No. 14307.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATS?? DAG 13 O C TO SET?. TWEJDE BLAD.
Anno IJTC,
PERSOVERZICHT.
De Haagscho Briefschrijver der „A r n-
nemsche Courant" zegt, dat de
Minister van Oorlog bij de aan
staan de begrootingsdebatten
aan een zware beschieting zal blootstaan,
zoowel van links als van rechts'.
De schrijver zegt verder, dat het militai
re moeras zóó ondoorwaadbaar is, dat men
tot het advies neigen moet; „Laat ons
maar op de tweede vredesconferentie anti-
cipeeren en in afwachting van hetgeen
daar besloten zal worde i vast ontwape
nen." Hij gaat dan aldus voort:
„Is dit ucn onvaderlandslievende conclu
sie'? Ja, zegt menigeen hierop, maar hij
blijft in gebreke het aan te toonen, hoo het
worden i'21 om '6 lands weerbaarheid te
verzekeren en tevens do millioenen, daar
voor noodig, te bewilligen. Neen, zeg ik,
'die meer en meer overtuigd raak, dat de
(ware vaderlandsliefde de krachtige bevor
dering van sociale hervirming cischt, wel
ke op geldgebrek zal afstuiten, tenzij wij
lde onmisbare millioenen zoeken gaan, waar
ze te vinden zijn, namelijk, in het militai
re budget, dat voor een klein land als het
onze uit den tijd behoort te zijn.
Natuurlijk gacdit niet met één penne-
streek. Er moet zekere militaire macht blij
ven, i iet slechts voor mogelijke binnen-
landsche onlusten, maar cok voor de in
standhouding van ons koloniaal leger. Ook
eischt de billijkheid om het lot dergenen,
die do militaire carrière gekozen hebben,
te verzekeren. Aanvankelijk blijven dus
vele millioenen noodig, maar dan toch ze
ker een geleidelijk dalende som, in plaats
de 26 millioen van nu,' dio een geheel on
voldoende a:8urantiepremie vormen on die,
zelfs bij aanzienlijke stijging, ons nog vol
strekt geen waarborg geven tegenover een
der grooto Mogendheden, dio Norlands
zelfstandigheid belagen mocht.
Na 35 jaren van getob, sedert Duitsch-
lands groote overwinning op Frankrijk
een getob, dat ons, ton koste van minstens
100 millioen, in verhouding tot onzen mach
tigen buurman zeker niet sterker en vei
liger gemaakt heeft, is het meer dan tijd
een anderen weg in te slaan. Of alios
opofferen om ten krachtigste gewapend te
wijn, al wordt de natie ook hongerlijdend,
o f dc wapenrusting tegen een Europee-
Bchcn vijand opgeven, maar dan alles aan
do verheffing van de nationale welvaart
ten koste leggen. Nu doen wij alles ten
halve, wij strompelen op één sociaal en
één militair been vertier en zullen bij slot
van rekening in het moeras verstikken. Bij
de anti-militairisticche «strooming, welke
onmiskenbaar in vele landen zich baan
breekt, zou het een opmerkelijke studie we
zen, om na te gaan welk effect het voor
gaan van een klein land urbi et orbi maken
zou.
Toch, al meen ik te goeder trouw, dat wij
dien kant uit behooren te gaan, gevoel ik
iets voor de grootheid van die Balisohe
vorsten met hun getrouwen, dio in een ho-
peloozen aanval zich ten doodo wijdden,
den ondergang verkiezende boven de verne
dering. Ecrc aan zulk een hooghartigheid I
Maar aelfs degeen, die zich verplicht mocht
achten hun voorbeeld na te volgen, behoeft
daarom het stelsel, cm nuttige uitgaven te
verkiezen boven waarschijnlijk nutteboze,
niet te verwerpen. Als de keuze stond tus-
schen den dood of een geschandvlekt leven,
dan mocht die keuze niet twijfelachtig zijn.
De vraag is echter„Wie zal de prac-
tische baanbreker tegen de krankzinnige
wapeningen van onzen tijd zijn V' Indien
tiu Nederland de eerste was, die het mili
taire juk neerwierp, dan zou 'net feitelijk
een schoon voorbeeld geven. Of dit echter
spoedig gebeuren zal? Laat mij op deze
\Taag het antwoord maar schuldig blij
ven."
De (vrijz.-dcm redactie van dc ,,A r n-
tomsohe Uoura n t" teekent hierbij
aan
„Onze gewaardeerde medewerker verkeert
al in een zeer zwartgallige stemming, eu
als wij hem vrij zijn gemoed laten luchten,
dan kunnen wij toch, uit „vaderlandslief-
do", zooals wij die opvatten, dit niet la
ten voorbijgaan zonder een waarschuwing
onzerzijds. Is het billijk en gerechtvaar-
digd, ja is het wel vaderlandlievend, nog
steeds, na een tijdsverloop van 35 jaren, se- j
dert Duitschland zdjn machtige positie in
Europa veroverde, dezen „machtigen
buurman" als den boeman af te schilderen?
Dat Nederland ooit al leen tegenovét
n o der groote mogendheden zou komen
te staan, is een nagenoeg ondenkbare on
derstelling. Daartegen ons op afdoende
wijze te willen wapenen, zou inderdaad een
utopie zijn. Maar er zijn tal van wèl denk
bare gevallen, waarin Nederland in een
oorlog zou kunnen worden betrokken, en
daartegen ons te wapenen eischen èn ons
belang èn onze plicht."
,,D e N ederlander'» zegt: De juist
heid dezer woorden valt moeilijk te betwis
ten. En het is goed, dat de redactie ze
niet ongeschreven liet, want een voorstel
ling als van haar medewerker heeft in
zichzelve te veel aanlokkelijks, om niet voor
menigeen achter het aanlokkelijke het op
pervlakkige te doen schuilgaan.
Inderdaad behoeft men weinig benieuwd
te zijn naar het effect, dat de ontwapening
van een idem land onder de huidige om-
sfcandigflickbn Lebben zjou. Geen enkele
groote mogendheid zou zich daaraan sto
ren, en de uitwrrking zou niet anders zijn
dan dat het bedoelde land bij den eersten
den besten grooten oorlog onder den voet
zou worden geloopen.
De vraag naar het effect is dan ook even
weinig inter-jnsant als bijv. de vraag welk
effect het zou hebben, wanneer men waar-
de-papieren van de. berging in een brand
vrije kluis ontdeed; of wanneer men ben
zine in houten loodsen ging opslaan. Nie
mand zou daarvan een ander effect ver
wachten dan grooto, onverantwoordelijke,
uitbreiding van het gevaar voor het geval
brand» mocht uitbreken.
Aldus is het ook met de 'ontwapening op
eigen gelegenheid door een klein land. De
kans op brand in do buurt zou cr niet min
der eer meer door worden. En de ge
volgen van dien brand zouden voor het ent-
bloote land zoowel in gewisheid als in
omvang reusachtig stijgen.
Het lieoft bel ast ing voorste 1-
1 e n „geregend", aldus een vrijzinnig jour
nalist. Menigeen ziet niet zonder zorg in
dezen de toekomst to gemoet. Mag men
het „F r i e s c h Dagblad" gelooven,
don hebben vooral do F r i e z e n het min
der aangenaam vooruitzicht van door de
voorstellen, als zij wet worden, niet het
minst zwaar te worden gctrolien. Het blad
begint met de Tabaksbelasting.
„De tabaksbelasting zal bedragen tien
percent van den prijs, 't Is dus een tiende
penning. En natuurlijk zal zij merkelijk
drukken op het tabaksbedrijfT <od Alva
den tienden penning wilde heffen op alle
artikel en, kwata de burgerij daar kras
tegeD op en het is bekend, dat vele Brus-
selsche winkeliers liever hun z_ken sloten
dan den tienden penning betalen
Nu zal do wijze van invordering van do
tabaksbelasting wel eenigszins anders zijn
maar dit neemt niet weg, dat èn voor den
tabaksfabrikant èn voor den winkelier een
debictrecht op de tabak van 10 percent al-
l.sbehalve een buitenkansje is, daar hot
belemmerend inwerkt op hun bestaansmid
del.
En nu wil het goval, dat juist in onze
provincie veel tabak gefabriceerd en ver
kocht wordt.
De Fries/she heerenbaai bijvootrbeeld is
door heel het land bekend en wordt veel
gebruikt.
Het Friesche tabaksbedrijf dat door
energie en overleg tot bloei is geraakt, zal
nu getroffen worden door dien tienden
penning.
Toen het vorig ministerie een tabaksbe
lasting voorstelde van drie tof), stegen van
alle zijden nc dkreten omhoog. Dit minis
terie wil de tabak belasten met twee mil
lioen.
Ook thans zri er wel verzet komen.
En bij dat verzet, sluiten wij, als Frie
zen ons aan.
Wij hopen, dat de Friesche tabakshandel
en -industrie verr dc.ï voorgenomen aan
slag op haar ontwikkeling bewaard blijve.
Meer zeggen wij er thans niet van."
Dan Zullen, gaat LVit blad' verder, do
boeren in do Bedrijfsbelasting
worden aangeslagenthans vallen ze daar
nog buiten, cn daardoor aal Friesland
zwaardere offers moeten brengen dan an
dere provinciën.
„Het duidelijkst is dit, als men onze pro
vincie vergelijkt met de beide Hollanden.
In Noord- en in Zuid-Holland woont
meer dan do halve bevolking in 6tedendo
kleinste helft op het platteland.
In Friesland daarentegen, dat geen en
kele grooto stad telt, woont ongeveer vier
vijfde der bevolking op het land.
Friesland is een landbouwprozincie I ij
uitnemendheid; waardoor do voorgestelde
belasting op de inkomsten van het land
bouwbedrijf véél zwaarder zal drukken op
onze provincie dan bijv. op Noord- en
Zuid-Holland.
Wij constatecren slechts, dat ook in dit
opzicht Friesland geen reden heeft zich met
dit vrijzinnig ministerie geluk te wen-
sohen."
Het blad rekent dan verder uit, dat ook
door de vordeeling in klassen bij de Be
drijfsbelasting Friesland er niet beter op
wordt. In de groots steden begint do hef
fing bij een inkomen van 700 gulden; maar
in Leeuwarden (3de klasse) reeds bij 600
guldon en in de vijfde klasse, waartoe bijna
geheel Friesland behoort, reeds bij 500 gul
den. In de groote steden wordt de kleine
taan ontladt ton koste van den kleinen
man in de kleine steden en op het platte
land.
Het blad licht dit met cijfers toe, en
zegt ten slotte:
„De critick komt later.
Maar toch willen wij vragen, of de Frie
sche kiezers, dio zoo ernstig géwaarsohuwd
zijn tegen do financieole politiek van het
vorige ministerie, en dan meenden, dat zij
cr onder een vrijzinnig bewind beter af
zouden komen, zóó iets hadden kunnen
d roemen.
Betalen 1 worJt de boodschap.
Ook voor den L. :ncn man op hot plat
teland, die tot dusverre vrijgesteld was;
terwijl do kleine man in de groote steden
(Amsterdam en Rotterdam), die tot dusver
re betaalde, doodbedaard tot een inkomen
van 14 gulden, vrijgesteld wordt I"
Deoer dagen ontving „De Stan
daard" van een zijner lezers een staat
je, waarin zegt dit blad, duidelijk werd
aangetoond, dat het schooltoezicht
iu ons lieve vaderland, niettegenstaande
al den ophef, die er nu en dan van gemaakt
wordt, minder dan niets betcekent.
„De School met den Bijbel"
neemt dit staatje over en voorziet het van
een paar kantteekeningen. Bijvoorbeeld:
„Men herinnert zich, hoe in de verkie
zingsdagen door grooto en kioino verkie
zingsagenten dor Vrijzinnigheid eindeloos
het lied werd op maat gezet: alleen de open
bare school ïbiedt w aar borgon voor
goed onderwijs.
Werd or onzerzijds dan belangstellend ge-
informeerd, waarij de waarborgen
wel bestonden, dan klonk het onvermoeid:
do districtsschoolopziener moet het leer
plan der openbare school goedkeuren en
voor de uitvoering er van draagt het
Schooltoezicht zorg.
We hebben gegliml .cht om die onnoozc-
len I Ze konden het zelf toch wel beter we
ten I
Het volk geloofde het echter in allen
ernst, dat het zoo was. Zelfs Kamerleden
uit de voorat© rij, zooals do bekende mr.
Smecnge, kwamen er overal meo op do
planken.
Bovenvermelde cijfers echter bewijzen,
dat het niet alzoo is 1 Dat het Rijks-
schooltoezicht in Nederland nu wel niet
geheel een wassen neus is, maar cr toch
veel op gelijkt.
Administratief de zaken in orde, in de
puntjes, maar werkelijk toezicht op
hot eigenlijke o n d e r w ij s, daarvan kan
geen sprake zijn bij zulken toestand.
Stel u voor, dat één man, hij mag zoo be
kwaam en ijverig zijn, als hij wil, moet wa
ken over 365 meerendeels grooto stads
scholen met 81 duizend 472 leerlingen met
misschien meer dan twee 'duizend
onderwijzers 1"
Na er op gewezen te hebben, Jat het aan
stellen van gemecntelijko inspecteurs, zoo
als men dio in Amsterdam or op na Houdt,
ook geen wezenlijke verbotering van den
toestand brengt, gaat het blad voort:
„Do „frontmakers" zeiden: Als Kuypcr
weg is, kan er eerst een goedo tijd aanbre
ken voor bot Volksonderwijs. En toch deed
bijna geen minister ïmecr voor hot ouderwijs
oh de onderwijzers, dan dio veel belaster
de Kuypcr.
De pensionneering van weduwen cn ,wcc-
zen;
wachtgelden, die zelfs Borgesius te hoog
waren;
voor scholen met één leerkracht voortaan
twee leerkrachten mogelijk tc maken
het onderwijs van zwakzinnige kinderen,
on dan
de verbetering van do positie dor bijzon
dere onderwijzers cn van het bijzonder on
derwijs, zijn voor het Volksonderwijs in ono
land van dc hoogste betcekenis cn een vrucht
van het Christelijk Kabinet."
Dan vraagt het blad wat uu het huidig
Kabinet voor het onderwijs doet. En het
antwoord luidt: Niets; het onderwijs wordt
zelfs in de Troonredo niet genoemd. Wat
hebben wc van Minister Rink to wachten?
„Zal hij do opleiding der onderwijzers
nu eens uit het moeras helpen? Geen enkel
woord, waaruit het vermoeden zou zijn af
te leiden., Alleen een Koninklijk Besluit,
om den bijzonderon kweekscholen het lo
ven wat lastiger te maken.
Zal de Minister het Rijksschooltoezicht
rcorganiseeren
Niets, waaruit het voornemen kan blijken.
Toch zijn over doze zaak reeds lang alle
onderwijzers vereen igjin gen van taeening,
dat het dringend noodig is 1
Uit alle politieke groepen gingen voor
en na stemmen op, om do wenscbelijküciJ
to bepleiten.
Dat is nu eens de neutrale zóne, waarop
het blanco-ministerie zoo verliefd is I
We blijven voortsukkelen met een school
toezicht, dat er geen is on er geen kan zijn.
Do liefde voor het „Volkskind" en voor
de „Volksschool" is bij do liberale heexen
altijd het sterkst, wanneer de verkiezingen
voor de deur staan. Daarna treedt do cb in,
om tegen de opening der stembus weer
een springvloed te worden.
Zoo is het een halve eeuw lang gègaan
en zoo schijnt het te zullen blijven.
Voor Ketelaar een leeuw, voor Zei velde r
een officiersrang, men kan niet zeggen, dat
de Regeering de aanvoerders der front
makers vergeet, maar wel vergeet ze, voor
het onderwijs van het Ncderlandschc volk
iets van bcteekenis te doen.
Zij stelt zelfs niets in uitzicht.
Zij zwijgt cr over, waar z© toch andors
met toezeggingen niet karig is.
Zoo moet do dag Eomcn, dat zelfs do
„frontmakers", ten minste zij, die niet door
politieke haat verblind zijn, een Kuypcr
zouden tcrugwönschon."
Nu, die dag zal wel niet aanlichten boven
ons vaderland, om dc eenvoudige reden,
dat er geen frontmakers bestaan, dio niet
door politiekcn haat verblind zijn. Wij
hebbon deze heeren nu lang genoog aan het
werk gezien, om te weten, dat zij ongenees
lijk zijn; op dit gebied hebben wc geen illu
sies meer, aldus naar aanleiding van het
bovenstaande' „Do Standaard)."
Do Persoon van den Candi
da at zet „Do N iou w o Courant"
boven hot volgende:
Naar aanleiding van een correspondentie
van don Fric6chen predikant Vos in „Hot
Vaderland" over den Leidschon
Kamercandidaat van rechts dr. J
Th. do Visser, slaan „Nederlander"
on „Standaard" alarm over do vrijzin
nige pers, die, na dc overwinning van 1005
tot kalmte cn fatsoen teruggekeerd, bij
de eerste de beste gelegenheid weer gaat be
ginnen mot persoonlijke aantasting van den
politicken tegenstander.
Wij benijden ,,H otVaderland" het
pastorale proza niot, wanrmedo do moderno
predikant zijn orthodoxen ambtgenoot
bestrijkt, maar wel komt het ons volkomen
ongepast voor, tot de redactie van dit blad
cenig verwijt te richten, wijl zij aan een on-
dortoekenden aanval van haar medewerker
op een openbaar persoon, dio zich juist de
zer dagen weder in het volle politicko leven
komt begeven, plaats verleende. Persoonlij
ke bestrijding kan in do politiek zoo niia
op staatkundige als cp ethische gronden
ongeoorloofd verklaard worden. Zij is het
noodzakelijke tegendeel van persoonlijko
aanbeveling, d. w. z. aanbeveling op grond
van persoonlijko voortreffelijkheid.
„Do Standaard" schrijft:
„Betoog tegenover betoog, redenen tcgcu-
over redenen, beginsel tegenover beginsel,
program tegenover program, maar van
do personen dor candidate»
af b 1 ij v e n."
Wel beschouwd, in marionnetten-spel
Tegenover deze mechanische opvatting
vorderen wij voor elk politiek orgaan het
recht op, de verkiezing van een candidaat,
van welke partij ook, met dc meeste beslist
heid to ontraden op grond van diens per
soonlijke daden, hoedanigheden cn eigen
schappen. ZoowqI van geest als van karak
ter, cn evenzoo om ccn anderen candidaat
aan to bevelen op persoonlijken grond.
Het ligt voor do hand, dat oen ruim en
constant gebruik maken van deze vrijheid,
een onafhankelijk orgaan kan leiden tot
het onthouden van steun aan den candi
daat eener met het orgaan verwante partij
en het geven van voorkeur aan een candi
daat, die in politicis vorder van haar af
staat. Trekt iemand dio conclusie uit het
geen wij hier schrijven, dan hebben wij cr
niet het minste bezwaar togen. Wij betreu
ren veeleer, dat men hot zoo goed als nooit
ziet geschieden.
Op do personen van hen, dio door de kie
zer© naar d© Staten-Genoraal worden af
gevaardigd, komt het ten zeerste aan.
Aan een scherpe, hoezeer natuurlijk recht
vaardige cn fatsoenlijke, oponbaro critick
bohoören zij vóór hun vetrkiering vooral
niet minder dan daarna te worden onder
worpen. Daarvan kan op dc samenstelling
van ons Parlement slechts heilzame invloed
uitgaan. En wie zichzclveu op dc openbar©
markt l>©geeft, die moet ccn stootje kun
nen velen.
Program tegenover program, beginsel
tegenover beginsel het is ons wel; maar
vaa het recht om ook den persoon to wo
gen, van wien men ons dc verkiezing ver
zoekt, doen wij geen afstand.
In ccn asterisk „Nog eens het electoraal
fatsoen" zegt „Dc Standaard":
„De Nieuw c Crt." deelt niet aan zijn
lezers mede, tegen wclko to-grabbcl-wor-
ping van het electoraal fatsoen wo opkwa
men, cn doet het voorkomen, alsof wij elk©
bespreking van dm candidaat afkeurden,
on alleen strijd legen zijn denkbeelden toe
lieten.
Kon oit afgeleid uit dc door ons gcbcziv
de uitdrukking, datmenvan donper-
soon mootafblijvcn?
Zoo ja, dan verstaan wo geen Hollandses
meer.
Verbeeld u, wij zouden beweerd hebben,
flat men niet spreken mocht over do min
dere of meerdere geschiktheid van ccn can
didaat voor het Kamerlidmaatschap., Dat
men zwijgen moest over zijn kunde. Over
do onafhankelijkheid of afhankelijkheid
van zijn posiitie. Dat men geen woord mocht
reppen ovor zijn begaafdheid voor het
debat.
En zoo meer.
Neen, van den persoon afblijven
bedoelt ccniglijk, dat men geen winsto voor
zijn eigen partij mag zoeken in het kren
ken, kwetsen, beschimpen, cn belachelijk
maken van zijn tegenstander.
Dat was in „Het Vaderland" go-,
schied. En daartegen is ,,D c Nederlan
der" met ons in verzot gekomen.
Het gold een kwestio van fatsoen.
Van liet mijden van al datgene, wat in
geen fatsoenlijk gezelschap, of in geen fat
soenlijke vergadering over iemands lippen
zou komen.
FEUILLETON.
3E3ei'ste liefde.
25)
Joke ana zuchtte soms diep. Zij had zich
niet voorgesteld, dat haar invloed op haar
echtgenoot niet grooter zou zijn, dat het
Liilk een moeite zou kotten hein van een
boer tot een modern tnensch t. maken.
•Maar zij gaf den n.oed niet op. Hoeveel
hooggeplaatste personen waren er niet, die
zich tot hoogo betrekkingen hadden omhoog
gewerkt, hoewel zij in hun jeugd in armoe
dige omstandigheden verkeerd hadden, cn
in hen zou men deu vroegeren boerenjon
gen toch nooit zoeken Wanneer er zulke
voorbeelden waren, had zij nog geen reden
er aan te twijfelen, dat baar echtgenoot na
betrekkelijk korten tijd zich niet boven
zijn vroegeren stand verheven zou hebben.
XI.
Het werd tijd aan dc thuisreis te gaan
denken. De beide reizigers begaven rich
eerst naar Venetië. Ditmaal gaven zij er de
voorkeur aan, in een hotel te logeeren
Dat ging ccnige dagen goed. Toen begon
zich bij Valentin i?ts te vertoonen, wat
men bij hem nooit vermoed zou hebben. De
ijzersterke zoon der Lergen werd opgewon
den en zenuwachtig, daar hij den aanblik
der zee, immer veranderend en zich steeds;
in nieuwo gestalte vertoonende, niet ver
dragen kon. Hij at bijna niet meer; hij
werd stil, gedrukt en treurig. Bij den aan
blik der golvende zee maakte zich een
onweerstaanbaar heimwee vaö hem meester
naar zijn rotsvaste bergen.
Johanna begreep dezen toestand niet en
maakte cr zich niet weinig ongerust over.
Zooals Valentin nu was, had zij hem nog
nooit gezien. lederen dag soheen hij onver
schilliger on stomper t© worden. Wanneer
zij er bij hem op aandrong, dat hij zeggen
zou wat hem scheelde, schudde hij slechts
zwijgend het hoofd'. Eindelijk viel het haar
op, dat hij nooit over zijn vaderland, over
de bergen sprak, zrooals hij anders* zoo
graag deed. Toefi zij daarover een opmer
king maakte, zag bij haar aan met een blik
als van i n weerloos stuk wild, dat de jager
op het punt staat den genadestoot te ge
ven.
Nu gingen haar dc oogen open. Hij had
heimwee. Hiet verlangen naar de bergen
had dezen sterken man ziek gemaakt. Twee
dagen later vertrokken zij uit Venetië en
reisden door Stiermarken. Reeds bij de
toebereidselen tot de reis werd ValentiD
levendiger. Hoe dieper zij de bergen introk
ken, hoe meer hij zijn oorspronkelijke
frischheid en opgeruimdheid herkreeg. Hij
kon zijn vrouw niet genoeg toonen hoe
dankbaar hij was, dat zij Venetië hadden
verlaten.
Nu .sprak hij weer van München. Vau
daar u:t was het mogelijk in een paar uur
tijds zijn vaderland te bereiken. Hij be
hoefd© op helder© dagen slechte naar het
Zuiden te kijken, om zijn geliefd© bergen
te kunnen zien. Daar zou bij geen heimwee
krijgen.
Het was reeds laat in den herfst, maar
er waren nog prachtige dagen, waarop dc
zo.) warm scheen, hoewel de nachten reeds
koud waren. Van Toblacb uit, hun laatete
pleisterplaats, maakten zij samen tochtjes
in de bergen. De straten van het plaatsje
waren eenzaam geworden, want de zomer
gasten waren reeds lang geleden huiswaarts
gekeerd. Nog nooit hadden beiden zich zoo
gelulde gevoeld als in deze dagen. Hand
aan hand dwaalden zij rond en lachten el
kaar tevreden toe, wanneer hun oogen
elkander ontmoetten.
Zonder veel na te denken pakte Johanna
hier den koffer met de kostuums der berg
bewoners uit cn niettcgestaando dat ver
viel haar echtgenoot in geen enkele van do
fouten, di© haar te Florence zoo bezorgd
voor de toekomst hadden gemaakt.
Slechts met moeit© konden beiden van de
heerlijke Dolomiten scheiden. Toch moes
ten ze eindelijk hui-waarts gaan en op een
somberen Novemberavond kwamen ze te
München aan
Juffrouw Krainer had beiden verwacht
en ontving thans haar nieuwen heer heel
wat vriendelijker dan zij het indertijd in
Mittenwald gedaan had. Do prachtige wo
ning overblufte Oberwalder. Toen zij ie
kamer binnentraden, had Johanna i.aav
juffrouw van gezelschap weggezondgn. Nu
6tond rij met hem alleen in de smaakvolle
weelderig ingerichte woonkamer.
„Dit zal onze gemeenschappelijke woon
kamer zijn,'' zcide zij, terwijl zij met een
tchuchteren blik tot hem opzag; „hier
zullen wij met ons geluk wonen."
De vele nieuwe indrukken bestormden
Valentin zoodanig, dat het hem niet mo
gelijk was to spreken.
Hij sloot zijn vrouw in de armen en
kufcte haar.
Zachtjes maakte Johanna zich los.
„Nu moet je je eigen kamer ook zien
Want een enkele maal zal jc me toch wel
eens kwijt willen zijn."
Bij deze woorden opendo zij de deur,
die in de woonkamer uitkwam. Valentin
zag een gezellig ingerichte kamer, een
echt boerenvertrek met een groene ka-
ohel, waaromheen een houten bank liep,
waar houten stoelen stonden met ge&ne-
den leuningen, een ahornhouteo tafel met
gedraaide pooten, een crucifix in den hoek
en een ouderwetsch, zwaar kabinet. Maar
wat hem het meeste trof, was, dat één
zijde van den wand was vrijgelaten.
Daar zag hij éen z*eer goed geschilderde,
natuurgetrouwe afbeelding van de Zug-
spitzc roet dc aan naar voet liggende
marktplaatsjes Garmisch en Partenkirchen.
Valentin gaf een kreet van blijdo verras
sing cn hij omhelsde Johanna zóó harte
lijk, dat hij haar bijna pijn deed. Nu
vond hij alles, wat cr verder nog in do
woning to zien was, mooi cn goed. Hij
was met alles geheel verzoend cn tevre
den.
De volgende weken besteedden zij om de
stad beter t© leeren kennen. Daarna be
zochten zij samen eenigc schouwburgen
en concerten.
Valentin gaf zich zeejr veel moeite
smaak in deze dingen te krijgen- Het beste
gelukte hem dat met de coraedio. Gehee
ls nachten lag hij wakker door do lot
gevallen der menschen, wier lijden, hopen
en liefhebben, voor zijn oogen afgespeeld
diepen indruk op hem gemaakt had.
Doch er was veel ,dat hij niet begreep,
on Johanna kon zijn vragen niet altijd
geheel tot zijn voldoening beantwoorden.
Hoc later het in den winter werd, hoe
mec\r amusementen München gaf. Toch
was het loven der Oberwaldcrs tot dusver
tamelijk eentonig geweest on Johanna,
die een gczell o natuur rad, begon naar
gezelschap tc verlangen. Haar echtgenoot
bemerkt© heel spoedig, dat cr iets was,
dat haar hinderde, en toen hij er naar
vroeg, zcide zij hem onomwonden de waar
heid.
„Ja, maar wat wil jc dan?" vroeg hij
nadenkend.
„Wij moeten trachten kennissen te krij
gen. Wanneer men maar eerst een paar
aardige families kent, komt de rest van
zelf terecht."
„Het is mij goed," zcide Valintin; „je
moet het maar zeggen, wanneer ik jc mek
iets helpen kan."
De jonge vrouw had reeds een plannetje
gemaakt. Een verdieping boven hen woonda
een rijke familie, een oud-fabrikant uiü
den Elzas, die tamelijk grootscheeps leefde.
Tot nog too had men cr zich m-eo tevreden
gesteld elkander vriendelijk t0 groeten,
wanneer men elkaar op do trap tegen
kwam, maar nu kon ineu de vormelijke hou'
ding wat i ..mer maken door een bezoek
bij do Luren af te legg. i.
Toen Johanna haar besluit aan haar
man mededeelde, zag deze haar lachend
aan.
„Welnu, vanncer het dan niet anders
kan, zeg maar vanncer je gaan wilt."
Het bezoek gaf tevredenheid aan beide
partijc Do bovenburen hadden reeds lang
een visite van dc jonge vrouw en haai
knappen echtgenoot verwacht.
(Wordt vervolgd