So. 14229.
LSIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 14 JULI. VIERDE BLAD.
Anno 19t)6
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
Toch nog geSukkig.
Brieven van een Leidenaar.
CXLV.
Wij en met dat „wij" bedoel ik nu
eens uitsluitend de Leidenaars wij le
ven in de laatste dagen, maanden, baast
jsou ik, in navolging van het bekende Oude
jaarsavond-gezang, er nog jaren bij nemen,
in"het.teeken van Rembrandt.
Toen heel, heel lang geleden er een op
Stevig papier gedrukte circulaire met een
■flange reeks klinkende namen er onder en
een artistieken, ridderlijken kop in een
hoekje bovenaan aan het adres der goede
burgers van het lieve vaderland en daar
buiten en voornamelijk van onze goede
stad, bezorgd werd, waarin met zooveel
twoorden verteld -werd, dat het den löden
'Juli van het jaar 1906 precies 300 jaren ge
leden zou zijn, dat Rembrandt Harmens
•van Rijn te Leiden in de Weddestreeg gebo
ren werd, toen waicn er heelwat lui,
de besten niet te na gesproken die de
hand even aan het voorhoofd brachten, om
zich te bedenken: „Hé ja, die Rembrandt,
jwie was dat ook weer?"
En sinds dien tijd is cr bijzonder veel
over dezen meoster-schilder te doen geweest
in woord en beeld, van kunstenaars en
kunstkenners van de bovenste plank, maar
ook van veel lager rang en van zelfs hee-
'lorna al geen rang, zoodat het waarlijk tijd
/wordt, dat er een einde aan komt, want
wij krijgen anders 'van het goede to veel.
•p'Rcmbrandt-béschrij vingen, Rembrandt-
zangen, Rembrandfc-albums, Rembrandt-
Jhusten en hedenavond, nu in onze stad de
'Rembrandt-stemming haar hoogste span-
ning bereikt heeft, dank zij de mildheid
,van onze Vroede vaderen, ook nog een
j 'Rembrandt-vuurwerk cn met medewerking
yan alle vTOoiijke Leidenaars natuurlijk
ookRembrandt-jool.
föj|,,Als Rembrandt het weten kon", zei me
'dezer dagen een' oude dame, „hij zou zien
na 300 jaren nog omkeèren in het graf..."
„en in zijn hart zich verkneukelen van
pleizier", voegde haar kleinzoon, die in do
derde klasse der Hoogero Burgerschool
zit, er aan toe, „want hij was een oolijko
baas".
I Een schilder, die er ook niet boven op
kon komen, troostte zich met de gedachte,
dat genieën eerst over ecuwen worden be-
grepen en gewaardeerd, al noemde hij het
een eeuwige schande voor do Hollandsche
Batie, dat zij den man arm en vergeten
heeft doen sterven, Hij hoopte echter maar,
dat zo h e m over-300 jaren maar met rust
zouden laten.
j Nu, dat overkomt cok maar enkelen.
Daarvoor moet men een Rembrandt ge
weest zijn.
Ik heb al licclwat hooren klagen van
menschen, die meencn, dat do burgerij zelf
aan het feest niet veel zal hebben. Wij
.willen nu maar hopen, dat zij met het
I vuurwerk, hetwelk ongetwijfeld schitterend
Zal zijn, als we bedenken, dat het bijna
tweemaal zooveel kost als het vuurwerk,
'dat op 3 October wordt ontstoken, tevre
den gesteld zullen w rden.
Dat' men niet allemaal bij do onthul
ling van het monument kan wezen en dat
'er tien gulden plaatsgeld wordt gevraagd,
I behoeft toch geen bezwaar to zijn om van
pvond een echt Rembrandt-feest le vieren.
Wij zullen nog dikwijls genoeg dit kunst-
•erk van Toon Dupuis kunnen beschouwen
en dan nog wel op ons gemak, en de rede
neringen, die er bij gehouden worden,
üst men immers in de couranti
Wie er toe uitgenoodigd is, behoeft men
!at nu waarlijk niét to benijden, en wio
ich de weelde kan veroorloven tien gul-
j'den voor een zitplaats van een uur op een
Ier tribunes to betalen, nu ja, dien mag
icn benijden, omdat hij het zoo breed
ëeft, maar om het zitplaatsje niet.
Het is een oude vergelijking, dio dc wo
el d een schouwtooneel noemt; in den
'houwburg zijn nu eenmaal rangen, en op
der lagere rangen geniet men ook'
il niet minder cbxri op dc hoogste.
Leidenaars, die zich daarmede het hoofd
tobben gebroken, zou ik nog ernstig ra-
len dit uit het hoofd te zotten en met huns
gelijken van avond dapper het Rembrandt-
feest mee te vieren.
Zoo ben ik dan vandaag ook al op Rem
brandt terecht gekomen, zooals ieder, die
in deze week de pen op het papier zet. En
zoo krijgen de Leidenaars bij allerlei Rem-
brandt-dingen ook nog 'een Rembrandt-
brief van een Leidenaar.
Maar waarover zal ik na al wat er al
geschreven is^ het nu nog hebben? i&et
liefst van alles zou ik spreken over de ten
toonstelling van de meesterwerken, Hie on
ze Lakenhal en ons Academiegebouw op het
oogenblik bevatten. Daarin en Haarmee
eert men, dunkt mij, de nagedachtenis van
den Meester het meest.
Daaruit spreekt zijn grootheid, zijn ge
nialiteit ook nog tot ons, kinderen van de
twintigste eeuw.
Feesten kan men altijd aanrichten, stand
beelden voor ieder ontwerpen, vuurwerken
bij elke gelegenheid afsteken, maar een
tentoonstelling kan eerst samengesteld wor
den als er iets wezenlijks ten toon te stel
len is.
Doch hierin moet ik mijn onvermogen
te kennen geven. Ik kan mijn handen voor
Rembandts ïneesterwejken ineenslaan van
stille bewondering en genieten, ik kan met
al do kracht, die in mij is, den menschen,
die daartoe in de gelegenheid zijn, toeroe
pen: „Bezoekt-de Lakenhal, bezoekt hem
dezen zomer dikwijls, om te gematenjaijfco
bewonderen en rhet eerbied vervuld te wór
den voor dezen molenaarszoon, eenmaal in
Leiden geboren
En als het mijn lezers dan gaat als mij,
dan keeren zij tot zichzelven in en dan is
het alsof die sprekende figuren, daar op
dook vereeuwigd, tot ons zeggen:
„Ia, mensch, jo werken leven na je eigen
bestaan voort".
Eigenlijk is dit de eenïge groote, ernstige
les, mijne vrienden, die er uit deze Rem-
brandtfeesten is te trekken.
Als alle feestrumoer is verstomd, alle
schittering van 17-eeuwsche gewaden is
verdwenen; als liet vuurwerk is uitgebrand
en de feeststemmen zwijgen, dan staat daar
nog groot in zijn eenvoud Dupuis' kunst
werk en het dwingt ons te gaan naar de
tentoonstelling, welke al maar door
spreekt, dat, wat de mensch in do wereld
doet, zijn beteekenis bepaalt voor nu en
voor de eeuwen.
Wij zijn niet allen ïtembrandts; maar
waar zou het ook heen, als do wereld
eeuwen later over ons allen nog zou spre
ken? Maar vergeten worden wij daarom
niet.
Wel hebben wij allen iets te doen, iets
voort te brengen, een taak te vervullen in
eigen stillen kring op het misschien enge
terrein van onzen dagelijkschcn arbeid, op
het groote veld der maatschappij eveneens.
Welnu, laten wij daar werken naar -on^s
beste vermogen, zuiver houdend onze con
sciëntie en staande boven het oordcel en
het veroordeel der wereld om ons.
Was het Rembrandt met do ontplooiing
van zijn gaven p-ien heilige ernst geweest,
had hij zich niet weten te verheffen' boven
bet enge oordeel van zijn tijdgenooten, hij
had zijn tooverpenseel wellicht neergelegd,
tveggegooid misschien, en een eerzaam en
winstgevend bedrijf gekozen, doch dan had
dc wereld van onzen tijd niet met verruk
king kunnen staren, op zijn kunstwerken en
niet kunnen...... feestvieren.
Menschen en dit is de les, die ik uit dc
Rembrandt-kuldigïng put laten wij ons
leven als iets heel moois en iets heel ern
stigs -beschouwen, onzen plicht doen in
kleine en groote dingen, naar ong beate
weten en naar de inspraak van ons hart.
Wio zoo doet en zoo doen kan, het zal
met hem gaan als met Rembrandt, zij het
dan ook op bescheidener, veel bescheidener
schaal misschien.
Na hem of haar zullen de daden en din
gen spreken in kleineren of grooteren kring
en na korter of langer tijdsverloop.
Do Rembrandt-herdenking leert aan alle
ernstige menschen, dat/ er ook in do wereld
der geestelijk© dingen niets vergaat.
Laten wij er voor zorgon, dat, hetgeen wij
doen en voortbrengen, waard is om to blij-
ren bestaan, om voor ons te getuigen.
Leidenaars, die dit lezen, viert van har to
mee ona Rembrandt-feest, maar vergeet
deze mooie les niet, nu niet en nimmer 1
Gemeenteraad van Voorschoten.
Tegenwoordig: do voorzitter en alle leden.
Na rncdedeeling van enkelo ingekomen
stukken, die voor kennisgeving worden aan
genomen, is aan de orde do goedkeuring van
een stratenplan, ingediend door den heer
Boekee te Leiden.
Dit plan wordt na toelichting door den
voorzitter goedgekeurd, nadat vastgesteld
zijn de voorwaarden, "waaronder de aan to
loggen straten door de gemeente in eigen
dom en onderhoud zullen iworden overge
nomen. Do hoofdstraat verkrijgt in het
midden een breedte van ongeveer 33 Meter
en zal met plantsoen of boomen worden be
plant. Het plan is onderzocht door don
Woninginspectcur, die er zijn volkomen in
stemming mede heeft betuigd. De straten
loopen van af den Leidschen Weg nabij
de St.-Nicolaasbrug tot aan den Vliet.
Daarna is aan do orde de vaststelling van
een verordening, regelen do liet toezicht op
hot middelbaar onderwijs, noodig geworden
doordat de school van den heer Wullings
zich heeft uitgebreid tot een H. B.-S. met
vijfjarigen cursus. De verordening wordt na
artikelsgewijze behandeling ongewijzigd
vastgesteld en tot loden der Commissie
overeenkomstig het voorstel van B. en Ws.
benoemd met algemeen© stemmen do hee-
ron: H. H. van Kol, lid der Tweede Ka-
mor, Jhr. mr* J. J. Pompo van Meerdor-
vooit, oud-lid dier Kamer en oud-rechterlijk
ambtenaar, en H. H. Rink, gep. kolonel
O.-I. leger.
Vervolgens wordt toestemming gegeven
aan C5-. A. Niersman om een boom te rooien
voor zijn in aaobouw zijnd huis. In difc
geval meent de Raad een uitzondering to
moeten maken op zijn beginsel om in het
algemeen zoo weinig mogelijk boomen to
rooien in do zoo schoone lindenlaan, maar
dezo boom is werkelijk hinderlijk voor de
bovenverdieping van hot huis, omdat hij
exceptioneel dicht bij het huis staat.
Besloten wordt overeenkomstig het voor
stel van B. en W. de gemeentelijke losplaats
uit to breiden, door 7 meter lengte aan do
24 meter, die de losplaats lang is, toe te
voegen, waardoor voorloopig voorzien wordt
in de dringende behoefte der uitbreiding.
Dezo uitbreiding wordt verkregen, door
dat de gemeente een deel opoffert van de
bergplaats, die zij voor haar eigen sbeencn
heeft gereserveerd.
Nadat nog is vastgesteld een suppletoir
kohier der Hondenbelasting' en enkel© af
schrijvingen Hoofd. Omslag hebben plaats
gehad wegens vertrek, verkrijgt do heer
Do Graaf het .woord.
Hij gevoelt zich gekrenkt door een uit
drukking, gebezigd door den voorzitter in
een vorige vergadering, als zoude hij bij
gelegenheid van -de stemming over do af
schaffing van do kermis zijn woord gebro
ken hebben. Hij motiveert nader do stem,
door hem tegen de afschaffing uitgebraent,
noemt do „Wihelmina-Vereeniging" nog
een kind, meent, dat het feest het tweede
jaar is opgezweept, terwijl nu al blijkt, dat
men er zonder do Landbouw-Vereenigmg
niet komen kan cn licht toe, waarom do
vorige pastoor voor afschaffing was en de
ze niet. Dit alles om uit to leggen, waar
om hij thans vóór, vroeger tegen do kermis
heeft gestemd.
De voorzitter zegt, don heer De Graaf do
gelegenheid te hebben willen geven, zijn
stem tegen de afschaffing van do kermis
nader to motiveeren.
Hij ir mt echter, dat de Raad niet
wenscht terug te koihen op do discussie
omtrent deze zaak gevoerd, een zaak, die
bij meerderheid van stemmen is beslist.
Ofschoon hij dus tegen het door dén heer
Dc Graaf gesprokene wel liet een cn ander
zou kunnen aanvoeren, zal hij dit niet
doen.
Slechts wenscht hij den heer Do Graaf
de verzokering geven, dat hij bij handha
ving van zijn inzicht in deze zaak, zeker
nooit de bedoeling heeft gehad, dien heer
te krenken. Hij is overtuigd, dat do leden
van den raad hier stemmen volgens hun
eed en geweten. Over do beteekenis van een
raadsbesluit, in casu dat van 1901, kan
men echter van gevoelen verschillen en dit
is hier het geval. Daar denken B. en Ws.
en de meerderheid van den raad anders
over dan do heer Do Graaf.
Hij geeft den heer Do Graaf den raad
zich niet zoo gauw op zijn toonen getrapt
te gevoelen. Wanneer de leden van den
Raad.' hem, voorzitter, op een inconsequen
tie kunnen botrappen, mogen zij heb hom
gerust zeggen.
Niets meer aan do orde zijndot sluit do
voorzitter do vergadering.
In den tiaclit van Woensdag
op Donderdag schijnt het zeer zwaar weer
geweest te zijn, naar uit Cuxhaven geseind
wordt aan do „Berl. Lokal-Anz.'' in do
Noordzee en do Elbe-monding. Do Ncder-
Landscho tjalk „Cornelia Jacobin©" werd
door den storm togen het Elbe-vuurschip
II geworpen on, zwaar beschadigd, Cux
haven binnengesleept. In den Elbé-mond
drijft hot NedeJrlandstehe zeilschip „Eli
sabeth", mot hot noodsignaal in den mast,
hulpeloos rond.
Uit N i o u ,w-Y ork wordt door
Reuter een kras boevenstukje gemeld. Vol
gens dit bericht is het n.l. aan een bandiet
te Tresno-Cifcy gelukt op éón avond 5 dili
gences leeg te plunderen.
Met een masker voor het gelaat cn do
voeten gehuld in linnen, ging hij do voer
tuigen te gemoot. Kwam er een aanrijden,
dan hield hij het aan en dwong hij. de rei
zigers, met het pistool in de hand, hun
gold en goed aan hem af te geven. Ge
lukkig is hij na do vijfdo aanranding on
schadelijk gemaakt.
Eon terechtstelling. Do En-
golsche pers toont zich zeer verontwaardigd
over do wijye, waarop eenigen tijd goloden
to Trimulgherry in Britsch-Indic een sol
daat van hot Linoolnshiro-Regimcnt is ter
dood gebraoht.
Brigadier-generaal Hamilton lvad n.l. be
volen, dat do terechtstelling in liefr open
baar zou plaats vindon en dat allo troopen
van het garnizoen de tenuitvoerlegging van
'het vonnis zouden bijwonen. Dit geschiedde
o'an ook; maar do aldus opgocommandeer-
den waren diep gegriefd door wat zij ge
dwongen weiden te aanschouwen. Velen
hunner sloten do oogen, toen aan hun ka
meraad het vonnis word voltrokken
Nóny, do loider derontsnap-
ten uit de mijnen van Coumèreö, is door
do Fransche regccring benoemd tot post
meester in een plaatsje in het Ind'ro depar
tement. Hij en Pruvost hadden reeds het
Legioen van Eer gekregen.
Het is een dwaling tc meenon,
dat het verblijf ïu Parijs nadeelig werkt
op den levensduur. Do laatste volkstelling
heeft uitgemaakt, dat cr 10,509 tachtigjari-
gen in do hoofdstad loven en 620 ncg-.itig-
jari^m, waarvan cr 89 heel dicht bij do hon
derd) jaar zijn. Zes inwoners van Parijs zijn
ouder dan 102 jaar.
Den to Altona in hechtenis
genomen metselaar, verver en anarchist
Rosenberg, dio naar hot scheen met plan
non voor*" een aanslag op don Duitschon
Keizer uit Amerika overkwam, kan tot nu
toe niets bezwarends ten lasto gelegd wor
den, Do vrecseb'jke materialen voor do ver
vaardiging van bommen, die in zijn woning
to Seattle ontdekt werden, hebben zich
ontpopt als convoudigo blikken verfbusson,
enz. Zijn Duibsoho kennissen in Amerika
verklaarden, dat do man een onschuldigo
snoever is, mot wiens aanbrenging do Ame-
rikaanscho politie, die zich verdienstelijk
wilde maken, or in liep.
Do lozingen overdo oorzaak
van en do wijze waarop hot ernstig ongeluk
mot do Vanguard motor-omnibus op don
Handcrossiheuvol, bij Crawley, plaats had,
loopen nogal ui tóón. Do volgende lezing
schijnt do juiste te zijn:
De omnibus verliet gistermorgen vroeg
Londen, om to Orpington eon gezelschap
pleizierremgers op to nemen, in het geheel
viei'-£n-dcrtig, die op éón dag heen cn terug
wilden naar Brighton. Den genoemden
heuvel afgaande, trachtte do chauffeur do
remmen aan te zetten. De naait was toen
ongeveer twaalf mijlen per uur. Het gewicht
van den omnibus en cïo steilheid van den
heuvel schonen te veel to cischon van do
remmen, die plotseling braken, zoodat do
bus mot razende snelheid den heuvel af
vloog. Do chauffeur deed zijn best. koers lo
houden, doch was daartoe niet bij machte,
en de bus, overhellende naar óón zijde,
rende tegen een boom, met zooveel kracht,
deze aan splinters vloog. Toen moet do
vaart minstens vijftig mijlen per uur ge-
weost zijn.
Het tooneel na do botsing was te ver*
schrikkelijk om te beschrijvon, volgens een
der overlevenden. Een half dozijn menschen
was op slag dood, de andoren waren bijna
allen zwaan gewond'. Het gekerm en ge
steun was hartverscheurend.
Volgons do laatste opgavo waren acht
menschen dadelijk dood, tweo werden zoo
ernstig gewond, dat er niet aan herstel te
dónken is, terwijl een twintigtal* min of
moor zwaar gekwetst werden.
Uit Buffalo wordt gosoind,
dat een trein, uit tweo personenwagens be
staande, van do Intcraational Railway
Company, met grooto snelheid' rijdende,
bij East Martinsville goloopon is tegen een
goederentrein, uit zeven wagons bestaande.
Do schok was ontzettend. Do personen
wagens werden totaal verpletterd. Zes
menschen werden gedood, vijf en veertig ge
wond, van wio verschillende zeor ernstig.
Dooden en gewonden worden in een am-
bulancctroin naar Buffalo gebraoht.
Woensdag zijn orvoortigdui-
zend Joden uit Warschau gevlucht, vooral
oude mannen, vrouwen cn kindoren. Do
meeste volwassen, krachtige mannen bloven
om hun eigendom to verdedigen; Aan do
poorten van alle huizon werden go wapen do
wakors opgesteld. Later werd do Joodsoho
bevolking genistges told vanwege do poli
tie. Er zijn te Warschau 250,000 Jodon.
Nod. Zendelinggenootschap.
In do Woensdag voortgezette vergade
ring werd meegedeeld, dat do rekening
over 1905 sluit met een nadeelig saldo van
16,651 gld., waarvoor tot nu too sleohts
3570 gld. is ingekomen.
Pr. J, W. Gunning besprak do tegen
woordige verhouding tupschen do Regcc
ring en do Zending; dezo is van do zijdo
der Rogecring uiterst welwillend.
Tot loden van hot hoofdbestuur worden
herkozen dc hoeren ds. J. Croandijk, dr.
L. Heldring, ds. G. F. Haspels, D. J. R.
Jordcns en G. II. Ledeboer, en tot tertius-
voorzittor dr. O. H van Rhijn, hoogleéi-aar
to Glooiingen, en toü sccundus-rodonaar
dr. H. M. van Nes, to Rotterdam.
In do namiddag-vergadering werden ge
ïnstalleerd do niouw af te vaardigen zen
dolingen, de hoeren D. Orommolin, H. A.
Looff cn G. Smit.
Ten slotto hield do heer Alb. O. Kruyt,
zendeling in Centra&l-Celebes, ccn referaat
over: Do beteekenis van do klcino dingen
in do zending to Posso.
Do vergadering word gisteravond beslo
ten met een bijeenkomst in do Groote Kerk
te Rotterdam, waarin het woord gevoerd
word door dr. P. D, Chantepio do la Saus-
saye, hooglcoraar te Leiden, en de des
middags geïnstalleerde zendelingen afge
vaardigd werden.
Consulaten.
Aan den heer EE-. Blyth Hammond, vioo-
consul der Nederlanden te llamsgato en
Margate, is, op zijn verzoek, eervol ontslag
als zoodanig verleend, ondJr dankbetui
ging voor do langdurige, door hom bewe
zen diensten.
Do waarneming van het vice-oonsulaat is
opgedragen aan don rice-consul to Dover,
den heer E. A. Marsh.
Bij Kon. besluit is aan den heer G„
Birkhoff, consul dor Nederlanden to Chi
cago, do persoonlijke titel van consul-ge
neraal verleend'. („Sts.-Crt.")
6)
„Welja, daar staat do manende karl"
Iriep hij overmoedig.
„Maar mijn waarde heer Eggers," zei de
predikant geheel onthutst tot UIrioh, „ik
wist niet, dat u hier voor de deur stondt.
|_ÏWilt> u niet binnenkomen, nog een glaasje
wijn?"
„Dank u, mijnheer. Ik kan de paaiden
piet alleen laten."
„O, wat dat betreft," zei Wolf luchtha-r-
ftig. Hij was reeds met één sprong op het
[,wiel en greep naar do teugels, „er wocut
hier uitstekende wijn geschonken."
„Neen, dank"% zeido Ulrich lialstarrig.
[Hij voelde vaag do kleine hatelijkheid
Iiwelko zijn uitgelaten broer den braven
nan had toegevoegd bij de wagentrede. Hjj
hield de teugels, welke Wolf hem af wilna
Ij nemen, vast en do paarden schoten plotse
ling met een ruk vooruit, zoodat do ander
'op zijn bank neertuimelde cn een vloek nit-
'stiet.
Doch het volgende oogenblik keerde Woli
,zich om en groette naar do ramen, waar
ach iets bewoog.
„Famous gespuis 1'' zeido hij daarop.
Ulrich voelde iets als wrevel, als verzet
[De familie ging hem natuurlijk niets aan;
H jffiaar dat Wolf zoo met deze menschen
speelde, hinderde hem plotseling. Doch dat
gevoel was zoo onbestemd en ongemoti
veerd, dat. hij heb niet onder woorden wist
to brengen, en zich tijdens den rit, on
danks Wolfs vroolijke stemming, in een
norsch zwijgen huldo,
Speeldo Wolf met de familie? Hij liep
of reed er in zijn Iango vacantio dikwijls
heen, miste, geheel tegen zijn gewoonte,
ook geen Zondag in het oude dorpskerkje.
Else Bercntenuner miste af en toe, ook te
gen haar gewoonte. Dat beviel hem. Een
meisje moet zich op prijs weten to houden.
Het was juist in den tijd van den groo-
ten oogst, dus had Karei Eggers het te
druk om veel acht te slaan op hetgeen zijn
jongen uitvoerde. En had hij ook tijd go-
had, de lust was hem vergaan om zich in
jonge liefdeshistories te verdiepen. Me
vrouw Eggers echter, die haar zoon eerst
vol 'trots en blijdschap had verwelkomd,
had weer last van haar zenuwen, lag veel
in een donkere kamer en liet hem zijn gang
gaan.
Het was op een avond en een prachtige
dag in Augustus. De opgestelde korenschoo-
ven hadden een paar regenbuien gehad,
maar nu was het een dag als voor het bin
nenhalen geschapen. Sinds vier uren in den
morgen was alles op do been. Ook Wolf
had flink meegeholpen. Maar toen de wa
gens do akkerscheiding van Klahnen nader
den, was hij plotseling afgesprongen en
met vluggen stap dwars over het veld in
do richting van het dorp verdwenen.
Ulrich had dat gezien.
Ecu jonge knecht, die hem zeker niet
bemerkte, daar L.j achter den wagen stond,
zeido, terwijl hij met een krachtigcn zwaai
twee schooven op z?i vork het bovenstaan
de meisje toewierp: „Daor geit hie henl"
En beiden keken elkaar aan en lachten
alsof zij liet hunne er van dachten.
Ulrich voelde zioh pijnlijk aangedaan. De
ze beiden, Jochom en Marick, dio wisten
wat zij wilden. En al wilden zij wellicht
ook wat gauwer dan zij wisten, zoo was
in hoofdzaak toch do lucht tusschen hen
zuiver en helder. Maar wat wilde Wolf
ginds in de pastorie?
Hij was nauwelijks vier en twintig jaar.
Hij was verwend en lichtzinnig van aard.
Om een besluit te nemen, dat voor het le
ven besliste, daarom was hij daar niet.
Ulrich stond in hemdsmouwen en zijn
borst en rug waren van het warme werken
nat van zweet, doch nu ging er een koude
rilling door zijn leden.
Dat arme, niets vermoedende jonge ding!
Wat moet men daarbij doen? Moet men
het met open oogen in liet ongeluk laten
loopen
De waggelende wagen zette zich in be
weging, ginds moest nog een partij worden
opgeladen. Ulrich nam zijn jas van den
disselboom, plukte er do stroohalmen af
en dacht daarbij: Als wij hier klaar zijn,
ga ik naar het dorp en haal Wolf af. Wat
heeft hij tot laat in den avond daar te
zitten?"
Er woei een zachte lucht over de stop
pels, getjilp van krekels vervulde de
avondstilte. Uit de verte klonk het knar
sen van raderen in het zachte zand, het
rinkelen van zeisen, lachen en zingen. Dc
arbeid was gestaakt.
In gedachten verdiept, met doove ooren
liep Ulrich door de droomerig© natuur.
Misschien lachten ook achter hem de
dienstmaagden. Wat gaf hij daarom
De voordeur van de pastorie stond open,
maar binnen was alles leeg en stiL. UIrioh
liep regelrecht door naar den tuin; daar
zaten zij allen onder een ouden, zwaren
csscheboom, welke zijn groot© takken hoog
boven do rondo bank uitspreiddo.
Wolf zat niet op de bank, maar op
een omgevallen kar daarvoor. Else zat
ook niet, maar slond op zijde, tegen een
boomstam g.lound. In haar achteloozo
lieftalligheid lag een onbewuste poëzie.
„Wel, daar komt er nog een aan", zeido
do vrouw van den dominee toen zij Ulrich
zag.
Dio wist nu niet recht, wat hij s moest
zeggen. Wat had hij eigenlijk verwacht to
vinden? Een tête-è^tête? Dit nier zag er
alles zoo vredig, zoo gewoon uit, dat hi]
zioh over zijn schoolmeestersrol schaamde.
„Aha 1 Ik word door mijn kindermeisje
gehaald", zeide Wolf ietwat geërgerd.
„Maar dat wil mijnheer Ulrich. immers
in het geheel niet," zeide de predikant
terwijl hij opstond om zijn plaats vrij te
maken. „Hij herinnert zich slechts, dat
achter de bergen ook nog mensehen wo
nen, die blij zijn als hij zich eens laat
zien."
UIrioh wist zich echter niet met een be
leefde leugen te redden. Hij maakto een
van zijn onbeholpen( boersch© buigingen cn
zeide op gedwongen toon: „Wolf, ik ge
loof, dat gij niet weet hoe laat het is. Wij
moeten nog te voet naar huis en gij wildet
immers morgen weer vroeg uit."
„Heb ik het niet gezegd?" riep Wolf.
Maar hij stond toch van zijn kar en nam
afscheid. Toen hij Elso do hand gaf,
sloeg Ulrich beiden gade, maar er was
niets bijzonders te zien. Trouwens het was
ook reeds tamelijk donker.
Wolf bewaarde ontstemd het stilzwijgen,
totdat zij op het veldpad waren. Toen
vroeg hij plotseling bruusk: „Zeg eens jon.
gen, zijt gij eigenlijk ijverzuchtig of wat
mankeert je?"
„Ijverzuchtig?" Het bloed steeg Ulrich
naar het hoofd. „Kunt gij nog wat dom-
mers verzinnen?"
„Men oordee naar hetgeen mon ziet",
zeido Wolf koel.
Een paar seconden kookto liet in Ul
rich. Hij beheorschto zich echter en zoide
op verachte-lijken toon: „Ik zal jo niet
kwalijk nomen, wat gij in jo domheid
praat. Mogelijk, dat voor jou alJo omstan
digheden sleohts dit óéno uitgangspunt
hebben. Voor mij niet. Dat mij jo eeuwig
geloop naar den domineo ergert en bezorgd
maakt, ontken ik immors volstrekt niet.
Nu hiorhij bleef plotseling
staan en greep Wolf bij do mouw. „Zeg
mij hier op het open veld, of gij het eerlijk
met Else Berentemmer meent I"
Wolf barstte in lachen uit en rukte zich
los.
„Dwaze jongen! Wio heeft je heb rochfc
gegeven mij als een spion na to loopen 1
Hoe ik met Else Berentemmer sta cf niet
sta, dat gaat slechts haar en mij iets aan.
En zoo nog iemand anders, dan waart gij
de allerlaatste, mijn jongetjel Laat jo toch
niet uitlachen 1"
(Wordt vervolg-)'.: