LEIDSCH DAGBLAD, Z&TERDAC 23 JUfti. - TvVZEDE BLAD. Anno 1900.
No. 11211.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
„De Posthoorn", orgaan van don
Nederlandschen Bond van Post- en Te-
l&graaf-beambtcn „De Post", zegt onder
het' hoofd „Opmerkelijk"
Men bericht ons uit Leiden, dat van
het personeel, werkzaam aan het postkan
toor aldaar, bestaande uit 63 beambten,
sedert 1& October 19(KL zijn overleden: 1
assistent, 1 hoofdbesteller, 2 kantoor
knechts en 5 brievenbestellers.
Dat op het oogenblik 1 kantoorknecht-
lijdelijk voor gezondheid te Zeist in pen
sion is. welwillend daartoe in staat ge
steld door een particuliere verecniging al
daar.
Nog een besteller zoodanig ziek is, dat
do dokter het noodig acht, dat ook deze
eenigen tijd van een andere of betere lucht
streek gaat profitecren. Deze wacht, dat
men ook over hem zich zal ontfermen, om
mogelijk dan herstel te vinden.
Ook nog een derde is zoodanig ziek, dat
hij met ijs in den mond moet blijven lig
gen.
Klinkt dit niet treurig over zoo'n klein
tijdsbestek en gering aantal menschcn?
(In een stad, waar men misschien meer
dan elders werkzaam is tot het bevorderen
der volksgezondheid).
In een driestar „Redres" zegt „D e
Stand aa r d":
De aanneming van het wetsontwerp
ten behoeve van onze Zee u w c n kan
niet anders dan als een politieke bévue
(dwaling) worden beschouwd.
Het tast in beginsel geheel ons historisch
Nedcrlandsck Staatsrecht aanj om er een
Fransch centralistisch expedient voor in
de plaats te schuiven.
Natuurlijk is dit noch door dc Regcoring,
noch door de voorstemmers zoo bedoeld,
maar het ligt er ontegenzeglijk in, en in
zooverre doet het ons leedt dat van rechts
zoo velen in de fuik zwommen.
Gelukkig, dat alsnog redres mogelijk is.
De Eerste Kamer kan de fout goed ma
ken door haar medewerking te onthouden.
Juist in dagen, waarin het bestaan van
hot Hoogerhuis in Engeland en van onze
Eerste Kamer bedreigd wordt, kan ze niet
beter haar bestaansrecht verdedigen, dan
door moedig pal te staan voor de histori
sche beginselen, (waarin dc kracht van ons
Nederlandseh Staatsrecht schuilt.
Do „Nieuwe Ro ttörd antsche
Cour a n t" werpt in een hoofdartikel
met het opschrift „Een kwart jaar debat"
een terugblik op de beraadslagingen over
het wetsontwerp-Arbeidscontrac t
in de Tweede Kamer, die Donderdag geëin
digd zijn.
Het sluiten van clic beraadslagingen „zal
voor de Kamerleden geweest zijn, alsof er
een plotselinge leegte over hen was geko
menschrijft het blad. „In onze parle
mentaire geschiedenis is dan ook geen twee
de voorbeeld bekend van een discussie, die
zoo lang heeft geduurd en de Kamer zoo
totaal in beslag heeft genomen, als deze,
on" zegt de „N ieuwe Rotte r-
damsche Oouranf' „laten wjj liet
borlijk bekennen do Kamer zelf en het pu
bliek op het laatst zóó heeft verveeld."
„Twee uiterste richtingen hebben zich
vooral daarbij d'oen gelden", vervolgt het
blad'. „Do eerste, die in den heer De Sa-
vornin Lobman haar voornaams ten woord
voerder vond, plaatste zioh op het streng
juridieke standpunt. Zijn vorzet was bijna
zonder uitzondering zuiver principieel. Op
gegroeid in de oude juridische fictie van de
gelijkheid der partijen bij het contract,
heeft hij zich in do nieuwere, meer soc:ale
riohting, die bij het ontwerp werd afgetee-
kond moeilijk kunnen verplaatsen."
Maar niettegenstaande het blad in menig
punt met den heer Lobman verschilde,
beoft het haar met eerbied vervuld, zooals
hij van hot begin af tot het eind
niet volle warmte en onbuigzamo conse
quentie, zonder ccn oogenblik den moed te
verliezen, tegen een overmachtige meerder
heid in, die hom slag op slag in het onge
lijk stelde, zijn opvattingen en zijn beginse
len fier en openhartig is blijven verdedi
gen. Zijn houding was principieel en van
rondborstig karakter.
Heel wat minder bewondering heeft hot
blad daarentegen voor de wijze, waarop
door de andere uiterste zijde bij dit debat
de strijd is gevoerd. Dan herinnert zij aan
het aanvankelijk optreden van den heer
Tak, „de geestelijke leider", zooals do
Heer Troelstra hem noemde door wien
zwaar gewapend' heb fregat in zee was ge
zonden, maar bij do eerste ontmoeting de
boste werd het schip door den heer Drucker
zoo toegetakeld, dat opkalefateren onmoge
lijk scheen, terwijl in het gevecht de dikke
stuurman zijn hoofd, en cle kapitein den
moed verloor. De „geestelijke leider'' van
de expeditie trok zich van haar lot verder
niets aan... en zweeg."
Vervolgens do houding van de sociaal
democraten bij het „st-akings"- en „staan
geld-artikel" kenechetsönd, zegt het blad,
over dit laatste beter te doen geheel maar
6e zwijgen.
„Het beruchte artikel, onzedelijk op
zichzelf, rampzalig voor de arbeiders, zoo
als men zei, is met de stem van de hceren
Tak, Troclstra cn consorten aan het ont
werp toegevoegd. Het zou niet van kiesch-
heid getuigen, zoo wij nu do begrafenis met
stille trom, welke do opposanten aan hun
verzet hebben gegund, gingen verstoren.
Neen, als van de sociaal-democratischo
oppositie tegen het ontwerp in het afgeloo-
pen debat nog iets tot zijn roobt is geko
men, dan moet do partij daarvoor don heer
Schaper dank heeten. Evenwel, zijn houding
was zoo bij uitstek opportunistisch, dat
zelfs do kleinste vertegenwoordiger van do
meest kleinburgerb'j ko partij het hem niet
zou hebben verbeterd.
Van de ongeveer schrik niet I hon
derd en veertig amendementen, die in be
handeling kwamen, heeft de Regceribg
slechts ccn klein getal overgenomen, en
dc Kamer er niet vele aanvaard. Maar on
der die weinige maken de voorstellen, door
den heer Schaper verdedigd, geen elecht
figuur. Indien er gedurende de behandeling
van het ontwerp voor den arbeider nog
wat meer is „gehaald", dan het ontwerp
bij den aanvang der discussie reea's gaf, is
dit voor een niet onbelangrijk gedeelte aan
het onvermoeid werken van den heer Scha
per te danken."
Ten slotte schrijft het blad over de ver
dediging van den minister en den „geestelij
ken vader":
„Gelukkig was do leiding aan uitnemen
de handen toevertrouwd. De minister van
justitie was berekend voor zijn taak cn het
onderwerp meester. Daarbij had hij het
voorrecht ter zijde te worden gestaan door
den eigenlijken vader van het ontwerp, den
voorzitter van do commissi© van rappor
teurs, die bleek zijn oud© liefde voor zijn
geesteskind niet te hebben verloren. Er was,
dank zij hem, wat zoo uiterst noodzake
lijk is bij do behandeling van een onder
worp als dit leiding.
„Dat zal aan het ontwerp merkbaar blij
ven."
„Dc Nieuwe Courant" zegt:
De behandeling van het A r b e id s-
oonbract behalve dan de onvermijde
lijke tweede lezing ter verbetering van re
dactiefouten is geëindigd. Over het
eindresultaat, de methode van behandeling,
de politieke strcomingen, die zich open-
baalden en zooveel meer, zullen wij mis
schien nog wel gelegenheid hebben nadere
beschouwingen te geven. Voorloopig zij vol
staan met een woord van waardeering voor
den minister Van Raalte, die met grooten
ijver cn toewijding de uiterst vermoeiende
taak van dit ontwerp te verdedigen vol
bracht, on thans met voldoening op dien
ingespannen parlementairen arbeid kan
terugzien.
Maar heel wat meer nog dan de Minister
van Justitie is er reden tot tevredenheid
voor den heer Drucker.
Met ongeëvenaarde meesterschap over do
materie, met een talent van spreken cn een
gave om duidelijk te maken als weinigen in
ons land bezitten, heeft deze hooglccraar
en man van de praktijk gedurende den lan
gen tijd der behandeling do debatten bo-
„Als ik den moed niet had mijn liefde
te bekennen, was ik het geluk niet waard,
dat de Hemel mij gezonden heeft," zei zij
op dwependen toon.
„Durf je zelfs den Hemel noemen, ter-
wjjl j© j© aan do laagste trouwbreuk schul
dig maakt tegenover den man, di© je zoo
oneindig veel goed heeft gedaan?"
„Geen trouwbreuk, Elizabeth 1 Ik zal oom
Hans in het vervolg even lief hebben als
tot nu toe en hem steeds dankbaar blijven.
Je zult zien, dat hij anders over mjj zal
oordeclen dan jij. Hoo dikwijls bedt hij mij
slechts gelukkig willen zien! Nu kan hij
dat; tïu kan hij zioh verheugen over een
onbegrijpelijk groot geluk, dat mij ten deel
h gevallen; zou hij nu al zijn. verzekerin
gen te schande maken; zou hij mijn geluk
verkleinen, door liet mij te misgunnen? Dat
geloof ik nooit van hem, Elizabeth 1"
„Hij is ook maar1 een mensch, Carola,
donk daaraan'. Ook zijn hart snakt naar
geluk. Jo weet, dat hij steeds gedacht heeft,
lat dat niet voor hem was weggelegd en
ïoë de liefde voor jou en de hoop op jouw
'ozit hem gelukkig maakte."
„Hij heeft mijn moeder bemind en haar
vergeten en hij zal het ook vergeten, dat
iij een tijdje gewenscht heeft mij 'te trou
wen mij, die in het geheel niet bij hem
Past. .enigen zegt-, dat, hij mag dan nog
oo'n achtenswaardig man zijn, het toch
piet mooi van hem is; dat hij zijn pupil,
.TuTir-r--.-.viiwnr r.'-£g
die zooveel jonger is tot een verloving
overhaalde 1"
„Heeft Jolian jou lot een verloving over
gehaald? Achter zoo'n leugen verberg je
je, jij, die er vroeger zoo trotsch op was,
dat je liern het beslissende woord in don
mond hebt gegeven?"
„Ach, Elizabeth, ik was zoo'n dom kind.
Ix kendo geen andoren man dan hem en
wilde zoo graag uit dat verschrikkelijke
Friedrichshagc-i weg. Toeu scheen mij het
eonige middel
„Dit valsche, wreode spel met zijn Kart,
nietwaar? Beken nu maar alles, als je vol
komen waar wilt zijn."
„Je hebt ongelijk, ilrn jo je nu niet
vooi*3tellen, dat men zich' vergist, wanneer
men de liefde n.g niet kent? Hij was al
tijd zöo goled Vo'on mijVedsnd.de steeds
mijn wen&chenal het mooie, dat ik gezien
heb; al het goede, dat ik genoten heb, zag
en kreeg ik door hem ik was hem dank
baar en hield Van hem maar Elizabeth,
Elizabeth', wat is dat' In vorgelijking met
de liefde, met dat goddelijke, alles over
winnende, alles medesleepende gevoel 1 O,
te beminnen c-i bemind te worden! Kun je
mij dan in het geheel niet begrijpen?"
„Ik begrijp niet hoe je over geluk kunt
praten en verwachten, dat het leven je dit
zal brengen, terwijl je het hart breekt van
een trouw, edel menioh, en den besten man
op aarde doodelijk beleedigt."
„Je zoudt het dus beter vinden, 'dat ik
liet geluk van Eugen "en mij vernietigde?
Dat twee menschen ongelukkig werden, om
een derde evenmin gelukkig te ma
ken? Want zou hij dat wel ooit worden,
als hij mij bezat, terwijl mijn geheel© hart
onstuimig naar een ander, verlangt?"
heerscht. Over de strekking van tal van
bepalingen zal menigeen met den genialcn
man van gevoelen verschillen. Maar nie
mand kan ontkennen, dat van hem ccn vast
heid van leiding, een gloed van overtui
ging, een overredingskracht is uitgegaan,
als zeklcu in ons parlement zijn waargeno
men. Talrijk en gewichtig zijn de verande
ringen, wanneer men de thans geamendeer
de w etsvoordracht met het oorspronkelijk
ontwerp-Drucker vergelijkt. Of zij, in het
algemeen, verbeteringen zijn, behoeft thans
niet £o worden besproken. Maar ontegen
zeglijk zal de lange artikelenreeks, welke
bestemd is de armoedige bepalingen over
„huur van dienstboden en werklieden" in
0113 Burgerlijk Wetboek te vervangen, den
naam van wet-Drucker verdienen.
Niet alleen met koel-vorstandelijke over
tuiging, maar in de eerste plaats met' do
liefde van een schepper voor zijn geestelijk
gewrocht-, hoeft d'e heer Drucker z ij n ont
werp ve-rdedigd. Met do liefde ook van don
denker, wiens verheven eerzucht het is, dat
de vruchten van zijn mocizamen arbeid aan
zijn volk ten goede zullen komen.
Over de Kweoksohool-kwestio
zegt „D o Standaard" nog:
Het Koninklijk besluit, waarin regelen
worden gesteld voor de subsidio aan ge
meentelijke en bijzondere kweekscholon,
wordt door do pers der rechterzijde una
niem afgekeurd; vanzelf spreekt heb, dat
do linkscho bladen do verdediging er van
beproeven. Daartoe heeft o. a, aanleiding
gegeven een artikel in „D e T ij d", dat in
krasse bewoordingen deze handeling van
minister Rink ten opzichte van het bijzon
der onderwijs gispte. Onder de linkscho
bladen, die ccn verdediging beproeven, be
hoort do „Arnhomsohe Couran t",
die hot toejuicht, dat de heer Van Wijn
bergen dezer dagen een interpellatie over
deze kwestie tot do Regeering zal richten.
(Zooals wij weten, had deze interpellatie
gisteren plaats.)
„Do organen der rcchterzijdo dringen
aan op behandeling dezer interpellatie nog
in deze zitting cn, al achten wij hun grie
ven tegen en hun verwijten over de vast-
gesteldo regeling niet gerechtvaardigd,
naar onze krachten wordt toch die aan
drang ondersteund. Sommiger stemming
is over dit Koninklijk besluit zóó bitter,
vele gemoederen schijnen zóó overspannen,
dat alleen een ernstige gedachtcnwisseling
en een loyale opheldoring van do zijdo der
Regeering voorkomen kunnen, dat de ter
rechterzijde heorschondo opwinding werke
lijk het streven naar verzoening tusschen
do verschillende partijen verijdelt.
Natuurlijk vleien wij ons niet, dat do
Regeering or in slagen zal dc rechterzijde
te bevredigen, waar dezo blijkbaar onder
verzoening verstaat het Inwilligen harcr
zelfs buitensporigste cischen, maar allicht
kan daardoor bij haar de overtuiging wor
den gewekt, dat volkomen ongerechtvaar
digd is het vermoeden, dab bij de vaststel
ling van het Koninklijk besluit de bedoe
ling zou hebben voorgezeten, de voor
standers van het bijzender onderwijs te
tarten en Langs een omweg hun do voor
deeion der L. O.-wet van dr. Kuyper weer
afhandig te maken. Dat zulk een vermoe
den ten cenenmalo ongewettigd is en een
vollcomen onverdiende blaam werpt op mi
nister Rink, is onze onwrikbare overtui
ging."
Het is wol grappig hier te lezen van
buitensporige eischon; later wordt in het
uitvoerig artikel die voorstelling nog eens
gegeven; .wat er nu eigenlijk buitensporig
geëischt wordt, blijft vrijwel duister. Het
blad zet dan uiteen, wat z. i. oigonlijk de
kwestie is, cn tracht vooral te doen uit
komen, dab dit Koninklijk besluit niet zou
getuigen tegen de zoo luide verkondigde
verzoeningsgezindheid Van 'dit Kabinet.
Het blad besluit aldus:
„In de bijzonderheden der nieuwe rege
ling, evenmin als in een vergelijking der
nieuwe eischen en voorwaarden met do
thans geldende, treden wij voor liet oogen
blik niet. Toegegeven kan worden, dat cr
in het Kon. besluit bepalingen kunnen voor
komen, waartegen in billijkheid bezwaren
Elizabeth maakte een verachtend ge
baar.
Jo zult mij wel toestaan, dat ik over die
zoogenaamde liefdo van jou, die jo na en
kele weken als eon paar handschoenen ver
wisselt, mijn eigen gedachten heb. En hoe
ieder verstandig mensch denkt over een
man, die achter den rug van haar familie
een meisje naloopt en haar aan haar ver
loofde on te teelt, zul jo zelf wel begrijpen."
„Zeg van mij wat je wilt Elizabeth,
maar zeg niets van Eugen 1riep Carola
met vlommehden blik uit. „Jc hebt mij in
het leven zooveel liefdo gegeven, dat je
mij ook onrechtvaardig mcogt bestraffen,
zonder dat ik er iota tegen zal zeggen; maar
als je hem verdacht maakt hem, dien ik
duizendmaal meer bemin dan de heele we
reld, dan wordt je een vreemde voor mij,
dan is het uit tusschen ons."
Elizabeth was op ccn stoel neergevallen.
Zij verborg het gelaat in do handen cn
weende zoo onbedaarlijk, dat do tranen
kaar tUssohen de vingers doorliepen.
„Hoe zal ik hot Haps zeggen?" snikte
zij ten slotte. „Hij komt met den trein van
negenen en telt zeker reeda de uren, die
hem van dab oogenblik scheiden, en hier
vindt hij in plaats van liefde cn geluk
slecht© verachting en smart."
„We zullen het jou in het geheel niet
opdragen het tegen hem to zeggen," zei
Carola haastig, op een toon al3 had zij over
dit punt reeds nagedacht cn een besluit
genomen. „Eugen cn ik gaan zelf naar het
station en maken hem dadelijk alles duide
lijk."
„Carola, is het mógelijk? Zoo onbarm
hartig kun je zijn?" riop Elizabeth uit,
buiten zichzelf van verbazing? „Heb je zijn
zouden te maken zijn, en de vastgestelde
norm der subsidieering zou op een of ander
punt misschien goedo gronden kunnen op
leveren voor gerechtvaardigdo critiek.
Waar dit het geval mocht zijn, kan de in
terpellatie-Van Wijnbergen gereed© aan-
delding geven tot oen vruchtdragende ge
dachtcnwisseling. Maar waartegen wij
wilden opkomen cn ten krachtigste prutes-
tceren, hot is tegen don toeleg der pers
van do rechtorzijde om uit hot bewuste
Kon. besluit een politiek wape-j tc smeden
tegen het Kabinct-Do Meester en, door een
partijdige en onjuiste voorstelling der fei
ten, een volkomen ongerechtvaardigde be
schuldiging van ontrouw aan zijn belofte
tegen den minister Rink te distillceren."
Het is to waardeoren, dat do linkscho
bladen zoo vol nobelo intenties zijn, cn zoo
warm opkomen tegen „partijdige on onjuis-
ste voorstellingen van feiten" en „volko
men ongerechtvaardigde" beschuldigingen.
Nog niet zoo heel Lang geleden kon men
daar anders over oordcelon. Iutusschen, de
interpellatie-Van Wijnbergen wordt dezer
dagen gehouden, en dan zullen wo wel na
der over de zaak hooren, en dan ook verno
men, dat men links nog oven verzoenings
gezind is als verleden jaar na Juni, toen
die vriendelijke gezindheid levonsvoonvaar-
do werd.
„De Nieuwe Courant" besprak
de staatsrochtolijko vor hou
ding tusschen Nederlanden
No d.-I n d i naar aanleiding van het
wetsontwerp, hetwelk beoogt de helft der
kosten, die in vorband met den Russiach-
Japanschen oorlog voor de handhaving
der neutraliteit in Indiö zijn gemaakt, ton
laste van Nederland te brongen. Dio helft
zou bedragen f 18-1,000. Volgens den Mi
nister zijn dezo uitgaven geschied met het
doel om Nederland buiten den strijd te
houden, d. i. „dus" in het belang van het
moederland. Maar „ook het belang der
koloniën" avaa in do zaak betrokken. En
zoo behoort ieder een deel to dragen.
Het Klad vindt zulks in dit cxccplionncel
geval ook de beste oplossing cn verwacht,
dat zij vlotweg door do Staten-Gcncraal
zal worden aanvaard.
Stelsel aldus werd in het Voorlc.opig
Verslag opgemerkt zit er niet in. Neen,
zegt „Do Nieuwe Courant", maar
onmogelijk mag het hcoton niet stelselloos
to werk te gaan, daar, waar cenïgc basis,
waarop stelselmatig zou kunnen worden
gebouwd, ontbreekt. Do staatsrechtelijke
verhouding tusschen Nederland on Nod.-
Indië, zooal3 die uit do bestaande wettelij
ke gegevens is .af t© leiden, is van zulk con
onbepaalden en vagen aard, dat bot niet
mogelijk is het noodigo houvast to krijgen
om in een geval als het onderhavigo be
hoorlijk principieel to werk to gaan.
Het blad stipt de verschillende opvattin
gen aan omtrent do staatsrechtelijke ver
houding van hot moederland tot Ned.-In-
dië, om aan te tooncn, dab bij dit kleine
wetsontwerp tamelijk bolangrijko boginBcl-
kwesti©3 zich voordoen Maar het ontraadt
die thans to berdo te brengon.
„Het beet is, do Regecring te volgen cn
het door haar gedane voorstel als een aan
nemelijk en billijk compromis te beschou
wen."
Do principieel© beslissing worde echtor
du3 beslist hot blad niet voorgoed
van do baan gosohoven en men boude in het
oog, dat zij te ccnigor tijd on dit
liefst spoedig zal mootcn worden geno
men.
Eons en voorgoed moet toch on dan met
allo gewenscht© d lidolijkhcid worden uit
gemaakt, welke do plaats der koloniën
(of bezittingen) is in den Staat dor Ne
derlanden, cn wolko do verhouding behoort
te zijn tusschen do bestanddcelen daarvan
onderling, zoowel als tusschen elk dier dcc-
len op zichzelf en het alomvattend staats
rechterlijk geheel.
Eerst daarna zal het mogelijk zijn in ge
vallen als heb hier beschouwdo, welke "zich
in dc naaste toekomst cn in allerlei ver
scheidenheid herhaaldelijk kunnen voor
doen, behoorlijke prmcipiccLel beslissingen
hart dan zoo weinig begrepen?"
Opstaand en langs het jongo moisje heen
kijkend, ging zij voort op koudon toon: „Jc
zult ons hier afwachten; jij alleen. En dan
moet Johan beslissen wat cr verder zal
gebeuren."
Eon verschrikte, vragende blik trof haar.
„Jo wilt toch bieb zeggen?" s'tolterdo
Carola on daarna voegde zJj cr plotseling
met heftigheid aan toe: „Van liicr weg ga
ik onder de tegenwoordigo omstandigheden
in geen geval; dat zeg ik jo reeds."
„Ik wil jo er even opmerkzaam op mar
ken, dat jo doen moet wat je voogd be
veelt. Het zal geheel aan jezelf liggen, in
dien die afhankelijkheid je in hot vervolg
zwaar valt," zei Elizabeth streng, terwijl
zij zich omkeerde cn naar do kamer daar
naast ging.
Maar terwijl zij door verdriet cn opwin
ding op de sofa neerzonk, luisterde zij tooh
scherp naar ieder geluid in het andere ver
trek. Nog nooit, zoolang zij Mario's kind
onder haar hoede had genomen, had dit
mama Elizabeth boos kunnen zien. En zou
zij nu den dag voorbij laten gaan, zonder
zich met haar to verzoonen? Hot was niet
donkbaar, het was in tegenspraak met Ca-
rola's karakter, en zij moest wel aannemen,
dat zij zich geheel in haar vergist had, indien
zij niet spoedig een aarzelenden stap voor
haar dour hoorde, een zachtcn arm ora
haar hals geslagen voolde cn zich innige
liofdewoordje3 hoordo toefluisteren. Maar
of zij ook al zoo ingespannen luisterde, dat
zdj bijna de oorzaak van haar boosheid ver
gat, zij wachtte tevergeefs. De lichte voet
jes, die in de andere kamer ongeduldig
over het tapijt heen en weer liepen, vonden
niet hun weg naar haar kamer, al verliep
te nemen, welke als precedent k mncn woiw
den aangemorkt.
Ook „H ©t Huisgozi u" ontving om
trent do landweer klachten uit zijn
naaste omgeving.
Ooggetuigen verzekerden ons, dat vele
landweermannen te laat op het appel war
ren, dat een groot aantal boschoukcn was
en dat van een militairen geest geen sik
kepit was to bespeuren, terwijl de gegra
dueerden uit machteloosheid d© oogen slo
ten voor allerlei ongerechtigheid.
„Indien do klachten zoo algemeen en juist
blijken, zegt „Hot Huisgezin', dan
zal spoedig erkend moeten worden, dat do
opheffing dor grappige schutterijen cn de
vervanging daarvan door de landweer ons
ondor militair opzicht geen winst heeft g©-
b nacht.
En nu moge men militairistisch of anti-
mi li tairistisch zijn, de landweer mag haar
karakter van onderdeel van het leger niet
verliezen, d.w.z. do discipline moet worden
geëerbiedigd, of men heffe zo on. Zoo
als het thans gaat, dreigt het landweer-
instituut een klucht I© worden. En dat
mag niet.
Artikel 21 der Loud'wccrwet zegt, dat het
Crimineel Wetboek cn hot Reglement van
krijgstucht, op hot personeel van do land
weer, dat zich onder do wopenon bevindt,
van toepaasing zijn. Welnu, -/.ij mogen geen
dood© letter blijven. Men lacht thans in do
landweerkampen met alle mogelijke crimi
neel© wetboeken.
Zou het verder geen aanbeveling verdie
nen, te doen, wat artikel 12 toelaat: do
oefeningen dor landweer in vereeniging
met die van het leger to Laten houden Dan
zouden dó landweermannen vanzelf ouder:
beter en meer militair toezicht komen en
dan zou spoedig tevens liet bcsof levendiger
worden, dat ook zij militairen zijn."
Over standenscholen zegt de heer
Tak in oen hoofdartikel in „Het Volk":
Do dorpsschool is een algemeen© school,
omdat zij niet anders kan rijn. En het docb
haar geen kwaad.
In het handhaven dier standenscholen
openbaart zich liet liberale Jczulctismo, dab
van d© daken roept, dat ieder door werken
zijn weg kan vinden in de maatschappij,
maar dat do ccrsto ontwikkeling, die do
grondslag van alle later werken is, voor
de gegoeden in rijker© mate beschikbaar
stelt dan voor de kinderen van hot pro
letariaat. Do baatzucht der inachthobbcn-
do klasse baant reeds op do lagere school
don weg voor haar kinderen om te heer-
schen over de kindoren der arbeiders. Meer
geld' zullen ze vanzelf hebben, geef ze ook
meer kennis, cn zo zullen den strijd tegen
het opdringende proletariaat te beter kun
nen voeren. En leer ze van kindsbeen af,
dat hun wat meer en wat batcis toekomt
dan aan do kinderen der arboiders; zulk©
indrukken gaan het leven Lang niet verlo
ren.
In do algemeen© vojksscliool ligt. ccn
kiem van boter onderwijs, omdat do belan
gen van meer ouders cr bij betrekken zullen
zijn. Do economische verhoudingen der klas
sen zullen ©r niet door gewijzigd worden;
de oorzaken van dio tegenstellingen liggen
dieper ©n zijn door con roo ecnvoudigon
maatregel niet te bereiken. Maar do cari-
oatuur van dio tegenstellingen, die men
vindt in do tien of twaalf „elanden" in do
longen van het uiterlijk fatsoen zal a.UhanS
geen element meer zijn in het paed agogisch!
stel&cl der gcmccnto Amsterdam-.
Programma van fóuzleluilvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag, 24 Juni, te halfdrie.
door hot Stafmnzickkorp9 dor d.d. Schutterij.
Directeur: de heer Joh. C. Goyp. Eoeto af-
deelingt No. J. .Seminole", Marech, W. van
AlstyDo; 2. Ouverturo .Dou Junn", W. A. Mozart;
8. .Glühwtirmchon", Idyll aus .Lysietrata", P.
Lincke; 4. Fantaiio uit .Les Cloches do Cornovillo",
R. IMauquetto. Tweede afdecliDg: No. 5. Ouvor-
luro .Mildchon von dor Spule", F. von SuppiS;
6. .EntPscto Gavotte", E. Gillet; 7. 'J'onfoon-
stollings-Wale, Joh. C. Geyp; 8. Rhapsodio Ilon-
groiso No. 2, Fr. Liszt.
Nos. 1, 4, 5 on eerslo Uitvooring op .Musis
Sacrum".
ook uur na uur; en toen do nacht was aan
gebroken, lag Elizabeth wakend op haar
door tranen doorweekt kussen, terwijl Ga-
rola, door gelukkige droomen gewiogd, glim
lachend den zoeten slaap van de jeugd
sliep.
Vroeger dan gewoonlijk stond Elizabeth
den anderen morgen op. Zij meende, dab
zij toch nog eerst met elkaar moesten
spreken, vóór zij Johan ontmoette. Maar
Carola sdieen niet op een gesprek gesteld',
want hoo lang zij ook talmde, eindelijk
moest Elizabeth gaan, zonder dat Carola
bij haar was gekomen.
Het zachfccro gevoel, dat in den nuch"c
nu en dan over haar toorn do overhand
had gekregen, verdwocn geheel, toen zij,
oven omkijkend, Carola op het balkon zag
staan, met ccn witten zakdoek naar hoo
strand wuivend. Vaak had zij van diezelfde
plaats Johan op dezelfde wijze 'toegewuifd',
en nu gold heb ccn ander. Bitterheid to-
genorer haar pleegkind welde weer op in
haar liarfc.
Maar hoe rechtvaardig haar cenkluchh
ook overigens was, nu bad zij toch ongelijk*
Want de groet van Carola gold ccn paar
aardige jongens, dio zij vroeger geholpen
had' met hoc bouwen van oen vesting, ei
dio nu, toen zij haar zagen, te barer coij
do vlag op den wal heschcnN
(Wordt vervolgd-#