AI^ERLEI. Geen gezond beroep. Vol gen 8 officieel© Engelsche gegevens ko men er jaarlijks 1000 sterfgevallen voor op de 61,215 mannelijke personen tusschen 25 en 65 jaar. Niet alle klassen der samenleving leveren daar een even groot contingent aan. Zeer treurig komen bijv. de herbergiers er af. Bij hen komen op de 61,215 personen maar even 1642 sterfgevallen voor. Bij de Orde der Rechabieten (een onthouders-vereeni- ging) daarentegen slechts 560. De borrel schijnt toch niet zoo gezond als sommigen wel meenenDat blijkt ook uit het sterftecijfer van de stad Bazel, in Zwitserland, over het jaar 1903. Volgens op gaaf der doctoren, die den dood te consta teer en hadden, waren 11 pCt. der sterfgeval len, of 1 van ae 9, bij de mannelijke bevol king boven de 25 jaar geheel of ten deele aan alcoholisme toe to schrijven. Op deu leeftijd van 50 tot 60 jaar was dit aantal zelfs 20 pCt. WekeUjksche Kalender. Zondag:. Het is treurig, als alle dingen tegen ons zijn, te vergeten, dat God vóór ons is. Maandag. Op een fout opmerkzaam gemaakt, zwijgt de wijze; de sluwe zoekt een uit vlucht, 1^1© dwaze verschoont zich. Dingdag* Er is in de speelzucht een kiem van ver woesting, die alles doorvreet en bederft. Woensdag. Het is zóó moeilijk rechtvaardig te zijn, dat de voorzichtigheid gebiedt toegevend te wezen. Donderdag. De wereldgeschiedenis toont ons, dat na teruggang vooruitgang komt. Vrijdag. In den omgang met de edelstcn van voorheen en thans ligt grooter macht ten goed© dan in eenig stelsel. Zaterdag. Zwakheid der vrouw I Ja, die is onbe grijpelijk; er is maar één schepsel, dat zwakker is: de mam STOPGOUD. 't Is een wijs man, die proeedeeren kan. Maar 't is een veel wijzer man, die 'r hem van houden kan. Gui do Gezelle, Medelijden, geen verfoeiing, met de diep gevallen ziel. En verfoeiing, geen verschooning, voor den trots, waardoor zij viel. Da Costa- Toont wie je zijfc, Wanneer je lijdt. Cats. RECEPT. Fraisos a la Romaino. Groote, rijpe aardbeien, met van nature zoeten smaak, gobruikt men gesuikerd en met een groote hoeveelheid citroensap, in plaats van witten of rooden wijn, rum of kirsch. Het verhoogt deu smaak en verfijnt jden geur en draagt veel bij tot het goed yeyteren der vruchten. Koning Sisowath. De koning van Cambodja, die kort gele den te Marseille aankwam, vertoont in zijn kleeding een raar mengseltje van Europee- sche beschaving en Cambodjaansche vrcem- digheicL Het bovenlijf is volmaakt Parijsch be kleed, met een rok en een vest, die hij zelfs niet verlaat, wanneer hij de journalisten ontvangt. Meestal draagt hij daarbij een halfslcetsch dophoedje. Maar 'van het mid den naar beneden toe is zijn kostuum heel bijzonder. Het is een stuk zijden stof, een amalgama van kuitbroek, dames-fiets- pantalon en aardappelenzak. Zij reikt tot over de knie. Zwartzijden kousen en schoenen met strikken voltooien dit merkwaardig kostuum. Tusschen Colombo en Gardafui geraak te het vaartuig, dat den Koning en zijn ge volg overbracht, in een beweging, die zeer noodlottig inwerkte op zijn waardigheid. En zijn vijftig danseressen werden zee ziek. Zij schreeuwden en kreunden gewel dig en ook de Koning voelde zich onfrisck. Toen beval hij den kapitein te landen. „Onmogelijk, Majesteit, er is geen land/' was het antwoord. Daarop smeekte de Koning, dat men al thans een reserve-schip zou doen komen, om den transportstoomer tegen ieder ge vaar te beschermen. Met inspanning van al zijn krachten ge lukte het den kapitein, Sisowath te over tuigen, dat er hoegenaamd geen gevaar was. Toen liet de Koning al zijn vrouwen aan treden en beval haar met haar zeeziekte uit te schei dén. ,,Ik ben hier Koning, begrepen? En jul lie moet mij gehoorzamen. Afgeloopen Twee dagen daarna kreeg men land in zicht en de Koning, verrukt over den moed en de kalmte van den kapitein, verleende hem de Mimiferaphon-orde. Maar Iheede- maal gerust was de brave man nog niet. Hij liet zijn ministers en den kapitein bij zich komen, en wilde weten, waarom het sohip zoo vaak naar links en bijna even vaak naar rechts overhelde. Of de machi nes sterk genoeg waren, om het schip naar Frankrijk te kunnen brengen, enz. En ten slotte brak hij los in den smarte- lijken uitroep: „Waarom weet de kapitein ieder oogen- blik waar wij ons bevinden, en waarom weet ik, de Koning, het niet?" Een „Lief(ladiglieids"-iiutomnat. Automaten heeft men tegenwoordig voor allerlei doeleinden, en ze zijn volstrekt niet nieuw meer. Maar nu komt er uit Amerika bericht van een nieuwe toepas sing van het automaten-beginsel, iwel waard om vermeld te worden. Zij wordt genoemd de lieidadigheids- automaat en zij is zóó geconstrueerd, dat iedere arme tobber er een halven stuiver of een stuiver kan uithalen. De stakkers gclooven, als zij zoo'n ding voor het eerst zien, hun oogen niet, en gapen het liefdadigheids-wonder van alle kanten aan. Maar het zware, getrokken- ijzeren gevaarte staat zwaar en recht op zijn voetstuk en de aanwijzing zegt duide lijk, dat iedere arme drommel een stui ver uit dc gleuf zal zien glijden, als hij den slinger, die uit het instrument steeat, hon derdmaal ronddraait. De hongerige besluit dus het eens te probeeren. Hij begint den slinger te draaien, nauwkeurig tellend om niet over de honderd te gaan, want Eet is een zwaar werkje Hij draait een poosje met de rech terhand. Dan met de linker. Bij den vijf tigsten slag stopt hij, om een oogenblik te rusten, en met een zucht veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. Eindelijk, na den honderdsten slag. daar valt het doel wit van zijn inspannenden arbeid: een stuiversstuk. De arm© grinnikt van pleizier. Hij be sluit nog tienmaal honderd keer te draaien, om zoo tien stuivers te „verdienen". Hij is moe, als hij vijfhonderd slagen gedaan heeft, dat is waar, maar de morgen is nu meteen lekker om. Dus stopt hij met de 500 en weg gaat hij met zijn vijf stuivers, zijn armen wrijvend. Den volgenden dag zullen ze stijf zijn Zuur verdiend geldDe uitvinder noemt zijn product een liefdadigheids-macbme, maar er is niet veel Liefdadigheid of barm hartigheid in. Hij verkrijgt door middel van zijn machine genoeg electrische kracht om zijn huis te verlichten, zijn .water op te pompen, enz., en dit alles ko9t hem tien stuivers per dag, die verdwijnen in de zak ken van arme, werkelooze stumpers. De geschiedenis moge al niet letterlijk waar zijn, ze is toch niet onaardig gevon den I Scherp toezien! Van prof. Billroth, den beroemden Wee- ner chirurg, wordt het volgende verteld: Billroth sprak op zijn collego eens over de eigenschappen, die een arts behoort te bezitten. „Een arts", zeide hij o. a., mag niet vies zijn en moet scherp toezien. Ik zal eens een proef nemen of gij allen di© eigen schappen al bezit." En toen goot hij een niet erg smakelijk uitziend vocht in een glas, stak daarin zijn vinger en lékte toen den vinger af. Daarop volgde d© uitnoodiging tot do jongelui hem dit na te doen. Allen bloken daartoe be-' reid, doopten en lekten af, zich inspannend geen „vies gezicht" te zetten. Maar toen zei prof. Billroth met een fijn lachje: „Inderdaad, allen heb jelui ge toond de eerste eigenschap te bezitten en het gevoel van viesheid te kunnen overwm- nen. Doch bij geen van allen heb ik het twee de opgemerkt: scherp uitkijken. Want an ders zon jelui hebben gemerkt, dat ik mijn wijsvinger in het glas heb gestoken, maar den middenvinger heb afgelikt Haal op! Een visohkoopman, die als uithangbord een hengelroo met een baars er aan boven de deur had, werd door hevig kloppen en schellen in zijn nachtrust gestoord. Verschrikt het raam van zijn bo- venslaapkamer opschuivende, roept hij den razenden troep studenten toe: „Wat is er, wat is er?" „Haal op", was het antwoord, „je hebt beet!" Een predikant, die vol ijver tegen den drankduivel streed, had op zijn dorp reeds verscheidene drinkers weten over te ha len tot oe belofte van geheelonthouding. Op zekeren morgen kwam hij een zijner bekeerlingen tegen, die zich zeer verdacht op een afstand hield, toen dominee ham aansprak en vroeg hoe hij het maakte. „0, Robert, ik geloof, dat ge weer ster ken drank liebt gebruik. Ik kan het rui ken aan uw adem." D© man ontkende niet en staarde, ver legen zwijgend, naar den grond. „Dat zult go aan mijn adem niet ruiken, Robert", vervolgde de predikant. ,,Neen, dominee," antwoordde Robert met groot© belangstelling. „Wat doet u' daarvoor V' „Die verstrooidheid van mijn man," zegt, mevrouw, „is toch verregaand. Daar gaat hij m© gisteren in plaats van met zijn pa- rap luie met den parapluie-standaard onder den arm de deur uit Vader: Ik hoor, jongen, dat je in den laatsten tijd moeder telkens kleine leugens vertelt. Dat doet mij erg verdriet; zeg altijd de waarheid, dfs al zou je er door lijden. Wil je me dat beloven V' D© Jongen: „Ja, vader!" Vader: „Heel goed. Ga nu eens zien wie daar schelt. Als het soms iemand met een rekening is, zeg dan, dat ik niet thuis ben." Het.mis handelde bestuur. Uit het verslag eener vergadering; Na ope ning van den voorzitter en voorlezing van den secretaris, volgdo de uiteenzetting van den penningmeester.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14