recept.
stofgoud.
AU.XSm.EI.
Wekelijksclie Kalender.
Zondag.
Vaak binden wij zooveel aan onze ziel,
dat ze een vlieger is, d e niet omhoog
kande staart is te zwaar.
Maandag.
Men leert do .waarheid eer door de oogen
dan door do ooren.
Dinsdag.
Voor de toetsten heet een meisje eerst
dan een „hem ':oh' wezen, als het „aard-
sche" goederen bezit.
Woensdag.
Wie zijn geld door het open venster
werpt, vindt later alle deuren gesloten.
Donderdag.
Hoe klein èn nederig uw huis ook rijn
moge, bedenk, 'dat er nog ruimschoots
plaats is ,\9or geluk en tevredenheid.
Vrijdag.
In een huis, waar de liefde woont, ver -
liezen de karakters hun scherpe kanten. In
plaats van te denken: ik ben nu eenmaal
zoo en de anderen zijn ook vaak onver
draaglijk, denkt de mensch: Ware ik toch
eens zoo als ik zijn moest
Zaterdag.
Gij voedt uw dochters op als ornamenten
voor een kastje on dan noemt gij ze wuft;
leer ze moedig to wezen en vorm haar
karakter evcu stevig als dat der jongens.
RAADGEVING.
Molk nis vorf.
Afgeroomde melk, dikke melk, karne-
meiA, doch ook zoetemelk kan men voor
de bereiding van verf gebruikendeze soort
van verf is zeer duurzaam en goedkoop. Bii
de bereiding is op te merken, dat men
sle-chts zooveel verf gereed maakt als men
voor één dag noodig heeft. Op 4£ liter
melk neemt men 2 3/4 pond Portland-ce
ment, en voegt hierbij, zooveel rood Vene-
tiaansch verfpoeder, dat men een goede
verf bekomt. Ook verfpoeder van andere
kleuren kan men gebruiken. De melk houdt
do verf aan de oppervlakte, doch het ce
ment zakt dadelijk, zoodat men flink moet
roeren eer de verf gereed is. Heeft men ge
verfd, zoo is de verf na zes uren opge
droogd als maanden oud© olieverf.
Mon heeft gezien, dat bij gebouwen,
welke vóór twintig jaar op dusdanig© wij
ze geverfd waion, het hout bijna geen ver
anderingen had ondergaan.
Volle melk i9 beter dan karnemelk of af
geroomde melk, omdat ze meer olie bevat,
die het cement vast maakt. Neemt men ia
plaats van m:Lk water, dan brokkelt het
cement (de verf) gemakkelijk af.
Kalfslapjes, gestoofd in witten w\jn.
Men neemt een pond kalfslapjes en na
deze gezouten en gepeperd te hebben, wen
telt men het vleesch in wat bloem, en
braadt het daarna in boter even bruin.
Dan doet men de lapjes in een stoof pan,
voegt er bij een glas sterken bouillon, zeer
fijn gehakte pieterselie en sjalotten en laat
ze zoo een kwartier stoven. Dan voegt men
er een groot glas witten wijn aan toe en laat
zo vorder stoven tot ze gaar zijn. Even
vóór het opdoen roert men een kwart-
busjo champignons door de saus.
In een hart, eenmaal door argwaan ver
giftigd, is geen plaats meer voor de liefde.
Kotzebue.
Wij zouden ons vaak voor onze schoonste
daden schamen, als de wereld al onze drijf-
veeren aag.
La Rochefoucauld.
Herinner u, dat gij niet gekomen zijt
om in lediggang uw leven door te brengea,
doch om t© werken en te lijden.
Thomas a Kempis.
De loopendo termiyn.
Een boertje uit de streek van Mayen in
de Rijnprovincie had voor de rechtbank t©
Coblenz een proces verloren. Hij wist niet
goed wat hij nu doen moest om in hooger
beroep te gaan en ging daarom naar den
schoolmeester van zijn dorp. Die wist het
ook niet en deze verwees hem naar den in
het naburige Mayen .wonenden zaakwaarne
mer, in de wandeling als ,,der Ferckei-
stecher", de biggenslachter, bekend. Nu,
die wist or meer van en hij gaf het boertje
den raad naar den president van het Hof
te Keulen te gaan; die zou de zaak wel in
orde brengen. „Maar," zei hij er met een
gewichtig gezicht bij, „de termijn is al aan
het loopen en je moet je dus haasten!"
Verduveld, dacht het boertje, dat nooit
van zoo'n loopend ding had gehoord, is die
termijn aan het loopen, dan ga ik sporen l
Zoo gezegd, zoo gedaan en hij gaat met
Lies, zijn vrouw in den trein zitten. Om
den president goed te stemmen, neemt
Lies verder nog een mand met versehe „ei-
gengelegdo" eieren mee en in Keulen aan
gekomen, informeeren zij waar de president
woont en gaan naar zijn huis. Maar, eila-
cie, men vertelt hun dat de president met
verlof op reis is en dat zij zich op de griffie
in het Paleis van Justitie op den Appelhof-
platz moeten aanmelden. Boertje en boerin
netje zooken het was al laat geworden
een herberg op, maar van 9lapen kwam
niet veel. Ze hadden het ex maar over of die
leelijke termijn ook 's nachts door zou loo
pen, of misschien zelfs den trein zou hebben
genomen net als zij
's Ochtends om vjjf uren staan ze dan ook
al voor het Paleis van Justitie. Daar de
deuren dicht waren, trokkeD ze aan de
nachtbei en eindelijk komt mopperend en
half gekleed de portier kijken. Wat ze wil
den? „Ja, kijk eens hier," zegt boertje in
zijn gezellig dialect, „wij hebben met een
termijn te doen, die aan het loopen is, en
als we ons niet haasten, "dan haalt die ona
in. De termijn is toch al niet hier geweest?"
Het kostte den slaperigen portier eenig©
moeite om er wat van te begrijpen, maar
eindelijk het in zijn brein te dagen:
ze moeten om negen uur terugkomen, dan
is de griffie open.
Onncodig te zeggen 'dat het landelijk
paar klokslag negen weer voor de deur stond;
ze worden naar de griffie gebracht, .waar
de portier 'den ambtenaar het verhaal na
tuurlijk reeds verteld had, en deze neemt
nota van boertjes klaarblijkelijke begeert©
om in hoog:r beroep te gaan. Maar hij koa
toch niet nalaten ondeugend te zeggen: ,,N<u,
jelui hebt gelijk, hoor; ik heb juist bericht
gekregen, dat de termijn in 'de stad is ge
komen en binnenkort hier zal zijn. Maar hij
komt nu toch te laat!
Uit dankbaarheid bood Lies den ambte
naar de mand met eieren aan, die vrien
delijk werd afgewezen. „Kom dan ten min
ste met de kermis," zei Lies, „dat zal je
wel bevallen en we bakken dan een prui-
mentaart zoo heb je 'd'r nog geen gege
ten."
maar boertje dacht nog zuchtend aan
dien termijn. Die had toch wel verduiveld
hard geloopeni
Een Mandarijn bestelde bij een goud
smid twee gouden staven. Toen de werkman
z© bracht, vroeg de Mandarijn naar den
prijs.
„Edele Heer", zei de goudsmid, „er be
staat, iedereen weet dat, een vaste prijs
voor het goud; maar Uw© Edelheid zullen
wij maar de helft van den prijs bereke
nen."
„Best," antwoordde de Mandarijn, hem
een der staven teruggevend; „ik zal de
andere behouden en zoo ben ik u niets
meer schuldig."
Verklaarbaar. Mevrouw:
„Lieve genade, wat een keuken 1 Alle pan
nen en schotels zijn vuil, de tafel ziet er
meer dan schandelijk uit, en die aanrecht,
o, ol Je zult een week noodig hebben oui
alles weer op te knappenWat heb j©
uitgevoerd V'
Keukenmeid: „Gunst, mevrouw, de
jongedames zijn hier zooeven geweest, om
me to wijz-en, hoe ze op de kookschool
aardappelen bakken."
Haar pseudoniem. Vrouw
des huizes: >»Nu, man, waarom zoo'n
ontevreden gezicht. Smaakt het je niet?"
Heer des huizee (dagbladschrij
ver): „Ik denk er over na, achter welk
pseudoniem deze spijze zich verbergt."
Een speculatieve huiskne cht.
-— Heer: „Hoe zit dat, Johan? Je hebt
in den laatsten tijd, zooale ik heb gehoord,
bij de opera-zangeres Biotti reeds vier bou-
quetten afgegevenik heb toch geen enkele
gebonden."
Huisknecht: „Óch, meneer, wees
niet kwaad op me, dat was een klein zaakje
voor me. Iedere bouquet kostte me zestig
centen en de juffrouw geeft me iederen
keer een daalder als douceurtje."
Eerlijk is eerlijk. Een jongen
heeft een ruit ingegooid, en daarvoor een
behoorlijk pak slaag gekregen. De glazen
maker brengt de rekening en daaruit blijkt,
dat de ruit maar één gulden kost.
„Zoo, dat is toch goedkooper dan ik ge
dacht had", zegt de vader en roept zijn
zoon met de woorden: „Hier, jongen, daar
heb jij twee kwartjes)j© hebt een pak
slaag gehad voor een ruit van een daalder."
Dubbelzinnig. Hij„Willen we
het stijve „u" tegen' het vertrouwelijke
„jij" verwisselen?"
Z ij: „Nu, ik moet u bekennen, dat ik
reeds lang een antipathie tegen „u" heb."
Poëzie en proza! Dame (bui
ten): „O, dat heerlijke groen, men zou er
uren lang aan willen wijden."
Boer: „Ga gerust je gang, dame. Weid
maar eens. Er is voor het vee genoeg hier!"
Op het li u.w 1 ij. k s k a,n to o r. I
„Deze jongedame uit Zwitserland is zeer
rijk, en deze dame uit Sakeen is buitenge
woon mooi."
„Zoo! Hebt. u er misschien ook een uit
Saksisch-Zwitserland
„Frits," zei de dokter tot een stalknecht,
„je bent wat afgevallen, maar dat is niets.
Je moet maar wat meer dierlijk voedsel
gebruiken."
Een paar dagen later loopt de dokter
even bij hem aa-i.
„Nu, Frits, hoe staat het er mee; heeft
:.iijn raad jo niet goed gedaan?"
„Ach, dokter," antwoordde de stakkerd,
,,'t haver-eten gaat wel, maar hooi en hak-
sel binnen te krijgen is een heele toer!"
Nietveel waard. Hondriks
(tot koetsier): „Voor hoeveel breng je mij
en mijn vrouw naar Scheveningen?"
Koetsier: „Voor 1.20, meneer."
Hendriks: „En voor hoeveel mij al
leen?"
Koetsier: „Ook voor 1.20."
Hend' riks (tot zijn vrouw)„Nu zie
je sens wat jij waard bent."