LETDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 30 NIEI. - TWEEDE BLAD. Auno I90G. Ob Fabriek van Brouwers Rardewerk. FEUILLETON, MAY. PERSOVERZICHT. Jo. I419F. get is al een licelc tijd geleden, dat ik jD heer Willem Brouwer op „Vredelust" L den Rijn bij de Wipbrug te Leider- ,rp cene opzocht. Ik had gehoord, dat hij daar in dat de buiten zijn woning en werkplaats d en er zijn aardewerk maakte. Hij erkte er toen met zijn jongen zwager reidt Bruyn en een enkelen draaier. De jonge kunstenaar, vol van idealis- j voor zijn kunst, bezielde elk vooTwcrp, al daar uit klei werd geformeerd en efde cr mee, ging op in zijn werk. Hij wist toen echter neg niet- of zijn zaak e! zou opgaan. Hij had dan ook al heel at moeten worstelen om het tot dit be te id en begin te orengen. iMet welk een liefde en een geduld heeft jj mij toen verteld van zijn werkhoe het srst door hemzelf en langzamerhand cok ür zijn zwager Bruyn werd gedacht, daar a al draaiend en knedend uit weeke klei jtstond, hoe elke schrap, elke deuk een teckenis had en hoe de groote leermees- ires van deze kunst ook de natuur was. n terwijl hij dit alles ongekunsteld ver lek, kwam er bezieling in zijn oog en leurde zijn wang cn hij leerde mij, hoe- el ik tc'en nog niet" alles begreep en^niet ens altijd mooi kon vinden, in zijn werk i gelooven en ik dacht toen bij mezelf: Deze man zal slagen." Dezer dagen ben ik (weer op „Vredelust" eweest; ik heb weer het aardewerk be ien en laat ik het maar zeggen er d van genoten en het bewonderd. Ik behoef in het „Leidsch Dagblad'' van eze bekers, melkkannen, inktkokers, asch- akken en welke voorwerpen voor buis- Cudelijk gebruik er ai .jïieer mogen zijn, jen beschrijving meer te géven. Wie Kent Jrouwers aardewerk niet, wie heeft er ten ninste niet reeds een of meer stukken van [angokocht en wio heeft er niet velo voor- rerpen van gezien cp tentoonstellingen of in Sleysers winkel aan de Hoogewoerd t. kan mij bepalen tot de beschrijving -an de belangrijke uitbreiding, welke het rade Vredelust" heeft verkregen. Op de kaart, waarbij ik tot een bezoek rerd uitgenoodigd, stond: Naamlooze Ven nootschap. Fabriek van Brouwers Aarde werk, „Vredelust". Directeur is geworden het kon im- ners niet anders de heer Willem Brou wer zelf. Ik trad "den ruimen ingang bin ten, er heen geleid door een handwijzer, jwelkc den vreemdeling, die het erf be- ireedfc, den weg naar de fabriek wijst. ïLinks was het kantoor, rechts de monster kamer, waar in gre/en en bloemen van I de' meeste der aanwezige of te vervaardi gen voorwerpen een monster werd gevon den. Ik toefde er even en wev'd getroffen floor do groote verscheidenheid van voor werpen niet alleen, maar ook door het smaakvolle en hafmcPnisehe van het geheel. De vriendelijke directeur.en zijn niet mln- der hupsche zwager Bruyn hebben mij toen j'door de verschillende afdeelingen geleid. (Eerst kwamen wij in een vertrek, waar personen aan het dccoreeren waren. De een teekonde figuren op het werk, een an der sneed deze figuren uit in het dunne laagje klei, dat op het voorwerp lag. Rustig en prettig was men er bezig. In een ander vertrek worden de voorwer pen gevormd. Daar zaten een viertal draaiers, bezig de vc'orwerpen uit de wee ke klei to vormen. Een volgend vertrek bevatte verschil lende soorten van klei, die onder persoon lijke leiding van den directeur, na onder zocht te zijn, wonden vermengd, omdat niet alle voorwerpen uit dezelfde klei kunnen [worden gemaakt. Daarnaast vc'nden wij een man, bezig met het kneden van deze klei tot ccn taaie 'stopverfachbigo massa. Weer vorder voerde men mij een ruimte binnen, waarin de pas gevormde, voorwer pen worden gedroogd. Door embalagc-ma- gazijnen kwam ik eindelijk in bef laborato rium met een denkere kamer voor fotogra feeren. 34) ,,Zeer juist," hernam Wiltcn. „Mija nicht Clara en ik .waren speelgenooten en ik gevoel mij tegenover haar niet vrij van schuld. Hoe zij en mijn vader van elkaar vervreemd werden, zult gij wel wetenik Lwas destijds op school. Bij mijn va del- mocht niemand Clara's naam noemen, ook ik niet, en toen ik zelfstandig werd, waren haar cuders uit Londen verdwenen. Men leeft daar zoo snel 1 Gij ziet, ik ben niet hcelemaol zoo schuldig als gij misschien 'denkt, --aar het is immers nooit te laat, een onrecht, dat men erkent, te herstellen; gij wijst mij dus niet af, wel?" „Hoe zou ik dat kunnen, mijnheer Wil ton? Een onrecht, dat men erkent, is reeds half goedgemaakt." „Neem mij niet mijnheer, Wilton; die stijve titel past niet onder bloedverwanten. Mijn vader was de oom uwer moeder; laat piij de uwe zijn I" May had haar gast nauwkeuriger be schouwd. In weerwil van hot grijs wordend haar, was zijn houding nog ongebogen; zijn grijze oogen stonden helder, de ge laatskleur was frisch. Om den mond lag een trek van welwillendheid cn over het geheel dat niet te beschrijven iets van den man van de wereld. Met een snellen blik op 'den heer William "antwoordde mevrouw Markham: „Gaarne stem ik met uw voorslag in, die mij een bloedverwant doet verwerven, .welken ik Twee ovens, een kleinere en een grootc- re, benevens een proefoventje, dienen om het aardewerk te bakken. Op de eerste verdieping bevindt zicK een andere af deeling, waar gewoon aardewerk: bloempotten en rioolbuizen worden gemaakt. De heer Bruyn deelde me mede, waarom men deze afdeeling er aan verbonden had. Om het eigen aardewerk te bakken, moe ten er voorwerpen in de ovens gebruikt worden tot vulling. Het fijne aardewerk moet tusschen ander in staan. Waarom zou men die ruimte niet benut ten door er practische dingen in te bak ken Heb geeft allicht nog een zoet winstje en do eigenlijke zaak, waar het hier om gaat, behoeft er niet onder te lijden. Ln dat het debiet en daarmede de werk zaamheden nog telkens uitbreiden, bleek ook hieruit-, dat men t'tans bezig is met hot mason van muurtegels met eigen aar-lig© vruchtversieringen voor de kathedraal te Haarlem. In het geheel zag ik 24 personen, do">f Brouwer zelf gevormd, in de verschillende werkplaatsen bezig en men verzek^rlo mij, dat de zaken zóó goed gingen, dat over niet te langen tijd al weer aan uit breiding zal moeten werden gedacht. De bestellingen komen van heinde eii ver cn de afnemers zitten zoowel ie het buiten- als in het binnenland. Brouwers aardewerk zit er in. Jammer, dat Brouwer zijn rustige wo ning midden in het lommer en mot het heerlijk Rijngezicht bij deze uitbreiding cr heeft moeten inboeten. De „GooiscKc Oourant" betoogt', dat het geven van wctskracht aan zedolijke» plichton, hoewel soms noodig, schaduwzijden heeft on da't het vaak moeilijk is de juiste grens aan te wijzen. Onder m'eer schrijft het blad Wil men maar steeds zedelijke verplich tingen dwingend voorschrijven, dan gaat het mooie er spoedig af. Wij, m'ensohen, zijn wel zoo onvolmaakt, dat het volbrengen van een hoog zedolijkcn plicht op ons toch altijd' een goeden in druk maakt. Er wordt in een huisgezin een dienst bode ziek, erg ziek. De vrouw dos huizes laat den dokter komen. Zij verpleegt hat meisje als een moeder, zorgt voor ver sterkende middelen, in één woord, rust niet vóór zij weet, d'at de kranke alles ontvangt, wat zij noodig heeft. Gebeurt dit in een dorp, dan zal men er spoedig over hooren spreken. De ouders van de dienstbode vertellen met groote dankbaarheid wat die vrouw of mevrouw aan hun dochter heeft gedaan. En overal is waardeering. Zulk een voorbeeld trekt. Er is in dat dorp waarlijk een zedelijke winst verkregen. Maar nu wordt het anders. De wet schrijft dwingend voor: Gij moet uw dienstbode behoorlijk verplegen...... Er wordt in een huisgezin een dienstbode ziek. Erg ziek. De vrouw des huizes laat den dokter komen, die al dadelijk denkt: O, die menscheD kunnen het wel betalen. De vrouw des huizes verpleegt het meisje als een moeder, zorgt voor versterkende middelen, enz. Laat nu eens iemand tegen Üe ouders zeggenWat' zorgt dio vrouw goed voor uw kind, hè? TieD tegen één, dat het ant woord luidt: Nou, dat zaJ ook wel te pas komen; de wet zegt het immers? En een ander komt met do opmerking: Als de wet het niet voorschreef, dan zou er ook wat van komen Och, wij' denken ife hfc-t gewone (leven gaarne zoo slecht van elkander. En het wil cr bij ons vaak niet in, dat iets, waar toe wij wettelijk gedwongen worden, ook voor ons een zedelijke plicht is, dien wij zonder de wet ook hadden gevolgd. Koud en hard ziet men nu aan, wat eer tijds waarlijk „oud-vaderlijke" zorg heette. De wet zegt. het immers! En dan is het nog de vraag of men wel tevreden is. Als do vader van het meisje socialist is, dan kan het al gauw zoo ver tot nu toe niet bezeten heb. Ik heb nooit een oom gehad." „Mag ik tot mijn nieuw aangenomen nicht terstond een verzoek richten?'' vroeg de gast later, toen hij zich gereed maakte te vertrekken. „Het is u bekend, waarom ik in San-Remo ben... Mijn armen Edward behoef ik uw gevoelig hart niet aan te bevelen, maar wilt gij vc/or mijn dochter een oudere zuster, een vricn.dn zijn? Maud is nog zeer jong; ik vrees, dat moeilijke uren haar en ons te wachten staan." „Ik zal gaarne doen wat ik vermag", fluisterde May. „Hartelijk dank! Ernst zal Maud bij u brengen. De heer Wilton ging heen, 'door William begeleid; de jonge vrouw bleef alleen. Welk een eigenaardige beschikking was het dat zij hier, in dit stille hoekje der aarde, de bloedverwanten vond, dio zij nooit ge zien had, van wie zij echter had hooren spieken, zoolang zij denken kon I Immers, alle herinneringen uit de jeugd harer moeder hadden betrekking op Wilton Castle en zijn bewoners; was het niet de vurigste wensch haars levens geweest, met dezen weer betrekkingen aan te knoopen? Dat bij het zelfzuchtig karakter van me vrouw Grevillo de oorzaken voor dien wensch meer in den rang en den rijkdom dior bloedverwanten en bet nut, dat zij daaruit voor zich hoopte te trekken, gele gen waaren dan in de personen zeiven, daaraan dacht May niet. Zulke gedachten waren ver haar verwijderd. Doch ande re gedachten drongen zich bij Haar op. Maud óalford was hier, en de heer Wilton had May met warme woorden gesmeekt voor zijn dochter een oudere zuster te zijn, dat hij zegt: Is dat nu behoorlijko verpleging? Als mevrouw zelve ziek was, zou zij het nog wel beter hebben. Allicht is er toch iéts aan te merken. Zoo is in dat dorp juist door het dwin gend voorschrift de zedelijke winst te loor gegaan. Gaan wij zoo voort met al maar den zedelijken plicht om te zetten in dwingen de bepalingen, dan dreigt het gevaar, dat het leven zoo koud en hard wordt als een steenGij doet wèl nu ja, de wet- zegt het en de politiestok dreigt. Maar als gij maar even de kans ziet om het gebod" te overtreden Daar moet iets anders zijn dan een wets artikel, dat ons dringt onken zedelijken plicht te doen. Hot is toch maar een moeilijke zaak een regeling te treffen voor socialo toestan den. Schrijf het maar in de wet, zegt de so cialist, ©n de vrijzinnig-democraat roept het hem na. Bepaal maar: gij zult dat Hoen en gij moet zóó handelen, of anders... En dan zijt ge er immers. Och arme. Gij zult uw dienstbode behoorlijk ver plegen, of andersbepaal maar een straf. Gij zult behoorlijk verplegen. Welja, dat ruimt een bed in, dat geeft precie3 op tijd' het medicijn, dat vraagt ook precies op tijd of de zieke iets gebruiken wil precies naar de wet. Daar ontbreekt geen lettertje aan. Maar toch ontbreekt er alles. Do zieke voelt het: daar is geen liefde, geen toewijding, geen innig mededoogen. En daarom wordt do wettelijke behoor lijke verpleging zoo onbehoorlijk moge lijk. Wij zijn voor socialo wetgeving, maar vergeten toch niet, dat do wet ter waar- lijke verbetering van do maatschappelijke toestanden zoo weinig kan doen. Over „wonderdokters" schrijft „D e T ij d" heb volgende: Bij de zoogenaamde verlichting, vooral door het propageeren van liet ongeloof aan do wereld gebracht, tiort de plant der lichtgeloovighoid, van het grofste bijgeloof zelfs, zóó welig, dat de geloovige vaak van verbazing de handen ineenslaat over bot gemak, waarmee do menschen en ondi-r die menschen menige ongoloovige kunnen worden beetgenomen. Men kan niet iets zóó zots uitdenken, of het vindt dadelijk tal van geloovigcn, mits degeno, die het balletje opwerpt, een beetje handig te werk ga, een vorm kieze, waardoor het met handen cn voeten tastbaar onzinnige een schijntje van vertrouwbaarheid krijgt. Ook op geneeskundig gebied is dit ver schijnsel waar te nemen, en daar rioht het helaas, do ernstigste onheilen aan. Herhaal delijk in de laatste jaren hebben wc nu hier, dan daar in het land met kwakzal- vore te doen gehad. En ofschoon door Jion derden en duizenden leergeld werd gegeven, ofschoon togen over één toevallige genezing dozijnen mislukkingen eu verknoeiingen, wio weet, hoeveel verhaaste of veroor/aakts sterfgevallen staanj toch stroomen tolker.s weer uit alle oorden van ons land nieuw© scharen naar den geneeskundigen Mahdi, om hem hun offer in goed gold to brengen on daarvoor mee naar huis te nemen eon il lusie, dio allen grond mist, en een zalfje of een poodortje, dat herstel zal schenken, ten minste... als het niet te laat is. Daar mee is de kwakzalver of wonderdokter al tijd gedekt, 't Is een 6©ort van orakeltaal, die, hoe ook do uitslag zij, steeds de eer geeft aan dengeno, die zo sprak. Volgt her stel, ondanks het geneesmiddel, gesteld zelfs, dat dit in overeenstemming zou zijn met de diagnose, daar deze op eenige ver algemeende verschijnselen, vrijwel alleen op goed geluk, berust dan is hiermee het bewijs geleverd, dat do wonderdokter wer kelijk dien naam verdient. En loopt het te gen, dan ja, ja, hij had het wol vermoed, het was al te laat geweest, men had to lang gewacht met tot hem te komen. In vlk go- val heeft hij wonderen verricht, een wonder van knapheid, of eeD wonder van helder ziendheid en voorzeggingskunst. En do goc. gemeente blijft dus toestroomen, van zijn; naar do Engelsche uitlegging echter beteekendo dit: de plaats van moeder bij haar te bekleeden. Maar kon May dit van zich verkrijgen als Maud dc verloofde van haar achterneef iwas, zc'oals mevrouw Maltbar gezegd had? Wag juffrouw Salford werkelijk zoo jeugdig onervaren, als haar vader zeide, of was zij wereldwijs genoeg geweest, met den hopeloozen toestand haars broeders rekening to hcuden cn met den rijkdom, die haar daardoor t,n deel moest vallen, zich bijtijds de hand van den toc- komstigen „heer" Wilton te verzekeren? Foei, welke lcelijkc gedachten t Maar May had gezien, dat haar geliefde zuster zich door Ernst f.'alford'e gedrag zwaar gekrenkt veelde, en dat kon zij niet vergeten, niet tegenstaande Ada zelve verklaard bad, dat slechts haar trots, niet haar hart gekwetst was. Het laatste geloofde May, want zij had Ada meermalen zien blozen, haar oog zien opflikkeren, wanneer dr. Grants voetstap pen haar ziekonkapieT op Stanham -Park naderden, zijn stem zich in het aangren zend© vertrek deed hooren. Ook de warme blikken die Grant tusschenbeido op Ada wierp, waren haar niet ontgaan maar waarom verklaarde hij zicb niet openlijk? Hij verkeerde in gunstige omstandigheden, zijn praktijk nam dagelijks toe en do heer William had verklaard, dat hij Ada, wan neer zij trouwde, een bruidsschat zou toe kennen. Doch dit alles ging Salford niet aan. Hoe durfde hij het wagen naar Ada's genegen heid to streven, wanneer zijn hart en hand op Wiltcn Castle waren weggeschonken Maar dat hij het gedaan had, stond vast. Al dezo overwegingen stemden May, on- den morgen tot den avond. Lieden^ dio anders zoo bijzonder op hun gemak zijn ge steld, en die het minste luchtje ruiken, zelfe als zij zwaar verkouden zijn, zien er niet tegoni op een uur of} wat to wachten in een muf vertrek, niet half groot genoeg uit hygiënisch oog punt en dat bij een „doktor"! voor den drom van zieken, dio heil zooken bij den beroemden man. Wel is waar rijn er telour- gesteldeo, die, na eerst den man in dc wol ken te hebben geheven, op grond van al lerlei losse praatjes, tegenover degenen, dio hem als kwakzalver qualificeerdon, schoor voetend toegeven in hun goed vertrouwen te zijn geschokt, maar do hypnose der lichtgeloovighoid werkt desniettemin door. Want hot feit alleen, dat „die ©n dio er ook zijn geweest" cn niet zelden worden na men genoemd van als „intellectueelen" ge huldigde lieden is voldoende, om weor Honderden anderon naar don wonderdokter te drijven. Tegen den tijd, dat or weinig of geen dupes meer te maken zijn, is do kwakzalver binnen, kan hij van hot geld der misleiden zijn vordero levensdagen slijten in zoete rust, vrij van alle aardschc zorgen. En wio zijn nu over 't algemeen die won derdokters? Zijn hot ten minste Heden, die, al bobben zij geen diploma, eenigo modi- sche kennis bezitten, iets weten van ziekte leer, van de verschijnselen der vde ziekten, waarmede zij te doen krijgen, van heel kunde, van medicijn kunde 7 Was dit liet ge val, er zou nog eenige grond bestaan voor het blind© vertrouwen, dat men in hen stelt. Over het algemeen zijn het echter eenvou dige boertjes, die, voordat zij# den inval kregen om wonderdokter to worden, een paar oudo geneeskundige werken opschom melden en daaruit het weinigje haalden, waardoor zij voor den goed geloovige ccn eoort van wetenschappelijk •stempeltje drukken op hun praktijken. Of wij dan niot de mogelijkheid aanwezig achten, dat iemand in het bezit kan zijn van een geheim geneesmiddel, dab vele ja ren in ccn familie is bewaard gebleven, eonig zalfje of geneeskrachtige kruiden? Zeker, die mogelijkheid ontkennen wij niet, ofschoon, bij den legen woord igon stand van zaken, zulk een geheim middel niet lang geheim kan blijven, wijl de scheikundige cn botanische wetenschappen er als de kippeD bij zijn om te ontleden cn te schiften. Maar gesteld ook, dab het middel uit sluitend het eigendom kon blijven van den- geno, die hot aanwendt, en dat men er voor deze of gene kwaal werkelijk baat bij zou vinden do univcrscole werking, die er aan wordt toegeschreven, hot z.g helpen voor alles, is en blijft het onzin nigste, erger nog: een misdadige mislei ding. Nu weten we wel, dat dc tegonwoor dige wonderdokters, al of niot in het be zit van een „geheim middel," een beetje afwisseling brengen in do medici.: enten door hen versterkt na 'n diagnose, waarbij do lijders zelf niet veel meer dan 'n zwij gondo red hebbori to vorvullon; want dfi wonderdokter kan wel aan hun neus zien, wat hun schoolt- Dit strekt echter slochts om argeloozen in den waan to brengen, dat hij over verscheiden „geheime midde len" beschikt, en maakt er do misleiding en hot getal misleiden te grootcr om. Zulke sluwe vogels sluw, al steken ze ook in het pak van boertjes, vindt men in allo landon. In Duitschland is dc uitoefening der go- neeskunst door met-godiplomcerden een veelvuldig voorkomend verschijnsel. Daar toch is ze, evenals die der ambachten, vrij. In ons land is dc onbevoegde uitoefe ning der geneeskunst verboden. Degene, die er zich aan schuldig maakt, is straf baar, Een enkele- maaJ dan ook wordt de wonderdokter, die onvoorzichtig tc werk ging, bij zijn kladden gepakt. Er zijn in- tusschen maar al to veel middeltjes, bijv. door een dokter zonder of met verloopen praktijk aan hot zaakjo te verbinden, om do wettelijke bepaling te ontduiken. Het is uiterst moeilijk, om de wet, waar door zulke ellendig© praktijken, van welke belaas, zoovele lijders rechtstreeks en zoo vele doctoren, wion hun zieken niet dur ven bekennen, dat zij een wonderdokter bezocht hebben, indirect het slachtoffer worden, ongehinderd kunnen voortduren, danks lord Wiltons verzoek, niet bijzonder gunstig voor haar jonge bloedverwante, maar zij wilde tegenover deze rechtvaardig zijn. Hce snel echter vcranderdo de<zo mea ning, zoodra Maud Salford voor haar stondNeen, dit lieflijke jonge iwezen met do aanminnig© kindcroogen, die zoo angstig en. toch zoo vertrouw vt'1 konden kijken dit kende nog geen wereldwijze berekenin gen „Mevrouw Markham, wat bon ik blij, dat ik komen magfluisterden de roos kleurige lippen„ik heb door Ernst zoo veel van u cn uw schoonzuster gehoord 1" „Niet te veel, hoop ik, liefste; anders schiet ik, naar ik vrees, bij uw verwach tingen te kevt," schertste May. „O, neen, papa heeft u ook loeren Kén nen, en ik behoef u maar aan Ie zien Hij zeide, dat gij een oudere zuster voor mij wildot zijn. Wilt gij dat werkelijk? Ik heb' mijn moeder nooit gekend, nooit een zuster gehad 1" „Arm kind I Gaarne wil ik alles voor u zijn, wat gij wcnscht!" „En gij noomt mij Maud, nietwaar? M^g ik u een kus geven?" Ontroerd omhelsdo May heb jonge meisje. Wio had hier weerstand kunnen bieden l „Ik breng u vele greeten van mijn broe der. Hij wenscht vurig u te lceren kennen, maar hij gevoelde zich vandaag niet sterk genoeg om mij te vergezellen. Mijn arme Edward! O, het is zoo treurig," klaagde Maud. „Laten wij hopen, dat hij 6poedig beter wordt het is gauw lente." troostte May. Daar hij niet bij mij kan komen, zal ik hem bezoeken. door verscherpende bepalingen zóó aan te vuUent dat er voongoed een eind© aaa wordt gemaakt. Maar toch, gelet op heb hooge belang dor zaak, hetwelk voor ie der, die een weinig nadenkt, duidelijk., is, dient xo bij voortduring op gcncoskun- digo Congressen een punt van ernstige be handeling uit te maken, ten einde der wetgevende macht wegen en middelen aan to wijzen, om aan de giftig© woekerplant althans do welige tierkracht te ontnemen, die zij, in spijt van alle wet, ook ten on zent nog bezit. Tot slot van ccn overzicht over do jong ste statistiek dor directe bolas- tingea gaat hot „Handelsblad"' na, hoo hot mot do verdecling der geza menlijke heffingen is gesteld, voor de ver schillende strokon des lands, in verhouding tot de bevolking. Een staatje geoft bet percentage der bevolking en dat. der be lastingen van elko provincie in 1904/"05. Daaruit blijkt, dat alleen in Zuid-Hollnud, Noord-Holland en Utrecht het aandeel >-er belasting do verhouding der bevolking ovortreft. Het meest in Ncord-Holland en wol met ruiiu 1/3, in Utrecht met bijna 1/3 en clan in Zuid-Hc'lland met ruim i Daarentegen is óe bijdrage uit Drente weinig meer dan 1/3 van do bevolkings-percentage, in Lim burg oven boven do helft, in Brabant nog gceD 2/3, in Overijsel ruim 2/3, in Zeeland ruim 3/4, in Friesland bijna 5/G, in Gronin gen ruim 5/6. Gelderland heeft iu opbrengst der directe bclastiugen bijna hetzelfde per centage als zijn bevolking. Utrecht met nog niet do liclft van bet in wonertal der provincie Brabant, brengt on geveer evenveel als dezo op, on 2/3 van Gelderland, dat ruim 2-oiaaI do bevolking van do provincie Utrecht hoeft. •Limburg, mob i van do bevolking van Zu..i-Holland, draagt 1/10 van hetgeen dio laatste provincie opbrengt. Overijsel, met iets grootere bevolking dan Friesland, heeft een belasting-percent, dat 1/7 lagor is, terwijl Groningen, ofschoon deze provincie 1/8 minder bevolking heeft, nog U/10 meer directe belasting opbrengt dan Overijsel, Drente, mot ruim do helft van Groningens inwonertal, heeft nog geon kwart, op te bron gen van Groningens aan deel. Noord- cn Zuid-Holland, met to zamen •12 pCt. der Rijksbevolking,, dragen 5-1 pCt. in do direct© belastingen, dus ruim do helft. Allo ander© prcvinoicn, behalve Gelderland en Utrecht, hebben t© zamen ook ongeveer 42 pCt. dor Rijksbevolking on brengen to zamen 28^ pCb. van het totaal op, dus weinig bovon dc helft van Holland. Gaat men do cijfers na voor de acht grootste steden, dan krijgt men het vol gende: Dio acht grootst© gemeenten, lieven 50,000 inwoners, mot nog geon 28 pCt. der bevolking van het gehcolc Rijk, betaalden tc zamon 17 millioen of ruim 43 pCt. van alle directe Rijksbelastingen. Niet elk och- tcr in gelijke mat©. Leiden zelfs iots be neden haar bevolkingspcrccnt, Groningen niot veel er boven. Voor Rotterdam be draagt het meerdere 20 percent, voor Haarlem 37$, voor Utrecht 40, voor Amster dam ongeveer 60 pCt. boven het percent der bevolking. Voel hooger nog rijn do ïïao- deelen van 'Arnhem cn 's-Gravenhago. De hoofdstad van Gelderland toont bijna het dubbel percent der bevolking en voor do Residentie is het belasting-percent bijna 2i maal zc'o hoog. Do gemeonto Utrecht brengt nog iets meer op dan geheel Limburg, dc gemeente Groningen dc bolft meer dnn geheel Drente, Den Haag evenveel als Gelder land, Rotterdam evenveel als Friesland, en Limburg to zamen, Amsterdam nog meer dan Brabant, Overijsel en Groningon bij een genomen, ofschoon dio provinciën sa men ruim dubbel zooveel inwoners teflon als do hoofdstad. „Werkelijk? Wat zal hem dat genoogen de'en I" Do heer William en Ernst Salford kwa men naderbij, do eerste sprak met juffrouw Saiford, do laatste ging naar May tee, dio hem met een koelo buiging begroette, „Ik hob u nog niot met uw huwelijk golukge- wcnscht, liovo nicht," zeido hij „Mag ik thans mijn verzuim horstellen?" „Zeker, mijnheer Salford", antwoorddo May. „Uw laatste bezoek to Wolverton was zeer kort; nu een oprechte gelukwcnsch komt nooit te laat." „Horinuor mij niet aan dat laatste be zoek, mevrouw (Markham, on...... o May veroordeel mij niet ongehoord 1" „Ik weet niet, dat ik een beschuldiging heb uitgesproken." „Neen daarvoor rijt gij te goed, maar ik lees die beschuldiging op uw gelaat; iu uw oogen. Sta mij toe, mij to rechtvaardi gen: ik ben niot zoo schuldig als gij schijnt te gelooven." „Als gij Jiot wenscht, gaarne; ofschoon niot ik over u t© klagen heb." „Ik kom terug zoodra ik Maud naar huis heb gebracht. Mevrouw Markham boog even het hoofd, haarzelve toch zou het aangenaam zijn Po ter dan tot, dusverre over hem (e kunnen denken (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5