Een inschrift voor landloopers.
len beweren, dat rooken de werkkracht
verlamt, wenschen wij er toch op te wij
zen, dat Bismarck een stoere rooker was,
dat Shakespeare en Vondel rookten, dat
Jan Steen rookte en dronk er bij, dat Oud-
Holland, bekend om zijn weergalooze werk
kracht op allerlei gebied, rookte en damp
.teals een moderne fabrieksschoorsteen; dat
de Vorsten uit het Huis van Oranje rjok
ten dat de tegenwoordige Keizer Wilhelm
rookt, dat op alle sigarenfabrieken ont
zettend wordt gerookt en dat er misschien
.in geen ander vak zoo enorm gewerkt
•wordt om do wereldmarkt te behouden als
juist in het tabaks vak.
Rooken levert brandgevaar op- Wis en
zeker. Het stoken van kachels en fornui
zen ook; het gebruik van electricitcit ook,
het wrijven van twee stukken hout tegen
elkaar ook. Schaft daarom dat aiïes
maar af.
Er wordt veel geld verdiend met tabaks-
handel, tabaksteelt en -fabricage. Zooeven
beweerde de Heer V., dat de inkomsten
verminderden door het rooken en aier be
weert hij juist het tegendeel. Serieus kun
nen wij dit argument dus niet nemen.
Nap de la Mar zou zeggen:
,,Kom, laat naar je kijken 1"
Dat de (uit alles blijkt volkomen onbe
voegde) schrijver geen flauw begrip heeft
van de economische beteekenis van ,,het
rooken", moge met een paar cijfers worden
toegelicht: Ons land telt 1200 sigarenfa
brieken van eenige beteekenis, ongerekend
eenigo duizenden kleine fabriekjes en
thuiswerkers. Aan Sumatra-tabak wordt
jaarlijks ongevetr verhandeld van 35 tot 40
millioen guldenaan Java^-tabak van 17
'tot 20 milLoen; aan Borneo (nog slechts
in opkomst) van 2 tot 3 millioen. Wij spre
ken dan nog niet van do tallooze andere
variëteiten tabak. De export van Neder-
landsch© sigaren naar alle wereldstreken
'neemt de eerste plaats in.
Ja, zegt de Heer V., ook in den drank
handel wordt veel geld verdiend, maar
dat de vergelijking absurd is, zullen wij
straks aan too oen.
Wij hebben het rooken geleerd van de
i Roodhuiden en de lagere klassen zijn er
,mede begonnen, om gevolgd te worden door
de hoogere standen. Dit moet dan dienen
jom te bewijzen, dat het rooken een ach
teruitgaan in beschaving beteekent, On
gelukkiger argument had de Heer V., moei
lijk kunnen bedenken. Laten wij de rede-
ipeering even •omkeeren, ten einde het
valsohe er van aan te toonen. Immers, in
dien de stelling van den Heer V. abso
luut waar is, moet zij ook omgekeerd
waar zijn, volgens de eenvoudigste begin
sel^ der wijsbegeerte. De Roodhuiden
hebbqp van ons het „jeneverdrinken" ge
leerd en uit de hoogste standen hebban do
kleine luyden het moreel-slecht zijn over-
genomen. Dit beteekent in des Heeren V.'s
bewijstrant, dat jeneverdrinken en moreei-
j-sleoht zijn een l.oogeren vorm vaü bescha
ving beteekent. Natuurlijk zal de Heer V.
-dit onverbiddelijk terugwijzen, doch laat
hij dan erkennen, dat hij zich leelijk ver
galoppeerd heeft door een dergelijke stel
ling neer te schrijven.
Nog een eigenaardig staaltje van des
Heeren V.'s verwarde redeneerwijze. Hij
schrijft:
„Nu het rooken eenmaal een vrij alge
meen© gewoonte geworden is, kan men het
niet meer als een bewijs van onbeschaafd'
aanmerken*, maar oorspronkelijk is het dat
toch wel geweest." Iets, wat oorspronkelijk
dus onbeschaafd of slecht is, kan beschaafd
of goed worden, als het algemeen wordt
toegepast. Als het rooken evenwel iets
goeds geworden is of als het zelfs maar
een onverschillige zaak is, waarom er dan
zoo tegen getoornd?
Dat er vroeger predikjanten-wergade-
lingen gehouden werden om tegen het roo
ken te waarschuwen, bewijst niets. Wij
hebben nooit gehoord', dat de kennis van
tabak tot de bijzondere competentie der
geestelijkheid oehoordè, tenzij daartoe mpet
worden geconcludeerd uit den voortreffe-.
lijken smaak, dien zij verraadt bij de keuze
der merken, w^lke zij gewoon is te rooken.
En nu de hygiënische nadeelen van het
rooken? De heer V. beweert (en dan zal
het wel waar zijn), dat de Engelschen als
ras achteruitgaan ten gevolge van het roo
ken. Geen enkel bewijs alweer. Wij moeten
het met des Heeren V.'s onfeilbare uit
spraak doen. Maar als het waar was, dat
het rooken tot degeneratie leidt, waren wij,
Hollanders, al lang ontaard, wat de Heer
V. toch wel niet zal toegeven.
Generaal Grant cn tal van andere roo-
kers zijn aan kanker gestorven. Best mo
gelijk. Maar ook een massa vrouwen en
vele niet-rookers onder de mannen zijn aan
dezelfde ziekte bezweken. Deze bewijsvoe
ring herinnert mij aan het volgende twist
gesprek tusschen hooggeleerde professoren
Professor Niet-Rooker: 70 van do 80
misdadigers zijn rookers.
Professor Drink-Niet: 78 van de S0
misdadigers gebruiken sterken drank-
Professor Vegetariër: 79 van de 80 mis
dadigers gebruiken dierlijk voedsel.
Professor Rooker-Drinkcr-Vleescheter: 80
van de 80 misdadigers dragen schoenen
Ernstiger lijkt het argument, dat ta
baksbewerkers er dikwijls ongezond uit
zien. Inderdaad vindt men onder sigaren
makers nogal eens gebrekkige lieden Doch
dit komt, omdat dit vak bij voorkeur dcor
gebrekkigen wordt beoefend, wijl ze er
rustig bij kunnen zitten en niet hun ge-
heele lichaam behoeven tc gebruiken. Het
8igarenvorbruik ernstig beperken zou voor
die velo mensohen een groote bron van ver
diensten doen opdrogen en het leger der
paupers aanmerkelijk versterken.
Den heer V,, die zoo sterk met bet En
gel scho voorbeeld op heeft, verwijzen wij
nog naar eenige Engelscho autoriteiten op
hygiënisch gebied: Burton zegt in zijn
„Anatomy of Melancholy", dat een matig
gebruik van tabak heilzaam is. Sir Robert
Christison: „In many individuals, who
use tobacco habitually, the smoke has an
extraordinary power in removing exhaus
tion, listlessness and restlessness." Dr.
Jonathan Pereira: „I am not acquainted
with any well ascertained ill effects from
the habitual practice of smoking." D. E.
A. Parker: „I can see no harm from mo
derate use." Het is trouwens te gek om
los te loopen. Heeft men ooit iemand
dronken of gek zien worden van bet roo
ken? Wie het weet, mag het zeggen. En
dan een vergelijking met het drankmis
bruik te durven voorstellen.
Niootine is wel een zwaar vergift, maar
'de dosis in sigaar en tabak is niot. alleen
infinitesimaal klein, doch die dosis wordt
bij aanraking met het vuur nog geheel
vernietigd bovendien.
Wij zullen het hierbij laten, al zon er
nog heel wat over te. zqggen zijn. Wie op
de hoogte blijven wil van alle% writ het
„rooken" betreft, lezo on3 Maandblad „Le
Fumeur", <$it geregeld gratis en franco
aan belanghebbenden wordt toegezonden.
Het naschrift van den Heer V. ten slotte:
Het bovenstaande stuk is niet in den
vorm en bijna beleedigend. Toch wil ik van
mijn recht als lid der hoofdredactie geen
gebruik maken, om de plaatsing te weige
ren. Het zal den schrijver meer kwaad doen
dan mij. Dat hij zich zoo boos maakt, is
het beste bewijs dat ik de plank niet zoo
geheel misgeslagen heb. Moest ik op mijn
beurt een motto kiezen voor het boven
staande stuk, ik zou schrijven: „Groot is
de Diana van Ephese," want de schrijver
handelt thans als de zilversmeden van
Ephese, die door de prediking van het
Christendom hun bedrijf bedreigd zagen.
Dat hij voor zijn bedrijf opkomt, kan nie
mand hem kwalijk nemen, maar met meer
gematigdheid zou hij beter zijn doel berei
ken.
Ten slotte .wensch ik nog mee te deelen,
dat volgens de „Haarlemmer Courant"
Keizer, Wilhelm niet rooken mag en te
Mont-sur-Marchiennes een knaap ten ge
volge van het vele sigaretten rooken over
leden is.
Met de Balaviir-lljo naar Loeien.
Een reisje per stoomboot naar Londen ia
zeer aan te bevelen.
Zooals men weet-, bestaan hier te lande
drie gelegenheden om naar Engeland over
te steken. De routo Hoek van Holland-
Harv. ich, VlissingenQueensboro en de Ba
tavier-lijn.
Deze laatste lijn heeft zich vooral in de
laatste jaren op het passagiersvervoer toe
gelegd, en met sucoes, want meer en meer
wordt van deze lijn. gebruik gemaakt.
De booten der Batavier-lijn liggen aan de
Boompjes, te Rotterdam, en vertrekken on
geveer halfvijf van daar. Na eerst de schil
derachtige Maas ie zijn afgevaren, neemt
men meestal aan den Hoek nog versch
vlcesch, aardappelen, enz. voor Londen in
en is ongeveer te zeven uren in zee.
Na een reis van plus minus acht uren
vaart men den breeden mond der Theems
op en spoedig daarna ziet men de beide
oevers. Tegen 7 uren in den ochtend komt
Tilbury in zicht en h'er verlaten de meeste
passagiers de boot en gaan verder per trein,
om daarmede tegen halfnegen in Londen
(Fenchurch-Street) aan te komen. Dit ia
tijdig genoeg, om de meeste verbindingen
van de groote spoorweglijnen te halen, ia-
geval men verder wil reizen.
De booten varen verder even voorbij den
Tower, dus na door do Tower-brug to zij*
gevaren, leggen zij aan Lower-Thamesstrcet
aan.
Deze laatste route duurt natuurlijk langer,
maar is in alle gevallen zeer interessant.
Hot ziet er op de schepen van de Bata
vier-lijn keurig uit. Goede, luchtigo hutten,
zindelijke bedden, nette bediening. Alle
oomfort wordt aangeboden. Bovendien zijn
de booten goed geladen en hierdoor zullen
lijders aan zeeziekte minder t© verduren
hebben.
Even nadat men uit Rotterdam is ver
trokken, kan men voor billijken prijs aan.
boord van een good diner profiteoren. Een
verdere aanbeveling is wel, dat men op ge-J
wonen tijd naar bed kan gaan, de noodige
rust kan nemen en zich met liet opstaan!
niet behoeft te haasten.
In den tijd, wanneer veel gereisd wordt,"
is liet aan te b wel en, vooraf bij de Maat
schappij tc Rotterdam of t© Londen hutten
te bespreken. Een briefkaart of telegramj
is voldoende, daar men anders teleurgesteld,
zou kunnen worden, en men, met het oog,
op de overgroot© drukte van vervoer, wel;
eens hutten te kort komt. Toch zorgt de;
Maatschappij voor goede slaapplaatsen,
hetzij in het salon of elders-
Ook liet personeel aan boord is ëën en
al voorkomendheid en zorgt, dat het den
passagiers aan niets ontbreekt, waardoor;
klachten over behandeling ook niet wordenj
vernomen.
Een van de eigenaardigste periodieken,
dio onze moderne tijd kent, is zeker wol,
een tijdschrift voor bedelaars, landloopers,
en ander zwervend volkje. Er bestaat wer
kelijk zoo'n blad; het heet „Bruder Strau-'
binger" en het verschijnt in Beieren, in eeu
plaatsje nabij Neurenberg. De uitgever:
heet Rudolf Fuchs. Het blad verschijnt:
tweemaal in do maand en beleeft reeds
zijn tweeden jaargang.
Het wordt, behalve door do landloopers
zeiven, bezorgd door zulke lieden, dio zich,
interesseeren voor allèrlei zwervend volk on;
het leven en de zeden van die categorie;
van menschen willen naspeuren. Het blad;
heeft ook een advertentie-gedeelte, dat voor-,
al door eigenaars van „hotels" van deni
zooveekten rang gebruikt wordt. Do mede-!
werkers worden gevonden onder zulke
zwervers, die schrijven en dichten kunnen,,
of onder lieden, die vroeger veel gereisd
©n getrokken en later zich hier of daar ge
vestigd hebben.
Do inhoud van het tijdschrift is zeer afwis
selend, maar staat toch hoofdzakelijk slechts
met het leven on streven van vagebonuen