ALLERLEI. <ïan eens te Fu-tschou getracht de arme we duwen te h_lpen. Zoo kan nu een weduwe, crie vijf jaren geleden van den dood gered werd, in haar onderhoud voorzien. Het is de grootste wensch der zusters, de midde len te vinden tot het stichten van een te huis voor zulke weduwen. Voor Christelijke weduwen en voor dezulken, die het hei dendom vaarwel gezegd hebben en Christe lijk onderwijs ontvangen, is te Fu-tschou een industrie-school opgericht, waar zij handenarbeid leeren. Bovendien worden zij in Gods Woord onderwezen en leeren eeni- gen ook lezen. Welken arbeid doze weduwen verrichten? Twee breimachines geven gelegenheid toe kousen-fabricatie: andere maken de sokken gereed of stoppen. Er worden kinderklee- ren gemaakt, gordijnen, dekens, schoenen, pantoffels, benevens zakdoeken, met Chi neesche letters gemerkt. Ook worden Bij belteksten (Engelsch) op atlas gestikt en poppen in allerlei Chineesche kleeding ge maakt, welko artikelen onder de vrienden der Zending in China en Europa goeden aftrek hebben. Vele vrouwen, meest van middelbaren leeftijd, hebben vroeger alleen veldarbeid verricht en nooit een naald in handen gehad. Voor haar is het zeer moei lijk iets te leeren; toch houden zij zich be zig met het maken van pantoffels en het aankleeden van poppen. De vrouwen komen 's morgens om 9 uren en werken tot 5 uren; in dien tijd wordt ook nog onderwijs gegeven en pauze gehouden; die ver af wonen, brengen haar middagmaal mede. Een oude Chineesche Christin heeft het toezicht. In zeven jaren hebben 24 vrouwen de industrie-school be zocht; zij bleven zoo lang, totdat zij een werkkring vonden. Een jong© weduwe tred weer in het huwelijk, twee werden onder wijzeres, één werd Bijbelvrouw, drie moes ten altijd in de school bezig gehouden wor den. Slechts 3 van de 2-1 waren bij haar in trede gedoopt; thans hebben 18 Christelijke weduwen de school verlaten. Andere vrouwen worden behalve in de dndu9trie-school ook thuis met het maken van kant beziggehouden. De zuster van een zendingszuster dor Ze- Tmnazending heeft dien arbeid tot stand ge bracht. Hygiëne bij Kappers. Na overleg 'tusschen de gezondheidscom missie, het gemeentebestuur en de vakver- eenigingen van patroons en bedienden, ,is in Glasgow het volgende reglement voor de kapperswinkels uitgevaardigd Alle planken en tafcis, waarop instru menten worden geplaatst, moeten van glas, marmer, lei of dergelijk materiaal/ zijn. Voor de klanten moeten schoone handdoe ken, enz. worden gebruikt en een verseh stuk papier of helder linnen worden go- plaatst op het achtereind van den stoel, waarop het hoofd rust. Geen sponsen, kam men, enz. mogen worden gebruikt, die niet gedesinfecteerd zijn. Scheermessen moeten worden afgeveegd aan papier Slechts zui vere haarborstels mogen women gebruikt. De scheerkwasten moeten na, gebruik in een desinfectie-vloeistof worden geplaatst. Het geknipt© haar moet direct opgeveegd en verwijderd en de vloer schoongehoudcn worden. Voor bloeösteiping mogen geen ^luin, kristallen of blokken gebruikt wor den, tenzij zorgvuldig gefcasschen, maar een of ander vocht of poeder op een kw ast of watten of inspuiting ia beter. In alles, wat den winkel of het saJon betreft, moet 'de grootst mogelijke helderheid worden be tracht. De volgende aanbevelingen zijn er bo vendien nog bijgevoegd Geregel den klan ten en abonné's moe't sterk worden aanbe volen hun eigen artikelen (scheermes, kwast, borstels, enz.) te' hebben, die uit sluitend' voor hen worden gebruikt. Het geknipte haar en het papier te verbran den. Geen klant, klaarblijkelijk lijdende aan een huid- of haaraandoening, te be dienen, tenzij in zijn eigen huis of kantoor ,of in een speciale kamer.- Zoo nocdig moet het tarief veranderd' wcirden om de kap- i i pers in staat te stellen zonder verlies niet alleen aan de letter, maar ook aan den geest van het voorgaande te voldoen. Tondeu- zes en machinale borstels moeten worden tegengegaan. RECEPT. Roereieren. De eieren werden stukgeslagen en gedu rende tien minuten voortdurend geklopt. Dan voegt men er een weinig boter en een kleine hoeveelheid zout aan te© en roert ze op liet -uur, totdat het een dikke, brij achtige massa is gewordenmen kan er fijn gehakte kruiden, zooals pieterselie, kervel, dragen, Lij voegen, ook wel ^raspte Par- mesaansche kaas, doch zo kunnen ook zon der die toespijzen gebruikt worden. Wekelijksche Kalender. Zondag. „Tijd is geld," zegt het spreekwoord, en 't is waar. Maargeld vermorst den tijd ook, dat is klaar. maandag. ,,Eind goed al goed" dat kan ik niet altijd gelooven; Toch, denk veel aan uw eind en richt den blik naar boven. - Dinsdag. „Hoop doet leven" nu, 't mag zoo wezen. Is 't goede hoop, wil dan niet vreezen. Woensdag. „Elk huis heeft zijn kruis" wie zou 'fc niet beweren? Maar laat dan het kruis ons de kroon deen begeeren. Donderdag. Naar den arbeid is het loon. Naar het kruis is ook de kroon. v Vrijdag. IJver vindt vuur in den steen. - Zaterdag. Iedereen heeft twee opvoedingen: die hij van anderen ontvangt en die hij zichzelf geeft. Het herkennen. Een jeugdige zwerver, zijn staf in de hand, Kwam uit vreemde gewesten terug in zijn land. Bestoven is 't haar en verbrand zijn gelaat, Wie herkent hem, zooals hij daar henen gaat Door de poort gaat hij in tot zijn vader stad. Juist heeft de bewaker daar post voor gevat. Die waker en hij waren vrienden gefeest. En hadden te zamen gevierd menig feest. Maar ach 1 door den waker wordt hij niet herkena. 't Verbrande gelaat heeft zijn vriend hem ontwend. Dies wandelt hij voort, na een vluchtigen groet, De zwerver, en schudt zich het stof van den voet. Zijn zoetelief kijkt juist door 't venster glas uit, „Gegroet 1" roept hij tot haar, „mijn dierbare bruid 1" Helaas! zelfs door haar wordt hij ook niet herkend, 't Verbrande gelaat heeft hem aan haar ontwend. Weer wandelt hij verder, elk huis ziet hij aan, Weemoedig gestemd en in d'oogen een v traan. Daar strompelt op 't kerkpad zijn moe dertje voort. „God zegen' ui" spreekt hij en verder geen woord. Die stem en dat woord doen haar trillen van vrev_ „Mijn zoon!" roept zdj uit, en zij kust hem verheugd. Hoezeer ook de zon heeft verbrand zijn gelaat, Het moederoog kent hem, zooals hij daar gaat. Geen moeder vergeet ooit den zoon van haar schoot, Al kwam ook de grijsheid, al nadert de dood. In een winkel voelt een dame eensklaps, dat men haar op haar sleep trapt. Woedeno keert zij zich om en het woord „ezel'' ontsnapt haar rozemondje. Maar toen zij den heer ontwaarde, dien zij dat woond toegeworpen had, verschrik te zij en liet er op volgen: „Pardon, mijnheer, ik dacht, diat het mijn man was." Vrouwenrecht. Eerste dame: „Ik vind, dat elke vrouw kiesrecht moest hebben." Tweede dame: „En ik, dat ze recht moest hebben op een kiezer 1" N iet zóó bedoeld. Een nieuwe jongen kwam op schooL „Hoe heet je?" vroeg de meester. „Jan Snor." „Zou je er niet mijnheer bij zeggen?" En het onverwachte antwoord was: „Mijnheer Jan Snor." V der (in het bierhuis): „Zeg, Jantje, als moeder je straks vraagt, hoeveel bier ik heb gedronken, dan zeg je drie, ver staan?" Jantje: „Ja, vader." Moedor (thuis)„Zog eens, Jantje, hoeveel glazen bier heeft vader gedronken Jantje (aarzelend): „Drie, moeder." Mooder: „Zoo, drie? En hoeveel gla zen heeft hij dan betaald?" Jantje: „Zes!" Een modelhoed. Een bekende tooneelspeelster zou te Lon den een feest bijwonen en zij liet zich voor deze gelegenheid een keurig toilet naar den allerlaatsten smaak uit Parijs 2endem Daarbij behoorde een hoe.!, een ware apotheose van linten, bloemen, kant en fijne stof bestemd om de Londensche dameswereld "in verrukking te brengen- Toen de actrice op het puDt was zich door enkele van haar vereerders naar et rijtuig te laten geleiden en zij haar hoed wilde op zetten, was deze nergens te vinden. Overal werd gezocht naar het verloren schaap en de actrice besloot eindelijk een anderen hoed op te zetten. Op dat oogenblik stond een collega, die met de grootste onverschilligheid het too- neel had aangezien, van zijn stoel op, en daar Kwam de hoed, geheel verkreukeld en gedeukt, te voorschijn. De tooneelspeel ster zette hem met bevallige beweging op haar bekoorlijk hoofdje en stak hem met 'n paar hoedenspelden vast. Zij zag er al lerliefst uit en de Engelsche dames waren één en al verrukking over den goeden smaak der Parijsche modisten. Ieder wilde cn zou nu een dergelijken hoed hebben. De modisten hadden heel wat moeit© om aan de modellen den vereisch- ten gedeukten en verkreukelden vorm te geven, maar zij stonden tegenover deze mode, die plotseling als uit den grond was opgerezen, volkomen machteloos en waren verplicht de vereisohte modellen te leveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 14