LIIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG li JUL!. TWEEDE BLAD. Anno 1S00. No. 1422G. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Over vacantic zegt „H et N ieuw s van den Dag" het volgende De maand Juli is in het land, do maand, waarin de vaCanties beginnen, vaoantie yoor staatslieden èn ambtenaren, voor on derwezen cn en onderwijzers. Dat niemand op de vaoantie smale, op de yacantie zolf niet, noch ook op do lengte yan haar duur. Vaoantie is noodig; elke week een dag, en in het jaar nu en dan eenige weken of min stens eenigc chigen achtereen. Vacantic is noodig voor menschen, dio werken met het hoofd, ei) voor wie werken met de handen evenzeer. "Waarom is de vacantic noodig? Vooreerst wijl een menscli geen machine is. En al ware bij dat, zelfs do machine kan niet altijd voortworken; zolfs dc ma chine heeft tijd noodig voor horstel, voor reiniging, voor verzorging. Hoeveel te meer een menscb, die, verge lijkt men hem bij een machine, dan d© al lerfijnste machine ia, die besbaat. De menschelijko zenuwen, do menschelij- ke hersenen, zijn op voort-durenden arbeid niet berekend. Slaap heeft de mensch noodig lederen idag, een Zondag iedere weck, on ccnigo da gen hcdcraaal rust nu en clan in het jaar. Wie zich die rust niet gunt, wie die rU3t niet ontvangt, teert van zijn kapitaal. Het gaat goed, een jaar, twee jaar, tien jaar, twintig jaar misschien, tot op zeke ren dag de snaren springen. Wie bijtijds geen redelijken tijd neemt om le rusten, wordt ten Laatste door do na tuur gedwongen tijd te nemen om te gene zen, zoo het dan niet reeds tc laat is. Waarom is vacantie noodig? Ten tweede: omdat een mensch nu en dan een nieuwen blik moet slaan op het leven. Wio altijd in het gareel loopt, ziet hot leven ten laatste niet meer aan met een vrij oog. Gelijken gedurende langen tijd al le dagen op elkander, clan wordt dc mensch ten laatste machine in dien zin, dat zijn arbeid sleur wordt. Vacantio is het groote middel tegen do 'sleur. Vacantie is het groote middel tegen ver ouderen. V Wie na dc vacantie weder aan zijn gaat, gevoelt ie te van de opgewektheid, oe nieuwheid, de frischhcid, die Ivij gevoelde •'op den dag, toen hij voor het eerst zijn ambt, zijn ambacht, zijn werkzaamheid aanvaardde. Zal cr jeugd in ons werk blijven, jeugd in den zin vap blijdschap, optimisme,-vuur, dan moet de arbeid nu cn dan een tijd lang worden afgebroken. Vacantio is dus noodig zóówel voor den i arbeider als voor den door hem te leve- jren arbeid; noodig zoowel voor de ziel van hem, die werkt, als voor dc ziel van het ^Idoor hem voort te brengen werk. ,,Leef uzelf geheel uit," is de leus van sommige 1 moralisten des tegenwoordigen tijds. Opge vat als: tracht alles te leveren, wat go le- I veren kunt, is die regel van zichrelf ge heel uit to leven trcuwe opvolging alles- I zins waardig. I Welnu: wie in zijn rondwandeling op de aarde het meeste en het beste wcnscht te I leveren, waartoe hij in staat is, die moet nu en dan rust nemen. Doet hij het niet, dan is hij oud vóór zijn I tijd, oud niet alleen maar ook óp. Nog altijd geeft de manier, waarop velen I met bun levenstijd huishouden, lrewijzen van slecht overleg. Hoe zich dat wreekt, is hier boven medegedeeld. Niet minder dan acht uren sLaap por etmaal; per weck geen vijf dagen arbeiden, maar ook geen zeven; ieder jaar cenige weken of dagen algoheele rust zulk een levensregeling is onontkoombare voorwaar de tot een gezond en gelukkig leven en tot blijmoodigen, onberispelijken arbeid. Staatslieden en ambtenaren, onderwijzers ën onderwijzeressen kunnen die rust ne men. Maken zij er geen gebruik van, het is hun zaak, gelijk de ellende, die er uit volgt, niet door anderen moet worden ge dragen, maar door henzelf. Er zijn echter duizenden bij duizenden, voor wie het nooit vacantio is. Men denk© aan de in deze miskende belangen van kantoorbedienden. En de kantoorbedienden zijn de cenigen niet, wier redelijke wen- schen naar een paar- vrije dagen in den zo mer nog maar bij uitzondering vervuld wor den. Aan tc dringen op wat vacantie voor al len is overeenkomstig den geest des tijds en wat in dien geest des tijds overigens moge te laken zijn, dddrin valt hij te prij zen. Mensehen geest en 's menschen lichaam hebben behoefte aan, hebben recht op: af wisseling, vernieuwing, vcrfrissching. Bij arbeid alleen kan dc mensch niet leven. Wio arbeidt zonder behoorlijk cn voldoen de rust te nemen, werkt voor den dokter en boort zichzelf in den grond. „Het Vaderland", den nieuwen bond van vrije liberalen be sprekende, wil zich geen a a nmerking ver oorloven cp den naam, dien de bond zich heeft gekozen, maar wel geeft deze naam het blad aanleiding tot het maken van en kele o pmerkingen ,,Dc spraakmakende gemeente placht en zal plegen van oid-liberalen te spreken. Van dien naam, die een boosaar dig tegenstander zou kunnen verlokken van .seniele aftakeling" te gewagen, heeft men niet willen weten. Maar wat beduidt nu het bijvoeglijk naamwoord „vrij"? Hot kan twee betcckenisscn hebbeD. De pers enen kunnen vrijer zijn dan andere liberalen, d.w.z. do partij-organisatie kan voor indi viducel inzicht meer ruimte laten en de beginselen kunnen in sterker mate dan die van andere partijen do vrijheid als bron vau leven en gedijen vooropstellen. Welke is nu de bedoeling? Of bestond zij wellicht hicriu, beide liegen met één klap tc slaan? Het beginsel-program, het nog ongeborene, zal hier licht moeten brengen. De buitenstaander mist het recht om a a n- m o r k i n g te maken op andermans naam, maar het recht cm verklaring te vra gen kan hem niet worden betwist. Een naam immers is een kenmerk van onder scheiding, beduidt, dat andersge n a a m- den ook anders zij n. En voorloopig zijn wij ons niet bewust van knellcnder partij verband dan do oud-uoeralen zich aanleg den, nc'ch hiervan, dat verwezenlijking van individueel© vrijheid, naar vorm cn naar wezen, in sterker mate door anderen dan door onze geestverwanten .wordt nage streefd." De openingsrede van mr Tydeman levert, volgens „H et Va derl an d", grCnd tot het vermoeden, dat de „Bond van vrije li bcralen" niet in dat soort vrijheid, hetwelk in losheid van partij-verband bestaat, de rechtvaardiging zal zoeken van den naam, dien hij koos, cn dat dus de vrijheid dezer liberalen eer in hun pc'litieke doel dan in hun politieke organisatie rich toonen zal. Ter toelichting hiervan haalt „H c t V a- d er land" een tweetal zinsneden aan uit mr. Tydemans rede en het blad zegt clan to meen en, dat in dio zinsneden zoo iets ligt verborgen als een speculatiedat een djcl der „heterogeno" „Unio"-liberalcn eens mede zal huizen in den nieuwen Bond. Hierop antwoordt „Het Vaderland": „Wij wachten met gerustheid dc komende dingen af. I n d i e n cr onder dc thans als „Unie"-liberalen te boek staanden inder daad gevonden worden, die zich onder de oud-liberalen beter op hun plaats gevoelen, zij weten het nu, dat airco naar hen ge vrijd wordt, en zij mogen trekken in vredo. Hun trek zou de politieke atmosfeer verhel deren. Maar voorshands vreezen wij, dat de heer Tydeman bij het heuglijk feit dezer Bondsgeboorte voor een oogenblik iets van zijn nuchterheid van geest heeft ingeboet en to lieflijk een toekomst zich droomde. Er is -voor dit vermoeden een stevige basis. Do heer Tydeman was Zaterdag 23 Juni niet de veldheer, scherp van blik cn koel van hoofd, die hij pleegt te zijn." Dit oordeel over mr. Tydeman tracht „H et Vaderland" te staven met de bewering, dat het „z^r groote succes", .waarvan hij in de vergadering van 23 Juni sprak, toch niet zoo heel groot is geweest. Het slot van het artikel van „Het Va derland" is een uiung van bezorgdheid over d© Haagsche kiesvereeuiging „Do Grondwet". De r n h. Cr t." bespreekt, naar aan leiding van de vergadering van 23 Juni jl. het bekende manifest van 18 Februari 1905, dat leiddraad zal moeten wezen voor de commissie, die een program van beginselen voor den Bond zal entwerpen. In de begin sel-verklaring van het manifest is geen on kel punt zoo scherp omlijnd, dat iemand in staat is de grens aan te wijzen, bij welker overschrijding de gelijkgezindheid ophoudt, want die grens is een zuiver objectieve, af hankelijk van ieders persoonlijk inzicht. Na melding gemaakt te hebben van het geen in „D e Nieuw© Courant', om trent het beginsel-pogram is geschreven, concludeert de „Arnh. Gr t." Als hierin do program-commissio met haar medelid, don hoofdredacteur van de „N i c u w c Go |ii r a n t,p> instemt, u.an belooft inderdaad dc Bond van vrije libera len tc blijven wat hij sedert haar geboorte feitelijk is: een contradictio in terminis; m.a.w. vrijheid van beweging in principi eel© vragen is onbestaauoaar in een bond van gelijkgezinden. Een Bond beteckent een verecniging van personen, saamgehou- den door een gemeenschappelijke overtui ging ten aanzien van do middelen ter bereiking van een bepaald doel, maar die gemeenschappelijke overtuiging .wordt natuurlijk gemist als Cmtrent de aan t© wenden middelen verschil van opvatting niet is buitengesloten. Daartoe is nog niet noodig, d^t „elke letter" eener politiek© geloofsbelijdenis bindt, maar toch mag aan den anderen kant de formu- leerling niet zoo vaag cn dubbelzinnig zijn als in het manifest van Februari 1905 de boven herinnerde zinsneden. „Do Nieu we Courant" geeft zich dan ook aan een schromelijke illusio over, zoo zij als be kend aanneemt wat do Bond, voorloopig steunende op die beginsel verklaring, po sitief beoogt; dozo laat Foch geen andere gevolgtrekking toe dan van de politieke cn sociale hervormingen, welke op dc pogram- ma's der andere vrijzinnigen voorkomen, de vrije liberalen niets moeten hebben, ter wijl zij slechts noodgedrongen en schoor voetend hun medewerking zullen verleencn als het niet anders kan. Dat dit niet zoo moeilijk in een program t© formuleercn is, zouden wij „D o Nieuwe Courant" onmogelijk kunnen toegeven. Maar wij wachten af, belangstellend, doch zonder cenige inspanning. Over de misselijke staaltjes van tucht©- 1 o o s lioi d, welk© een aantal land weermannen tot vermaak van een even misselijk publiek hebben te aanschouwen gegeven, schrijft de „Uitkijker'' van het „Friesch Dagblad" o. a. Nu kan ik begrijpen, dat zes dagen fort leven geen festijn is voor do opgeroepenen. Onder die honderden waren slechts weinig niet-gehuwden. Een kreeg een telegram, dat rijn vrouw ernstig ongesteld was; een ander kreeg bericht van het overlijden van zijn kind... En zoo had schier ieder zijn persoonlijke bezworen, moeiten des levens, die hij mc- dedroeg in het fort, dio hem neerdrukten, die hem deden haken naar ö'en Zaterdag der verlossing. Maar dat was het niet, wat het zijn daar zoo benauwde. Het was, dat het overgroot© deel der manschappen zijn wrevel, zijn er gernis uitte in schrikkelijke vervloekingen en lasteringen, die als het onweer, dat 's Vrijdags boven de landstreek losbarstte, niet van de lucht waren. Het was, dat die mannen en vaders, mis schien in het burgerleven, „nette men schen", als militairen van-één-week een vrijbrief meenden t© hebben, om den beest uit te hangen en elk uurtje, dat zij vrij kregen of namen, gebruikten om drank te zwelgen... loffolijko uitzonderingen daar gelaten. Het was, dat die landweermannen, die in het maatschappelijke leven soms al een post van vertrouwen hadden verworven: di recteur van een fabriek, hoofd van ccn school of dio tenminste geacht konden wor den hun „wilde haren" verloren te hebben en t© begrijpen, hoe zonder behoorlijke dis cipline ctö maatschappij niet bestaan kan, l*oe z© als onbewuste anarchisten rich kron kelden cn kromden om niet to bukken on der het g o z a g. 't Was een zeldzaamheid, als een mili tair vertelde mijn vriend de voorge schreven houding aannam, wanneer een of ficier hem op fatsoenlijke wijze iets vroeg en hot scheelde niet veel, of liet waren nu d© soldaten geweest, die hun officieren „uitvloekten". Alleen door overmaat van lijdzaamheid wisten dezen den schijn van een draaglijke orde bij den troep t© bewa ren. Als gevolg van do interpellatie over het kweekschool -besluit mag met recht verwacht word on dat het belangrijk© wij zigingen zal ondergaan, schrijft dr. No- lens in do „V onLosclic C t." en gaat dan voort: „Wanneer kunnon de wijzigingen vcir- wacht worden? Uiterst vóór 1 April 1907, omdat dun het Kon. besluit effectief in werking trèedt. Nu zijn dio wijzigingen wel belangrijk, maar niet van grooten omvang, cn daar om behoeven ze niet zoo lang uit te blij ven. Verschijnen ze vóór do behandeling van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting, dan biedt deze behandeling dc gelegenheid om ze, indien het noodig mocht blijken, t© bespreken. Is dat niet het geval, dan zal een andcro gelegenheid daarvoor moeten gezocht wor den. Het wil mij voorkomen, dat voor het cogenbLik do wijzigingen moeten vordeu afgewacht, om dan to zion wat verder te doen staat. En vergis ik mij niet, dan is dat do mea ning van allen, dio zich in do Kamer mat de zaak meer in liet bijzonder hebben be zig gehouden. In een driestar over het Bat (i-p older- ontwer p zegt „Dc Standaard": De Eerste Kamer heeft dit ontwerp, zelfs met groote meorderheid, aangenomen. Blijkbaar gaf het belang den doorslag, cn bewoog over de bcginsclkwestic heen to glijden. Zakelijk, niet theoretisch, was het motief» dat de stemmen won. Er werd nader bericht van ooggetuigen aangebracht over het min of meer hachelij ke van den toestand. Men kwam Older den indruk, dat de nood aan den man kou ko men En natuurlijk, toen dio indruk geves tigd was, ging de Kamer mee. Niet echter zonder cr nadruk op t© leg gen, dat het nu gebeurde nooit als antece dent zou gelden, Wo hc/pcn, dat do uitkomst dit later ook toone. Maar anders, er zijn heel wat boozc an tecedenten doorgeglipt, met de verzokering, dat ze geen antecedent zouden zijn, cn die toch later wel terdege als antecedent zich ontpopten. I>c beoordeclingslijHtcn. Uit enkele tot hom gericht© memoriën Van rechtvaardiging, nlsmedo :uit anrlcr© bij zijn Departement ingokomen bcschridei is aan den Minister van Oorlog gebleken, dat niet altijd door do chefs, die met de invulling van do beoordeelingslijston zijn belast, voldoende het oog wordt gehouden op de wenschelijkheid om gebreken of te kortkomingen, welke door hen in «Jen loop van het jaar bij de onder hun bivebu ge plaatste officieren worden opgemerkt, reeds dadelijk in duidelijke bewoordingen ter kennis van de betrokkenen to brengen. Door zulks na t© laten heeft zich cenige malen het geval voorgedaan, dat bij het einde van het jaar, wanneer de beoordcc- liug wordt ingevuld, de beoordeelde offi cier zioli niet voldoende bewust was van den minder gunstigen totaal-indruk, dicot bij bij zijn chefs had gowekt. Aangezien hierdoor misverstand ontstaan kan, hetwelk soms niet op bevredigend© wij zo uit den weg kan worden geruimd, vermits de door dc beoordeelaars waarge nomen feiten en bijzonderheden niet al tijd bij do beoordeelden iu herinnering zijn gebleven, heeft do Minister xlo autoriteit der landmacht er op gewezen, dat het ook tot behoud vau eon gocdo disciplino van groot belang is( dat do chefs o© onder hun bevel dienende officieren iiT duidclijko en beslist© bewoordingen hun oordeel, hetzij in goedkeurenden, hetzij iC afkeurenden zin, kenlaar maken, telken* male, wanneer ;*j feiten, handelingen en gedragingen oonstateeren welk© bij heb uitbrengen van een oordeel in do boooc* deelingslijstcn van vloed kunnen zijn. filet Kat. Onderwij» In Znid-Afrikn. Do Prctcriascho „Volksstem" van 16 Ju ni II., schrijft: Na een twee-daagse, soms warmo diskussie, heeft dc Sinode der Verenigdo Kerk gister middag met bijna algemene stommen en ctuier merkbar© ontroering der vergader den, besloten vast to houden aau eigen on derv ijs niet alleen, maar in dezo zaak ook samen to werken met de Hoofd commissie voor C. N. O. en het Hoofd van H t V o 1 k. We wo isen de oudo bevolking dcs lanr\; ja hcci Z.-Afrika, geluk met dio beslissing. Tweeërlei was het dreigend gevaar: dat men in dezo tijd van moodeloosheid do armen zou laten hangen, en enzc kinde ren zonder verdere tegenstand overgeven aan de Gocv. scholen; of zich zou isoleren on alleen Kcrkscholea stichten. Beide zou betreurenswaard zijn geweest) het eorst zelfs noodlottig voel* ons volksbe staan. 't Twcde zcTi lot verbrokkeling van krachten hebben geloid, dio vooral ondoc do huidige omstandigheden, een bijna ever droevig gevolg zc\i hebben gehad. Niets mag ons Vol'- verdelen, vooral niob in do kwestie van 't nasicuale onderwijs^ dat toch reeds inspanning van al onzo krachten eist. En daarom wonson wo onr Volk hartelik geluk met hot besluit van ccn lichaam dat zulk een grc'ot gedecRo van lïol'andscli Afrikaanse bevolking van Transvaal vertegenwoordigt. Uit Durban bericht men ccn nieuw© Wijze van bestraffing van oneerbiedige na turellen. D^lftagistraat van Newcastle was op weg naar do hcfzaal toen een paar kaf fers to paard hem tegenkwamen. Do voorst© groette beleefd, doch dc andere kaffer niet, De magistraal legde daarop geen büetc op^ doch bepaalde, dat dj oneerbiedige koffer tijdens de zitting van het Hof aan dc deur staan on iederen Europeaan groeten raoosb (Ons Land) filet reclit van critiek. Nadat in do gemeenteraadsvergadering van Den Haag, gisteren, Maandag, een reeks mededeelingen waren gedaan, vroeg do wethouder Simons hot .woord, cm op to komen tegen een uitlating van het raadslid Vas Dias in de zitting van 18 Juni, teen de ze blijkens do handelingen bij een voorstel tot verkoop van grond had gezegd dat B. cn Ws. „nu eens" het gemeentebelang had den gediend. Do wethouder ken in die uit lating niet anders zien dan bf dc mcening, dat B. en Ws. „uilskuikens" zijn, óf dat zij in andere gevallen hot gemeentebelang niet dienen. Do heer Vas Dias vcrwondordo zich, dat de wethouder hem eerst, drie weken la ter attaqueerde op een uitdrukking, waar- modo hij niets onaangenaams had bedeeld- Hij kon zich geen gevallen denken, waar in B. en Ws. het gemeentebelang niet dien- den. Maar verschil van gevoelen over do wijze, waarop dat belang wcïdt gediend, zal wel steeds blijven bestaan cn voor dit geval behield spreker zich het recht van critiek voor. TTooIa Biosg g§e9nklkigg, i> I. ICarel Eggers was een man als een boom. Wanneer hij in een kort jasjo cn rait zijn kaplaarzen over zijn erf liep, had men het gevoel, alsof alle knechts en meiden zich voor deze breedgeschouderde, gespierde gedaante moesten buigen, en dat deden zij ook als het vereischt werd. Zijn handen hadden een hard© huid en hij kon niet goed uit zijn woorden komen, zoodat het scheen alsof hij geschapen was om ziju meening meer door zijn vuisten tc kennen to geven dan door vreedzame woorden. Nu was mettertijd het haar op zijn groot rond hoofd dun cn grijs geworden en de hitte in zijn bloed, hetwelk vroeger da delijk overkookte, aanmerkelijk afgekoeld. Men kon eens in gemoede een woordje met hem spreken. Maar in zijn jongo jaren was hij een gevaarlijk mensch geweest. Hij was indertijd getrouwd en allen hadden zijn jong, tenger vrouwtje beklaagd, een bleek stadskind, dat blind en onwetend zich in dat leeuwenhol begaf. Men kon evenmin de jongo vrouw als haar moeder, een verarmde clokterswedu- we, begrijpen! Hoe konden zij zich aa-i zulk een ongeliktcn heer toevertrouwen? Vooral, daar zijn geldelijke aangelegenhe den tjen allesbehalve schitterend waren. ■Want het familiegoedHolzhagen was be zwaard met schulden anvaard. Eggers had ccn robust© vrouw moeten hebben, een werkkracht, zooals hij zelf was, maar niet zoo'n zwak, gevoelig plantje. De jaren brachten den bezorgden buren echter verrassingen. Het lange, grijze buitenbuis onder liet groote pannen dak leverde niets geweld dadigs, niets weerzinwekkends, niet eens een beetje interessante stof voor een ge sprek op. Nooit hoorden d© die"hstboden, hoe zij ook hun ooren spitsten, een enkel driftig woord van den jongen heethoofd tegen zijn vrouw, wanneer die pas om acht- of negen uren opstond, als buiten reeds het halve dagwerk was volbracht, en zij dan met haar nonchalante, zachte bewe gingen door de kamers liep, hier en daar een beetje stof afnam, do huishoudster liet komen en deze dikwijls zeer onpracti- sclie bevelen voor de middagtafel gaf. „Hoe is het toch mogelijk?" zeiden de oudste menschen op het landgoed, onder wie Karei Eggers van af zijn eerste kin- dei-jaren was opgegroeid en die hem uit en inwendig meenden te kennen. Als Leentje wenschte te rijden, dan wer den de koetspaarden, welke altijd mee werken moesten, van het land gehaald, al was het ook in het drukst van den oogst. Als Leentje een nieuw meubelstuk verlangde, moest Musch, de oude koetsier, naar de stad om bet te halen, en als Leen tje zich verveelde met haar „ouden brom beer," zeido Karei Eggers niet veel, maar ging voor zijn secretaire zitten en schreef ccn brief aan zijn schoonmoeder. En d'e verscheen op een dag, tob groote, nbjdö verrassing van haar verwend dochtertje, en bleef er. Musch en een tweede koetsier moesten weer naar de stad en de meu belen van de doktersvrouw van den trein halen; twee kamers boven in huis werden voor haar nieuw geverfd en behangen tn daar bleef zijregeerde door haar dochter het huishouden en den heimelijk zuchten den Karei Eggers, werd ziek, gebruikte veel medicijnen op rekening van de huis- boudkas en stierf een vreedzamen dood. „Wat is die op zijn Leentje verliefd, zeiden do menschen in den omtrek lachend. „Nu, dat zal wel anders worden; die zachtmoedigheid is immers niet natuurlijk bij hem." Voorloopig echter moest hij zoo mogelijk nog zachter en behoedzamer worden, want Helen© schonk hem twee jongens en stierf bijna. Hij verheugde zich over; rijn jofngens, maar Helene bleef voor hem toch do hoofd zaak. Hij werd bepaald handig; kreeg vaardigheid in het zieken verplegen uiu louter liefde cn zorg. Hij sliep nachten lang niet, ofschoon er niet gewaakt behoef de t© worden, en daar Leentje hem niet in de kamc.- wilde hebben, ging hij voor baar deur in cle gang zitten. Een verwend, ziekelijk, klein stijfkopje zooals Helene kon door dit alles geen respect voor haar man krijgen. Zij veroor loofde zich alles tegen hem, gaf onbeteu geld aan haar goede cn slechte luimen to3. Zij deed echter een zonderlinge erva ring rp. Karei was altijd dezelfde jegens haar. Of zij lachte of pruilde; of zij lief of on uitstaanbaar wns, hij bleef zichzelven te genover haar gelijk. Hij was geduldig, toegevend, zacht; had altijd een half ver legen, half gelukkig lachje, hetwelk hein zeer goed stond, cn een innig-lieven blik in zijn cogen. Maar in deze onverstoorbare gelijkma tigheid voelde zij plotseling zijn onafhan kelijkheid van haar grillenccn stille, on bewuste meerderheid. Dat verdroot haar cn kon haar, tóen zij nog jong cn omvliegend was, van woede doen stampvoeten en huilen. Maar op den duur raakte zij daaraan gewoon. Goed© Hemel, eigenlijk was het heel gemakkelijk en ten slotte of men elkaar begreepwaar ter wereld begrepen man en vrouw elkaar? Haar overleden mama had dikwijls ge zegd: „Kind, gij moet niet dezelfde ge voelens, welke wij hebben, hij ccn man veronderstellen Haar beide jongens, Wolf cn UIrich, groeiden als vrool., o knapen op. Zij ge voelden zich als echte buitcnkindcren op de ruggen der paarden en in dc stallen thuis cn als er bezoek kwam, moesten zij eerst van de hakselmachine of uit andere stoffige, vuile verblijfplaatsen gehaald, op sluipwegen in huis gebracht en daarvan top tot teen afgezcept cn geborsteld worden, voordat zij voor critische blikken goedge keurd werden. Mevrouw Eggers schiep zich' als moe der niet veel zorgen en had daartoe ook, oppervlakkig beschouwd, niet veel reden. Als zij met andere moeders van gedachten wisselde, bleek het, dat haar ervaringen vrijwel zoowel in het goede als in het slechte overeenkwamen. Wolf was misschien wat verstandiger dan het gemiddelde, UIrich wat dommer. Dc laatste had denzelfden eenzelvigen, on behouwen aard als zijn vader. Wolf was ook niet van porselein, maar hij wist zich beter uit te drukken en had niet den sla- pcrigen blik, welk© bij do Eggers erfelijk was. Het getuigenis van zijn leermeesters over hem was steeds: „Hij kon wel, ula hij wilde." Hij wifide echter1 meestal taleohts,. alts zijn vader hem eens een duchtig pak slaag gegeven of als mama hem ccn uitstapjo of zijn lievelingsgerecht beloofd had. Toen do jongens het huis uitgingen on op het gymnasium kwamen, merkte me vrouw Eggers nog minder van hen dan vóór dien tijd. Het was nu heerlijk rustig in huis, want twee opgroeiend© bengels konden het een vrouw, die veel last van do zenuwen had, wel eens al t© druk ma ken. Zij hadden hot goed in hun pension, or kwamen geen zorgwekkend© berichten en do vacanties brachten steeds een aan gename afwisseling. Er kwamen echter wel zorgwekkend© berichten, maar mevrouw Eggers sliep meestal nog, als de postbod© van do pa rochie Rlalmen kwam en do nieuwstijdin gen uit de buitenwereld to Holzhagen op d© tafel in dc gang legde. Dan stond reeds Karei Eggers, door ondervinding wijs geworden, met stroohalmcn aan zijn jas en naar mest ruikende laaazen, on geduldig over het tijdverlies, bij do voordeur van zijn huis; ging met deu brievenbesteller naar binnen, pakt© alles, wat do post had gebracht, haastig bijcetl en keek dat pas in zijn kamer door. De slecht© tijdingen stopt© hij, als hij diö in zijn booid had opgenomen, eenvoudig sreg in dc kachel. (Wordt vervolgd).-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5