Verio vmgsgebruiken. Een buitenlandsch tijdschrift bracht on langs een bericht over verlovingen, waar bij de verloofden niet, zooals gebruike lijk is, de verlovingsringen wisselden, maar op geheel andere wijze het „verbond des harten" bezegelden. In Amerika schijnt het tatoueeren zeer aan dc orde van den dag te zijn, en do bruidsparen pres- teeren op dat gebied buitengewone din gen. Zooheeft een overspannen Yankee zijn aangebedene voorgesteld elkaar niet een eenvoudigen, gouden vingerring te geven, maar een soort armband om don linker arm te laten inbranden De bruid vond het goed, en dus lieten de twee zich doo: een kunstvaardige hand in rose en mat- blauwe kleuren prachtige amoretten en cVÏammende harten door beider monogram cm den arm tatoueeren. Een ander jong paar liet zich op het linker-handgewricht een klein hart met don naam van don ander inbranden. Dit hart onttrok do bruid aan nieuwsgierige Blikken door het met een breeden, met ju- weelen versierden armband te bedekken. Een jonge Spaansche, die zeer trotsch op haar kleine voeten is, wenschte in plaats van den verlovingsring een smallen band om haar linker-voetgewricht te dragen. Deze band bezat een zeer bijzonder slot. Het openen daarvan wa® een geheim", dat alleen de gelukkige bruidegom kent. Een/ bekend athlcet droeg gedurende zijn verlovingstijd een kostbaren gordel, die met briljanten en eenige in goud ge vatte haarlokken van zijn geliefde was ver sierd. Do gordel had een slot in de gedaan te van een hart van rood email met der. naam der bruid. Een zeei* romantische Engelsche jonge ling slingerde zich een langeD, uit het haar van zijn bruid gevlochten ketting et telijke keeren om den hals en stak het ein de, waaraan een gouden hart bevestigd was, in zijn vestzakje. Een Amerikaausche liet zich in haar bruidstijd een schitterenden diamant tus- schen de beide voorste tanden zetten haar bruidegom deed hetzelfde. Na d€ bruiloft, werden de kostbare diamanten weer uitgebroken en in de trouwringen ge zet. Een merkwaardig verlovingsgeschenk gaf een beroemd tooneelepeler nan rijn bruid, die door ccn ongeval den nagel van den vierden vinger der linkerhand verforen had. Een gouden nagel met do naamletters van gever en draagster werd op het ont sierde vingerlid aangebracht en niet weer verwijderd In Oostenrijk dragen reeds vele bruids paren in plaats van den ring, nauwsluiten de armbanden, die met een sierlijk sleu teltje gesloten worden. Natuurlijk draagt do bruidegom het sleuteltje 00 den arm band zijner bruid en deze dat op de gou den boei van haar verloofdo altijd bij zich. RAADGEVING. Verwijdering van gras op straatwegen ens. Om gras, dat overtollig groeit en straten en paden ontsiert, uit te roeien, wordt, als middel aan de hand gedaan besprenkeling met zwavelzuur, 1 op 5065 deelen. Ook een mengsel van 2 deelen water op 1 deel ongebluschte kalk, met bijvoeging van 1/10 deel zwavelzuur, opgekookt onder vlijtig omvoeren, bewijst voor dit doel zeer goede diensten. Dit middel heeft alleen tegen, dat de straatweg een kalkkleur behoudt. RECEPT. Fijne aardappelensolade. De aardappelen worden ongeschild ge kookt met wat zout, daarna afgepeld en, nog warm, aan «schijfjes gesneden. Men giet er vervolgens wat kokend water op en laat ze toegedekt staan, terwijl men de saus gereed maakt. Men neemt nu evenveel slaolie als rood en wijn, een weinig minder azijn verder voegt men er wat peper en zout en naar verkie zing mosterd bij. De aardappelenschijven legt men nu zonder breken in de slakom, bedekt een laag met de saus en laat die goed doortrekken; vervolgens een tweede laag en zoo verder, totdat allee onder do saus ligt. Ten laatste snippert men er een uitje of prei op, en presenteert de salade bij gebraden vlecsch. Wekeljjksche Kalender. Zondag. De zusterliefde is groot en door zichzelve levend. Ze is zacht en sterk £n rek'lijk en toe gevend, Volhardt het langst, schcron vaak het minst; ontzien. Beets., maandag. Niet wat wij dragen, maar Hoe wij het dragen maakt ons tot helden. Dinsdag. Men roemt soms op zijn gelijkmoedigheid', waar men zich over zijn onverschilligheid schamen moest. Woensdag. Zijt ge ernstig blijmoedig van harte, wees dan dankbaar voor die gave en tracht ande ren het leven te verhelderen, die gewoon ziju het leven slechts van c'e schaduwzijde te be zien. Donderdag. Elk ~*efdebctoon maa— ons hart rijker in liefde; iedere daad van nederigheid reinigt ons gemoed van trotschheid. Vrijdag. Ho© meer men weet, hoe onrustiger ons ait maakt. Zaterdag. Het gevolg van aanhoudende verstrooiing is, dat men een vreemdeling wordt voor zichzelf Wat dan loven heet, is slechts op pervlakkigheid. Niet zoo bedoeld. Een onder wijzer gaf les aan een klasse jongens en was al een halfuur bezig geweest hun in te pompen, welk verschil er bestaat tusschen den menscli en dc veel gering-re dieren. De jongens schenen het echter maar niet te kuxnon snappen. „Jantje", zei hij eindelijk vriendelijk tct één der ventjes, „gij kunt me nu zeker wel zeggen, welk verschil er bestaat tusschen laten we eens zeggen, mij en een varken of een ander beest." „Neen'-', antwoordde! Jantje Heel on schuldig, maar de andere onderwijzer in de klasse lachte. De schoonheid onzer taal. In trams staat: „Verzoeke dringend vlug in- cn uit te stappen." Dat dringend in- 03 uitstappen is nu juist niet ncodig, dunkt ons, want waarom wordt men verzocht te dringen, wat toch al genoeg gebcuri,? Aan een Staatsspoorstation staat op de eene helft van een deur: „Ingang uitslui tend", terwijl op de andere, die epen staat en waar niemand het ziet: „voor Bagage/' geschilderd is. Wat moet nu iemand denken van een „uitsluitende(n) ingang?" Vrouwen-wraak! 'Als mijn man me kwaad gemaakt heeft, maak ik 's mid dags niet zijn lievelingskostjes klaar." „En als de mijne me kwaad maakt, kook ik juist zijn lievelingskostjes, maar laat ze allemaal aanbranden!" Kindermond. Bezoekster; „Is mama thuis, Jantje?" J ant j e: „Schel u maar even aan en vraag het de meid; die weet wat zij zeggen moet 1" Id den trein! 'Palsagier; „Pardon, mag ik u opmerkzaam maken, dat uw das al e enigen tijd scheef zit? Ik had het u wel eerder willen zeggen, maar deze jonge dames hadden er zoo'n schik in." Boer: „Dank u en de olie van die lamp druipt al tien minuten op uw lichte over jas; maar iedereen had er zoo'n pleizier in, dat ik de grap niet wilde bederven." Vriendendienst. „Heb je Cla ra's hoed gezien?" „Ja, wat een hoed, hè?" „Afschuwelijk 1" „Monsterachtig 1" „Zij ziet er mee uit „Als een vogelverschrikker!" Precies. Waar heeft ze dien gekooht?" „Bij Lendzon Srs. Ik heb hem zelf mee uitgezocht." Een schoenmaker te Dublin, wien het in zaken good was gegaan, werd trotsch. Er was op zekeren dag een heele verzameling klanten in den winkel, toen de leerjongen kwam zeggen, dat het eten klaar was. „Wat eten wij?" vroeg de schoenmaker. „Haring", antwoordde de jongen. ,,'t Is goed," antwoordde de man, maar toen hij boven kwam, gaf hij den jongen man een standje, dat hij niet wat anders had gezegd, iets minder armzaligs, en zei, dat hij het voortaan maar wat ver- grooten moest, als er klanten in den win kel waren en de baas vroeg hem wat zo aten. Een paar dagen later deed het geval zich weer voor. „Wat eten wij?" „Visoh, baas!" „Wat voor visch?" „Walvisch, baas!" Dokter (boos): „Zie je dan niet, da# ik spreekuur heb van achten tot negenen, en waarom kom je dan nu?" Boerin: „Ja, dokter, dat is de hond zijn schuld, die heeft me niet eer gebeten 1" VRAAC. Een abonnó vraagt een middel om ko per wurm te verdelgen of uit te roeien. [Ter toelichting van deze vraag diene, dat koper wurm ook wel hard wurm genoemd wordt, en dat men hieronder verstaat de larve van den meikever, den engerling. De larve komt voort uit eieren, door den wijf jeskever ongeveer 3 c'.M. onder de opper vlakte van den grond gelegd. In het eerste jaar groeien do jonge larven sterk in de lengte, doch blijven zij slank. In het volgen de jaar nemen zij zoowel in dikte als in lengxe toe en in het derde of soms eerst in het vierde jaar zijn zij volwassen. Dan zijn zij 18 m.M. lang, geelachtig wit uiet bruinen kop, sterke kaken en lange voe lers, zes vrij lange pooten aan o'e borst, bruine luchtgaten en vuilblauwe, dik ge zwollen laatste geleding van het lijf. In September veranderen zij in poppen, die, een c.M. lang, eerst kaas kleurig en daarna okerbruin rijn. Na vier of meer, tot acht weken, ontwikkelen zich hieruit de kevers, die eerst week en bleek zijn, doch in d'en grond langzamerhand een harde en ge kleurde huid verkrijgen en tegen het voor jaar naar de oppervlakte kruipen. De larven en de kevers zijn hoogst scha delijk voor den landbouw en de houtteelt.. De larve eet wortels van heesters, boom en en planten, en de kever de bladeren dear, meeste loofboomen. Antwoorden op deze Vraag worden inge wacht onder mottos „Koperwurm."]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14