Hoe zoekt de jonge Franschman
zich een vrouw?
Delftsch aardewerk.
Ofschoon, sedert een kwart-eeuw, het ver
zamelen van Oud-Delftsch tot de mode-
liefhebberijen behoort, weten toch maar
'betrekkelijk weinig Nederlanders iets om
trent dit zoo bij uitstek vaderlandsche
voortbrengsel. Een Franschman heeft er
een iwerk over geschreven, dat tot dusverre
het bests is, wat in het licht verscheen.
„Do Opmerker" ontleent daaraan o. m.
het volgende:
Een 6cherf van Delftsch aardewerk be
staat uit een poreus, geelachtig midden
gedeelte, dat door twee lagen glazuur be
dekt is. Het gewone aardewerk is niet wa
terdicht, doch moet door glazuur water
dicht gemaakt werden.
Het oud Delftsch aardewerk is daaraan
het gemakkelijkst te herkennen, dat bijna
altijd hier en daar een klein stukje van het
gin/zuur heeft losgelaten, zoodat men de
geelachtig© kern te voorschijn ziet komen.
Faycnce en Majolica zijn op dezelfde
iwijz© gemaakt als het Delftsch aardewerk,
waarom de Franscken hot dan ook „Fa-
yence de Delft'' noemen.
In het jaar 1584 huwde Harmen Pie-
tersz., een Haarlemsch plateelbakker, met
'Anna Comelisdcchter van Delft, waarheen
hij verhuisde en het burgerrecht verkreeg.
Hij is do eerste geweest, die zoogenaamd
Delftsch aardewerk vervaardigde. Als
grondstof gebruikte hij drieërlei soort van
[leem. De ecne soort was uit Holland af
komstig, de beide andere soorten werden
uit Doornik en van de Hoer aangeveerd.
De werkplaats van Harmen Pictersz. was
in het zuidoosten van Delft gelegen, en
in dit stadsgedeelte hebben sedert alle
'plateelbakkers hun bedrijf uitgeoefend.
De leem werd in de juiste verhouding
'gemengd en gevormd. Dan gingen de
voorwerpen in den oven, om vervolgens
in het tinglazuur te worden gedoopt, waar
door zij met een witt© laag werderj bedekt,
:die tot een zekere diepte in de kern door-
drong.
Nu begon liet beschilderen, dat een zeer
vaardige hand vereisohte, omdat alles
meest blijven staan, daar dc verf in de
witte laag dadelijk werd opgenomen, en
'dus verbetering door wegwissclien onmoge
lijk iwas.
Nu werd de verf met loodglazuur be
dekt, waarna het bakken in een sterk ver-
kitten oven plaats vond. Het loodglazuur
gaf aan do voorwerpen hun glanzend uiter
lijk. Niet alle kleuren kondeii dit sterke
vuur verdragen. Alleen blauw, grc'cn, rood,
geel en paarsachtig bruin waren voor deze
tochnick geschikt.
Reeds spt'edig begonnen de plateelbak
kers1 het Cldneesche en Japansche porse
lein. dat door de Oosfcindische Compagnie
werd aangevoerd, na te volgen. Aanvanke
lijk werd meest blauw porselein naar Hol
land gebracht, waardoor die kleur ook
voor het aardewerk in den smaak kwam.
Maar in het laatst der 17de eeuw kwam
hier ook veelkleurig Chineesch en Ja-
pansch porselein, het zoogenaamde Imara,
in den handel. De Dclftsche plateelbakkers
konden zulk© schitterende kleuren, als dit
porselein vertoonde, op hun gewone wijze
niet maken. Ook goud kenden zij ivet aan
brengen, ofschoon liet op het Japansche
porselein voorkwam. Toen werd een ander©
techniek bedacht. Men bakte do vazen,
met het tinglazuur, eer het schilderen be
gon, dat dan op hot glazuur geschiedde.
D© kleuren werden, door verhitten in een
jmoffel, ingebrand,
De dus vervaardigde voorwerpen hebben
wel schitterende klcurOn, doch daar het
loodglazuur ontbreekt-, missen zij den
glans, dien het andere procédé teweeg
bracht. Het beschilderen op hot glazuur
was veel gemakkelijker dan de oude tech
niek, daar men alles kon wegwisschen, of
verbeteringen aanbrengen, wanneer dit
hoodig scheen.
In do eerste helft der 18de eeuw stond
do kunst der Delftsch© plateelbakkerij op
haar grootste hoogte. Doch toen begon
eerst het Saksische porselein, daarna het
Engclsch aardewerk het vaderlandsche pro
duct meer en meer van d© markt te ver
dringen.
Telkens .werden fabrieken gjesloten. In
1808 bestonden nog zes plateelbakkerijen,
waarvan de laatste in 1853 werd c'fgehe
ven. Sinds 1SG0 begon het buitenland be
lang in de voortbrengselen der oude Delft-
selie fabrieken to stellen, terwijl vóór dien
tijd het aardewerk alleen in Nederland ge
wild was, ofschoon men toch daarboven
het oud-Japansch of oud-Chineeseh porse
lein verkoos. Het cud-Delftsch werd geld
waard en .wie mooie stukken bezat, ver
kocht ze. Zoo is het gekomen, dat mon
tegenwoordig do beste voorwerpen in het
buitenland moet gaan zoeken.
Dat de fabriek „De Porceleyne Fles''
door Joost Thc'oft Labouchcre weer tot
bloei gebracht is, mag als bekend veron
dersteld worden. Doch maar weinigen we
ten, dat dit nieuw-Dclftsch op andere wijze
gemaakt .wordt dan het» oude. Men vormt
dc voorwerpen niet me:: van do leem, zc'o-
als vroeger, en kan dus het tinglazuuv ont
beren. Want dc voorwerpen worden nu
van witte kruikaarde gemaakt, zoodat de
witt© grond reeds "dadelijk na 'net bakken
aanwezig is. Op dien grond wordt geschil
derd en dan het glazuur daarover aange
bracht. De witte kleur van dez© kruikaar
de is echter veel minder mooi dan de
roomachtige tint van het tinglazuur.
Ofschoon het oude Delftsoli© aardewerk
tegenwoordig zeer bewonderd wordt, is
het, uit een esthetisch oogpunt beschouwd,
tooh niet altijd even mooi. Het hoogst staan
do zuiver ornamenteel opgevatte voorwer
pen, die naar het Oostersche porselein zijn
gevolgd. Minder voldoet het werk der pla
teelbakkers, wanneer het de voortbrengse
len van schilder- of beeldhouwkunst op zij
de wil streven. De tegelpaneelen zijn toch
eigenlijk parodieën op schilderijen, gelijk
de plastische Dclfteche figuurtjes misluk
te beeldhouwwerken moeten worden ge
noemd.
In de 17de en 18d© eeuw werd het
Delftsoli® aardewerk, daar het goedkooper
was dan porselein, door do burgerij als ta
felgereedschap gebruikt. Doch ook zuiver
decoratieve, eigenlijk geheel onnutte
voorwerpen vonden aftrek en maken nu
nog den trots van verzamelaars uit.
De fabriek „De Porceleyne Fles" heeft
aanvankelijk gepoogd, de eigenaardigheden
der oude plateelwcrken na te volgen en
het valt niet te ontkennen, dat daar, uit
een esthetisch oogpunt, wel wat op tegen
was. De paneelen der 17de en 18de eeuw
waren reeds van twijfelachtigen smaak,
doch de nabootsingen van moderne schil
derwerken hielden nog minder rekening
met de eigenaardigheden der techniek.
Gelukkig evenwel trachtte men ook nieu
we wegen te bewandelen en werden pro-
duoten in den handel gebracht, xlie den
toets der oritiek kunnen doorstaan. Als zoo
danig komt vooral de versierde kruikaarde
in aanmerking, hetzij als vaatwek, hetzij
als zoogenaamd sectiel-tegelwerk, dat,
waar het gebruikt werd, in ieder opzicht
heeft voldaan.
Met de beantwoording van deze vraag
kan ik zegt een Fransche correspondente
in ,,De Telegraaf" heel kort zijn. Name
lijk: hij zoekt niet; er wordt voor h" a ge
zocht. Mama heeft de grootste stem' in
het kapittel, maar tante en de vriendinnen
spreken ook een flink woordje mede. Me
vrouw Die-en-Die is besloten haar zoon uit
te huwelijken.. Het nieuws is spoedig
genoeg bekend.
Een leger van salon-bemiddelaarsters
stelt zich in beweging. Van heindo en verre
hebben recruteeringen plaats van jonge
meisjes. De voorwaarden worden vastge
steld, zoodanig, dat de smaak van zoonlief
bevredigd wordt en de rekenzucht van
mama voldoening vindt.
De jonge man vraagt een jong meisje,
bijvoorbeeld blond, lang, vroolijk, we-
reldscb, flink, elegant, met zooveel aan
bruidsschat en uit dat-en-dat soort kring,
voegt mama er aan toe. Mevrouw heeft
haar ontvangdagen, druk bezet met de
toestroomende kennissen, moeders met
dochters, soms met nichten, vriendinnen
met beschermelingetjes. Mama keurt, hoort
uit, neemt examen af en wikt den aangebo
den bruidsschat. Twee of drie jonge bloe
men hebben het geluk in den smaak te
vallen. Een ontmoeting met den joDgen
man wordt beraamd, zonder dat de jonge
lui in de onderhandelingen gekend zijn,
slechts heeft mama tegen haar zoon gezegd.-
„Donderdagavond reken ik er op, dat ge
mij naar de Opéra-Comique vergezelt."
De loges van de Opéra-Comique zijn
even zooveel huwelijks-bureaux en avond
aan avond hebben daar talrijke ontmoetin
gen plaats.
Daar heeft zoonlief maar half zin in. Al
die zwaar-ernstige plannon van mama be
vallen hem volstrekt niet. Hij is elders
druk geoccupeerd en wil niet denken aan
een leven met zoo'n gansje, als de meeBte
Franscbe jonge meisjes zijn. Hij mag dan
volgens de zeden van rijn land niet de
vrijheid hebben om zijn eigen huwelijk te
arrangeeren; over zijn persoon, zijn hart,
zijn jeugd, zijn illusies mag hij, en hij al
leen, beschikken.
Nu, ieder weet het, dat hij zijn ziel op
gedragen heeft aan de allerliefste mevrouw
X., door haar man verwaarloosd, door hem
getroost. Niets is eeuwig, dat weet hij
wel, iedereen zegt het ten minste, maar zijn
liefde voor zijn ideaal is nog ver van den
eindpaal verwijderd.
Schoorvoetend geeft hij zijn moeder toe.
Zoo hij had mogen kiezen, was hij gegaan
naar „Apbrcdite" of „Manon", maar mama
beweerde, dat dit geen opera's voor jonge
meisjes zijn, en had de „Dame Blanche"
gekozen. 0, gezegende, lieve, reine ,,Dame
Blanche", hoeveel jeugdige harten zijn on
der uw witte vleugelen reeds tot een echte
lijk liefdevuur ontvlamd 1 Vcorloopig zult
ge ook nog niet van het programma ver
dwijnen.
In ons geval echter ttenkle de „Dame
Blanche" tevergeefs; de vonk wilde niet
komen.
Gedurende het tusschenbedrijf hebben
moeder en zoon zich naar de loge begeven,
waar de bruidsschat hen tceder-bewogeu
wacht.
De moeders hebben samen gepraat, een
enkelen keer het gesprek wendende tot den
zoon; deze antwoordt beleefd, bescheiden,
zooals het past, onderwijl bedenkende, hoe
hij de scène beschrijven zal aan zijn aan
gebedene, mevrouw X. "Want vao een hu
welijk in ernst wil hij niets weten.
,,Het is een dom gansje, een nuffig
nest", verklaart hij.
„Het is een allerliefst, zacht meisje, van
nette familie en gefortuneerd", beweert
mama, die haar zin zal doorzetten.
Het jong© meisje, dat zwijgen bleef, uit
respect voor de oudere menschen, krijgt
nu vergunning haar meening te zeggen.
De armeVeel meening heeft zij niet.
Haar moeder heeft haar zóó lang voorge
houden, dat net huwelijk in het algemeen
n ood ig is voor een vrouw, cn dat dit
huwelijk in het bijzonder gelukkig belooft
te zijn, dat. zij geen oog en blik zich verzet.
Negen keer van de 'tien vindt het Fran-
sche huwelijk in dergelijke omstandigheden
plaats. De jongelui ontmoeten elkaar nog
twee of drie keer, en de huwelijksplechtig
heid, die nen voor het gehecle leven ver
binden zal, heeft plaats.
Het denkbeeld van twee harten in liefde
en echt aaneen gesmeed, welke te zameu
des levens moeilijkheden overwinnen, het
rad van fortuin tooiende met de bloemen
hunner genegenheid, is een bijna ongekend
iets in Frankrijk. Het hoe langer zoo in
niger worden, het naar elkaar toegroeien,
het. één ziin in lief en leed, zijn superieure
zielstoestanden, welke in Frankrijniet
begrepen werden. Uit harmonie van tem
perament kan harmonie van levensopvat
ting geboren worden, zeggen de Noordelij
ke volkeren. De Franscken daarentegen
zorgen voor de harmonie van levensomstan
digheden, van afkomst, van fortuin, dee-