Nog eens: Het getal zeven. tijds door het wegwerpen van deze zaden verloren zijn gegaan is thans niet meer te bepalen. Een nog jonger voorbeeld van materiaal vernietiging biedt speciaal de zeepfabrica- tic zelf. Alle vetten, plantaardige of dier lijke, zijn samengesteld uit verschillende stoffen. Zij bevatten naast andere bestand- deelen verschillende hoeveelheden glycerine, al naar dc soort 6 12 pCt. Deze glyceri ne is bij de zeepfabricatie volkomen .waar deloos, want ze heeft geen zeep, maar wordt met do verontreinigingen van het vet, door 'Je zeep weder afgescheiden en wel te za- men met het aflcopende water van de zeep zelf. Dit glycerine houdende water is de z.g. onderloog, die men tot voor eenige jaren als waardeloozo afval liet wegvloeien. Maar glycerine is het hoofdmateriaal bij de vervaardiging van dynamiet (nitro-gly- cerine). Sinds eenige jaren is dc behoefte hieraan zóó groot, dat de fabrikanten van dynamiet steeds alle beschikbare zeepon- derloog, die ze machtig kunnen worden, opkoopen, om -daaruit de voor hen onmis bare glycerine terug te winnen. Zot) wordt voor het eenige jaren geleden nog waarde loos© onderloog thans 1-80 gleï. en meer per K.G. betaald, zoodat vele, nog niet eens zeer groot© zeepfabrikanten jaarlijks ver scheidene duizenden guldens uit de onder- loog als bij-inkomsten ontvangen. Deze feiten van het nuttig aanwenden van afvalstoffen zijn slechts gegrepen uit het bedrijf van een enkele industrie. Hoe veel geld aan afval ia andere industrieën nog weggeworpen wordt, zal moeilijk te bepalen zijn. Waarschijnlijk zullen in den loop -der tijden nog vele soorten fabrieksaf- val, dat thans nog weggeworpen wordt, ja vaak veel last en kosten veroorzaakt, benut worden en het is een dankbaar werk voor ieder, die zich bezig houdt schatgraver in dien zin to zijn. Wanneer het water stille ttaet, Wanneer do mensche ledigh gaet, Wanneer het ijser rusten moet, Niet een van drie en blijft er goet. Cats. Ongeordende gedachten doen hetzelfde in ons,- hoofd, wat een onordelijk mensch, met vrien wij gaan samenwonen, in ons huis zal uitrichten. Lucy Mallory. RAADGEVING voor konijnenfokkers. In den ruitijd voor oude konijnen, .waarin wo nu verkeeren, voor jong© als zij acht of tien weken oud zijn, neme men de dioren bijzonder in acht, d.w.z. men geve ze dan voedzaam en versterkend voedsel, waaraan éénmaal per week wat bloem van zwavel, en eens wat fijngewreven lijnkoek worde toegevoegd, terwijl men ze voorts beschut tegen, vocht en tocht. Deze twee zijn dc ergste vijanden der konijnen. Wis ze hiertegen vrijwaart, en ze doelmatig voedert, behoeft niet tegen den winter op te zie>n en kan de dieren gerust buiten la ten. Droge koude toch hindert hun niet en het is daarom onnoodig, ja zelfs niet wen- scbelijk, alle openingen in het hok dicht; en ook den getralieden voorlcanr af t© sluiten. Bestaat het hok uit een gewone, eenigszins vertimmerde pakkist, dan is de beschutting in den winter niet steeds vol doende, doch zal het goed zijn tijdelijk dubbele wanden aan te brengen, wat op eenvoudige wijze kan geschieden door er bijv. een grootere kist over heen te plaatsen. Is het terrein niet besehut, dan dient de voorkant paar het Zuiden te worden ge richt. Eiken dag strooic men wat versch stroo, liefst haverstroo. dat zacht en warm is en door de dioren gaarne wordt opgepeuzeld. Zorgt men voor deze droge ligging, dan is het niet noodig, het hok in den winter zoo dikwijls schoon te maken. Bij een gelei delijker» overgang van groen tot droog voe der, waardoor raoi verstopping voorkomt, en het verstrekken van eenig krachtvoer (ook eerst bij kleine hoeveelheden), peen en koolraap zal men de dieren den gan- schen winter vroolijk en gezond houden. RECEPT. Picnicpudding. Men klopt acht eieren met het wit gedu rende vijï minu m, mengt er een poeder vanielje-suiker en anderbalven liter koude melk bij. De puddingvorm wordt met boter besmeerd en met gestampte beschuit be strooid; vervolgens tot een eind onder den rand gevuld met bitterkoekjes en biscuits, half om half. Daarover hccu giet men het mengsel van melk en eieren, sluit het bhk en laat 'den pudding twee uur onafgebroken koken, steeds liet water va a het Ba in Ma rio met kokend water bijvullend. Men kan den pudding w .m of koud presenteoren, met van ie. je of vc' uimsaus. WekeiykscAe Kalender. Zondag. Do jaren gaan voorbij, maar wat de geest heeft uitgezaaid, wordt door den voet niet vertreden en door den storm niet wegge waaid. ülaandag. Werken enkel voor brood d'-et vont den tijd verouderen. Werken voor een schoon levensdoel, voor God, adelt het broodver- dienen en houdt de ouden dagen jong. Dinsdag. Wijzen hebben gezegd, dat het leveo een droom is. Daarom zeker brengen velen hun leven slapende door. Woensdag. De geest kan uit zichzelf putten en werk zaam zijp, maar het - art dorst naar een wezen, waaraan het z.n liefde kan geven. Het zou door gebrek aan toewijding ver schrompelen en verloren gaan. Donderdag. Te angstige ouders bederven het kind. Wie iets waagt met kinderen waagt de kinderen zelf: het lichaam waarschijnlijk, den geest zeker. Vrijdag. Groote gedachten komen uit het hart. Zaterdag. Het zich verzetten tegen iets, dat met te veranderen is, is een bewijs van zwakte. Zich verzetten tegen wat anders kan wor den, is plicht. Wij ontvingen in den loop dezer week het volgende schrijven: vc a c h t c Reda- ctiel In aansluiting aan uw beschouwing over het getal zeven, voorkomend in uw jongste Zaterdagavondnummer en ter voldoening aan de uitnoodiging meerdere gegevens om trent dit onderwerp te verstrekken, ver- gunne ik mij te memoreeren: 7 steden in Griekenland betwistten elk ander de eer Homerus te zien geboren wor den 7 gemeenten in Nederland o.a. Vlissin- gen, Middelburg, Middelharnis, Zieriksee, Zutfsn de overige herinner ik mij niet op het ocgenblik beweren, dat de schil der Hobbema te harent het levenslicht aanschouwde Tollens, de volksdichter bij uitnemend heid, die op 31 October a.s. 50 jaren gele den t© Rijswijk overleed, had 7 kinderen, getuige do aanhef van een zijner talrijke fa* miliezangen: Griekenland had zevon wijzen, Zeven kinderen hebben wij", enz. Met opneming dezer, indien niet te o». beduidend, verplicht U Een getrouw lezer, Mn. (Wij vinden het bovenstaande volstrekt niet te onbeduidend om het op to nemen. Wij zijn den inzender integendeel dank baar er voor. Moge zijn goed voorbeeld aanstekelijk werken op anderen, om op soortgelijk© wijze belangstelling te toonen voor hetgeen ons Zondagsblad aanbiedt. Red.} De sclriidwacht en de boer. Men had een schildwacht geplaatst bij den toegang tot de brug. Het was een niet-letterkundigc soldaat, zooals men er wel meer aantreft. Een eerzaam boortje, dat in een naburig koffiehuis geplat-du-jourd had, wil de brug overgaan. „Hebt ge papieren? Een paspoort?" Het boertje betast zioh; vindt niets. „Wacht even," zegt hfj- Hij loopt naar het café terug, vraagt een nota van het door hem gebruikte, scheurt het hoofdje van de nota af en houdt de nota aan den soldaat voor. De soldaat ontcijfert moeilijk: Brood... wijn...? O, zoo, Broodwijn; is dat jo naam?" Precies." „Kalfskop... 1" De soldaat kijkt den boor aan. Ja, juist, dat komt uit!" „Varkenspootjes?... Trek je schoenen eens uit!" De foo©r trekt zijn laarzen uit. „Mooi, komt ook uit... Je kunt paasee ren 1" Hotelportfer (tot pairvenu, een milfiaj-dair)„Als ik durfde zou ik mijn heer om twintig gulden verzoeken voor de begrafenis van een armen pianist op de zesde verdieping.'' Parvenu: „Hier hebt ge veertig gul den; laat er twee begraven Iemand zou met züjn vrouw naar een maaneclips gaan kijken, die om halfnegon zou beginnen. „Haast je toch", zei hij tot zijn vrouw, die in de keuken mee aan het omwae- schen was, „het slaat dadelijk halfnegen. ,,Waarvx>or", zei de goede ziel. ,,'t Is immers altijd hetzelfde: als ze zeggen half negen, 'dan wordt het toch tien, dat hebbeo we laatst nog bij de serenade gezien." Student (in de courant lezend): „De veiligheid in onz© stad laat nog veel te wenschen over. Nou, dat ben ik volko men met 'm eens 1 Om de tien minuten loop ik ec«. beer in zijn klauwen." Verkeerd begrepen- Dok ter: „Hoeveel glazen Beiersc'i heb je gisteravond dan wel gedronken?" Patiënt: „Dat km ik zoo precies niet zeggen', dokter". Dokter (voelt hem den pols en telt m zichzelven),,5, 10, 15, 20, 25. Patiënt: „Méér waren het er zeker, niet, doktor."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14