VAN - HET N£. 14277. Derde Blad. 8 September 1906. WEEB THUIS. Dr. Yan Pil stond er op de deur. De laatste vier weken had een raam daarnaast de ontkenning van dit naam bordje gedragen, ,,Niet thuis." stond er in sierlijke, groot geteekende letters, van de soort, die ar. Yan Pil na de A.-B-- boekjes nog maar zeer zei-.cn had gebruikt. Doch nu was het naambord weer onweer sproken. Dr. Van Pil was weer wel thuis. Hij zat zeJfs aan zijn lessenaar met zijn gelclboekje voor zich. En hij staalde met eenige ontzetting naar dien eenen post: Kosten van de zomerreis 856.33. Het stond er zoo broederlijk onder 0.25 gld. voor een kruier en boven 0.30 gló. voor een telegram. Het stond er zoo eenvoudig en toch zoo geweldig hoog, een reuzen be drag tusschen al die nette, kleine bedrag jes van 's hëeren dokters minutieus uitga- venooekjo. Achthonderd zes en vijftig gulden, drie en dertig cents. Daar waren de buigende Wirte en de booze spoorwegbeambten mee gaan strijken. En wat had de heer dokter er voor terug gehad Een duiveltje achter liet witte vest van den dokter zei: „Niets! Ellende!" Mama was ziek thuis gekomen en had bovendien haar voet verstuikt. Zijn vrouw was „dood op"; was haar goed humeur anders een van haar grootste deugden, nu was zij kortaangebonden en tobbe rig. De aanminnige 19-jarige dochter had veel reden tot ergernis gegeven en ten slot te tot overmaat van ramp zwaar koude gevat. En de jongens, die niet mee waren geweest en zoolang bij familie hadden ge logeerd, hadden ook allerlei last veroor zaakt. Maar wat positiefs had de reis dan ge geven Nu ja, een enkele prettige wande ling, lekkere boschlucht, een variatie op het gewone leven. Maar was dat nu ruim acht honderd zes en vijftig gulden waard geweest? Dr. Van Pil kon met den besten wil geen ja zeggen. Hij wilde zich los maken van de narigheidj es van het oogenblik; hij wil de objectief zijn. Maar zóó objectief kon hij zich niet maken, of hij moest blijven ontkennen, dat de bedoelde groote uitga ve werkelijk doel had getroffen. Het erg ste is de groote treinreis. De agitatie bij het instappen, het vermoeiende gehang in den benauwden coupé, de zorg voor aan sluitingen en hotelruimte, dat was al heel erg. Mama kon niet tegen achteruitrijden; zus niet tegen vooruitrijden. Vrouwlief had Jast van treinziekte. Mama was zenuwachtig om de tunnels, vrouwlief kon niet tegen broodjes met ham, zus had een groote verachting voor tocht, die niet evenredig was aan haar gehardheid, en deed alles even onbesuisd en overmoedig. Enfin, aan elke treinreis komt een einde. En dr. Van Pil was niet onervaren genoeg, om met drie dames te blijven doorreizen. Eén of twee vaste uitgangspunten voor wandelingen en uitstapjes, ziedaar het be ginsel, waarnaar onze dokter reisde. Doch thans twijfelde hij ook aan dat-be ginsel. Want over het geheel waren de omstandig heden hem ditmaal zeer gunstig geweest. Het hotel was best geweest. Zoo schoon als hij het nog zelden gezien had. Heerlijk veel ruimte, licht, water en handdoeken. Geen kamerhuren naast, onder of boven zich. Geen schreeuwende kinderen. Nu ja, er was een beek, er waren ijverige dorps smeden, er was een houthakmachine. Maar geen geluk is volmaakt op deze aarde. De tafel was uitmuntend geweest voor Duitschlana'. Nu ja, te veel en niet altijd even malsch vleesch, veel te weinig groenten, zoowat geen versche vruchten, bedenkelijke visch. Maar afgezien daarvan, zóó goed had de dokter het nog nooit gehad, en zoo goed bediend als er werd Het weer was uitstekend geweest, dc streek prachtig, dó wandelingen bijna niet te tellen. En toch, en toch, zoo heel veel variatie had al die wandelmoeite niet gegeven. Het eene boschpad leek sprekend op het andere; do eerste bron was romantisch; de tweede, derde en vierde waren net even romantisch geweest. En de befaamde uitkijkpunten wa ren mooi geweest. Als je dc oogen sloot, en dr. Van Pil sloot de oogen dan kon hij dat eerste nog weer genieten. En het tweede, dat was ook heel praohtig. Maar van het derde tot het twintigste hadden zij allen geleken op het eerste en tweede en toch hadden zij alle evenveel inspanning en slappe boordjes gekost. De laatste week had dr. Van Pil dan ook niet veel meer gedaan dan buiten zitten. Doch dat was ook maar weer zoo-zoo ge weest. Op een bank zat je zoo onaardig. Dat werd gedwongen en vervelend, of je een massa prulromans las of niet. Voor een hangmat was de dokter te ongeduldig. En dan, wat een gezanik met die dingen; wat een uitstekend middel om te coquetteeren. Hij had zich eerst verbaasd over de handig heid, waarmee zelfs heel jonge. vreemde meisjes zich van die dingen bedienden om een of andere bekoorlijkheid te doen uitko men. En ten slotte had hij zus er op be trapt, dat zij die vroegrijpe coquette dingen naaapte. Wat een ergernis I Dat do grond geen zitplaats is voor een stadsmensch, had zijn ervaring hem al lang geleerd. Buiten zitten was dus ook maar een be trekkelijk genot, tenzij in den eigen tuin, in den gemakkelijken stoel. Maar dan bleef toch altijd over de varia tie, het genoegen vreemd© menschen te ont moeten. Men had dat noodig om niet in één plaats vast te oesteren, om zijn horizon te verruimen. Johan van Pil moest om zichzelf lachen Verruiming van horizon 1 Waar was nu zijn horizon ruimer? Hij had veel gesproken met een zeer beschaafde Engelseho familie^ De eersten de besten waren die kooge magis» traat, die physioloog mot zijn grooten naam ook buitenslands, toch zeker niet geweest. Dr. Van Pil rilde nag bij de herinnering aan een oollcge van twee uur over de „he rediteit in de literatuur", dat hij bij den grooten Schot in het Sehotsch, zoo goed en zoo kwaad dat ging, boa' moeten volgen. En toch had hij van die vel© discussies niet veel meer medegenomen dan dat do, physioloog zeide Duitsch veel beter taal te vinden dan Engelsch, doch overigens met zijn landgenooten eens was, dat er maari één beschaafd, goed gemanierd, goed-, etend, slapend, Leleefd en krachtig volk was: het Engelsche. Nu ja dr. Van iFil had ook mogen hooren, dat het den Engelschen aange naam verraste, dat er in do Noderland- schc levensgewoonten uiterlijk zooveel En-» gelsche trekjes waren. Met d© Duitschers was onze dokter nie* gelukkiger geweest. Hij had heel aan go naam gezelschap onder hen gevonden. Doch veel verder dan de gewone hotel-ta fel-praat was het mot hen al evenmin ge komen: Dat dc Koningin zoo bemind was, dat we geen apart© compote-schoteltjes hebbendat do Pruisische politie hot, recht heeft j© in j© eigen tuin het tennis sen op bepaald© uren t© verbiedendat Icddsch© bul een eigenaardig, den Duit schers even onbekend gobak is als borst plaat of speculaas; dat „Simpbeissimus'; mooi is en de Duitsche Keizer niet al-, gemeen bewonderd wordt; dat wij andera, en op andere uren etendat wij klokke-! spelen hebbenHeyermans niet voor on zen grootsten literator houden; minder bier drinken; persoonlijken dienstplicht en bijna geen schutterij hebbendat de naam van don dokter niet zoo lastig- voor een vreemdeling is als do schapenscheren- de schout van Schovoningen<1hï do Duitschers Nederland ten slotte zullen moeten annexeeren, dat de al-Duitschers, die dit openlijk erkennen, niets te bctee- kenen hebben dat de Dusseldorfsch© school meer beteehent dan de Kollandsche; dat het vleesch duurder is crewordeode Ost- Elbiërs in het zuiden niet bemind zijn ©a dat er in Italië zoo weinig schaduw is; dat de Hollandsche cavalerie mooie com mando's heeft; dat Al deze en meer dergelijke gesprekken gingen onzen dokter door het hoofd. En toen hij daarop weer in zijn geldbockje keek, waa er een smartelijke trek om zijn mond. Achthonderd zej en vijftig gulden, drie en dertigcents D© dokter zou oppassen, dat het hem een ander jaar niet weer overkwam. Doch toen herinnerde hij zich, dat hij zichzelf verleden jaar diezelfde belofte had gedaan, en toen klapt© hij zijn boekje dicht en gis^ mistroostig aan de studie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 11