullen .over het algemeen goedkooper kunnen werken dan de vakvereenigingsfondsen. Behalve dat bij do fabrioksfondsen do administratie kosten worden godragen door den werkge ver, zal die werkgever, vaak om aan de vakvereeniging leden te ont trokken, zijn bijdrage aan 'de ziekenkas soms hooger stellen dan de verplichte. Bo vendien is, door het feit, dat do fabriokskas eiken dog haar leden vlak bij heeft en al- lerhaiJdo kleine kosten gespaard kunnen worden, alsmede door de gemakkelijke con- tróle, de fabriekskas als concurrente in het voordeel. Do vak vereen igingen zullen zich er op moeten voorbereiden, dat al thans in do grootindustrie, de ziekenkas een patroonskas zal zijn. Nog een8, gaarne hadden wij de fabricks- fondson gemist. Aangezien echter daarop geen kans is, moeten do vakvoreenigingen rekening gaan houden met een sterke con currentie vanwege die fondsen. Want nu de patroons een deel der promio betalen moe ten, een deol, dat in do hoogere gevaren- klasse vrij bolangrijk kan worden, kan mon er vast op aan, dat zij de zaak ook orvJer hun oigon bereik willen hobbon, en het mid del daartoe ie hot fabrieksfonds." Als aanvulling van de ondomemingskas sen dienen de van Rijksweg© ingerichte districtskassen. De heolo bestuursinrichting van deze dis trictskassen noemt het blad bureaucra tisch van top tot teen. „Aan do loden der ziekenkassen is geen do minste zeggenschap gegoven. Hier is een punt, waarbij de belanghebbenden, do ar beiders, zich onmogelijk kunnen neerleg gen. Het beheer der districtsziekenkas dient dcmooratisch te worden ingericht. Waar aan ondernemers-, zoowel als aan allo andero bijzondere fondsen, algeheelo zelf standigheid wordt gegeven, gaat het toch niet op hen, dio liever van een Staatsver zekering gebruik maken, zóó geheel en nl oTvlrr voogdij te stellen. Do eisch moet 3an ook krachtig gesteld woiklenheb beheer der districtskassen moet komen bij dc ledon zelf, door hun op to dragen het bestuur te kiezen. Voor wat den directeur betreft, zou men don Minister eenig recht van veto kunnen geven, wijl hier ook een zekere deskundigheid wordt vereisebt; jnaar het verdere beheer dient •beheerscht to worden door de leden zelf. De districtskassen zullen wel vooral ten platten lande het gros der verzekerden krij gen. Juist daar komt het aan op hot reke ning-houden met do wenschen en gewoonten der belanghebbenden. Een bureaucratischs inrichting kan hier een hoop kwaad doon, een democratische bergt niets dan goöds in zich. Voorts maakt het blad de opmerking, dat alleen, wanneer men uit een andero naar een ondernomingska* (fabrieksfonds) wil overgaan, dit ten allen tijde kan geschie den. In andere gevallen echter kon de over gang slechts plaats hebben nadat men van het fonds, waar men uit wil, 5 jaren lid is geweest. En nu stelt bet blad don oiscb, dat hot voorrecht-, gegeven aan het fabrieks fonds, ook gegeven moet worden aan het vakvereonigingsfonds, „Een good ding in oeginscl, maar dat In do practijk weinig boteekenen zal, is, dat een arbeider in een onderneming niet ver plicht is lid te zijn van het fabrieksfonds. Dat is te zeggen door do wet niet verplicht. Do ondernemer kan liet echter als voor waarde stellen, om in zijn fabriek te mogen werken. Vorder moeten verzekeringsplichtigci uit één gezin zich bij dezelfde kas verzeke ren, tenzij een hunner aan een bepaalde kis gebonden is. Bijvoorbeeld een man zal JiJ zijn van een fabrieksfonds. Zijn nog in het gezin zijnde zoon werkt elders. Iu dat geval kunnen z© beiden in ver schillende fondsen zijn. L Maar is dat hot geval niet, dan hooren allo gezinsleden verzekerd to zijn in een zelfde fonds. Alweer moet hier hot recht goëisoht-worden, dat de zoon of dochter, die lid is van een vakvereeniging, ook als do vader lid is van een andore kas, waarbij do zoon kan wezen, toch lid van het vakver- eenigingsfonds kan zijn." Do fondsen hobben over het algemeen geen recht van royement. Dit is gedaan om to voorkomen, dat allo groote risico's bij do districtskassen terocht komon, waar door daar de prcoiicn zeer zouden stijgen Maar ,,H o t V o 1 k" meent, dat do hierte gen in do wet gelegdo waarborg al zeer weinig betcekenond is en dat hot gevaar, dat do districtskassen schier al de grootc risioo's krijgen, door de bepalingen dor wet volstrekt niet is ondervangen. „Het Volk" begint een vierdo artikel met de opmerking, dat het wetsontwerp do versobillendo ziekenkassen vrij laat in aller hande zaken, o.a. ook in do premieheffing maar dat men gelukkig heeft begrepen, dat zulks niet moet gebeuren met de schade loosstellingen. Heb blad zegt, dat, -wanneer do toestand to dien aanzien, zooals de wet dien wil schoppen, eenmaal ccn feit zal zijn, wij na tuurlijk een enorm verbeterden toestand zullen hebben in vorgolijking bij don tcgou- woordigen. „Toch is het jammer, dat do Minister zich niet heeft weten op te werken tot erken ning van hot beginsel, dat het aangewezen ziekengeld het loon, hot volle loon, is. Dat do grootcro behoeften, die zioh in don regel bij ziekte laten gelden, aan den anderen kant nog verzwaard worden door een ver mindering van het geldelijk inkomen, is niet to verdedigen. Dat do simulatie hier een onoverkomelijke hinderpaal 7/>u zijn, wor.dt door tal van gevallen, waarin nu reeds het volle loon wordt uitgekeerd, te gengesproken. Een moeilijkheid was hier, dat do uitkeering, volgeDs dc Ongevallen wet, dio naar de ziek to verzeker i ng wordt overgebracht, 70 pCt. bedraagt, maar wij betwijfelen, of, als dio er niet geweest was, do Minister iets anders had voorgesteld. En zoo blijft ook het gevaar bestaan, dart tegenover het gevaar der simulatie staat-, nl. dat veel arbeiders, om het belangrijke deel van hun loon niet to missen, spoedi ger aan het werk gaan dan eigenlijk wel kan, dan weer in elkaar storten cu zoo doende do ziekenkas veel meer kosten dan bij volle loonuitkeoring het geval zou ge weest zijn." Dat de schadeloostellingen bij ziekte gegeven zullen worden gedurende 180 'dagen in het eerste ziektejaar, gedurende 60 in het daaropvolgende, dat kan zegt- „Het Vol k" tot harde dingen aanleiding geven. In elk gosal is het blad van oordeel dat in gevallen, waarin genezing bereikt kan worden, door aanhoudende, langduriger behandeling dan bovenstaande termijnen, voorzien moet worden. En al geeft het blad toe, dat de geldelijk© uitkeering na zekeren tijd zal moeten ophouden, één eisch wcnscht het toch positief te zien stellen, nL dezen, dat do geneeskundige hulp niet wordt ge staakt. Het blad komt ook op tegen do be paling, dat geen aanspraak op ziekengeld krtn woeien gemaakt iwegens een ziekte, wolk© het gevolg is van herhaald misbruik maken va-n sterken drank, wijl vele gevallen van drankzucht niets anders dan riekt© zijn. Wat de vraag betreft-, of de promicver- deeling billijk is, dez© weet hot blad op het oogenblik niet tc beantwoorden, oinvlat do Minister niet do cijfers modedcelt-, die tot oordeeleu in staat stellen. „Bij ons staat dit vast: de 9 weken on gevallenverzekering behooren geheel en al voor rekening dor patroons to blijven, iets, wat de Minister toegeeft. Verder geeft hij toe, dat ook in de laagste gevarenklasso een zeker risico van ziekte on ongeval vast zit, al ware hot- maar, dat bijv. het feit, da® in een werkplaats of Libriok do vraag of de ramen en deuren open of dicht zullen zijn, niet door d© arbeiders wordt beslist. Op dew twee gronden berekent de Minister dat in do laagste gevarenklasso dc patróón 1/3 van do persoonlijke, premie van den ar beider betalen moet. Stijgt hot govaar, dan stijgt ook percentsgewijs do bijdrago van den patroon. Wij zouden er nu op willen wijzen, dat or toch nog wol ander© redenen zijn, dio rochtsgrond oplever.:» vo r mcdebotaling van don patroon aan de verzekering. In do eerste plaats leveren veel ziekten, in het l»edrijf opgedaan, ook zioktcgcvaar op voor het gezin van den arbei'u r. Daar komen do vuile kleercn, enz. terecht. In dorgolijko bo- drijvon behoordo do patroon toch eigenlijk een bijdrage in do gezinsverzekering te go- ven Ten tweede deze, dat do patroon er meest al belang bij heeft, dat de arbeider ten spoedigst© geneest, zoodat een gocdo be handeling ook in het belang van den pa troon is." In „Do Katholieke O n d o r w ij- z or" treffen we aldus ,,D o T ij d on der bet hoofd: Waakt over do k i n- doron een lozcnswaordig artikel aan van den heer M. S. do Vriezo. Wo laten het in hoofdzaak hier volgen, overtuigd, dat het ook volcn niet-lezers van dat or gaan tot nut kan strekken. Schrijver bespreekt do zucht der kinde ren om kleinigheden mco naar school to nemen, on zegt: Een stuk speelgoed, con prentenboek be reikt het culminatiepunt van zijn gcluk- aanbrongend vermogon, als do kloinc bezit ter het op school kan laten zien. Alles 6lcept de jongen me© naar school. Het liefst draagt hij zijn gelieclen eigendom bij zich, om cr den onderwijzer cn zijn kame raadjes mco te ploiziercn. Vóór schooltijd is hij nog een kwartiertje vrij in de klas. Immers, do onderwijzer ia van meaning, dat het norgens voor noc ig- is, do lcindoron vóór den aanvang der lessen stokstijf met de armen over elkaar tc laten zitten. Vooral de groote-stods-onderwijzor denkt zoo. Dc gelegenheid om zijn leerlin gen te lecrcn kennen in hun natuurlijken ka-< rakter-aanlog is boporkt tot dit vrije kwar tiertje, want con speelplaats en dito half uurtje, waar en wanneer hij de kinderen in hun spel kan gadeslaan, behooren dik wijls tot dc vrome verlangens. Ergo: do jongens komon school cn zijn vrij. Jan cn Frans tollen. Kees en Willem spelen mclk- botcr-on-kaas. Flip cn Willem houden schiet oefening. Arie toont zijn virtuositeit op niondhormonika. Marius, Ko en Leen kij ken plaatjes. Sjoerd mankt van Bernard ccn geograaf door hom de onmogelijkst kleine plaatsjes in zijn atlas tc laten op zoeken. Frits staat op zijn handen, terwijl Paul, die jarig is, zijn nieuwe autocar l»c- 8) Na liet ontbijt verscheen een grootc brik met twee paarden, bestuurd door een boerenknecht met gebruind gelaat en vcr- standigo trekken. „Jan, neem dio pakjes," zei mevrouw Op- berger, „en breng ons gauw thuis. Na den eten kun jc met den wagen de koffers van het station halen Stijg in, Lucie, cn ga op do bank rechts zitten." Zij ging tegenover haar nicht ritten en terstond zetten do paarden het in den zwa- ren, maar snellen draf, als boerenpaarden gewoon zijn. Dc boomen waren reeds kaal en strek ten treurig hun zwarte armen uit in de rustige lucht. Hier cn daar vertoonde zich dc spits van een kerktoren en mevrouw Op- berger noemde haar nicht de dorpen wel ke zij doorreden. Na een uur keerde de brik links en reed een breed© laan in, bepUnt met vier rijen oude boomen; aan het eind .van di© laan verscheen een onregelmatige, massieve, grijze bouw, waarboven hoog© lei en daken uitstaken cn welk© geflankeerd werd door twee vierkante paviljoens van ongelijke hoogte. „Dat is nu „Werkhoven"," zei mo- vrouw Opbcrger op voldancn toon, terwijl zij reeds van verre het huis aanwees „Is diuir mijn vader geboren?" vroeg Lu- j ci© met ontroering. M.Ja, maar het huis was toen niet, wat j het thans is. Hot gold van mijn man heeft mij gediend, om do naburigo akkers on boomgaarden terug to koopenhet kasteel zelf is hersteld on veel vergroot." Het praten werd onmogelijk. Door d© diepe sporen welko in de laan waren cn door de baast waarmee d© paardo-i, die den stal roken, voor tv logen, deed het lichte rijtuig bijna niets dan springen Hond©n stoven blaffende toe, et: terwijl een (boerin op klompen het houten hek opende, verschenen verschillende personen op dc hoogo stoep. „Daar rijn zo allemaal," zei ij mevrouw Opbcrgor voldaan.. „Georgo gaat daar, rechts, de trap af, Anna *:aat op dc stoep, Margaretha staat voor het venster en l'au- la 13 reeds in den tuin. Men hoorde allerlei verheugde uitroepen, vrakan over ©n weer; klinkende kussen wer den gegoven en ontvangen. Lucie gevoelde zich pijnlijk, zoo buiten de algemeene vreugde, hoewel zij macr dan écn nieuws gierigen blik op zich gericht voelde. Me vrouw Opberger herinnerde rich echter spoedig Lucie's tegenwoordigheid. „Hier is nu uw niebt", zeic'sij op haar levendige en bruusk© manier; „heet haar welkom, cn late i we hopen, dat zij voor Jangen tijd bij ons komt. Lucie, je moet zr> maar eens allen omhelzen." Hierop deed Luc.: do rondo. Z: kuste George, een m. n, donkeren jongen, een wéinig links en verlegenAnna, een groot en sterk meisje, dat veel op haar moeder geleek; Margaretha, een aardig blondje, wel wat teer en bleeken Paula, een lief kind van z'es jaar, donker cn mager, met glinsterende zwarte oogen. Vervolgens nam men haar mede naar de vestbule, waar hoe den van allerlei vorm hingen, en mantels, cn waar netjes op een rij stonden klompen van allo afmeting, tot zïlfs voor de kleine Paula toe. „Moot ik nicht naar haar kamer bren gen V' vroeg Anna. „Ja, bren^ haar op haar eigen kamer, en als ze soms koud is, kan ze in de huis kamer komen om zich tc warmen." Men beklom inet zijn allen do monumen tale trap, met steonen tredeu cn ijzeren leuningmon liep een corridor ten einde, waarop alö van ccn groot aanbal cellcu verschillcndo deuren uitkwamen, en leidde Lucie vervolgens in een kamer mot z:er hoogc zoldei.rg en eiken lambrizcering, wolk© kamer p de laan uitzicht had. Er waren geen gordijnen voor de ra men, noch om het groote, donkerhoutcn le dikant, dat slechte door een katoentje met groot© bloemen eenigszins gedecoreerd was. Een latafel, een ronde tafel, een toilet spiegel en tweo oud© stoelen mot róód flu- weelen zittingen voltooiden het meubilair. Yloorkleeden of beddek leedjes zag zij niet. Er was een hoogo schoorsteen, die breed uit do kamer ingaapte, maai- geen dier ver hard opgevoede meisjes, die gewoon wa ren aa_i do buitenh -ht en ongevoelig voor temperatuursverwi8selingen, had er aan ge dacht daarin vuur r.an te leggen. „Uw koffers k ïen niet voer na het eten," zeide Anna, dio een voldanen blik om zich hee.i wierp, want z ij had dc ka mer in orde gebracht. „Wilt gij uw goed afdoen Zoudt gij de vestibule terug we ten te vinden De huisk *uer is rechts, een groot© eiken 'eur. Zij gaf haar zusters ccn tec .en, en Lucie bleef alleen ió haar kamer. Doz© zette haar hoed af, goot wat frisch water in haar lam. kan, waschto baar ge zicht en begaf zich toen, omdat zij van de kou rilde, en ook, omdat zij zich niet wil de overgeven aan allerlei pijnlijke gewaar wordingen, naar beneden, om zich bij haar nichten to voegen. De huiskamer was groot on uig er inct den enormen schoorsteen waaronder ten groot vuur van houtblokken bran;In© recht gasbvrij uit. Er stond-:n voor Is zwarohuf- fetten, tweo aanrechttafels met Chineesch porselein, waarvan niemand Ier hnisgonoo- ten dc groote waarde kende, en in het mid den een groote vierkante tafel, rondom welke do meer oudcnvetsche dan wel ge makkelijke stoelen geschaard stonden. Maar dit vertrek ontleende zijn uiterlijk als bewoonbaar en waarlijk aangenaam vertrek het rncest aan de kleinere meubels en gemakkelijke stoeltjes, welke zich bij do venstors gegroepeerd bevonden. Een cylin der-bureau, smaakvol door gordijnen ge drapeerd, dat aan mevrouw Opberger dien de voor haar huishoudelijke berekeningen, j en waarop een breiwerk heel gcze'lig neer- i lag in gezelschap van registera cn nota's een werktafel, door do zorg van Anna ver- j anderd in een monstertafeitje voor granen; de kleine guéridon, waarop Margaretha gewoon was haar lessenaartje cn haar j boeken te plaatsen en eindelijk het speel- i goed van Paula; wieg .In, popjes, huisjes, j welko zorgvuldig onderhouden artikelen allo dienden voor het spel, als het weer een verblijf in do open lucht onmogelijk of ongewenscht maakte. In een hoek bevond zioh de draaibank van George, die in de weinig© ledige uroa welke to hard© regens of onbruikbare we- gon hem lieten, zich den tijd verdreef met het draaien van tabaksdoozen cn an lore rondo doozen, welke door do ganscho fa milie voor de meest vreemde dingen ge bruikt werden. Toen Lucie in do huiskamer kwam, wna ieder, als gewoonlijk, rustig aan zijn ar beid. Mevrouw Opberger rekende aan baar bureau, Anna plakte etiquetten op doosjes graan, Margaretha zat breiende to lezen cn Paula, die bij clo.i schoorsteen zat warm de de koudo voeten van haar pop onder bet zingen van ccn wiegodeuntje. Mevrouw Opberger draaide rich om. „Kom binnen, beste. Anna, je zult wel wat voor uw ni !i vinden. Kunt ge breien, Lucie?" „Neen, tante." „Dan moet jo het lccren; breien is ccn werk, dat men gemakkelijk opnccn.f n weer neerlegt en dat de minuten vult, die ongeschikt zijn om iet» anders to doen Bo vendien, wij zorgen hier zelf voor onze kou sen. Anna, er zijn afgepaste vaatdoeken daar onder in die kast." Anna stond op, haalde van de aangewe zen plaats een half dozijn linnen doeken en gaf zo met een vingerhoed, een kluwen tje rood merkkatoen cn een naald aan haar nicht. Zij" begon tc werken, cn Margaretha kwam weldra bij haar met ccn laag stoeltje. Zet daar uw voeten op", zeide zacht »a minzaam. „Als gij bij mijn tafeltje wilt komen, kunt gij daar uw garen op leggen." (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5