So. 14229. LSIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 14 JULI. VIERDE BLAD. Anno 19t)6 Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Toch nog geSukkig. Brieven van een Leidenaar. CXLV. Wij en met dat „wij" bedoel ik nu eens uitsluitend de Leidenaars wij le ven in de laatste dagen, maanden, baast jsou ik, in navolging van het bekende Oude jaarsavond-gezang, er nog jaren bij nemen, in"het.teeken van Rembrandt. Toen heel, heel lang geleden er een op Stevig papier gedrukte circulaire met een ■flange reeks klinkende namen er onder en een artistieken, ridderlijken kop in een hoekje bovenaan aan het adres der goede burgers van het lieve vaderland en daar buiten en voornamelijk van onze goede stad, bezorgd werd, waarin met zooveel twoorden verteld -werd, dat het den löden 'Juli van het jaar 1906 precies 300 jaren ge leden zou zijn, dat Rembrandt Harmens •van Rijn te Leiden in de Weddestreeg gebo ren werd, toen waicn er heelwat lui, de besten niet te na gesproken die de hand even aan het voorhoofd brachten, om zich te bedenken: „Hé ja, die Rembrandt, jwie was dat ook weer?" En sinds dien tijd is cr bijzonder veel over dezen meoster-schilder te doen geweest in woord en beeld, van kunstenaars en kunstkenners van de bovenste plank, maar ook van veel lager rang en van zelfs hee- 'lorna al geen rang, zoodat het waarlijk tijd /wordt, dat er een einde aan komt, want wij krijgen anders 'van het goede to veel. •p'Rcmbrandt-béschrij vingen, Rembrandt- zangen, Rembrandfc-albums, Rembrandt- Jhusten en hedenavond, nu in onze stad de 'Rembrandt-stemming haar hoogste span- ning bereikt heeft, dank zij de mildheid ,van onze Vroede vaderen, ook nog een j 'Rembrandt-vuurwerk cn met medewerking yan alle vTOoiijke Leidenaars natuurlijk ookRembrandt-jool. föj|,,Als Rembrandt het weten kon", zei me 'dezer dagen een' oude dame, „hij zou zien na 300 jaren nog omkeèren in het graf..." „en in zijn hart zich verkneukelen van pleizier", voegde haar kleinzoon, die in do derde klasse der Hoogero Burgerschool zit, er aan toe, „want hij was een oolijko baas". I Een schilder, die er ook niet boven op kon komen, troostte zich met de gedachte, dat genieën eerst over ecuwen worden be- grepen en gewaardeerd, al noemde hij het een eeuwige schande voor do Hollandsche Batie, dat zij den man arm en vergeten heeft doen sterven, Hij hoopte echter maar, dat zo h e m over-300 jaren maar met rust zouden laten. j Nu, dat overkomt cok maar enkelen. Daarvoor moet men een Rembrandt ge weest zijn. Ik heb al licclwat hooren klagen van menschen, die meencn, dat do burgerij zelf aan het feest niet veel zal hebben. Wij .willen nu maar hopen, dat zij met het I vuurwerk, hetwelk ongetwijfeld schitterend Zal zijn, als we bedenken, dat het bijna tweemaal zooveel kost als het vuurwerk, 'dat op 3 October wordt ontstoken, tevre den gesteld zullen w rden. Dat' men niet allemaal bij do onthul ling van het monument kan wezen en dat 'er tien gulden plaatsgeld wordt gevraagd, I behoeft toch geen bezwaar to zijn om van pvond een echt Rembrandt-feest le vieren. Wij zullen nog dikwijls genoeg dit kunst- •erk van Toon Dupuis kunnen beschouwen en dan nog wel op ons gemak, en de rede neringen, die er bij gehouden worden, üst men immers in de couranti Wie er toe uitgenoodigd is, behoeft men !at nu waarlijk niét to benijden, en wio ich de weelde kan veroorloven tien gul- j'den voor een zitplaats van een uur op een Ier tribunes to betalen, nu ja, dien mag icn benijden, omdat hij het zoo breed ëeft, maar om het zitplaatsje niet. Het is een oude vergelijking, dio dc wo el d een schouwtooneel noemt; in den 'houwburg zijn nu eenmaal rangen, en op der lagere rangen geniet men ook' il niet minder cbxri op dc hoogste. Leidenaars, die zich daarmede het hoofd tobben gebroken, zou ik nog ernstig ra- len dit uit het hoofd te zotten en met huns gelijken van avond dapper het Rembrandt- feest mee te vieren. Zoo ben ik dan vandaag ook al op Rem brandt terecht gekomen, zooals ieder, die in deze week de pen op het papier zet. En zoo krijgen de Leidenaars bij allerlei Rem- brandt-dingen ook nog 'een Rembrandt- brief van een Leidenaar. Maar waarover zal ik na al wat er al geschreven is^ het nu nog hebben? i&et liefst van alles zou ik spreken over de ten toonstelling van de meesterwerken, Hie on ze Lakenhal en ons Academiegebouw op het oogenblik bevatten. Daarin en Haarmee eert men, dunkt mij, de nagedachtenis van den Meester het meest. Daaruit spreekt zijn grootheid, zijn ge nialiteit ook nog tot ons, kinderen van de twintigste eeuw. Feesten kan men altijd aanrichten, stand beelden voor ieder ontwerpen, vuurwerken bij elke gelegenheid afsteken, maar een tentoonstelling kan eerst samengesteld wor den als er iets wezenlijks ten toon te stel len is. Doch hierin moet ik mijn onvermogen te kennen geven. Ik kan mijn handen voor Rembandts ïneesterwejken ineenslaan van stille bewondering en genieten, ik kan met al do kracht, die in mij is, den menschen, die daartoe in de gelegenheid zijn, toeroe pen: „Bezoekt-de Lakenhal, bezoekt hem dezen zomer dikwijls, om te gematenjaijfco bewonderen en rhet eerbied vervuld te wór den voor dezen molenaarszoon, eenmaal in Leiden geboren En als het mijn lezers dan gaat als mij, dan keeren zij tot zichzelven in en dan is het alsof die sprekende figuren, daar op dook vereeuwigd, tot ons zeggen: „Ia, mensch, jo werken leven na je eigen bestaan voort". Eigenlijk is dit de eenïge groote, ernstige les, mijne vrienden, die er uit deze Rem- brandtfeesten is te trekken. Als alle feestrumoer is verstomd, alle schittering van 17-eeuwsche gewaden is verdwenen; als liet vuurwerk is uitgebrand en de feeststemmen zwijgen, dan staat daar nog groot in zijn eenvoud Dupuis' kunst werk en het dwingt ons te gaan naar de tentoonstelling, welke al maar door spreekt, dat, wat de mensch in do wereld doet, zijn beteekenis bepaalt voor nu en voor de eeuwen. Wij zijn niet allen ïtembrandts; maar waar zou het ook heen, als do wereld eeuwen later over ons allen nog zou spre ken? Maar vergeten worden wij daarom niet. Wel hebben wij allen iets te doen, iets voort te brengen, een taak te vervullen in eigen stillen kring op het misschien enge terrein van onzen dagelijkschcn arbeid, op het groote veld der maatschappij eveneens. Welnu, laten wij daar werken naar -on^s beste vermogen, zuiver houdend onze con sciëntie en staande boven het oordcel en het veroordeel der wereld om ons. Was het Rembrandt met do ontplooiing van zijn gaven p-ien heilige ernst geweest, had hij zich niet weten te verheffen' boven bet enge oordeel van zijn tijdgenooten, hij had zijn tooverpenseel wellicht neergelegd, tveggegooid misschien, en een eerzaam en winstgevend bedrijf gekozen, doch dan had dc wereld van onzen tijd niet met verruk king kunnen staren, op zijn kunstwerken en niet kunnen...... feestvieren. Menschen en dit is de les, die ik uit dc Rembrandt-kuldigïng put laten wij ons leven als iets heel moois en iets heel ern stigs -beschouwen, onzen plicht doen in kleine en groote dingen, naar ong beate weten en naar de inspraak van ons hart. Wio zoo doet en zoo doen kan, het zal met hem gaan als met Rembrandt, zij het dan ook op bescheidener, veel bescheidener schaal misschien. Na hem of haar zullen de daden en din gen spreken in kleineren of grooteren kring en na korter of langer tijdsverloop. Do Rembrandt-herdenking leert aan alle ernstige menschen, dat/ er ook in do wereld der geestelijk© dingen niets vergaat. Laten wij er voor zorgon, dat, hetgeen wij doen en voortbrengen, waard is om to blij- ren bestaan, om voor ons te getuigen. Leidenaars, die dit lezen, viert van har to mee ona Rembrandt-feest, maar vergeet deze mooie les niet, nu niet en nimmer 1 Gemeenteraad van Voorschoten. Tegenwoordig: do voorzitter en alle leden. Na rncdedeeling van enkelo ingekomen stukken, die voor kennisgeving worden aan genomen, is aan de orde do goedkeuring van een stratenplan, ingediend door den heer Boekee te Leiden. Dit plan wordt na toelichting door den voorzitter goedgekeurd, nadat vastgesteld zijn de voorwaarden, "waaronder de aan to loggen straten door de gemeente in eigen dom en onderhoud zullen iworden overge nomen. Do hoofdstraat verkrijgt in het midden een breedte van ongeveer 33 Meter en zal met plantsoen of boomen worden be plant. Het plan is onderzocht door don Woninginspectcur, die er zijn volkomen in stemming mede heeft betuigd. De straten loopen van af den Leidschen Weg nabij de St.-Nicolaasbrug tot aan den Vliet. Daarna is aan do orde de vaststelling van een verordening, regelen do liet toezicht op hot middelbaar onderwijs, noodig geworden doordat de school van den heer Wullings zich heeft uitgebreid tot een H. B.-S. met vijfjarigen cursus. De verordening wordt na artikelsgewijze behandeling ongewijzigd vastgesteld en tot loden der Commissie overeenkomstig het voorstel van B. en Ws. benoemd met algemeen© stemmen do hee- ron: H. H. van Kol, lid der Tweede Ka- mor, Jhr. mr* J. J. Pompo van Meerdor- vooit, oud-lid dier Kamer en oud-rechterlijk ambtenaar, en H. H. Rink, gep. kolonel O.-I. leger. Vervolgens wordt toestemming gegeven aan C5-. A. Niersman om een boom te rooien voor zijn in aaobouw zijnd huis. In difc geval meent de Raad een uitzondering to moeten maken op zijn beginsel om in het algemeen zoo weinig mogelijk boomen to rooien in do zoo schoone lindenlaan, maar dezo boom is werkelijk hinderlijk voor de bovenverdieping van hot huis, omdat hij exceptioneel dicht bij het huis staat. Besloten wordt overeenkomstig het voor stel van B. en W. de gemeentelijke losplaats uit to breiden, door 7 meter lengte aan do 24 meter, die de losplaats lang is, toe te voegen, waardoor voorloopig voorzien wordt in de dringende behoefte der uitbreiding. Dezo uitbreiding wordt verkregen, door dat de gemeente een deel opoffert van de bergplaats, die zij voor haar eigen sbeencn heeft gereserveerd. Nadat nog is vastgesteld een suppletoir kohier der Hondenbelasting' en enkel© af schrijvingen Hoofd. Omslag hebben plaats gehad wegens vertrek, verkrijgt do heer Do Graaf het .woord. Hij gevoelt zich gekrenkt door een uit drukking, gebezigd door den voorzitter in een vorige vergadering, als zoude hij bij gelegenheid van -de stemming over do af schaffing van do kermis zijn woord gebro ken hebben. Hij motiveert nader do stem, door hem tegen de afschaffing uitgebraent, noemt do „Wihelmina-Vereeniging" nog een kind, meent, dat het feest het tweede jaar is opgezweept, terwijl nu al blijkt, dat men er zonder do Landbouw-Vereenigmg niet komen kan cn licht toe, waarom do vorige pastoor voor afschaffing was en de ze niet. Dit alles om uit to leggen, waar om hij thans vóór, vroeger tegen do kermis heeft gestemd. De voorzitter zegt, don heer De Graaf do gelegenheid te hebben willen geven, zijn stem tegen de afschaffing van do kermis nader to motiveeren. Hij ir mt echter, dat de Raad niet wenscht terug te koihen op do discussie omtrent deze zaak gevoerd, een zaak, die bij meerderheid van stemmen is beslist. Ofschoon hij dus tegen het door dén heer Dc Graaf gesprokene wel liet een cn ander zou kunnen aanvoeren, zal hij dit niet doen. Slechts wenscht hij den heer Do Graaf de verzokering geven, dat hij bij handha ving van zijn inzicht in deze zaak, zeker nooit de bedoeling heeft gehad, dien heer te krenken. Hij is overtuigd, dat do leden van den raad hier stemmen volgens hun eed en geweten. Over do beteekenis van een raadsbesluit, in casu dat van 1901, kan men echter van gevoelen verschillen en dit is hier het geval. Daar denken B. en Ws. en de meerderheid van den raad anders over dan do heer Do Graaf. Hij geeft den heer Do Graaf den raad zich niet zoo gauw op zijn toonen getrapt te gevoelen. Wanneer de leden van den Raad.' hem, voorzitter, op een inconsequen tie kunnen botrappen, mogen zij heb hom gerust zeggen. Niets meer aan do orde zijndot sluit do voorzitter do vergadering. In den tiaclit van Woensdag op Donderdag schijnt het zeer zwaar weer geweest te zijn, naar uit Cuxhaven geseind wordt aan do „Berl. Lokal-Anz.'' in do Noordzee en do Elbe-monding. Do Ncder- Landscho tjalk „Cornelia Jacobin©" werd door den storm togen het Elbe-vuurschip II geworpen on, zwaar beschadigd, Cux haven binnengesleept. In den Elbé-mond drijft hot NedeJrlandstehe zeilschip „Eli sabeth", mot hot noodsignaal in den mast, hulpeloos rond. Uit N i o u ,w-Y ork wordt door Reuter een kras boevenstukje gemeld. Vol gens dit bericht is het n.l. aan een bandiet te Tresno-Cifcy gelukt op éón avond 5 dili gences leeg te plunderen. Met een masker voor het gelaat cn do voeten gehuld in linnen, ging hij do voer tuigen te gemoot. Kwam er een aanrijden, dan hield hij het aan en dwong hij. de rei zigers, met het pistool in de hand, hun gold en goed aan hem af te geven. Ge lukkig is hij na do vijfdo aanranding on schadelijk gemaakt. Eon terechtstelling. Do En- golsche pers toont zich zeer verontwaardigd over do wijye, waarop eenigen tijd goloden to Trimulgherry in Britsch-Indic een sol daat van hot Linoolnshiro-Regimcnt is ter dood gebraoht. Brigadier-generaal Hamilton lvad n.l. be volen, dat do terechtstelling in liefr open baar zou plaats vindon en dat allo troopen van het garnizoen de tenuitvoerlegging van 'het vonnis zouden bijwonen. Dit geschiedde o'an ook; maar do aldus opgocommandeer- den waren diep gegriefd door wat zij ge dwongen weiden te aanschouwen. Velen hunner sloten do oogen, toen aan hun ka meraad het vonnis word voltrokken Nóny, do loider derontsnap- ten uit de mijnen van Coumèreö, is door do Fransche regccring benoemd tot post meester in een plaatsje in het Ind'ro depar tement. Hij en Pruvost hadden reeds het Legioen van Eer gekregen. Het is een dwaling tc meenon, dat het verblijf ïu Parijs nadeelig werkt op den levensduur. Do laatste volkstelling heeft uitgemaakt, dat cr 10,509 tachtigjari- gen in do hoofdstad loven en 620 ncg-.itig- jari^m, waarvan cr 89 heel dicht bij do hon derd) jaar zijn. Zes inwoners van Parijs zijn ouder dan 102 jaar. Den to Altona in hechtenis genomen metselaar, verver en anarchist Rosenberg, dio naar hot scheen met plan non voor*" een aanslag op don Duitschon Keizer uit Amerika overkwam, kan tot nu toe niets bezwarends ten lasto gelegd wor den, Do vrecseb'jke materialen voor do ver vaardiging van bommen, die in zijn woning to Seattle ontdekt werden, hebben zich ontpopt als convoudigo blikken verfbusson, enz. Zijn Duibsoho kennissen in Amerika verklaarden, dat do man een onschuldigo snoever is, mot wiens aanbrenging do Ame- rikaanscho politie, die zich verdienstelijk wilde maken, or in liep. Do lozingen overdo oorzaak van en do wijze waarop hot ernstig ongeluk mot do Vanguard motor-omnibus op don Handcrossiheuvol, bij Crawley, plaats had, loopen nogal ui tóón. Do volgende lezing schijnt do juiste te zijn: De omnibus verliet gistermorgen vroeg Londen, om to Orpington eon gezelschap pleizierremgers op to nemen, in het geheel viei'-£n-dcrtig, die op éón dag heen cn terug wilden naar Brighton. Den genoemden heuvel afgaande, trachtte do chauffeur do remmen aan te zetten. De naait was toen ongeveer twaalf mijlen per uur. Het gewicht van den omnibus en cïo steilheid van den heuvel schonen te veel to cischon van do remmen, die plotseling braken, zoodat do bus mot razende snelheid den heuvel af vloog. Do chauffeur deed zijn best. koers lo houden, doch was daartoe niet bij machte, en de bus, overhellende naar óón zijde, rende tegen een boom, met zooveel kracht, deze aan splinters vloog. Toen moet do vaart minstens vijftig mijlen per uur ge- weost zijn. Het tooneel na do botsing was te ver* schrikkelijk om te beschrijvon, volgens een der overlevenden. Een half dozijn menschen was op slag dood, de andoren waren bijna allen zwaan gewond'. Het gekerm en ge steun was hartverscheurend. Volgons do laatste opgavo waren acht menschen dadelijk dood, tweo werden zoo ernstig gewond, dat er niet aan herstel te dónken is, terwijl een twintigtal* min of moor zwaar gekwetst werden. Uit Buffalo wordt gosoind, dat een trein, uit tweo personenwagens be staande, van do Intcraational Railway Company, met grooto snelheid' rijdende, bij East Martinsville goloopon is tegen een goederentrein, uit zeven wagons bestaande. Do schok was ontzettend. Do personen wagens werden totaal verpletterd. Zes menschen werden gedood, vijf en veertig ge wond, van wio verschillende zeor ernstig. Dooden en gewonden worden in een am- bulancctroin naar Buffalo gebraoht. Woensdag zijn orvoortigdui- zend Joden uit Warschau gevlucht, vooral oude mannen, vrouwen cn kindoren. Do meeste volwassen, krachtige mannen bloven om hun eigendom to verdedigen; Aan do poorten van alle huizon werden go wapen do wakors opgesteld. Later werd do Joodsoho bevolking genistges told vanwege do poli tie. Er zijn te Warschau 250,000 Jodon. Nod. Zendelinggenootschap. In do Woensdag voortgezette vergade ring werd meegedeeld, dat do rekening over 1905 sluit met een nadeelig saldo van 16,651 gld., waarvoor tot nu too sleohts 3570 gld. is ingekomen. Pr. J, W. Gunning besprak do tegen woordige verhouding tupschen do Regcc ring en do Zending; dezo is van do zijdo der Rogecring uiterst welwillend. Tot loden van hot hoofdbestuur worden herkozen dc hoeren ds. J. Croandijk, dr. L. Heldring, ds. G. F. Haspels, D. J. R. Jordcns en G. II. Ledeboer, en tot tertius- voorzittor dr. O. H van Rhijn, hoogleéi-aar to Glooiingen, en toü sccundus-rodonaar dr. H. M. van Nes, to Rotterdam. In do namiddag-vergadering werden ge ïnstalleerd do niouw af te vaardigen zen dolingen, de hoeren D. Orommolin, H. A. Looff cn G. Smit. Ten slotto hield do heer Alb. O. Kruyt, zendeling in Centra&l-Celebes, ccn referaat over: Do beteekenis van do klcino dingen in do zending to Posso. Do vergadering word gisteravond beslo ten met een bijeenkomst in do Groote Kerk te Rotterdam, waarin het woord gevoerd word door dr. P. D, Chantepio do la Saus- saye, hooglcoraar te Leiden, en de des middags geïnstalleerde zendelingen afge vaardigd werden. Consulaten. Aan den heer EE-. Blyth Hammond, vioo- consul der Nederlanden te llamsgato en Margate, is, op zijn verzoek, eervol ontslag als zoodanig verleend, ondJr dankbetui ging voor do langdurige, door hom bewe zen diensten. Do waarneming van het vice-oonsulaat is opgedragen aan don rice-consul to Dover, den heer E. A. Marsh. Bij Kon. besluit is aan den heer G„ Birkhoff, consul dor Nederlanden to Chi cago, do persoonlijke titel van consul-ge neraal verleend'. („Sts.-Crt.") 6) „Welja, daar staat do manende karl" Iriep hij overmoedig. „Maar mijn waarde heer Eggers," zei de predikant geheel onthutst tot UIrioh, „ik wist niet, dat u hier voor de deur stondt. |_ÏWilt> u niet binnenkomen, nog een glaasje wijn?" „Dank u, mijnheer. Ik kan de paaiden piet alleen laten." „O, wat dat betreft," zei Wolf luchtha-r- ftig. Hij was reeds met één sprong op het [,wiel en greep naar do teugels, „er wocut hier uitstekende wijn geschonken." „Neen, dank"% zeido Ulrich lialstarrig. [Hij voelde vaag do kleine hatelijkheid Iiwelko zijn uitgelaten broer den braven nan had toegevoegd bij de wagentrede. Hjj hield de teugels, welke Wolf hem af wilna Ij nemen, vast en do paarden schoten plotse ling met een ruk vooruit, zoodat do ander 'op zijn bank neertuimelde cn een vloek nit- 'stiet. Doch het volgende oogenblik keerde Woli ,zich om en groette naar do ramen, waar ach iets bewoog. „Famous gespuis 1'' zeido hij daarop. Ulrich voelde iets als wrevel, als verzet [De familie ging hem natuurlijk niets aan; H jffiaar dat Wolf zoo met deze menschen speelde, hinderde hem plotseling. Doch dat gevoel was zoo onbestemd en ongemoti veerd, dat. hij heb niet onder woorden wist to brengen, en zich tijdens den rit, on danks Wolfs vroolijke stemming, in een norsch zwijgen huldo, Speeldo Wolf met de familie? Hij liep of reed er in zijn Iango vacantio dikwijls heen, miste, geheel tegen zijn gewoonte, ook geen Zondag in het oude dorpskerkje. Else Bercntenuner miste af en toe, ook te gen haar gewoonte. Dat beviel hem. Een meisje moet zich op prijs weten to houden. Het was juist in den tijd van den groo- ten oogst, dus had Karei Eggers het te druk om veel acht te slaan op hetgeen zijn jongen uitvoerde. En had hij ook tijd go- had, de lust was hem vergaan om zich in jonge liefdeshistories te verdiepen. Me vrouw Eggers echter, die haar zoon eerst vol 'trots en blijdschap had verwelkomd, had weer last van haar zenuwen, lag veel in een donkere kamer en liet hem zijn gang gaan. Het was op een avond en een prachtige dag in Augustus. De opgestelde korenschoo- ven hadden een paar regenbuien gehad, maar nu was het een dag als voor het bin nenhalen geschapen. Sinds vier uren in den morgen was alles op do been. Ook Wolf had flink meegeholpen. Maar toen de wa gens do akkerscheiding van Klahnen nader den, was hij plotseling afgesprongen en met vluggen stap dwars over het veld in do richting van het dorp verdwenen. Ulrich had dat gezien. Ecu jonge knecht, die hem zeker niet bemerkte, daar L.j achter den wagen stond, zeido, terwijl hij met een krachtigcn zwaai twee schooven op z?i vork het bovenstaan de meisje toewierp: „Daor geit hie henl" En beiden keken elkaar aan en lachten alsof zij liet hunne er van dachten. Ulrich voelde zioh pijnlijk aangedaan. De ze beiden, Jochom en Marick, dio wisten wat zij wilden. En al wilden zij wellicht ook wat gauwer dan zij wisten, zoo was in hoofdzaak toch do lucht tusschen hen zuiver en helder. Maar wat wilde Wolf ginds in de pastorie? Hij was nauwelijks vier en twintig jaar. Hij was verwend en lichtzinnig van aard. Om een besluit te nemen, dat voor het le ven besliste, daarom was hij daar niet. Ulrich stond in hemdsmouwen en zijn borst en rug waren van het warme werken nat van zweet, doch nu ging er een koude rilling door zijn leden. Dat arme, niets vermoedende jonge ding! Wat moet men daarbij doen? Moet men het met open oogen in liet ongeluk laten loopen De waggelende wagen zette zich in be weging, ginds moest nog een partij worden opgeladen. Ulrich nam zijn jas van den disselboom, plukte er do stroohalmen af en dacht daarbij: Als wij hier klaar zijn, ga ik naar het dorp en haal Wolf af. Wat heeft hij tot laat in den avond daar te zitten?" Er woei een zachte lucht over de stop pels, getjilp van krekels vervulde de avondstilte. Uit de verte klonk het knar sen van raderen in het zachte zand, het rinkelen van zeisen, lachen en zingen. Dc arbeid was gestaakt. In gedachten verdiept, met doove ooren liep Ulrich door de droomerig© natuur. Misschien lachten ook achter hem de dienstmaagden. Wat gaf hij daarom De voordeur van de pastorie stond open, maar binnen was alles leeg en stiL. UIrioh liep regelrecht door naar den tuin; daar zaten zij allen onder een ouden, zwaren csscheboom, welke zijn groot© takken hoog boven do rondo bank uitspreiddo. Wolf zat niet op de bank, maar op een omgevallen kar daarvoor. Else zat ook niet, maar slond op zijde, tegen een boomstam g.lound. In haar achteloozo lieftalligheid lag een onbewuste poëzie. „Wel, daar komt er nog een aan", zeido do vrouw van den dominee toen zij Ulrich zag. Dio wist nu niet recht, wat hij s moest zeggen. Wat had hij eigenlijk verwacht to vinden? Een tête-è^tête? Dit nier zag er alles zoo vredig, zoo gewoon uit, dat hi] zioh over zijn schoolmeestersrol schaamde. „Aha 1 Ik word door mijn kindermeisje gehaald", zeide Wolf ietwat geërgerd. „Maar dat wil mijnheer Ulrich. immers in het geheel niet," zeide de predikant terwijl hij opstond om zijn plaats vrij te maken. „Hij herinnert zich slechts, dat achter de bergen ook nog mensehen wo nen, die blij zijn als hij zich eens laat zien." UIrioh wist zich echter niet met een be leefde leugen te redden. Hij maakto een van zijn onbeholpen( boersch© buigingen cn zeide op gedwongen toon: „Wolf, ik ge loof, dat gij niet weet hoe laat het is. Wij moeten nog te voet naar huis en gij wildet immers morgen weer vroeg uit." „Heb ik het niet gezegd?" riep Wolf. Maar hij stond toch van zijn kar en nam afscheid. Toen hij Elso do hand gaf, sloeg Ulrich beiden gade, maar er was niets bijzonders te zien. Trouwens het was ook reeds tamelijk donker. Wolf bewaarde ontstemd het stilzwijgen, totdat zij op het veldpad waren. Toen vroeg hij plotseling bruusk: „Zeg eens jon. gen, zijt gij eigenlijk ijverzuchtig of wat mankeert je?" „Ijverzuchtig?" Het bloed steeg Ulrich naar het hoofd. „Kunt gij nog wat dom- mers verzinnen?" „Men oordee naar hetgeen mon ziet", zeido Wolf koel. Een paar seconden kookto liet in Ul rich. Hij beheorschto zich echter en zoide op verachte-lijken toon: „Ik zal jo niet kwalijk nomen, wat gij in jo domheid praat. Mogelijk, dat voor jou alJo omstan digheden sleohts dit óéno uitgangspunt hebben. Voor mij niet. Dat mij jo eeuwig geloop naar den domineo ergert en bezorgd maakt, ontken ik immors volstrekt niet. Nu hiorhij bleef plotseling staan en greep Wolf bij do mouw. „Zeg mij hier op het open veld, of gij het eerlijk met Else Berentemmer meent I" Wolf barstte in lachen uit en rukte zich los. „Dwaze jongen! Wio heeft je heb rochfc gegeven mij als een spion na to loopen 1 Hoe ik met Else Berentemmer sta cf niet sta, dat gaat slechts haar en mij iets aan. En zoo nog iemand anders, dan waart gij de allerlaatste, mijn jongetjel Laat jo toch niet uitlachen 1" (Wordt vervolg-)'.:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 17