Vervroegde Winkelsluiting. kwam, verdween' zijn kruiperigheid; hij was zeker van zichzelven en van de liefde, die hij inboezemde; kortom hij was een geluk kige hond, op één ding na. In zijn Blaap aocht hij altijd naar zijn verionen mees- ter en hij kwam nooit op straat, of zijn neus ging naar den grond om het oude, zoo goed bekende spoor te zoeken. Op zekeren dag, toen hij al twee jaren bij zijn nieuwe vrienden geweest was, vond hij: hem werkelijk. Het rijtuig van zijn meesteres stond op haar te wachten en hij stond er naast. Het was in de lente en op straat verkocht men narcissen en viool tjes, de duiven vlogen om de torens der kerk en de raven krasten; alles wat leefde en de hoop nog niet geheel verloren had, kwam naar buiten in het zonlicht en ver heugde zich en bloeide. Toen zag de hond zijn ouden meester door de straat komen, met loome schreden voorfc- gaand; hij was een oud man, eenvoudig, ja armoedig gekleed, weinig aantrekkelijk naar lichaam en ziel, of het moest zijn, dat hij zijn hond nog steeds betreurde. Dezen had hij liefgehad, zoo hartelijk als hij het ver mocht do oprechtheid van dit schoone, re- delooze dier, .waaraan hij niet kon twijfelen,, had een klein sprankje van zelfvertrouwen en waardeering in hem levendig gehouden terwijl de lieden van zijn eigen geslacht hem tot zonde hadden verleid en hem in schan de hadden doen verzinken. De hond stond stil, met de ooren en den staart omhoog; toen ijlde hij met groote sprongen naar zijn ouden meester toe. Deze herkende hem eerst niet, weerde hem af en vloekte zelfs tegen hem, maar daarna zag hij scherper toe en streelde hem den kop Hij deed dit meer uit een gevoel van eigen domsrecht dan van gehechtheid, schoon deze nog het beste was, wat er in zijn anno ziel was overgebleven. De hond volgde hem, niet enkel uit liefde tot zijn ouden meester, maar uit een edeler beginsel, uit getrouwheid des harten, en bereikte zoodoende misschien oen hocgeren trap in de geestelijke ontwikkeling van zijn ras. De lommerd van Parijs. De instelling van de Monts-de-Piété, een zeer oude instelling ten profijte van de armen, klimt te Parijs op tot de vijftiende eeuw. De naam komt van het Italiaanscbc Monto de Piëta of ,,bank van barmhartig heid" (dus niet ,,berg van barmhartig heid"). Verscheidene van die instellingen bestonden reeds lang in Frankrijk, toen bij lettre-patcnte van 9 December 1777, onder Lodewijk XVI, de Mont-de-Piété te Parijs werd gesticht, en wreede ironie in dienzelfden lommerd moest 130 jaren later het halssnoer terechtkomen, door keizerin Maria Theresia van Oostenrijk geschonken aan haar dochter Maria Antoinette, toen deze naar Frankrijk ging om in 1770 in net huwelijk te treden met den Dauphin, die, koning geworden, de instelling van den lommerd in het leven riep. Door dc revolutie afgeschaft, werd hij opnieuw ingesteld bij decreet van 8 Tbcr- midor jaar XIII, nader gewijzigd bij dc wet van 34 Juni 1851, het decreet van 24 Maart 1852 en de wet van 25 Juni 1891. Wat men wel niet zou vermoeden, is, dat de operatiën van den Parijscben lommerd parallel loopen met de algemeene bedrij vigheid. Wanneer er te Parijs in zaken veel omgaat, vragen de kleinhandel en de klei ne nijverheid aan den lommerd de kapita len, die zij noodig hebben, zoodat de zaken van den lommeid op en neer gaan met de beweging in handel en bedrijf en in omge keerde reden met de armoede Te Parijs is de lommerd dus niet de thermometer van de ellende. De instelling heeft een zelfstandig beheer en een budget, dat voor 1905 aan ontvang sten beliep 108,939,305 fr., aan uitgaven 108,824,480 fr., gevende over dat jaar eeu overschot van ll4,8S5 fr. De werking van de Bank is als volgt. De beleener biedt het voorwerp aan, dat hij in pand wil geven; het wordt geschat door een taxateur; van de aldus geschatte waar de wordt den belcener 2/3 in contanten ge geven, nadat daarvan voor administratie kosten 7 pCt. zijn afgehouden. Wanneer de beleen er binnen het jaar het pand niet heeft ingelost, moet hij zijn verbintenis ver nieuwen. Is zijn pand niet vernieuwd of ingelost, dan kan het in don loop van do 13de maand' worden verkocht. In dat geval en wanneer er na aftrek van het der Bank toekomende een overschot is, wordt dit ter beschikking gesteld van den beleener, die het binnen drie jaaf- moet komen in ont vangst nemen, bij gebreke waarvan de gel den in de openbare armenkas worden ge stort Sedert 1891 kan de LF&rijsche lommerd ook le en en op waarden aan toonder, maar tot geen booger bedrag dan 500 franken. Er wordt echter slechts 50 pCt.gegeven op Fransohe effecten, 75 pCt. op waarden, ge garandeerd door het Fransche gouverne ment, en 60 pCt. op aandeelen van de groo te spoorwegmaatschappijen. De verbinte nis strekt insgelijks voor een jaar en ia vernieuwbaar. Er kleeft een ernstig gebrek aan dezo instelling: de wijze, waarop de taxatie van de panden plaats heeft. Bij decreet van 8 Thermidor jaar XIII werden agen ten ingesteld, wier functie altijd nog de zelfde is. Zij zijn belast met de waardebe paling en jegens het bestuur van de Bank verantwoordelijk voor de gevolgen hunner schatting Dat wil zeggen, wanneer er tot verkoop moet worden overgegaan en dc opbrengst is niet voldoende om de geleen- do gelden plus de renten en de» rechten tc dekken, dan moeten de taxateurs bijpas sen. Zij loopen echter in het minst geen gevaar, daar zij, om zich voor eventueele schade te vrijwaren, de aangeboden pan den veel lager dan de werkelijk© waarde» taxeeren en daar nu de beleener slechts tweederde krijgt, m'oet hij daartegenover een veel te groote waarde vastleggen. Dat brengt vele lieden er toe den lommerd voor bij te gaan en zich te wenden tot de han delaars in pandbriefjes, die hun een groo- ter bedrag voorschieten, maar dan ook 5 tot 10 pCt. per maand nemen. Om dat euvel den kop in to drukken, heeft de ge meenteraad zich onlangs tot de Kamer ge wend met verzoek het door den heer Strauss ingediende wetsvoorstel aan tc nemen, dat opheffing beoogt van do taxateurs, die in 1904 elk pl. m. 16,000 franken wedde geno ten hebben, en hun vervanging door be ambten op vaste jaarwedden, benoemd door den prefect en niet verantwoordelijk voor de taxatie der goederen. Tevens zou dan het te leenen bedrag van tweederde tot negentiende der taxatie verhoogd kun nen worden, wanneer de beleener dat ver langt-. Om een denkbeeld te geven van de ope ratien van den Parijscben lommerd, zij vermeld, dat er in 1904 80 openstaande re keningen loopende waren van 50,000 100,000 franken, 39 van 100,000 h. 200,000, 16 van 200,000 a 500,000, 5 van 500,000 a I millioen, 5 van 1 millioen a 2 millioen, 2 van 2 millioen a 2 1/2 millioen en 2 van 3 millioon h. 3 1/2 millioen, In dat zelfde jaar bevonden zich in de uitgestrekte magazijnen, waardoor een soort van straten en gangen loopen, die te zamen ongeveer 15 Kilometer lang zijn 1,449,165 panden, vertegenwoordigende lee ningen tot een bedrag van 4Si millioen on geveer. Het aantal operatiën bedroeg in den aanvang des jaars 1,657,443, waarvan 1,090,918 verbintenissen en 566,525 vernieu wingen, en aan het einde des jaars 1,676,116, waarvan 566,525 vernieuwingen, 1,010,763 inlossingen en 98,828 verkoopeD. Het gemiddelde van dc geleende bedra gen was 34 fr. 90 en dat van elk verkocht pand 16 fr. 53. Een aantal van 74,410 panden konden niet in het depot genomen worden, omdat hun waarde beneden de 3 fr. bleef, het mi nimum, dat beleend wordt. Gemiddeld was elke beleener bezitter van elf pandbriefjes, die o\er een bonte verscheidenheid van voorwerpen liepen. Men beurt jaarlijks on geveer 350,000 horloges, 60,000 ringen, 160,000 lak-ess, 40,000 dekeps 23,000 kus sens en een enorm aantal fietsen, dat met elk jaar toeneemt. In December 1899 (wa ren or 4103; in 1904 8304. De cliênteele van den lammere^ die vooral gelden opneemt op roerende goe deren, bestaat in numerieke volgorde voor namelijk uit geëmployeerden, koopliedenen fabrikanten, werklieden, renteniers, Land bouwers. De rekeningen van den lommerd geven een duidelijk bewijs van de toeneming der zaken in jaren van veel bedrijvigheid. Zoo zijn de jaren 1901 en 1904 bijzonder hoog, het eerste ten gevolg© van de Parij- sche wereldtentoonstelling, het tweede door dB tentoonstelling van San-Louis. Londensche cijfers. Volgens de jaarlijksche statistiek, gepu bliceerd door den heer Edwin Harper, hoofdambtenaar voor de statistiek van den Londensohen Graafschapsraad, bedroog het aantal inwoners van Londen in het afgeloo- pen jaar 7,113,500. Er kwamen 54,569 schepen in de haven of verlieten die, met een tonnenmaat van 33 millioen 325,326 tons. Het getal reizigers binnen Londen op spoorwegen, trams en omnibussen bedroeg' t- zamen 1,021,225,840. Bij het postwezen waren 46,216 beambten werkzaam, van wio 7557 vrouwelijke perso- j nen. Het aantal brieven bedroeg 727,200,000, de briefkaarten 166,660,000, de boeken en circulaires 163,200,000, kleine pakketten 1 17,391,000, aangetcekonde pakketten 291,115, expres bestelde brieven 916,744, telegram- I men 2S, 36-4,000. j Men merke op, dat al deze cijfers sleohts I betrekking hebben op brieven en telegram men binnen Londen. Het aantal telefoonstations bedraagt 3135. Er zijn 346 theaters en muziekzalen met 520,017 zitplaatsen. In Londen zijn er 6684 herbergen en logementen. Wegens dronkenschap werden er slechts GCfe899 personen gearresteerd. In verschillende gasthuizen werden verpleegd 2,131,835 personen. De sterfte bedroeg maar 17.4 op duizend inwoners. De schuld van Londen beliep ruim 2$; milliard. Do politie kost jaarlijks 1,535,558 pd. st.; het onderhoud van parkfb en kaden be draagt 1,638,262 pd. st. Er zijn sleohts 17,990 politie-agenten en' inspecteurs. Een verplichte winkelsluiting om 6 of 7 uren des avonds vindt men tegenwoordig n alle Staten van Australië. Victoria is. daarmede in 1886 begonnen. Nieuw-Zec- land is het laatst in 1904 gevolgd. Bijna al deze wetten zijn in hoofdzaak gelijk:' een verplicht sluitingsuur om 6 of 7 uren' des avonds; één dag in de week een ver laat sluitingsuur om 10 of 11 uren en één dag in de week do zoogenaamde half- holiday een vervroegde sluiting om één uur des namiddags; en aan het slot van de wetjils bijdrage een lijst van bedrijven, die van de verplichte sluiting zijn vrijge steld. De verplichte vervroegde winkelsluiting heeft zich in bijna alle Staten zeer spoedig] ingeleefd. Dit is daarom te meer merkwaar dig. omdat de maatregel steeds vóór zijn. aanneming en ook onmiddellijk daarna een heftigo oppositie hij de kleine winke liers heeft ondervonden. Dezen tccb meen den, dat zij door de vervroegde win-, keisluiting ernstig in hun bestaan werden- bedreigd, en geloofden, dat in dc groote, steden het debiet zich geheel naar de win kels in het centrum der stad zou verplaat sen. De ervaring heeft hun echter spoedig geleerd: het. bestaan van den kleinen win kelier is volstrekt niet door de vervroeg de sluiting onmogelijk geworden. Loopende door de voorsteden, ziet men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 12