Vleescliliouwerü en Spekslagerij.
Safe Deposit. («1»)
BLANCKAERTS Co.,
Stoomtram HAARLEM-LEIDEN.
WASSENAAR. WASSENAAR.
Singer-laatschappij, Mars 84.
F. J. BLEUS, v/h. firma Beroer Co., Leiden.
LEIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG 3i MEI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1906.
Rubriek voor de Jeugd.
Uitscheiden.
Owsky's wraak.
Vervolg Advertentiën.
Amerikaansch Orgel.
Boek-, Muziek- en Papierhandel.
A. L. REIMERINGER ZONEN,
Commissionnairs in Effecten, Rapenburg 106-108.
Wijnhandel,
Breestraat 34.
GRIEKSCHE SAMOS
WITTS BERGERAC
Wegens de ongekend lage prijzen is het
vervoer van Bestel- en Vrachtgoederen
per Stoomtram het voordeeligst. 87«9 u
Goederen worden vervoerd naar Oegst-
geest, iassesiheim, Lisse, HÊlSe-
8" om, Bennebroek, Heemstede en
laarlem om 7 u. 23 en 11 u. 15 v.m.
en 3 is. 1© en 7. u. ©4 n.m. Amsterd. tijd.
Inlichtingen worden verstrekt aan het be-
stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mare.
Bezoekt den Speel* en Theetuin
„Oud-Hortuszicht",
Tandarts REGENSBURG,
In stad en land,
op zee en vloed,
nieis beter dan
AHOI-Poetscrême
voldoet, en-: 9
Natuurboter.
Prima versche GRASBOTER,
Wed.J.STEËÏiUAUER&Zii,,
Hedenavond Opening
van een geheel naar de eischen des tijds
ingerichte
J. RU9GROK Az.
Langstraat 26. Wassenaar.
WAARSCHUWING.
Leidsche Glasharde!.
No. 14192.
Verstaat gij die kunst vaH uitscheiden^
lieve lezers?
Zij is moeilijker aan te lceren dan men
jvel denken zou..
Gisteren pas ontmoette ik even buiten
do stad een bitter schreiend dienstmeisje.
Ik vroeg haar wat haar ö'eerde en zij ant
woordde snikkend
„Och, ik had zulke goeclfiLJjjeesters; ik
was zoo gelukkig in mijn dienst en nu heb
ik weg moeten gaan.en zal ik^het nooit
weer zoo krijgen. En heb -ris 4Ues mijn
6chuld; mevrouw had mij - al wel een jaar
lang gewaarschuwd; maar ik werd niet
wijzer en nu was het eindelijk uit met haar
geduld
„Maar wat heb je dan gedaan?"
„Ik wist niet van uitscheiden. Ziet u, als
ik uit mocht, had ik zoo'n plezier, dat ik
nooit op mijn tijd thuis kwam. Eerst werd
het van halftien tien uur, toen halfelf,
eindelijk vóór elven, en mevrouw liet mij
altijd heel vroeg uitgaan, omdat ik aan
ook vroeg thuis zou zijn."
Kimt gij uitscheiden, als gij een pretje
hebt? Men dwingt er u wel toe, zult gij
zeggen. Maar toont gij u dan ook dankbaar
voor het genotene, of zijt gij, zooals slechts
al te veel menschen en kinderen, knorrig,
omdat het genoegen voorbij is? In dat
geval weet gij niet van uitscheiden.
En och, ik heb zoo dikwijls medelijden
met een moeder gehad, als haar kinderen
yan een partijtje huiswaarts keerden en haar
ternauwernood op haar vragen naar hun
vermaak antwoorden. Ik heb maar al te
dikwijls de onderwijzeressen beklaagd, wan
neer sommige kinderen des Maandags, of
wel na een vacantie, op school kwamen met
lange gezichten en zich zoo onwillig toon
den te leeren, enkel en alleen, omdat hun
yrije tijd weer om was.
Ik zag er van een reisje wederkeeren, in
sombere zwijgers herschapen, terwijl de
thuisgebleven huisgenooten zich reeds had
den vergast op het aanhooren van aardige
verhalen.
Zou het dan nadeelig werken pleizier te
hpbben?
Neen, volstrekt niet; maar wij moeten
lceren er dankbaar voor te zijn en leereo
uitscheio'en op zijn tijd; blijmoedig uitschei
den, bedenkende, dat het levenzeen voort
durend pretje zijn kan; maar ons werd
gegeven om nuttig te zijn voor anderen.
Uitscheiden is ook in andere opdekten
een onmiskenbare kunst. Gij houdt van
gekheid maken; dat doen al wie jong zijn,
maar zelfs degenen, die het best een grapje
kunnen verdragen, worden hot meestal ten
slotte moede, te worden geplaagd en gij
moet daarmee bijtijds weten te eindigen,
of wel alles loopt uit op een twist. Leer
met plagen uit te scheiden, om niemand
pijn te doen.
„Hij wist van geen uitscheiden 1" hoo
yaak is dat niet gezegd geworden van dea
man, dio niet ophield roekeloos zijn geld
te verkwisten, bot hij eindelijk aan den
bedelstaf werd gebraohc. „Zij wist van geen
uitscheiden 1" hoorde ik onlangs zeggen,
toen ik bij het graf 6tond van een lief
twintigjarig meisje. En ik kon dat woord
niet tegenspreken. Zij, wie het leven in
alle opzichten tegenlachte, dio door oud en
jong werd bemind, ging van het eene feest
tot het andere en putte haar krachten ge
heel en al uit, zoodat, toen zij daarbij op
een danspartij kou vatte, haar bestaan in
onkele dagen 'tijds afgesneden werd.
Zij ook wilden niet uitscheiden, de arme
waaghalzen, die het leven verloren bij ijs-
yeróiaak of zwemmen. Hoe vaak, als kna
pen in een bootje zitten en dat laten wie
gelen, roept een waarschuwende stem van
d'cn oever: „Houdt op, gij brengt uzelvea
in gevaar 1" maar zij gaan voort, met hun
laf spel en meenen daardoor heel dapper
te schijnen, wat zij niet zijn, als straks de
boot kantelt. Want dan weerklinkt er een
hartverscheurend gejammer en is het slechts
zelden, dat er niet een mensohenleven ver
loren gaat.
Alles op zijn tijd; ook pleiziermaken
maar ook uitscheiden. Met roekeloosheid
of kwaad moeten wij nooit beginnen; doch
is dat eenmaal geschied, dan uitgescheiden
nu, terstond, zonder een oogwenk uitstel.
Een ernstig avontuur.
Verleden zomer gingen Sylvia, Guy, Jaap
en ik naar een kleine zeeplaats in Wales.
Onze jongste broeder Norman was dwaas
genoeg de mazelen mee te brengen van
school, dus werden wij reeds den volgenden
dag van huis gezonden, om voor een heelo
poos te gaan logeeren bij een oude vrouw,
die vroeger onze kindermeid was geweest
en nu een aardig huisje aan de kust be
woonde.
Het dorp, waartoe het behoorde, is nog
heel ouderwetsch. Van uit ons venster kon
den wij op zee uitkijken. Reods den mor
gen na onze aankomst gingen do jongens
vóór het ontbijt badcQ en toen zij tbuis
kwamen, zag ik duidelijk, <iat zij ons iets
te vertellen hadden, zoo gewichtig zagen
zij er uit.
„Luistert eens,-" zeide Jaap, onder het
ontbijt; „terwijl wij zwommen, hebben wij
toch zulk een vreemden man gezien. Hij zat
op een rotsblok en keek maar aldoor rond,
alsof hij iemand verwachtte, totdat er een
vrouw kwam, die wel een dragonder ge
leek."
„Ja," zeide Guy, die ook iets wilde ver
tellen: „en zij ging naast hem zitten en
begon te praten en wees op ons; maar wij
letten al niet meer op hen en wij speelden
krijgertje in het water, toen wij een ge
plas hoorden en do man uitriep
„Wil je me even de laars van deze dame
aanreiken, jongeheer? Zij liet haar in het
water vallen."
Wij haalden samen dc laars op Zij was
zoo groot als die van een man. Toen ze
haar terug hadden, liep het paar weg, zon
der zelfs „Dankjo" te zeggen. Wij bleven
nog een minuut of tien in het water en
wilden ons toen aanklceden; maar onze klee-
ren waren weg. Je begrijpt, dat wij overal
gingen zoeken en eindelijk vonden wij een
raren steen op een der rotsblokken. Hij had
den vorm van een deur en een spleet daar
naast deed ons een holte zien. Uit nieuws
gierigheid begonnen wij hem weg te wen
telen dat gelukt en nu zagen wij werkelijk
een kleine bergplaat-, en daarin onze netjes
opgovouwen kleerenalleen mijn muts ont
brak er aan. Is dat niet heel vreemd
„Ja, zeker," antwoordde ik, terwijl Sylvia
van nieuwsgierigheid naar adem snakte.
„Wij moeten zien uit te vinden wat dat
beduidt. Waar hadt jo je muts gelaten,
Guy?"
„Op de rots; een eindje verder dan onze
overige zaken."
„Dan zagen ze haar zeker niet, toen zij
de rest wegnamen."
„Dat denk ik ook; maar zij hebben de
muts nu en v-ij moeten nu maar naar de
dieven zelf uitkijken."
Heel den dag waren wij over het geheim
zinnige paar bezig; maar wij keken tever
geefs naar hen uit; tot Guy mij dien
avond plotseling aan het venster van ons
zitkamertje riep ©n mij het zonderlinge
tweetal aantoonde, dat over den weg langs
onze woning liep. De vrouw was inderdaad
oen reuzin. Zij droeg een zwarten rok en
een omslagdoek. De man had een donker
pak. Hij zag er veel ordentelijker uit dan
zij; maar hij had Guy's mute op. De jon
gens wilden ze achterna snellen. Wij meis
jes hielden ze daarvan terug on wij bleven
ze nakijken.
Na verloop van een poosje keerde hot
paar terug; maar ditmaal droeg de man
een breedgoranden hoed.
Den volgenden dag, nadat Sylvia en ik
gebaad hadden, miste zij haar kanten kraag
en ik mijn gouden broche. Dienzelfden
avond kwam het tweetal weer voorbij om
spoedig daarna tsrng te keererr. Dit her
haalde zich avond op avond en wij werden
hoe langer ho; nieuwsgieriger.
Op een dag, dat wij op de krabbenvangst
uit waren, zagen wij liet paar naar den
weotelsteen gaan. Zoodra zij weer van daar
verdwenen waren, ging -n wij kijken en von
den cca parasol met zilveren knop, een
gouden bracelet, een mooien wandelstok en
een zijden zakdoek.
„Daar moot een einde aan komen," ver
klaarde Jaap plechtig. „Wij zullen hen van
avond volgen en zien waar zij heengaan.
Als wij iets vreemds aan het eind van den
weg ontdekken, waarschuwen wij de po
litie.
„Best," zeide Guy; „weet je wat, Jaap?
Jij en Kathleen moet het andero eind van
den weg gaan onderzoeken en Sylvia en ik
zullen als verkenners optreden en jo waar
schuwen als er iemand aankomt."
Wij wachtten vol spanning den avond
af; daarna stonden wij aan ons venster op
post, tot wij het paar van hun dagolijkschen
tocht zagen terugkeoron cn toen begaven
Jaap en ik ons op weg.
Aan het eind van den weg begonnen wij
zorgvuldig te zoeken. Er Wa3 daar een'
onbewoond terrein, begroeid mot braam
struiken. Wij keken daar overal rond en
waren reeds ontmoedigd, toen ik toevallig
over een grooten lossen itccn struikelde, die
door mijn val verschoven word en nu een
opening liet zien, leidende tot een afge
brokkelde steonen trap
Met kloppend hart daalden wij die af
en kwamen aan een kelder, verlicht door
een olielampje en aan alle kanten voorzien
van planken, beladen mot pakken van ver
schillenden vorm en grootte. Jaap bekeek
oen dier pakken en zag, dat het slechts
parapluies en parasols bevatte, een ander
was gevuld met zakdoeken en kanten kra
gen. Midden ia het vertrok stond een ruwe
tafel, met schrijfgereedschap en een dik
kasboek cr op. Wij bekeken ook dit cn
daarin bloken al c'e gestolen goederen op-
geteekond te zijn.
Toen wij oindelijk weder boven kwamen,
voüden wij Guy en Sylvia geduldig op ons
wachten on met ons vieren begaven wij ous
op weg, om do politie te verwittigen
Na lang zoeken vonden wij don ecnïgcn
veldwachter van het dorp; maai- het knstto
ons moeite hem aan ons verhaal te doen
gelooven. Hij eindigde echter cr in too
te stemmen, ons te vergezellenmaar niet
zondor een anderen man mee te nem-yp,
voor het geval, zooals hij zeide, dat het er
ruw zou toegaan. Hij was buiten zichzel-
ven van verbazing, toon wij hem in den
kelder hadden gebracht en verklaarde, dat
dit spelletje al een hcelon tijd moest heb
ben geduurd. Juist doorbladerde hij liet
kasbook, toen Guy en Sylvia, die weer als
verkenners dienden, ons waarschuwden, dat
de dieven in aantocht waren.
Haastig verborgen wij ons achter een
kast in een der hoeken en al spoedig ver
scheen het paar. De vrouw droeg een Jan
taarn en de man een mand, dio op tafe!
werd neergezet en uitgepakt. Er kwamen
broches, armbanden, handschoenen, dassco
en van allerlei uit. Op eon wenk van deo
agent kropen Jaap en onze raedehelpor uit
hun hook te voorschijn cn naderden da
vrouw, terwijl de veldwachter den man van
achteren aangreep. Er volgde m I een wor
steling, maar de handboeien maakten de
boosdoeners spoedig machteloos en zij wer
den naar de naburige stad geleid.
Da*ir bevond men, dat do vrouw een ver-
kk-ede man was. Zij hadden een aantal
diefstallen in de streek gepleegd en al heel
wat geld daarmede gemaakt, door de goe
deren naai- London to verzenden. Zij werden
tot drie jaren dwangarVaid veroordeeld en
wij ontvingen niet weinig oomplimontjes.
Owsky was een Rus, de eenige, die, lk
weet niot door welken samenloop van om
standigheden, op onzo Engelsche kostschool
verzeild was geraakt, en hij deed zijn land
eer aan, want nooit heb ik, zelfs door vol
waseenen, zooveel over de noodzakelijkheid
van revolutie en bommen hooren spreken
als door dezon schoolmakker. Hij zag over
al een dwingeland, tot zelfs in den waak
hond, en zijn eerste werk, na zijn aan
komst was geweest, andero jongens over te
halen tot het oprichten van een „Geheim
Genootschap" dat ten doel had alle ver
drukking ook uit school tc weron.
Ik vond het wijzor hom links te laten lig
gen cn had dan ook heel woinig met hem
te.makeu, totdat ik op zekeren morgen
hoorde, dat cr een hevige twist gaande
was in hot leerkamertje van mijn vriend
Blake, vlak bij het mijne. Ik liep er heen
en zag tot mijn verbazing, dat Blako den
Rus tegen het kozijn hield gedrukt, in do
vrijo hand ccn liniaal zwaaiende, een heel
ongewoon schouwspel, want mijn vriend is
heel vredelievend en houdt meer van eten
dan van vechten.
./"'el, admiraal (dat was Blake's bij
naam) riep ik uit, wat. is er gaande?
Ik vond hom bezig zijn zakken te vul
len met zijn koekjos cn dat zal ik hem
afleorenverklnardo Blake.
Jo moest je schamen, Owsky! riep ik,
verontwaardigd, wij bestelen elkander
nooit!
Het was geen stelen, stamelde do
Schuldige, je begrijpt de zaak niet.
Een mooie grapspotto Blake, ik
heb jo daarnet op booterdaad betrapt 1
Verdedig je, Owsky, hernam ik, dat is
het recht van eiken beklaagde.
Het was geen stelen herhaalde do
stijfkop, ik had" geen koekjes over cn Bla
ke wel. Ik had honger en ik ben een socia
list, ik geloof in het recht op het eigen
dom van anderen. Dit is het beginsel van
alle weldenkende lieden. Alle menseben
zijn
Hij kon niet voortgaan met zijn redevoe
ring, 7,ulk een geducht pak slaag kreeg bij,
terwijl Blako uitriep:
Dat zal je leoron oen dief tc zijn. Ik
geloof niet in je onzin Stelen is stelen!
En de liniaal kwam gonadcloos op hem
neer, zonder dat de jongen zelfs den moed
had zich te verweren, walgend van zijn
lafheid, liet ik beiden alleen cn ik hoorde
niets meer van do zaak, tot ik ecnigo da
gen later Owsky in het laboratorium van
onzen leeraar in de chemie alleen aantrof,
bezig iets in con vijzel te vermengen.
Wel, Owsky, zcido ik lachend, hoe
gaat het met jo genootschap? Heb jo oen
land bevrijd?
Hij bromdo iets onverstaanbaars en poog
de den vijzel onder zijn buis te verbergen.
Dat maakte mij nieuwsgierig.
Wat maak je daar klaar? vroeg ik,
vergif voor den Tsaar misschien?
Hot gaat jo niets aan, snauwde hij;
ik laat je vrij te doen wat jo wilt, je hebt
dus niets te maken met mijn rechten
Loop rond met je rechten I riep ik,
hem driftig bij den arm grijpend, vertel
mij wat je daar hebt!
Plotseling hield do klcino ellendeling
den vijzel onder mijn neus.
Als je mij niet loslaat, schreeuwde hij,
laat ik hem vallen en dan vlieg je in dc
lucht. Zijn öogen flikkerden bloeddorstig.
Ik liet zijn arm los.
Je bent een dwaas! zeide ik, wat if
dat voor goed? Buskruit? Ga jo yuurwoifc
maken
Hij keek geheimzinnig rond.
Kuil jo een geheim bewaren? fluister
de hij, ja? Wil je dan zweren bet aan geen
der meestets of aan de jongens te zeggen?
Geof me jo eere woord daarop.
Ik beloof jo te zwijgen, antwoorddo
ik, zonder eenig kwaad te vermoeden.
Best. Dan zal ik het jo vertellen, ik
ben moode met woorden te strijden on wil
overgaan tot do daad. Men hoeft mij al vod
te lang vertrapt; maan eindelijk zal ik
wïaak nomen. Wraak op den tiraol Wraak
op Blako.
Op dien goedhartigon admiraal? riop
ik verbaasd, want Blako was algemeen be
mind.
Ja, on hij wees op zijn vijzel, dat is
voor hem.
Maar hij heeft jo nooit eenig kwaad
gedaan 1 mompelde ik, ongerust beginnende
to worden.
Hij sloeg mij vorledeu voor niets. Dat
heb ik niot vergetwn; ik vergeet nooit; maar
ik zal hem voor ditmaal slechts doen schrik
ken door een ontploffing. Hij zal thans
nog niet sterven
Ik ben blij, to hooien, dat jo geen
bloeddorstig slachter bent, maar hoc leg jo
dat aan?
Owsky haaldo een beschuit trommeltje to
voorschijn.
Ik zal dit vullen met buskruit cn bot
onder zijn bed' laten ontploffen.
Maai' je zult don armen jongen doo-
den I riop ik ontsteld uit 1
U1 neen, geon noodIk wil iiiec op
gehangen worden door do wreedo wot van
dit land. Hij moet alleen maar doodsbang
worden gomaakt. Ik zal bij hem komen,
hem wakker maken cn zeggen: „Er ligt
een bom ondor je bed! Jo oogcnblikkcn zijn
gotold, dwingelandEn dan zullen wij
hem eens zien beven.
En mij staat do gckeolo zaak niot aan,
zeide ik; dozo grap gaat 'te ver.
Ik zal hem geen kwaad doen, hij moot
ziah alleen maar verbeelden, dat bij gaat
6torven Ha ha ha I
En wanneer moet dat gebeuren?
Van nacht.
Al mijn pogingon, hem van zijn plan af
to brengen, leden schipbreuk ©n ik verliet
hem wanhopig. Ik had mijn woord gegeven
to zwijgen cn ik geloofde ook wel, dat hij
Blako niot doodon wilde, maar ik ver
trouwde zijn kennis van ontplofbaro stof
fen niet cn wi© stond mij borg, dat hij
niet te veel buskruit onder het bed leggen
zou. Ik dacht voortdurend over do zaak
na, tot ik eindelijk con plan bedacht-
Na het thcc-uur zag ik Owsky in zijn
studeerkamertje over ccn boek gebogen. Ik
kon dus handelen en sloop naar onze slaap
zaal, dio ledig was. Ik ging Blako's slaap
plaats binnen ©n keek onder het bed. Jo,
daar was liet trommeltje cn ook een slan
getje van buskruit, loopendo tot aan Ows
ky's nachtverblijf. Ik nam hot ding op cn
bekeek het. Ond.r in was eon gat geboord'.
Met kloppend hart opendo ik hot deksel
tje, half verwachtend in stukken t© worden
gescheurd door het heïsch© werktuig daar
binnen maar golukkig zat or geen werktuig
in. Owsky was een anarchist zonder eenig
verstand van bommen. Hij had hot trom
meltje eenvoudig met buskruit volgepropt.
Maar toch zat cr genoeg in om don Ad
miraal en al do jongens in do slaapzaal
in d© lucht to laten vliegen.
Ik greep liaastig naar een karaf ©n schonk
zooveel water als raogolijk was over hot
kruit, dat het als een spons opzoog. Daar
na logdo ik alles wocr op zijn plaats cn
vertrok, zeer over mijzelf tevreden.
En toch zat ik dien avond tc klapper
tanden in mijn bed. Het kruit moost eens
gedroogd' zijn 1 Dc damp mocht Blako eens
verstikken 1 Ik kreeg allerlei schrikbeelden
Ter overnoming aangeboden: een
prachtig Amerik. Orgel, bijzonder
mooi van toon, 35/. spel 14 registers
met doorloopende Eolian-Harp voor
zeer billijken prijs. 6109 7
Te bevragonPapenburg 75.
ANTROP8A!
een uitstekend afdoend middel tegen
de kwalijk riekende lucht, veroor
zaakt door
Het transplreeren en stnk*
loopen der Voeten,
50 Uts. per doos. Verkrijgbaar
by: PAANAKKER Co., Maars*
manssteeg 3, LEON BAYER, Steen
straat 21. En-gros by de Maatschappij
tot verkoop van Chemische Pro-
ducton, Amsterdam. 5571 15
Een groote verscheidenheid Nieuwe
Voordrachten met Muziek, Menu's,
Pistaches, Bruiloftsliederen en aar
digheden. Cl 24 8
H. STUUR,
Hooigracht, hoek Nieuwstraat.
10OÖ.
Peonia-Veiling te Rynsburg,
op nador te bepalen datum, van In
hoofdzaak 2- en 3-jarige Plan
ten, waaronder voorkomen I>n-
chessse d'auiour, Canary,
Testiva Maxima, enz., enz.
Heeren, cie nog by deze veiling wen-
schen aan te sluiten, worden verzocht
hun lijsten spoedig in te zenden by de
Directeuren A. I>E MOOI' Jr. en
A. VA-W iïïix\ EIKEL JOHz.
6021 IS
VEILIGE BEWAARPLAATS voor Effecten, stokken
van waarde, Goud en Zilver, enz., der firma 6054 20
INTERC. TELEFN. 568.
Aanbevolen Zoete Wijnen: 3543 32
en af 0.90 per* flesch.
a ff 1.00 per flesch.
Witte Singel 45.
Aangonaam en lommerrUk zitja in
den vrelaangelegden Tuin. 6113 10
Prima consumptie. Billijk tarief
Zaal met Piauino.
is van af 1 Juni allóón des Maan
dags van 10-12 nar te Lolden te
spreken, Broestraat 43. Overige dagen:
Laan van Meerdorvoort 157, Den
Haag, van 's morgens 9 5 uur.
Reiskosten worden vergoed.
Reparation wordon in vier uur,
nieuwe Gebitten in zes uur ver
vaardigd. Operation pynloos. Con
dition bilJyk. 6009 12
f 1.40 per Kilo.
Mandenmakerssfecg 4, bij ds V/aag.
prima adres voor;
zuivere NATUUiRBOTER,
Goudsche, Leidsche en
echte Edammer KAAS.
6079 1.
Minzaam aanbevelend, 601G 40
Onze geachte Cliönteele in 't bijzonder, en liet Leidsch
Publiek in 't algemeen, zijn wij genoodzaakt door deze
bekend te maken, dat onze ex-incasseerder H. A. FA VIER,
in niet de minste relaties meer tot onze Maatschappij staat
om reden hij wegens zeer slechte gedragingen is ontslagen.
Men waclite zich dus gelden of commissies onze zaak
betreffende, aan genoemden persoon af te geven. 0063 30
Spiegel- in Vensterglas, Deurpiaten, Reclame
platen van groen en zwart marinerglas.
Kantoor en Magazijn: Pelikaanstraat 27, isoordeir.de 43 en
Oalgcwater 10. Intercomm. Telefoonn. 040.
Aanbovelond: 6266 24