LETDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 30 NIEI. - TWEEDE BLAD.
Auno I90G.
Ob Fabriek van Brouwers Rardewerk.
FEUILLETON,
MAY.
PERSOVERZICHT.
Jo. I419F.
get is al een licelc tijd geleden, dat ik
jD heer Willem Brouwer op „Vredelust"
L den Rijn bij de Wipbrug te Leider-
,rp cene opzocht.
Ik had gehoord, dat hij daar in dat
de buiten zijn woning en werkplaats
d en er zijn aardewerk maakte. Hij
erkte er toen met zijn jongen zwager
reidt Bruyn en een enkelen draaier.
De jonge kunstenaar, vol van idealis-
j voor zijn kunst, bezielde elk vooTwcrp,
al daar uit klei werd geformeerd en
efde cr mee, ging op in zijn werk.
Hij wist toen echter neg niet- of zijn zaak
e! zou opgaan. Hij had dan ook al heel
at moeten worstelen om het tot dit be
te id en begin te orengen.
iMet welk een liefde en een geduld heeft
jj mij toen verteld van zijn werkhoe het
srst door hemzelf en langzamerhand cok
ür zijn zwager Bruyn werd gedacht, daar
a al draaiend en knedend uit weeke klei
jtstond, hoe elke schrap, elke deuk een
teckenis had en hoe de groote leermees-
ires van deze kunst ook de natuur was.
n terwijl hij dit alles ongekunsteld ver
lek, kwam er bezieling in zijn oog en
leurde zijn wang cn hij leerde mij, hoe-
el ik tc'en nog niet" alles begreep en^niet
ens altijd mooi kon vinden, in zijn werk
i gelooven en ik dacht toen bij mezelf:
Deze man zal slagen."
Dezer dagen ben ik (weer op „Vredelust"
eweest; ik heb weer het aardewerk be
ien en laat ik het maar zeggen er
d van genoten en het bewonderd.
Ik behoef in het „Leidsch Dagblad'' van
eze bekers, melkkannen, inktkokers, asch-
akken en welke voorwerpen voor buis-
Cudelijk gebruik er ai .jïieer mogen zijn,
jen beschrijving meer te géven. Wie Kent
Jrouwers aardewerk niet, wie heeft er ten
ninste niet reeds een of meer stukken van
[angokocht en wio heeft er niet velo voor-
rerpen van gezien cp tentoonstellingen of
in Sleysers winkel aan de Hoogewoerd
t. kan mij bepalen tot de beschrijving
-an de belangrijke uitbreiding, welke het
rade Vredelust" heeft verkregen.
Op de kaart, waarbij ik tot een bezoek
rerd uitgenoodigd, stond: Naamlooze Ven
nootschap. Fabriek van Brouwers Aarde
werk, „Vredelust".
Directeur is geworden het kon im-
ners niet anders de heer Willem Brou
wer zelf. Ik trad "den ruimen ingang bin
ten, er heen geleid door een handwijzer,
jwelkc den vreemdeling, die het erf be-
ireedfc, den weg naar de fabriek wijst.
ïLinks was het kantoor, rechts de monster
kamer, waar in gre/en en bloemen van
I de' meeste der aanwezige of te vervaardi
gen voorwerpen een monster werd gevon
den.
Ik toefde er even en wev'd getroffen
floor do groote verscheidenheid van voor
werpen niet alleen, maar ook door het
smaakvolle en hafmcPnisehe van het geheel.
De vriendelijke directeur.en zijn niet mln-
der hupsche zwager Bruyn hebben mij toen
j'door de verschillende afdeelingen geleid.
(Eerst kwamen wij in een vertrek, waar
personen aan het dccoreeren waren. De
een teekonde figuren op het werk, een an
der sneed deze figuren uit in het dunne
laagje klei, dat op het voorwerp lag.
Rustig en prettig was men er bezig.
In een ander vertrek worden de voorwer
pen gevormd. Daar zaten een viertal
draaiers, bezig de vc'orwerpen uit de wee
ke klei to vormen.
Een volgend vertrek bevatte verschil
lende soorten van klei, die onder persoon
lijke leiding van den directeur, na onder
zocht te zijn, wonden vermengd, omdat niet
alle voorwerpen uit dezelfde klei kunnen
[worden gemaakt.
Daarnaast vc'nden wij een man, bezig
met het kneden van deze klei tot ccn taaie
'stopverfachbigo massa.
Weer vorder voerde men mij een ruimte
binnen, waarin de pas gevormde, voorwer
pen worden gedroogd. Door embalagc-ma-
gazijnen kwam ik eindelijk in bef laborato
rium met een denkere kamer voor fotogra
feeren.
34)
,,Zeer juist," hernam Wiltcn. „Mija
nicht Clara en ik .waren speelgenooten en
ik gevoel mij tegenover haar niet vrij van
schuld. Hoe zij en mijn vader van elkaar
vervreemd werden, zult gij wel wetenik
Lwas destijds op school. Bij mijn va del-
mocht niemand Clara's naam noemen, ook
ik niet, en toen ik zelfstandig werd, waren
haar cuders uit Londen verdwenen. Men
leeft daar zoo snel 1 Gij ziet, ik ben niet
hcelemaol zoo schuldig als gij misschien
'denkt, --aar het is immers nooit te laat,
een onrecht, dat men erkent, te herstellen;
gij wijst mij dus niet af, wel?"
„Hoe zou ik dat kunnen, mijnheer Wil
ton? Een onrecht, dat men erkent, is
reeds half goedgemaakt."
„Neem mij niet mijnheer, Wilton; die
stijve titel past niet onder bloedverwanten.
Mijn vader was de oom uwer moeder; laat
piij de uwe zijn I"
May had haar gast nauwkeuriger be
schouwd. In weerwil van hot grijs wordend
haar, was zijn houding nog ongebogen;
zijn grijze oogen stonden helder, de ge
laatskleur was frisch. Om den mond lag
een trek van welwillendheid cn over het
geheel dat niet te beschrijven iets van den
man van de wereld.
Met een snellen blik op 'den heer William
"antwoordde mevrouw Markham: „Gaarne
stem ik met uw voorslag in, die mij een
bloedverwant doet verwerven, .welken ik
Twee ovens, een kleinere en een grootc-
re, benevens een proefoventje, dienen om
het aardewerk te bakken.
Op de eerste verdieping bevindt zicK een
andere af deeling, waar gewoon aardewerk:
bloempotten en rioolbuizen worden gemaakt.
De heer Bruyn deelde me mede, waarom
men deze afdeeling er aan verbonden had.
Om het eigen aardewerk te bakken, moe
ten er voorwerpen in de ovens gebruikt
worden tot vulling. Het fijne aardewerk
moet tusschen ander in staan.
Waarom zou men die ruimte niet benut
ten door er practische dingen in te bak
ken Heb geeft allicht nog een zoet winstje
en do eigenlijke zaak, waar het hier om
gaat, behoeft er niet onder te lijden.
Ln dat het debiet en daarmede de werk
zaamheden nog telkens uitbreiden, bleek
ook hieruit-, dat men t'tans bezig is met hot
mason van muurtegels met eigen aar-lig©
vruchtversieringen voor de kathedraal te
Haarlem.
In het geheel zag ik 24 personen, do">f
Brouwer zelf gevormd, in de verschillende
werkplaatsen bezig en men verzek^rlo
mij, dat de zaken zóó goed gingen, dat
over niet te langen tijd al weer aan uit
breiding zal moeten werden gedacht.
De bestellingen komen van heinde eii
ver cn de afnemers zitten zoowel ie het
buiten- als in het binnenland.
Brouwers aardewerk zit er in.
Jammer, dat Brouwer zijn rustige wo
ning midden in het lommer en mot het
heerlijk Rijngezicht bij deze uitbreiding cr
heeft moeten inboeten.
De „GooiscKc Oourant" betoogt',
dat het geven van wctskracht aan
zedolijke» plichton, hoewel soms
noodig, schaduwzijden heeft on da't het vaak
moeilijk is de juiste grens aan te wijzen.
Onder m'eer schrijft het blad
Wil men maar steeds zedelijke verplich
tingen dwingend voorschrijven, dan gaat
het mooie er spoedig af.
Wij, m'ensohen, zijn wel zoo onvolmaakt,
dat het volbrengen van een hoog zedolijkcn
plicht op ons toch altijd' een goeden in
druk maakt.
Er wordt in een huisgezin een dienst
bode ziek, erg ziek. De vrouw dos huizes
laat den dokter komen. Zij verpleegt hat
meisje als een moeder, zorgt voor ver
sterkende middelen, in één woord, rust niet
vóór zij weet, d'at de kranke alles ontvangt,
wat zij noodig heeft.
Gebeurt dit in een dorp, dan zal men
er spoedig over hooren spreken. De ouders
van de dienstbode vertellen met groote
dankbaarheid wat die vrouw of mevrouw
aan hun dochter heeft gedaan. En overal
is waardeering. Zulk een voorbeeld trekt.
Er is in dat dorp waarlijk een zedelijke
winst verkregen.
Maar nu wordt het anders. De wet schrijft
dwingend voor: Gij moet uw dienstbode
behoorlijk verplegen......
Er wordt in een huisgezin een dienstbode
ziek. Erg ziek. De vrouw des huizes laat
den dokter komen, die al dadelijk denkt:
O, die menscheD kunnen het wel betalen.
De vrouw des huizes verpleegt het meisje
als een moeder, zorgt voor versterkende
middelen, enz.
Laat nu eens iemand tegen Üe ouders
zeggenWat' zorgt dio vrouw goed voor
uw kind, hè? TieD tegen één, dat het ant
woord luidt: Nou, dat zaJ ook wel te pas
komen; de wet zegt het immers? En een
ander komt met do opmerking: Als de wet
het niet voorschreef, dan zou er ook wat
van komen
Och, wij' denken ife hfc-t gewone (leven
gaarne zoo slecht van elkander. En het
wil cr bij ons vaak niet in, dat iets, waar
toe wij wettelijk gedwongen worden, ook
voor ons een zedelijke plicht is, dien wij
zonder de wet ook hadden gevolgd.
Koud en hard ziet men nu aan, wat eer
tijds waarlijk „oud-vaderlijke" zorg heette.
De wet zegt. het immers!
En dan is het nog de vraag of men wel
tevreden is. Als do vader van het meisje
socialist is, dan kan het al gauw zoo ver
tot nu toe niet bezeten heb. Ik heb nooit
een oom gehad."
„Mag ik tot mijn nieuw aangenomen
nicht terstond een verzoek richten?'' vroeg
de gast later, toen hij zich gereed maakte
te vertrekken. „Het is u bekend, waarom
ik in San-Remo ben... Mijn armen Edward
behoef ik uw gevoelig hart niet aan te
bevelen, maar wilt gij vc/or mijn dochter
een oudere zuster, een vricn.dn zijn? Maud
is nog zeer jong; ik vrees, dat moeilijke
uren haar en ons te wachten staan."
„Ik zal gaarne doen wat ik vermag",
fluisterde May.
„Hartelijk dank! Ernst zal Maud bij
u brengen.
De heer Wilton ging heen, 'door William
begeleid; de jonge vrouw bleef alleen.
Welk een eigenaardige beschikking was het
dat zij hier, in dit stille hoekje der aarde,
de bloedverwanten vond, dio zij nooit ge
zien had, van wie zij echter had hooren
spieken, zoolang zij denken kon I Immers,
alle herinneringen uit de jeugd harer
moeder hadden betrekking op Wilton
Castle en zijn bewoners; was het niet de
vurigste wensch haars levens geweest, met
dezen weer betrekkingen aan te knoopen?
Dat bij het zelfzuchtig karakter van me
vrouw Grevillo de oorzaken voor dien
wensch meer in den rang en den rijkdom
dior bloedverwanten en bet nut, dat zij
daaruit voor zich hoopte te trekken, gele
gen waaren dan in de personen zeiven,
daaraan dacht May niet. Zulke gedachten
waren ver haar verwijderd. Doch ande
re gedachten drongen zich bij Haar op.
Maud óalford was hier, en de heer Wilton
had May met warme woorden gesmeekt
voor zijn dochter een oudere zuster te
zijn, dat hij zegt: Is dat nu behoorlijko
verpleging? Als mevrouw zelve ziek was,
zou zij het nog wel beter hebben.
Allicht is er toch iéts aan te merken.
Zoo is in dat dorp juist door het dwin
gend voorschrift de zedelijke winst te loor
gegaan.
Gaan wij zoo voort met al maar den
zedelijken plicht om te zetten in dwingen
de bepalingen, dan dreigt het gevaar, dat
het leven zoo koud en hard wordt als een
steenGij doet wèl nu ja, de wet-
zegt het en de politiestok dreigt. Maar als
gij maar even de kans ziet om het gebod"
te overtreden
Daar moet iets anders zijn dan een wets
artikel, dat ons dringt onken zedelijken
plicht te doen.
Hot is toch maar een moeilijke zaak een
regeling te treffen voor socialo toestan
den.
Schrijf het maar in de wet, zegt de so
cialist, ©n de vrijzinnig-democraat roept
het hem na. Bepaal maar: gij zult dat
Hoen en gij moet zóó handelen, of anders...
En dan zijt ge er immers.
Och arme.
Gij zult uw dienstbode behoorlijk ver
plegen, of andersbepaal maar een
straf.
Gij zult behoorlijk verplegen. Welja, dat
ruimt een bed in, dat geeft precie3 op tijd'
het medicijn, dat vraagt ook precies op tijd
of de zieke iets gebruiken wil precies
naar de wet. Daar ontbreekt geen lettertje
aan.
Maar toch ontbreekt er alles.
Do zieke voelt het: daar is geen liefde,
geen toewijding, geen innig mededoogen.
En daarom wordt do wettelijke behoor
lijke verpleging zoo onbehoorlijk moge
lijk.
Wij zijn voor socialo wetgeving, maar
vergeten toch niet, dat do wet ter waar-
lijke verbetering van do maatschappelijke
toestanden zoo weinig kan doen.
Over „wonderdokters" schrijft
„D e T ij d" heb volgende:
Bij de zoogenaamde verlichting, vooral
door het propageeren van liet ongeloof aan
do wereld gebracht, tiort de plant der
lichtgeloovighoid, van het grofste bijgeloof
zelfs, zóó welig, dat de geloovige vaak van
verbazing de handen ineenslaat over bot
gemak, waarmee do menschen en ondi-r
die menschen menige ongoloovige kunnen
worden beetgenomen. Men kan niet iets zóó
zots uitdenken, of het vindt dadelijk tal van
geloovigcn, mits degeno, die het balletje
opwerpt, een beetje handig te werk ga, een
vorm kieze, waardoor het met handen cn
voeten tastbaar onzinnige een schijntje van
vertrouwbaarheid krijgt.
Ook op geneeskundig gebied is dit ver
schijnsel waar te nemen, en daar rioht het
helaas, do ernstigste onheilen aan. Herhaal
delijk in de laatste jaren hebben wc nu
hier, dan daar in het land met kwakzal-
vore te doen gehad. En ofschoon door Jion
derden en duizenden leergeld werd gegeven,
ofschoon togen over één toevallige genezing
dozijnen mislukkingen eu verknoeiingen,
wio weet, hoeveel verhaaste of veroor/aakts
sterfgevallen staanj toch stroomen tolker.s
weer uit alle oorden van ons land nieuw©
scharen naar den geneeskundigen Mahdi,
om hem hun offer in goed gold to brengen
on daarvoor mee naar huis te nemen eon il
lusie, dio allen grond mist, en een zalfje
of een poodortje, dat herstel zal schenken,
ten minste... als het niet te laat is. Daar
mee is de kwakzalver of wonderdokter al
tijd gedekt, 't Is een 6©ort van orakeltaal,
die, hoe ook do uitslag zij, steeds de eer
geeft aan dengeno, die zo sprak. Volgt her
stel, ondanks het geneesmiddel, gesteld
zelfs, dat dit in overeenstemming zou zijn
met de diagnose, daar deze op eenige ver
algemeende verschijnselen, vrijwel alleen op
goed geluk, berust dan is hiermee het
bewijs geleverd, dat do wonderdokter wer
kelijk dien naam verdient. En loopt het te
gen, dan ja, ja, hij had het wol vermoed,
het was al te laat geweest, men had to lang
gewacht met tot hem te komen. In vlk go-
val heeft hij wonderen verricht, een wonder
van knapheid, of eeD wonder van helder
ziendheid en voorzeggingskunst. En do
goc. gemeente blijft dus toestroomen, van
zijn; naar do Engelsche uitlegging echter
beteekendo dit: de plaats van moeder bij
haar te bekleeden. Maar kon May dit van
zich verkrijgen als Maud dc verloofde van
haar achterneef iwas, zc'oals mevrouw
Maltbar gezegd had? Wag juffrouw Salford
werkelijk zoo jeugdig onervaren, als haar
vader zeide, of was zij wereldwijs genoeg
geweest, met den hopeloozen toestand haars
broeders rekening to hcuden cn met den
rijkdom, die haar daardoor t,n deel moest
vallen, zich bijtijds de hand van den toc-
komstigen „heer" Wilton te verzekeren?
Foei, welke lcelijkc gedachten t Maar May
had gezien, dat haar geliefde zuster zich
door Ernst f.'alford'e gedrag zwaar gekrenkt
veelde, en dat kon zij niet vergeten, niet
tegenstaande Ada zelve verklaard bad, dat
slechts haar trots, niet haar hart gekwetst
was.
Het laatste geloofde May, want zij had
Ada meermalen zien blozen, haar oog zien
opflikkeren, wanneer dr. Grants voetstap
pen haar ziekonkapieT op Stanham -Park
naderden, zijn stem zich in het aangren
zend© vertrek deed hooren. Ook de warme
blikken die Grant tusschenbeido op Ada
wierp, waren haar niet ontgaan maar
waarom verklaarde hij zicb niet openlijk?
Hij verkeerde in gunstige omstandigheden,
zijn praktijk nam dagelijks toe en do heer
William had verklaard, dat hij Ada, wan
neer zij trouwde, een bruidsschat zou toe
kennen.
Doch dit alles ging Salford niet aan. Hoe
durfde hij het wagen naar Ada's genegen
heid to streven, wanneer zijn hart en hand
op Wiltcn Castle waren weggeschonken
Maar dat hij het gedaan had, stond vast.
Al dezo overwegingen stemden May, on-
den morgen tot den avond. Lieden^ dio
anders zoo bijzonder op hun gemak zijn ge
steld, en die het minste luchtje ruiken, zelfe
als zij zwaar verkouden zijn, zien er niet
tegoni op een uur of} wat to
wachten in een muf vertrek, niet
half groot genoeg uit hygiënisch oog
punt en dat bij een „doktor"! voor
den drom van zieken, dio heil zooken bij den
beroemden man. Wel is waar rijn er telour-
gesteldeo, die, na eerst den man in dc wol
ken te hebben geheven, op grond van al
lerlei losse praatjes, tegenover degenen, dio
hem als kwakzalver qualificeerdon, schoor
voetend toegeven in hun goed vertrouwen
te zijn geschokt, maar do hypnose der
lichtgeloovighoid werkt desniettemin door.
Want hot feit alleen, dat „die ©n dio er ook
zijn geweest" cn niet zelden worden na
men genoemd van als „intellectueelen" ge
huldigde lieden is voldoende, om weor
Honderden anderon naar don wonderdokter
te drijven. Tegen den tijd, dat or weinig of
geen dupes meer te maken zijn, is do
kwakzalver binnen, kan hij van hot geld der
misleiden zijn vordero levensdagen slijten
in zoete rust, vrij van alle aardschc zorgen.
En wio zijn nu over 't algemeen die won
derdokters? Zijn hot ten minste Heden, die,
al bobben zij geen diploma, eenigo modi-
sche kennis bezitten, iets weten van ziekte
leer, van de verschijnselen der vde ziekten,
waarmede zij te doen krijgen, van heel
kunde, van medicijn kunde 7 Was dit liet ge
val, er zou nog eenige grond bestaan voor
het blind© vertrouwen, dat men in hen stelt.
Over het algemeen zijn het echter eenvou
dige boertjes, die, voordat zij# den inval
kregen om wonderdokter to worden, een
paar oudo geneeskundige werken opschom
melden en daaruit het weinigje haalden,
waardoor zij voor den goed geloovige ccn
eoort van wetenschappelijk •stempeltje
drukken op hun praktijken.
Of wij dan niot de mogelijkheid aanwezig
achten, dat iemand in het bezit kan zijn
van een geheim geneesmiddel, dab vele ja
ren in ccn familie is bewaard gebleven,
eonig zalfje of geneeskrachtige kruiden?
Zeker, die mogelijkheid ontkennen wij niet,
ofschoon, bij den legen woord igon stand van
zaken, zulk een geheim middel niet lang
geheim kan blijven, wijl de scheikundige cn
botanische wetenschappen er als de kippeD
bij zijn om te ontleden cn te schiften.
Maar gesteld ook, dab het middel uit
sluitend het eigendom kon blijven van den-
geno, die hot aanwendt, en dat men er
voor deze of gene kwaal werkelijk baat
bij zou vinden do univcrscole werking,
die er aan wordt toegeschreven, hot z.g
helpen voor alles, is en blijft het onzin
nigste, erger nog: een misdadige mislei
ding. Nu weten we wel, dat dc tegonwoor
dige wonderdokters, al of niot in het be
zit van een „geheim middel," een beetje
afwisseling brengen in do medici.: enten
door hen versterkt na 'n diagnose, waarbij
do lijders zelf niet veel meer dan 'n zwij
gondo red hebbori to vorvullon; want dfi
wonderdokter kan wel aan hun neus zien,
wat hun schoolt- Dit strekt echter slochts
om argeloozen in den waan to brengen,
dat hij over verscheiden „geheime midde
len" beschikt, en maakt er do misleiding
en hot getal misleiden te grootcr om.
Zulke sluwe vogels sluw, al steken ze
ook in het pak van boertjes, vindt men
in allo landon.
In Duitschland is dc uitoefening der go-
neeskunst door met-godiplomcerden een
veelvuldig voorkomend verschijnsel. Daar
toch is ze, evenals die der ambachten, vrij.
In ons land is dc onbevoegde uitoefe
ning der geneeskunst verboden. Degene,
die er zich aan schuldig maakt, is straf
baar, Een enkele- maaJ dan ook wordt
de wonderdokter, die onvoorzichtig tc werk
ging, bij zijn kladden gepakt. Er zijn in-
tusschen maar al to veel middeltjes, bijv.
door een dokter zonder of met verloopen
praktijk aan hot zaakjo te verbinden, om
do wettelijke bepaling te ontduiken.
Het is uiterst moeilijk, om de wet, waar
door zulke ellendig© praktijken, van welke
belaas, zoovele lijders rechtstreeks en zoo
vele doctoren, wion hun zieken niet dur
ven bekennen, dat zij een wonderdokter
bezocht hebben, indirect het slachtoffer
worden, ongehinderd kunnen voortduren,
danks lord Wiltons verzoek, niet bijzonder
gunstig voor haar jonge bloedverwante,
maar zij wilde tegenover deze rechtvaardig
zijn.
Hce snel echter vcranderdo de<zo mea
ning, zoodra Maud Salford voor haar
stondNeen, dit lieflijke jonge iwezen met
do aanminnig© kindcroogen, die zoo angstig
en. toch zoo vertrouw vt'1 konden kijken
dit kende nog geen wereldwijze berekenin
gen „Mevrouw Markham, wat bon ik blij,
dat ik komen magfluisterden de roos
kleurige lippen„ik heb door Ernst zoo
veel van u cn uw schoonzuster gehoord 1"
„Niet te veel, hoop ik, liefste; anders
schiet ik, naar ik vrees, bij uw verwach
tingen te kevt," schertste May.
„O, neen, papa heeft u ook loeren Kén
nen, en ik behoef u maar aan Ie zien
Hij zeide, dat gij een oudere zuster voor
mij wildot zijn. Wilt gij dat werkelijk? Ik
heb' mijn moeder nooit gekend, nooit een
zuster gehad 1"
„Arm kind I Gaarne wil ik alles voor u
zijn, wat gij wcnscht!"
„En gij noomt mij Maud, nietwaar? M^g
ik u een kus geven?"
Ontroerd omhelsdo May heb jonge meisje.
Wio had hier weerstand kunnen bieden l
„Ik breng u vele greeten van mijn broe
der. Hij wenscht vurig u te lceren kennen,
maar hij gevoelde zich vandaag niet sterk
genoeg om mij te vergezellen. Mijn arme
Edward! O, het is zoo treurig," klaagde
Maud.
„Laten wij hopen, dat hij 6poedig beter
wordt het is gauw lente." troostte May.
Daar hij niet bij mij kan komen, zal ik hem
bezoeken.
door verscherpende bepalingen zóó aan
te vuUent dat er voongoed een eind© aaa
wordt gemaakt. Maar toch, gelet op heb
hooge belang dor zaak, hetwelk voor ie
der, die een weinig nadenkt, duidelijk.,
is, dient xo bij voortduring op gcncoskun-
digo Congressen een punt van ernstige be
handeling uit te maken, ten einde der
wetgevende macht wegen en middelen aan
to wijzen, om aan de giftig© woekerplant
althans do welige tierkracht te ontnemen,
die zij, in spijt van alle wet, ook ten on
zent nog bezit.
Tot slot van ccn overzicht over do jong
ste statistiek dor directe bolas-
tingea gaat hot „Handelsblad"'
na, hoo hot mot do verdecling der geza
menlijke heffingen is gesteld, voor de ver
schillende strokon des lands, in verhouding
tot de bevolking. Een staatje geoft bet
percentage der bevolking en dat. der be
lastingen van elko provincie in 1904/"05.
Daaruit blijkt, dat alleen in Zuid-Hollnud,
Noord-Holland en Utrecht het aandeel >-er
belasting do verhouding der bevolking
ovortreft.
Het meest in Ncord-Holland en wol met
ruiiu 1/3, in Utrecht met bijna 1/3 en clan
in Zuid-Hc'lland met ruim i Daarentegen
is óe bijdrage uit Drente weinig meer dan
1/3 van do bevolkings-percentage, in Lim
burg oven boven do helft, in Brabant nog
gceD 2/3, in Overijsel ruim 2/3, in Zeeland
ruim 3/4, in Friesland bijna 5/G, in Gronin
gen ruim 5/6. Gelderland heeft iu opbrengst
der directe bclastiugen bijna hetzelfde per
centage als zijn bevolking.
Utrecht met nog niet do liclft van bet in
wonertal der provincie Brabant, brengt on
geveer evenveel als dezo op, on 2/3 van
Gelderland, dat ruim 2-oiaaI do bevolking
van do provincie Utrecht hoeft.
•Limburg, mob i van do bevolking van
Zu..i-Holland, draagt 1/10 van hetgeen dio
laatste provincie opbrengt.
Overijsel, met iets grootere bevolking dan
Friesland, heeft een belasting-percent, dat
1/7 lagor is, terwijl Groningen, ofschoon
deze provincie 1/8 minder bevolking heeft,
nog U/10 meer directe belasting opbrengt
dan Overijsel, Drente, mot ruim do helft
van Groningens inwonertal, heeft nog geon
kwart, op te bron gen van Groningens aan
deel.
Noord- cn Zuid-Holland, met to zamen
•12 pCt. der Rijksbevolking,, dragen 5-1
pCt. in do direct© belastingen, dus ruim
do helft. Allo ander© prcvinoicn, behalve
Gelderland en Utrecht, hebben t© zamen
ook ongeveer 42 pCt. dor Rijksbevolking
on brengen to zamen 28^ pCb. van het
totaal op, dus weinig bovon dc helft van
Holland.
Gaat men do cijfers na voor de acht
grootste steden, dan krijgt men het vol
gende:
Dio acht grootst© gemeenten, lieven
50,000 inwoners, mot nog geon 28 pCt. der
bevolking van het gehcolc Rijk, betaalden
tc zamon 17 millioen of ruim 43 pCt. van
alle directe Rijksbelastingen. Niet elk och-
tcr in gelijke mat©. Leiden zelfs iots be
neden haar bevolkingspcrccnt, Groningen
niot veel er boven. Voor Rotterdam be
draagt het meerdere 20 percent, voor
Haarlem 37$, voor Utrecht 40, voor Amster
dam ongeveer 60 pCt. boven het percent der
bevolking. Voel hooger nog rijn do ïïao-
deelen van 'Arnhem cn 's-Gravenhago. De
hoofdstad van Gelderland toont bijna het
dubbel percent der bevolking en voor do
Residentie is het belasting-percent bijna
2i maal zc'o hoog.
Do gemeonto Utrecht brengt nog iets
meer op dan geheel Limburg, dc gemeente
Groningen dc bolft meer dnn geheel
Drente, Den Haag evenveel als Gelder
land, Rotterdam evenveel als Friesland, en
Limburg to zamen, Amsterdam nog meer
dan Brabant, Overijsel en Groningon bij
een genomen, ofschoon dio provinciën sa
men ruim dubbel zooveel inwoners teflon
als do hoofdstad.
„Werkelijk? Wat zal hem dat genoogen
de'en I"
Do heer William en Ernst Salford kwa
men naderbij, do eerste sprak met juffrouw
Saiford, do laatste ging naar May tee, dio
hem met een koelo buiging begroette, „Ik
hob u nog niot met uw huwelijk golukge-
wcnscht, liovo nicht," zeido hij „Mag ik
thans mijn verzuim horstellen?"
„Zeker, mijnheer Salford", antwoorddo
May. „Uw laatste bezoek to Wolverton was
zeer kort; nu een oprechte gelukwcnsch
komt nooit te laat."
„Horinuor mij niet aan dat laatste be
zoek, mevrouw (Markham, on...... o May
veroordeel mij niet ongehoord 1"
„Ik weet niet, dat ik een beschuldiging
heb uitgesproken."
„Neen daarvoor rijt gij te goed, maar ik
lees die beschuldiging op uw gelaat; iu
uw oogen. Sta mij toe, mij to rechtvaardi
gen: ik ben niot zoo schuldig als gij schijnt
te gelooven."
„Als gij Jiot wenscht, gaarne; ofschoon
niot ik over u t© klagen heb."
„Ik kom terug zoodra ik Maud naar huis
heb gebracht.
Mevrouw Markham boog even het hoofd,
haarzelve toch zou het aangenaam zijn Po
ter dan tot, dusverre over hem (e kunnen
denken
(Wordt vervolgd