PERSOVERZICHT. fflededeelinj uil eigen ervaring. Uit de ReehtzaaL Wij lezen in de ,,Middelburgsche (Ooiiran t": Wij hebben reeds herhaaldelijk geschre- yen over den slechten invloed, dien pandjeshuizen oftewel huizen van verkoop met recht van wederinkoop uit oefenen, en op de woekerwinsten, die dezo behalen, door ongeoorloofd! hoogen inte rest te vorderen. TovenB wezen wij er op hoe wij door de opheffing van de zg. leenbanken, waartoe menige gemeente op een onzalig oogenblik besloot, van kwaad tot ergor zijn verval len; zooals het in meer zaken gaat, waar bij overdreven theorieën in het spel zijn, die in do praktijk falen. Wij deden dit o.a. nog in ons nommer yan 3 Juli van het vorig jaar in onze ,,Zeeuwsohe Omtrekken", onder vea*wij- zing naar liet belangrijk rapport over go Banken-van-leening, in opdracht van het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in het licht gegeven door de heeren mr. J. Kruseman, mr. Anton van Gijn, dr. D. Bos, mr. J. G. Schölvink, Tli. OL. J. van Banning en mr. Joh. M. Jolles, rapporteur. Die commissie kwam tot de, door ons toe gejuichte conclusie, dat do Banken-van- Icening, al mogen zij schaduwzijden ver- tooncn, niettemin een belangrijke economi sche functie vervullen en daarom stand behooren te worden gehouden overal, waar door minder bemiddelden op ruime schaal crediet tegen onderpand wordt verlangd. En er dient volgens haar gestuurd te wor den in de richting van gemeentelijke ban- 'ke n - van -loaning, die, zond ca- girowe win sten tc beoogen, aanpassen aan de be hoeften van het publiek zoodat dit geen reden heeft langer de voorkeur te schenken aan do verkoophuizen." Hoe nuttig dat terugkeeren op den ou den weg is, bleek wel dezer dagen voor do rechtbank te Utrecht, waarvan de presi dent tot een kouder van een pandjeshuis zcide: „De pandjeshuishouder verwoesten dc eer en het geluk van hen, die zich in gel delijke moeite bevinden. Dat is de vloek van jullie bestaan, want je moet leven van de schande, de ellende en dc armoede van hen, die zich niet meer kunnen redden en ten slotte door jullie in den afgrond raken." Volgens het verslag in de bladen protes teerde de pandjeshuishouder zwakjes, doch kon er niet veel op zeggen. Dit gaf zekeren heer K. aanleiding om in „D o T ij d" op dit woekerbedfijf te wij zen. Het schreef o.a.: „Ja, het is in ons land met deze eerloo ze praktijken zelfs zoo ver gekomen, dat zich vcrecnigingen en genootschappen, tot bestrijding van den woeker hebben gevormd en dat 1 September a.s. in Den Haag een groot© protestmeeting zal gehouden wor den, waarvoor bekende woordvoerder* zich reeds hebben beschikbaar gesteld. Blijkens het programma zal op deze ver gadering ook besproken worden de wijze, waarop men zich tot de Regeering zal wenden om dezen mensch-enteerenden woe ker to bestrijden. Zonder nu de besprekingen van de Haagsche pro testmeeting vooruit te loop en, willen wij wel als onze meening te ken nen geven, dat men zich hier op geen be tere wijze tot de Regeering wenden kan dan door van haar te vragen een betere wetgeving tegen den woeker. De onder vinding heeft duidelijk aan het licht ge bracht, dat onze wetgeving, waarin dezo materie „geregeld1!" is, volstrekt onvol doende moet geacht worden. Een grondige herziening van onze Straf wet, ons Burgerlijk Wetboek en van ons procesrecht moet hier ter hand worden ge nomen" De heer K. haalde als voorbeeld aan de Puitscbe wetgeving ten opzichte van deze materie, waaruit voor onzen wetgever nog veel te leeren is. Het begrip „woeker" wordt in de Duit- sohc wetgeving zeer nauwkeurig omschre ven, do bepalingen troffen de moderne woc- kerhandelingen ook en dreigen met zeer zware straffen. Op een daad van woeker staat gevange- nisstraf tot zes maanden met boete tot 3000 mark, al of niet gepaard met eerloos verklaring. En wie in Duitschland van het woekeren oen bedrijf maakt, kan worde a gestraft met minstens drie maanden gevan genisstraf, benevens boete, loopende van 150 tot 15,000 mark. Die straffen moeten in Duitschland af schrikwekkend gewerkt hebben. Een ander middel tegen den woeker vindt men in een georganiseerd krediet •wezen; terwijl aan het woekerbedrijf, dat zijn slachtoffers vindt onder de landbou wers, onder de economisch-zwakken, heb ben de Raiffeison-banken vooral in Duitschland voor een goed deel een einde gemaakt. „D Banier", orgaan van den Bond van Kies vcrecnigingen op christolijk-histo- rischen grondslag in Friesland, schrijft o.a. „Do Christelijke Overheid, die tracht haar roeping overeenkomstig Gods ordinan tiën to vervullen, staat voorop in hetgécn altijd van onze zijde is begeerd. Zal zij haar roeping getrouw zijn aan gaand© de van haar uitgaande school, dan spreekt het vanzelf, dat zij geen ander dan ch r i s t e' 1 ij h o n d e r w nj s kan geven. Doet zij dit niet, dan doet zij in dezen aan eigen karakter te kort en wordt neu traal of liever beginselloos. Waarom het ons tot heden een raadsel bleef, hoe men, op antirevolutionaan sta© dpunt, wat men aangaande de over heid belijdt, kan vasthouden te gelijk met den wenseh, die in het elk-wat-wils-systecm uitdrukking vindt on aan ónae hedendaag- scho openbaro school, als aanvulling van Ovcrheidswego denkt. Wio meent, dat, op den door ons be geerden voet, de Overheid zou optreden als Kerk, vergeet, dat het zeer zeker in het bij zonder dc roeping der Kerk is, „het Ko ninkrijk Gods te bevorderen", maar dat dienaangaande een christelijke Overheid evengoed als ieder christen een eigen roeping heeft, waarvan geen menschelijko macht kan ontslaan. Wie verder met on3 van gevoelen is, dat ons volk een ohristelijk-Protestantsche natie is, en dat dit karakter niet het minst van overheidswege dient geëerbiedigd en gehandhaafd, ziet daardoor te gelijk hot christelijk karakter der overheidsschool nader begrensd, maar ook genoegzaam be- lijnd. Echt christelijk onderwijs kon, volgens Groen, op christelijk-»P'rotestantsob© scho len van overheidswege gegeven, omdat (wij noemden dit reeds tc voren) „wat de Ker ken der Hervorming vereenigt, niet wat ze verdeelt, op de school thuis hoort." Een uitsp-aok, door practijk en ervaring bewezen en gerechtvaardigd, waarom een vorder gaan üo versplintering naar belij denis en kenmerkend beginsel, om nu dit alleen te noemen) overbodig zou blijken. Droeg men het toezicht op liet onderwijs, voor zoover het in verband stond met den godsdienst, de Kerk op, niet alleen werd dan met haar gerekend, maar zij zou ook in haar roeping in dezen worden erkend. Het spreekt vanzelf, dat niet ieder zich in dit onderwijs zou kunnen vinden en zoo min als onze vaderen zouden wij ooit begee- ren iets, dat ook maar eenigszins naar ge wetensdwang zweemt. Met name voor Roomschcn cn Joden, maar daarnaast ook voor ieder ander, die het begeerde, zou, zoo goed als thans, het geven van onderwijs naast hetgeen van do overheid itging, vrij moeten zijn. Zelfs zou, bloot uit een financieel recht vaardigheidsbeginsel, do concessio kunnen gedaan, dat het vrije onderwijs van over heidswege onder zekere waarborgen werd gesubsidieerd, „mits van den beginne aan vaststond, dat alle onderwijs, aangelegd op het doen van afbreuk aan het wettig gezag der overheid, van die gunst verstoken moest blijven." In kern en wezen dus Green's gedachte, met dit verschil, dat Roomsche, Joodsche en andere scholen niet van de overheid zouden uitgaan." Na voorts gezegd te hebben, dat zij tegen „de vrije school voor heel de natie", vooral heeft, dat men do massa loslaat en aan haar lot overgeeft, welk lot geen ander is dan de totale ontkerstening van dc kin deren van ons volk, schrijft het blad: „Wijst men ons tegenover ons ideaal op vele bezwaren, wij hebben ons antwoord ge reed. Zegt men, dat juridisch geen onderwijs wet van dezen aard ware te maken, wij antwoorden, niet zonder den ernst van dit bezwaar te betwijfelen, dat in de Grond wet oen richting gewezen «wordt, waarop misschien kon voortgebouwd, en dat, wat betreft geheel het samenstel der wet, toch zeker van overheidswege kan ineengezet, wat op grond van jarenlange ervaring thans door belangstellenden op eigen ter rein wordt geregeld. Zegt men, dat do geest der onderwijzers bezwaar opleveren zou, wij vragen, waar om niet in do overheidsschool het beginsel zijn aantrekkende en afstootende kracht ■//ju openbaren, waar het dit tot heden in do christelijke school wel heeft gedaan. Zegt men, hoe het tot-stand-komen van iets dergelijks zou kunnen verwacht bij dc staalkaart der partijen in land en par lement en als het tot staud kwam, hoo spoedig es, bij on. wisselen do Re-geerin- gen, iets anders zou worden gezien, wij antwoorden met het oog op het laatste, dat verandering zelfs nu niet zoo spoedig te vreezen ""are, maar zeker minder waar schijnlijk ware, zoo het christelijk beginsel bij de Overheid vastlag, eD, met hot oog op het eerste, dat de geschiedenis zelve leert, hoeveel werkelijkheid is geworden, wat eens onmogelijk werd geacht. En zegt men eindelijk, dat de tijd zoo ontzettend ver schijnt, dat ons ideaal wer kelijkheid zou kunnen worden, wij ant woorden, dat het desniettegenstaande roe ping en plicht is te volharden bij het ideaal, wachtende op des Heeren tijd en zegen." „D o T ij d" is van oordeel,' dat do minis ter van koloniën zeer terecht van oordeel is, dat de betrekkelijk en op zichzelf gun stige eindcijfers der Indische be- gr o o t i n- g geen reden mogen zijn om af te zien van de versterking der gewone mid delen, waarvan reeds ten vorigen jare spra ke was. Het tekort van 6S8,363 gulden mag men gerust onbeduidend noemen; er bestaat al le kans, dat dit geraamde tekort in wer kelijkheid geheel verdwijnt, misschien wel voor een batig slot plaats maakt. „Natuurlijk staat men ook bloot aan te leurstellingen en kunnen dringende behoef ten onverwachts voorziening vragen. Wel geen begrooting, die niet ïn den loop des jaars op meerdere wijven moest worden aan gevuld Een vluchtige kennisname dor cij fers echter doet het .waarschijnlijker ach ten, dat heb resultaat gunstiger, dan dat het ongunstig zal uitvallen, dan thans ge raamd wordt. Doch ook indien dit niet het geval War© en zelfs indien het tekort met een «aar millioenen zou stijgen, behoefde er geen reden to bestaan tot bezorgdheid. Immers, onder de geraamde uitgaven be lmoren ruim vier millioen, welke als pro ductieve uitgaaf zijn te beschouwen, waar van ruim twee millioen voor spoorwegen, een half millioen voor bevloeiingen, zeven it acht ton voor de verbetering van Socra- baja, etc. Het groot© lichtpunt voorts bij dezo be grooting is dan ook, dat het saldo der g e- w o n o inkomsten tegenover dat der g e- w on e uitgaven d.w.z. der uitgaven, na aftrek van die voor productieve werken, voor vermeerdering der economische ontwik keling en voor aankoop van particuliere landerijen voor 1907 is te stellen op een bedrag van 7,776,637 gulden, of, rekening gehouden met een en ander, wat reeds in den loop van dit jaar werd uitgegeven, van ruim zes millioen." Wat echter de voorzichtigheid van den Minister bij berekeningen voor de toekomst ten volle billijkt, is vooreerst de krachtige en geregelde stijging der gewono uitgaven, die als bestuursuitgaven in engeren zin" kunnen aangeduid worden, en in de tweede plaats het feit, dat een nog altijd zeer belangrijk gedeelte der Indische inkomsten afhankelijk is van zeer wisselvallige om standigheden, namelijk dat gedeelte, dat verkregen wordt uit do producten, met name de koffie, de kina, het Banka- en Billi ton-tin. Het zou bij den tegenwoordi- gen stand der Indisch© geldmiddelen meer 'dan roekeloos zijn, deze inkomsten, hoe wisselvallig oók, geheel of gedeeltelijk prijs te geven. „Met voldoening dan ook, meenen wij, moet elke poging begroet worden, om de koffiecultuur d 6, r w a a r die inder daad loonend is uit haar toe stand van verval op te heffèn en weder, zooveel mogelijk, uit te breiden. Betwijfeld mag worden of de Regcering, voor zoover bij haar de ernstige wil daartoe bestond, bij haar ambtenaren in veel gevallen d© medewerking heeft gevonden, waarop zij mocht aanspraak maken; betwijfeld even zeer of bij haar zelve steeds een zoodanige ernstige .wil bestaan heeft. En wil men in Indië iets gedaan krijgen dan komt het in de eerste plaats op zulk ernstig willen der Regeering aan. In 1907 zal ruim zeven ton meer besteed worden voor inkoop van koffie dan ge raamd werd voor 1906. Dit geeft moed. Toejuiching verdient ook het aangekon digd plan om proeven te nemen op eenigs zins grooto schaal met den aanplant voor Gouvernementsrekening op de Oost-kast van Sumatra van de Para-rubber-plant t-dievca Brasiliensis) met het doel een Rijks caoutchouc-cultuur in het leven te roepen. De bij uitstek gunstige resultaten, welke de Engelschen aan de andere zijde van de Straat van Mal nu. .a met den aanplant van dit nuttige gewas verkregen hebben, wet tigt ten volle de ver wachting, dat'ook voor onze Regcering langs dezen weg aanzien lijke voordeden te verkrijgen zijn. Verbetering en uitbreiding van de belas tingen, welke ook in Indié het grootste en minst wisselvallige gedeelte der Staats inkomsten moeien opbrengen, behooren echter op den voorgrond te staan. Een teleurstelling moet het genoemd wor- den, dat de Regeering nog niet gereed is met haar plannen tot invoering van een directe belasting van de inlanders op Su matra's Westkust, die over het algemeen in veel beteren doen zijn dan de gewone Javaan en dus zeer wel betalen kunnen, maar tot nog too van elke directe belast, vrijloopen; en dat men evenmin tot dusver een belasting heeft kunnen bedenken, welke in de plaats kon komen van de teu vorigen jare teruggenomen hoofdelijke bel. in Atjeh. Betreffende dezo punten, ver nemen .wij, is het overleg met de Indi sche regeering nog niet afgcloopen. In een verder stadium van voorbereiding bevndt zich reeds de Algemeen© inkomsten belasting, welke de Regeering tegen lo. Ja nuari 1908 wil invoeren, doch van welke thans reeds wordt voorspeld, dat zij in geen geval tot een aanzienlijke ver meerdering van inkomsten zal leiden, da&r haar invoering met afschaffing van het uitvoerrecht der Deli-tabak, van de suiker belasting en van het patentrecht zal ge paard gaan. De vrees, dat de Rogeering zich hier bij haar ingrijpen in Indische toestanden te veel laten leiden door doc trinaire begrippen van liberale staathuis houdkunde, schijnt ons hier allerminst bui ten gesloten. Onmiddellijke invoering van nieuwe belas tingen, nu die van dc inkomstenbelasung nog uitgesteld moet blijven, schijnt de Regeering, met het oog op de cijfers dezer begrooting, niet noodig te hebben geoor deeld. Althans van de (tijdelijke) invoering van een belasting op de winsten, uit de pe- troleum-productie, .welke in overweging was genomen, werd bij nader onderzoek afgo- zien. Wat velen misschien minder aangenaam zal klinken, is, dat, ondanks de gunstige cijfers der ingediende begrooting, toch weder voor Indië zal moetea geleend worden. De schuld ligt aan de vorige dienstjaren." Sprckendtei over den nachtarbeid der bakkers zegt „Het Volk1', dat, naar zijn meening, thans de tijd is gekomen tot een krachtiger aanloop op „dien ellendigcn kanker, dio een heel be roep veroordeelt tot een minderwaardig be staan', dan tot nog to© geschiedde. Maar juist door den nachtarbeid is de, bakkers organisatie zwak. Hun abnormalo tijd van werken maakt het moeilijk hen in vergaderingen bijeen te krijgenmaar vooral: hij stelt hen buiten de aanraking met het nieuwe leven, dat groeit in de oude maatschappij. Toch is deze strijd zoo noodig. De nachtarbeid put het lichaam uit en' daarmee ook de- geestkracht. Aan het gevaar van ontaarding, van verdicrlij- king, staat de bakkersgezel meer dan ve len bloot; dc bakkers zelf hébben in hun strijd tegen den nachtarbeid daarvan do droevigste voorbeelden verhaald. Wetgevend© pogingen zijn er geweest: van het Kamerlid Pytte'rsen, van minister Lely, van minister Kuypcr. Maar zeker sprak, het maatschappelijk geweten niet luid' genoeg, om de ontwerpen tot wet tc maken. De bakkers hopen nu op een vierde wetsvoorstel, dat van den heer Veegens. „Verleden jaar heeft deze radical© Minis ter dc afschaffing van den nachtarbeid zoo goed als beloofd. Hij is een van de weinige personen uit de bourgeoisie, wier democratisch gevoel en wier onafhanke lijk karakter ook aan de arbeiders vertrou wen inboezemt, al vergeten wij niet, dat ook hij een kind van zijn klasse is, ©n slechts één man van de negen, in een Ka binet, dat zijn steun zoekt, zoowel bij de meeat versteende behoudzucht, als bij de meest vooruitstrevende elementen. Hij wil verbeteringen in den arbeid aanbrengen bij brokstukken, en, zoo antwoordde hij op Schapers aandringen, een van d© eerste uitwassen, waartegen hij maatregelen wilde nemen, zou de nachtarbeid der bak kers zijn." Meermalen zegt „H et Volk" nog hebben de bakkers tot de andere arbei ders bittere verwijten gericht, dat ook hun egoïsme, o>ok liun verlangen om versch brood in den morgen te hebben, oorzaak is van het lijden der bakkers. Maar het is, meent het blad', een onbillijk verwijt. In een maatschappij, waar de arbeiders de macht hebben, zal de nachtarbeid niet worden geduld. Maar wel is sleur, een on gevoeligheid voor anderer leed, door af stomping ten gevolge van eigen lijden, oorzaak geweest, dat de bakkersgezellen al te veel in hun strijd alleen hebben ge staan. Het blad wekt de arbeiders op, om met dio sleur en die ongevoeligheid te breken. RECLAMES, h 40 Cents per regel. De heer W. F. Stoute, Prinsenstraat 10, to Leiden, deelt ons mede: Voordat ik met Foster's Rugpijn Nieren-Pillen begonnen ben heb ik geruimen tijd geleden aan een hevige pijn in den rug en de lendenen, ge paard met hoofdpijn en duizelingen. Deze duizelingen waren bij tijden zoo hevig, dat ik moest gaan zitten, wilde ik niet neer vallen. De urine kwam meestal met een pijnlijk gevoel, hierin bevond zich gewoon lijk bloed en zij liet een vuil en dik bezink sel na. Hierdoor verzwakte ik zeer en ik gevoelde mij zeer lusteloos, daar ik niet daoht op mijn negen en zestigjarige© leeftijd van deze kwaal te kunnen worden verlost. Hoe dankbaar ben ik uw Pillen te hebben leeren kennen, want zij hebben mij van mijn bloedwateren genezen. Na twee doozen Pillen gebruikt te hebben, knapt© ik op, de rugpijn verdween en mijn eetlust is thans ook weer'teruggekomen. Waar ik kan, zal ik uw Pillen dan ook aanbevelen. Ik, ondergoteekendc, verklaar, dat het bo venstaande waar is en machtig u het publiek te maken op elke wijze, die u goeddunkt Mogelijk zal men u een ander geneesmid del te koop aanbieden met de opmerking „even goed" of „juist hetzelfde". Gij vergist u wanneer ge dit gelooft, want cr bestaat geen ander geneesmiddel „even goed" voor de nieren of „juist hetzelfde" als Foster's Rugpijn Nieren-Pillen. Z© zijn te Leiden verkrijgbaar bij d© hee ren D. W. E. F. DE WAAL, Mar© 66; D. M. KRUIS INGA Ezn., Nieuwe Rijn 33 en REYST <5c KRAK, Steenstraafc 41. Toezen ding geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 1.76 voor één of 10 voor tea doozem 9508 41 reMiSSKiN» am' Melk voedsel voor KindersrienZiekenj $52(3 7 Voor den Hoogen Raad werd gis teren door mr. Van Leeuwen, advocaat te Leiden, gepleit in d© zaak van J. L. B., handelsagent te Leiden, door den kanton rechter alhier veroordeeld tot 10 gld. boe te, subsidiair 5 dagen hechtenis, ter zake van het als eigenaar van een openbaren weg, een gedeelte van de Oranjestraat, dit niet in goeden staat te hebben onderhou den. Pleiter ontwikkeld© twee cassatie middelen, be&trijdcnde den onderhouds plicht van requirant op grond van de Ge meentewet, omdat do toegepaste verorde ning ten dez© zou zijn in strijd met de Ge meentewet en in elk geval niet volgens dc wet is vastgesteld, daar die verordening volgens pleiter niet als een gewone poli tieverordening mocht worden vastgesteld. Pleiter concludeerde op grond van een en ander tot onverbindverklaring der veror dening en ontslag van rechtsvervolging van beklaagde. In dez© zal het O. M. 17 dezer conclusie nemen. Voor den Hoogen Raad werd gisteren door mr. De Kanter, advocaat t© 's-Gra- venhagc, gepleit in zake hot cassatieberoep van W. v. d. H., 46 jaar, schipper te Haar 1 ommenneer, door do rechtbank te Haarlem veroordeeld tot 3 maanden ge vangenisstraf wegens diefstal van een por- temonnaie met geld, gepleegd te Hille- gom, ten nadeele van een anderen schip per, met wien hij kort te voren in een her berg aldaar had vertoefd. Van de mede ton laste gelegde geweldpleging om den diefstal voor te bereiden of gemakkelijk to maken werd do bekl. door de rechtbank vrijgesproken. In booger beroep evenwel verklaarde het hof te Amsterdam hem ook daaraan schuldig en veroordeeld© hem tot 9 maanden gevangenisstraf. Als eerst© middel van cassatie .werd door mr. De Kan ter aangevoerd, schen ding van eenigc artikelen van het wetboek van Strafvordering en van dat van straf recht, omdat het arrest van het Hof niet inhoudt een qualifioatïe van het misdrijf. Het gerechtshof had volgens pleiter met betrekking tot do geweldpleging geen vol doend© rekening gehouden met do vroor den van het toepasselijk wetsartikel. Eon tweed© middel beweerde wetsschennis, doordien bet Hof niet had beraadslaagd en bcslict naar aanleiding van de dag vaarding, zijnde er een verschil tusschen den naam van ecu bestolen©, zooals die in de dagvaarding is vermeld en zooals hij ,werd gesteld in het arrest. De conclusie O. M. 18 September. Moor.-cf te Waddingsveen. Te dier zake had zich gisteren voor de rechtbank te Rotterdam te verantwoorden, J. G- T., 27 jaar, lintzager, geboren en wo nende te Waddingsveen. De aanklacht luidt tds zoude hij te Waddingsveen op 26 Mei 1906 opzettelijk en na daartoe vodrad: ihet plan beraamd t© hebben, Comelis Al- phonaar van hot leven hebben beroofd, door hem opzettelijk een mes in de rechter-' borst te steken. Daardoor waren het borst- vlies, de bovenkwab der rechterlong en bet hartëzakje doorboord en de daarin liggen de hoofdslagader werd geraakt. Door dezo verwonding van den hoofdslagader ontstond een verbloeding in het hartezakje en in L> rechter borstholte, ten gevolge waarvan Alphenaar dienzelfden dag overleden is. Dertien getuigen, waaronder twoc als deskundigen, werden gehooid. Zoowel uit hun verhoor als uit dat van beklaagde bleek, dat er tusschen beklaagde en den verslagen© een niet al te beste verat AndhoUr ding bestond, hierin gelegen dat beklaagde den verslagenen een rijksdaalder had ge leend, waarom hij bij herhaling- tevergeefs had gevraagd'. Hij was hierover wel wat ontevreden. Behalve dit had beklaagde voor een jaar een woordenwisseling met A. ge had en was bij die gelegenheid door hem over het grind gesleurd. Een veertien da gen voor het gebeurde had hij met A. in de herberg van Uitman nog eens een woordenwisseling gehad. Op bewusten dag nu was beklaagde weder gekomen in ge noemde herberg, hij had toen een zakmes bij zich, A. was daar ook. Gezegd werd er toen dat A. zand en peper in zijn zak had'. Beklaagde zou toen gezegd hebben, daar niet bang voor te zijn, „al bonden ze een hand van hem (beklaagde) op zijn rug, bij zou A. wel krijgen; déze zou er niet veel van navertellen.'' Ter terechtzitting verklaarde beklaagde niet te weten een en ander gezegd te heb ben en wel degelijk bang voor beklaagde te zijn geweest na bovenvermelde mede- deeling Na oenig verblijf in die herberg (had beklaagde deze in den avond om 10 uur verlaten. A. was toen ook buiten en er ontstond' ruzie met handtastelijkheid. Ten tweeden mal© kwam de verslagen© op beklaagde af, waarop beklaagde hem eenipe klappen in zijn gezicht heeft gegeven. Zijn mes had hij echter niet gebruikt en dus den vorslageno niet in de rechterborst gfwtoken. Bij den rochter-oommissaris had beklaagde evenwel de mogelijkheid erkend het mes wel in handen te hebben gehad'. Na het toe brengen der klappen was de verslagene gaaa draaien, gevallen en weggebracht en kort' daarna overleden aan de gevolgen, in d© aanklacht vermeld. Onder het naar huis gaan had bedaagd© zijn mes weggeworpen; waarom kon l'ij niet opgeven. Bij zijn verhoor, den dag na het gebeurde, had' beklaagde, dio aanvankelijk, ontkende, daarna aan den burgemeester be kend den verslagene met een knipmes in de borst gestoken te hebben. Hij had er spijt van het gedaan te hebben. Beklaagde be weerde nu, dat- zekere D. het feit bedreven zou hebben. Omtrent den beklaagd© werden door burgemeester en veldwachters gunsti ge verklaringen afgelegd Opmerkzaam ge maakt dat niemand hem het knipmes open had zien doen, had beklaagde gezegd het open in zijn zak gehad te hebben. In den broekzak van beklaagde waren werkelijk sneetjes aanwezig bevonden. Ter terecht zitting werd dit nog nader geconstateerd. Iets blinkends was ook in de hand van beklaagde gezien, waarmede hij A. ©en stomp tegen zijn rechterborst had gegeven- Bij do aanvallen van A. tegen beklaagde, had laatsgcnoemde ge&egd: „Kees ik waar schuw je nu voor het laatst", waarop hij de zen een stomp tegen de rechterborst had gegeven. Dat D. zooals beklaagde nu be weerde, de dader zou zijn, en een mes in de hand zou gehad hebben, bleek niet. Geon dor getuigen kon daaromtrent iets verkla ren. D. verklaarde zelf nooit een mes bij zich te hebben cn niets tegen den versla gene gehad te hebben. Omtrent beklaagde werd nog verklaard, dat hij in bewusten avond tijdens zajn verblijf in de herberg zich volstrdkt niet -vechtlustig tegenover de verslagene heeft getoond. Deze was het eerst weggegaan, doch in stede zich te ver wijderen, was hij buiten bij* de herberg blij ven staan en had het eerst den beklaagde aangevallen. Het O. M. bij de Haagsche rechtbank vorderJo gisteren tegen J. A., veedrijver, die in den nacht van 30 op 31 Juli uit een weide onder Wassenaar een koe had gesto len, ter waarde van ongeveer 2ó0, welke hij op de veemarkt te Rotterdam ten eigen bate had verkocht voor 185, 9 maanden gevan gen isetraf De verdediger mr. Micheels, die het gun stig gedrag van dezen bekl. in het licht stelde zoomede het groote vertrouwen dab hij genoot van verschillende slagers, een vertrouwen, dat hij nimmer misbruikte vóór dit noodlottig feit, waartoe financieele zor gen zijn cliënt hadden gedreven, vroeg het opleggen cener lichtere straf. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: W. Baltus en M. J. Visser. Gehuwd: J. Flipse en W. Klomp. H, Twicht en L. de Smit. B e y a 11 o n: J. T. Verheul geb. Kauffman D. P. H. Schrnma geb. Van Koon D. J. Visbeen geb. Meijer D. J. Vermen geb. Persoon Z. A. Westmaas geb. Van Aalst Z. M. C. den Butter geb. Vlugt Z- M. E. C. C. van den Heuvel geb. Biesheuvel Z. H. Meijer geb. Boa Z. M. C. Koog geb. Biesheuvel Z. M. Kaar» geb. Schilders IX Overleden: P. van do Schoot gob. Van Kalmthout 54 j. J. Schollen '2 j. M, ie Groot 17 m. G. Café 57 j. E. M. Wiilemse 4 j. HILLEGOM. Ondflrtrouwd:13. Warmerdam en M. v. Lierop. Getrouwd: H. G. de Boor en E. C. M. Staats, Bevallen: H. van Ruiten geb. Vfpbccf 1)'.-»- R. Otte gob. Ktrap K Yerweij geb. Ksc# Z. G. Bos geb. Keyerkerk D. M. v. d. Berg geb. v. d. Ploeg D. Overleden: A. J. v. d. Reep 4 m. M. U. Gras 7 m.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 6