Vleescliliouwerü en Spekslagerij. Safe Deposit. («1») BLANCKAERTS Co., Stoomtram HAARLEM-LEIDEN. WASSENAAR. WASSENAAR. Singer-laatschappij, Mars 84. F. J. BLEUS, v/h. firma Beroer Co., Leiden. LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG 3i MEI. - TWEEDE BLAD. Anno 1906. Rubriek voor de Jeugd. Uitscheiden. Owsky's wraak. Vervolg Advertentiën. Amerikaansch Orgel. Boek-, Muziek- en Papierhandel. A. L. REIMERINGER ZONEN, Commissionnairs in Effecten, Rapenburg 106-108. Wijnhandel, Breestraat 34. GRIEKSCHE SAMOS WITTS BERGERAC Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van Bestel- en Vrachtgoederen per Stoomtram het voordeeligst. 87«9 u Goederen worden vervoerd naar Oegst- geest, iassesiheim, Lisse, HÊlSe- 8" om, Bennebroek, Heemstede en laarlem om 7 u. 23 en 11 u. 15 v.m. en 3 is. 1© en 7. u. ©4 n.m. Amsterd. tijd. Inlichtingen worden verstrekt aan het be- stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mare. Bezoekt den Speel* en Theetuin „Oud-Hortuszicht", Tandarts REGENSBURG, In stad en land, op zee en vloed, nieis beter dan AHOI-Poetscrême voldoet, en-: 9 Natuurboter. Prima versche GRASBOTER, Wed.J.STEËÏiUAUER&Zii,, Hedenavond Opening van een geheel naar de eischen des tijds ingerichte J. RU9GROK Az. Langstraat 26. Wassenaar. WAARSCHUWING. Leidsche Glasharde!. No. 14192. Verstaat gij die kunst vaH uitscheiden^ lieve lezers? Zij is moeilijker aan te lceren dan men jvel denken zou.. Gisteren pas ontmoette ik even buiten do stad een bitter schreiend dienstmeisje. Ik vroeg haar wat haar ö'eerde en zij ant woordde snikkend „Och, ik had zulke goeclfiLJjjeesters; ik was zoo gelukkig in mijn dienst en nu heb ik weg moeten gaan.en zal ik^het nooit weer zoo krijgen. En heb -ris 4Ues mijn 6chuld; mevrouw had mij - al wel een jaar lang gewaarschuwd; maar ik werd niet wijzer en nu was het eindelijk uit met haar geduld „Maar wat heb je dan gedaan?" „Ik wist niet van uitscheiden. Ziet u, als ik uit mocht, had ik zoo'n plezier, dat ik nooit op mijn tijd thuis kwam. Eerst werd het van halftien tien uur, toen halfelf, eindelijk vóór elven, en mevrouw liet mij altijd heel vroeg uitgaan, omdat ik aan ook vroeg thuis zou zijn." Kimt gij uitscheiden, als gij een pretje hebt? Men dwingt er u wel toe, zult gij zeggen. Maar toont gij u dan ook dankbaar voor het genotene, of zijt gij, zooals slechts al te veel menschen en kinderen, knorrig, omdat het genoegen voorbij is? In dat geval weet gij niet van uitscheiden. En och, ik heb zoo dikwijls medelijden met een moeder gehad, als haar kinderen yan een partijtje huiswaarts keerden en haar ternauwernood op haar vragen naar hun vermaak antwoorden. Ik heb maar al te dikwijls de onderwijzeressen beklaagd, wan neer sommige kinderen des Maandags, of wel na een vacantie, op school kwamen met lange gezichten en zich zoo onwillig toon den te leeren, enkel en alleen, omdat hun yrije tijd weer om was. Ik zag er van een reisje wederkeeren, in sombere zwijgers herschapen, terwijl de thuisgebleven huisgenooten zich reeds had den vergast op het aanhooren van aardige verhalen. Zou het dan nadeelig werken pleizier te hpbben? Neen, volstrekt niet; maar wij moeten lceren er dankbaar voor te zijn en leereo uitscheio'en op zijn tijd; blijmoedig uitschei den, bedenkende, dat het levenzeen voort durend pretje zijn kan; maar ons werd gegeven om nuttig te zijn voor anderen. Uitscheiden is ook in andere opdekten een onmiskenbare kunst. Gij houdt van gekheid maken; dat doen al wie jong zijn, maar zelfs degenen, die het best een grapje kunnen verdragen, worden hot meestal ten slotte moede, te worden geplaagd en gij moet daarmee bijtijds weten te eindigen, of wel alles loopt uit op een twist. Leer met plagen uit te scheiden, om niemand pijn te doen. „Hij wist van geen uitscheiden 1" hoo yaak is dat niet gezegd geworden van dea man, dio niet ophield roekeloos zijn geld te verkwisten, bot hij eindelijk aan den bedelstaf werd gebraohc. „Zij wist van geen uitscheiden 1" hoorde ik onlangs zeggen, toen ik bij het graf 6tond van een lief twintigjarig meisje. En ik kon dat woord niet tegenspreken. Zij, wie het leven in alle opzichten tegenlachte, dio door oud en jong werd bemind, ging van het eene feest tot het andere en putte haar krachten ge heel en al uit, zoodat, toen zij daarbij op een danspartij kou vatte, haar bestaan in onkele dagen 'tijds afgesneden werd. Zij ook wilden niet uitscheiden, de arme waaghalzen, die het leven verloren bij ijs- yeróiaak of zwemmen. Hoe vaak, als kna pen in een bootje zitten en dat laten wie gelen, roept een waarschuwende stem van d'cn oever: „Houdt op, gij brengt uzelvea in gevaar 1" maar zij gaan voort, met hun laf spel en meenen daardoor heel dapper te schijnen, wat zij niet zijn, als straks de boot kantelt. Want dan weerklinkt er een hartverscheurend gejammer en is het slechts zelden, dat er niet een mensohenleven ver loren gaat. Alles op zijn tijd; ook pleiziermaken maar ook uitscheiden. Met roekeloosheid of kwaad moeten wij nooit beginnen; doch is dat eenmaal geschied, dan uitgescheiden nu, terstond, zonder een oogwenk uitstel. Een ernstig avontuur. Verleden zomer gingen Sylvia, Guy, Jaap en ik naar een kleine zeeplaats in Wales. Onze jongste broeder Norman was dwaas genoeg de mazelen mee te brengen van school, dus werden wij reeds den volgenden dag van huis gezonden, om voor een heelo poos te gaan logeeren bij een oude vrouw, die vroeger onze kindermeid was geweest en nu een aardig huisje aan de kust be woonde. Het dorp, waartoe het behoorde, is nog heel ouderwetsch. Van uit ons venster kon den wij op zee uitkijken. Reods den mor gen na onze aankomst gingen do jongens vóór het ontbijt badcQ en toen zij tbuis kwamen, zag ik duidelijk, <iat zij ons iets te vertellen hadden, zoo gewichtig zagen zij er uit. „Luistert eens,-" zeide Jaap, onder het ontbijt; „terwijl wij zwommen, hebben wij toch zulk een vreemden man gezien. Hij zat op een rotsblok en keek maar aldoor rond, alsof hij iemand verwachtte, totdat er een vrouw kwam, die wel een dragonder ge leek." „Ja," zeide Guy, die ook iets wilde ver tellen: „en zij ging naast hem zitten en begon te praten en wees op ons; maar wij letten al niet meer op hen en wij speelden krijgertje in het water, toen wij een ge plas hoorden en do man uitriep „Wil je me even de laars van deze dame aanreiken, jongeheer? Zij liet haar in het water vallen." Wij haalden samen dc laars op Zij was zoo groot als die van een man. Toen ze haar terug hadden, liep het paar weg, zon der zelfs „Dankjo" te zeggen. Wij bleven nog een minuut of tien in het water en wilden ons toen aanklceden; maar onze klee- ren waren weg. Je begrijpt, dat wij overal gingen zoeken en eindelijk vonden wij een raren steen op een der rotsblokken. Hij had den vorm van een deur en een spleet daar naast deed ons een holte zien. Uit nieuws gierigheid begonnen wij hem weg te wen telen dat gelukt en nu zagen wij werkelijk een kleine bergplaat-, en daarin onze netjes opgovouwen kleerenalleen mijn muts ont brak er aan. Is dat niet heel vreemd „Ja, zeker," antwoordde ik, terwijl Sylvia van nieuwsgierigheid naar adem snakte. „Wij moeten zien uit te vinden wat dat beduidt. Waar hadt jo je muts gelaten, Guy?" „Op de rots; een eindje verder dan onze overige zaken." „Dan zagen ze haar zeker niet, toen zij de rest wegnamen." „Dat denk ik ook; maar zij hebben de muts nu en v-ij moeten nu maar naar de dieven zelf uitkijken." Heel den dag waren wij over het geheim zinnige paar bezig; maar wij keken tever geefs naar hen uit; tot Guy mij dien avond plotseling aan het venster van ons zitkamertje riep ©n mij het zonderlinge tweetal aantoonde, dat over den weg langs onze woning liep. De vrouw was inderdaad oen reuzin. Zij droeg een zwarten rok en een omslagdoek. De man had een donker pak. Hij zag er veel ordentelijker uit dan zij; maar hij had Guy's mute op. De jon gens wilden ze achterna snellen. Wij meis jes hielden ze daarvan terug on wij bleven ze nakijken. Na verloop van een poosje keerde hot paar terug; maar ditmaal droeg de man een breedgoranden hoed. Den volgenden dag, nadat Sylvia en ik gebaad hadden, miste zij haar kanten kraag en ik mijn gouden broche. Dienzelfden avond kwam het tweetal weer voorbij om spoedig daarna tsrng te keererr. Dit her haalde zich avond op avond en wij werden hoe langer ho; nieuwsgieriger. Op een dag, dat wij op de krabbenvangst uit waren, zagen wij liet paar naar den weotelsteen gaan. Zoodra zij weer van daar verdwenen waren, ging -n wij kijken en von den cca parasol met zilveren knop, een gouden bracelet, een mooien wandelstok en een zijden zakdoek. „Daar moot een einde aan komen," ver klaarde Jaap plechtig. „Wij zullen hen van avond volgen en zien waar zij heengaan. Als wij iets vreemds aan het eind van den weg ontdekken, waarschuwen wij de po litie. „Best," zeide Guy; „weet je wat, Jaap? Jij en Kathleen moet het andero eind van den weg gaan onderzoeken en Sylvia en ik zullen als verkenners optreden en jo waar schuwen als er iemand aankomt." Wij wachtten vol spanning den avond af; daarna stonden wij aan ons venster op post, tot wij het paar van hun dagolijkschen tocht zagen terugkeoron cn toen begaven Jaap en ik ons op weg. Aan het eind van den weg begonnen wij zorgvuldig te zoeken. Er Wa3 daar een' onbewoond terrein, begroeid mot braam struiken. Wij keken daar overal rond en waren reeds ontmoedigd, toen ik toevallig over een grooten lossen itccn struikelde, die door mijn val verschoven word en nu een opening liet zien, leidende tot een afge brokkelde steonen trap Met kloppend hart daalden wij die af en kwamen aan een kelder, verlicht door een olielampje en aan alle kanten voorzien van planken, beladen mot pakken van ver schillenden vorm en grootte. Jaap bekeek oen dier pakken en zag, dat het slechts parapluies en parasols bevatte, een ander was gevuld met zakdoeken en kanten kra gen. Midden ia het vertrok stond een ruwe tafel, met schrijfgereedschap en een dik kasboek cr op. Wij bekeken ook dit cn daarin bloken al c'e gestolen goederen op- geteekond te zijn. Toen wij oindelijk weder boven kwamen, voüden wij Guy en Sylvia geduldig op ons wachten on met ons vieren begaven wij ous op weg, om do politie te verwittigen Na lang zoeken vonden wij don ecnïgcn veldwachter van het dorp; maai- het knstto ons moeite hem aan ons verhaal te doen gelooven. Hij eindigde echter cr in too te stemmen, ons te vergezellenmaar niet zondor een anderen man mee te nem-yp, voor het geval, zooals hij zeide, dat het er ruw zou toegaan. Hij was buiten zichzel- ven van verbazing, toon wij hem in den kelder hadden gebracht en verklaarde, dat dit spelletje al een hcelon tijd moest heb ben geduurd. Juist doorbladerde hij liet kasbook, toen Guy en Sylvia, die weer als verkenners dienden, ons waarschuwden, dat de dieven in aantocht waren. Haastig verborgen wij ons achter een kast in een der hoeken en al spoedig ver scheen het paar. De vrouw droeg een Jan taarn en de man een mand, dio op tafe! werd neergezet en uitgepakt. Er kwamen broches, armbanden, handschoenen, dassco en van allerlei uit. Op eon wenk van deo agent kropen Jaap en onze raedehelpor uit hun hook te voorschijn cn naderden da vrouw, terwijl de veldwachter den man van achteren aangreep. Er volgde m I een wor steling, maar de handboeien maakten de boosdoeners spoedig machteloos en zij wer den naar de naburige stad geleid. Da*ir bevond men, dat do vrouw een ver- kk-ede man was. Zij hadden een aantal diefstallen in de streek gepleegd en al heel wat geld daarmede gemaakt, door de goe deren naai- London to verzenden. Zij werden tot drie jaren dwangarVaid veroordeeld en wij ontvingen niet weinig oomplimontjes. Owsky was een Rus, de eenige, die, lk weet niot door welken samenloop van om standigheden, op onzo Engelsche kostschool verzeild was geraakt, en hij deed zijn land eer aan, want nooit heb ik, zelfs door vol waseenen, zooveel over de noodzakelijkheid van revolutie en bommen hooren spreken als door dezon schoolmakker. Hij zag over al een dwingeland, tot zelfs in den waak hond, en zijn eerste werk, na zijn aan komst was geweest, andero jongens over te halen tot het oprichten van een „Geheim Genootschap" dat ten doel had alle ver drukking ook uit school tc weron. Ik vond het wijzor hom links te laten lig gen cn had dan ook heel woinig met hem te.makeu, totdat ik op zekeren morgen hoorde, dat cr een hevige twist gaande was in hot leerkamertje van mijn vriend Blake, vlak bij het mijne. Ik liep er heen en zag tot mijn verbazing, dat Blako den Rus tegen het kozijn hield gedrukt, in do vrijo hand ccn liniaal zwaaiende, een heel ongewoon schouwspel, want mijn vriend is heel vredelievend en houdt meer van eten dan van vechten. ./"'el, admiraal (dat was Blake's bij naam) riep ik uit, wat. is er gaande? Ik vond hom bezig zijn zakken te vul len met zijn koekjos cn dat zal ik hem afleorenverklnardo Blake. Jo moest je schamen, Owsky! riep ik, verontwaardigd, wij bestelen elkander nooit! Het was geen stelen, stamelde do Schuldige, je begrijpt de zaak niet. Een mooie grapspotto Blake, ik heb jo daarnet op booterdaad betrapt 1 Verdedig je, Owsky, hernam ik, dat is het recht van eiken beklaagde. Het was geen stelen herhaalde do stijfkop, ik had" geen koekjes over cn Bla ke wel. Ik had honger en ik ben een socia list, ik geloof in het recht op het eigen dom van anderen. Dit is het beginsel van alle weldenkende lieden. Alle menseben zijn Hij kon niet voortgaan met zijn redevoe ring, 7,ulk een geducht pak slaag kreeg bij, terwijl Blako uitriep: Dat zal je leoron oen dief tc zijn. Ik geloof niet in je onzin Stelen is stelen! En de liniaal kwam gonadcloos op hem neer, zonder dat de jongen zelfs den moed had zich te verweren, walgend van zijn lafheid, liet ik beiden alleen cn ik hoorde niets meer van do zaak, tot ik ecnigo da gen later Owsky in het laboratorium van onzen leeraar in de chemie alleen aantrof, bezig iets in con vijzel te vermengen. Wel, Owsky, zcido ik lachend, hoe gaat het met jo genootschap? Heb jo oen land bevrijd? Hij bromdo iets onverstaanbaars en poog de den vijzel onder zijn buis te verbergen. Dat maakte mij nieuwsgierig. Wat maak je daar klaar? vroeg ik, vergif voor den Tsaar misschien? Hot gaat jo niets aan, snauwde hij; ik laat je vrij te doen wat jo wilt, je hebt dus niets te maken met mijn rechten Loop rond met je rechten I riep ik, hem driftig bij den arm grijpend, vertel mij wat je daar hebt! Plotseling hield do klcino ellendeling den vijzel onder mijn neus. Als je mij niet loslaat, schreeuwde hij, laat ik hem vallen en dan vlieg je in dc lucht. Zijn öogen flikkerden bloeddorstig. Ik liet zijn arm los. Je bent een dwaas! zeide ik, wat if dat voor goed? Buskruit? Ga jo yuurwoifc maken Hij keek geheimzinnig rond. Kuil jo een geheim bewaren? fluister de hij, ja? Wil je dan zweren bet aan geen der meestets of aan de jongens te zeggen? Geof me jo eere woord daarop. Ik beloof jo te zwijgen, antwoorddo ik, zonder eenig kwaad te vermoeden. Best. Dan zal ik het jo vertellen, ik ben moode met woorden te strijden on wil overgaan tot do daad. Men hoeft mij al vod te lang vertrapt; maan eindelijk zal ik wïaak nomen. Wraak op den tiraol Wraak op Blako. Op dien goedhartigon admiraal? riop ik verbaasd, want Blako was algemeen be mind. Ja, on hij wees op zijn vijzel, dat is voor hem. Maar hij heeft jo nooit eenig kwaad gedaan 1 mompelde ik, ongerust beginnende to worden. Hij sloeg mij vorledeu voor niets. Dat heb ik niot vergetwn; ik vergeet nooit; maar ik zal hem voor ditmaal slechts doen schrik ken door een ontploffing. Hij zal thans nog niet sterven Ik ben blij, to hooien, dat jo geen bloeddorstig slachter bent, maar hoc leg jo dat aan? Owsky haaldo een beschuit trommeltje to voorschijn. Ik zal dit vullen met buskruit cn bot onder zijn bed' laten ontploffen. Maai' je zult don armen jongen doo- den I riop ik ontsteld uit 1 U1 neen, geon noodIk wil iiiec op gehangen worden door do wreedo wot van dit land. Hij moet alleen maar doodsbang worden gomaakt. Ik zal bij hem komen, hem wakker maken cn zeggen: „Er ligt een bom ondor je bed! Jo oogcnblikkcn zijn gotold, dwingelandEn dan zullen wij hem eens zien beven. En mij staat do gckeolo zaak niot aan, zeide ik; dozo grap gaat 'te ver. Ik zal hem geen kwaad doen, hij moot ziah alleen maar verbeelden, dat bij gaat 6torven Ha ha ha I En wanneer moet dat gebeuren? Van nacht. Al mijn pogingon, hem van zijn plan af to brengen, leden schipbreuk ©n ik verliet hem wanhopig. Ik had mijn woord gegeven to zwijgen cn ik geloofde ook wel, dat hij Blako niot doodon wilde, maar ik ver trouwde zijn kennis van ontplofbaro stof fen niet cn wi© stond mij borg, dat hij niet te veel buskruit onder het bed leggen zou. Ik dacht voortdurend over do zaak na, tot ik eindelijk con plan bedacht- Na het thcc-uur zag ik Owsky in zijn studeerkamertje over ccn boek gebogen. Ik kon dus handelen en sloop naar onze slaap zaal, dio ledig was. Ik ging Blako's slaap plaats binnen ©n keek onder het bed. Jo, daar was liet trommeltje cn ook een slan getje van buskruit, loopendo tot aan Ows ky's nachtverblijf. Ik nam hot ding op cn bekeek het. Ond.r in was eon gat geboord'. Met kloppend hart opendo ik hot deksel tje, half verwachtend in stukken t© worden gescheurd door het heïsch© werktuig daar binnen maar golukkig zat or geen werktuig in. Owsky was een anarchist zonder eenig verstand van bommen. Hij had hot trom meltje eenvoudig met buskruit volgepropt. Maar toch zat cr genoeg in om don Ad miraal en al do jongens in do slaapzaal in d© lucht to laten vliegen. Ik greep liaastig naar een karaf ©n schonk zooveel water als raogolijk was over hot kruit, dat het als een spons opzoog. Daar na logdo ik alles wocr op zijn plaats cn vertrok, zeer over mijzelf tevreden. En toch zat ik dien avond tc klapper tanden in mijn bed. Het kruit moost eens gedroogd' zijn 1 Dc damp mocht Blako eens verstikken 1 Ik kreeg allerlei schrikbeelden Ter overnoming aangeboden: een prachtig Amerik. Orgel, bijzonder mooi van toon, 35/. spel 14 registers met doorloopende Eolian-Harp voor zeer billijken prijs. 6109 7 Te bevragonPapenburg 75. ANTROP8A! een uitstekend afdoend middel tegen de kwalijk riekende lucht, veroor zaakt door Het transplreeren en stnk* loopen der Voeten, 50 Uts. per doos. Verkrijgbaar by: PAANAKKER Co., Maars* manssteeg 3, LEON BAYER, Steen straat 21. En-gros by de Maatschappij tot verkoop van Chemische Pro- ducton, Amsterdam. 5571 15 Een groote verscheidenheid Nieuwe Voordrachten met Muziek, Menu's, Pistaches, Bruiloftsliederen en aar digheden. Cl 24 8 H. STUUR, Hooigracht, hoek Nieuwstraat. 10OÖ. Peonia-Veiling te Rynsburg, op nador te bepalen datum, van In hoofdzaak 2- en 3-jarige Plan ten, waaronder voorkomen I>n- chessse d'auiour, Canary, Testiva Maxima, enz., enz. Heeren, cie nog by deze veiling wen- schen aan te sluiten, worden verzocht hun lijsten spoedig in te zenden by de Directeuren A. I>E MOOI' Jr. en A. VA-W iïïix\ EIKEL JOHz. 6021 IS VEILIGE BEWAARPLAATS voor Effecten, stokken van waarde, Goud en Zilver, enz., der firma 6054 20 INTERC. TELEFN. 568. Aanbevolen Zoete Wijnen: 3543 32 en af 0.90 per* flesch. a ff 1.00 per flesch. Witte Singel 45. Aangonaam en lommerrUk zitja in den vrelaangelegden Tuin. 6113 10 Prima consumptie. Billijk tarief Zaal met Piauino. is van af 1 Juni allóón des Maan dags van 10-12 nar te Lolden te spreken, Broestraat 43. Overige dagen: Laan van Meerdorvoort 157, Den Haag, van 's morgens 9 5 uur. Reiskosten worden vergoed. Reparation wordon in vier uur, nieuwe Gebitten in zes uur ver vaardigd. Operation pynloos. Con dition bilJyk. 6009 12 f 1.40 per Kilo. Mandenmakerssfecg 4, bij ds V/aag. prima adres voor; zuivere NATUUiRBOTER, Goudsche, Leidsche en echte Edammer KAAS. 6079 1. Minzaam aanbevelend, 601G 40 Onze geachte Cliönteele in 't bijzonder, en liet Leidsch Publiek in 't algemeen, zijn wij genoodzaakt door deze bekend te maken, dat onze ex-incasseerder H. A. FA VIER, in niet de minste relaties meer tot onze Maatschappij staat om reden hij wegens zeer slechte gedragingen is ontslagen. Men waclite zich dus gelden of commissies onze zaak betreffende, aan genoemden persoon af te geven. 0063 30 Spiegel- in Vensterglas, Deurpiaten, Reclame platen van groen en zwart marinerglas. Kantoor en Magazijn: Pelikaanstraat 27, isoordeir.de 43 en Oalgcwater 10. Intercomm. Telefoonn. 040. Aanbovelond: 6266 24

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5