LËIDSCH DACBLAD, WöiWSDAG 25 AP.1ÏL. TWZZDË BLAD.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De Prinses.
No. 14162.
Anno IUön
Naar aanleiding van het hoofdartikel in
De Nieuwe Courant" over „Zie
zon g o 1 d en het Arbeidscon
tract", waarin de redactie er tegen
opkwam, dat den werkman bij ziekte of
ongeval zelfs meer dan zijn volle
loon zal worden uitbetaald, daar hij zich
dtor fondsen, enz. recht op uitkeering
van ziekengeld verzekerd heeft, schrijft de
redactie van „Yox Medicorum*:
,,D e Nieuwe Courant" acht dit
een bedenkelijk iets, omdat bet voor veTen
een groote verleiding zal wezen cm zich
riek te melden, of wanneer zij werkelijk
riek rijn, die ziekte te rekken totdat de
weok vol is, en 9tclt ook al de vraag of do
goneesheeren zullen kunnen weigeren of
rij zullen weigeren een attest af te geven,
wanneer een „patiënt" sommige klachten
over pijn hier en ginds mededeelt.
Een dergelijke bepaling als de hier
voorgestelde lijkt ook ons zeer bedenkelijk,
en naar onze mecning moeten vooral de
medici er zich sterk togen nitspreken, om
dat zulk een bepaling ons weer veel last
en moeite op den hals zal schuiven. Men
moet er cns niet van gaan vordenken, dat
wij tegen sociale verbeteringen gekant
rijn, als die voor de dokters eens wat
werk meebrengen, nu wij dit hier zoo voor
opstellen, maar wij oordeelen het geen so
ciale verbetering, als men recht op zieken
geld wil geven voor kortdurende, onbe
langrijke ziektegevallen, en wij komen er
tegen cp, dat men de geneeskundigen weer
met contróle- en administratiewerk wil
gaan belasten in gevallen, waar zij feite
lijk niet over kunnen oordeelen. En toch
ral dat het geval wezen, wanneer men
voor elk verzuim wegens ziekte een ge-
neeskundig attest gaat vragen.
Ongetwijfeld zal het verzuim wegens
ziekte toenemen, zoodra cp het ziek-zijn
een premie wordt gesteld. Werklieden, dio
te-gen vast weekloon werkzaam zijn, zou
den immers wel dwaas handelen, als zij.
dch niet lekker voelende, toch bun werk
gingen verrichten, terwijl zij kunnen thuis
blijven zender dat het geld kost; cn
werklieden, die per stuk werken, zouden
meer verdienen door niets te doen, dan
door met halve kracht te gaan werkeD
Nu moeten wij natuurlijk in principe
toegeven, dat het inderdaad verstandiger
is, om met een ziek cf half ziek lichaam
thuis te lijven, dan aan het werk te gaan,
maar hoe dikwijls gr-beurt het niet, dat
men ziek meent te zijn, terwijl er toch
geen sprake is van gevaar om zijn werk
te gaan verrichten
Dan moet de dokter beslissen, en voor
de minste kleinigheid zal men dus naar
den dokter lcopen, om een briefje te ha-
Ion, het briefje, dat het werkverzuim moet
/wettigen en dat voor deD verzuimcr de
waarde heeft van zijn dagloon. Maar zijn
wij in 6taat om in zulke gevallen te be
slissen of do .verzuimdo inderdaad niet
heeft kunnen werken? De ongevallenverze
kering heeft het immers geleerd, dat daar
greobo moeilijkheden aan verbonden zijn,
en waar geen ongeval als bewezen oorzaak
aanwezig is, waar wij nog meer dan bij
ongevalsziektcn ons dikwijls moeten verla
ten cp de subjectieve klachten der pa-
tienten, worden die moeilijkheden nog
groober, vooral als het ziektetoestanden
van een cf enkele dagen betreft. Het go-
volg kan dus niet anders zijn, of wij
moeten de verlangde attesten wel afgeven,
ook al zijn wij niet ten volle overtuigd,
dat er inderdaad noodzakelijkheid heeft
bestaan om het werk te verzuimen; alleen
aJs wij overtuigd rijn dat er fraude ge
pleegd wordt, maar ook dan alleen, zul
len wij het afgeven van een geneeskun
dige verklaring kunnen weigeren. En wan
neer dan na eenigen tijd de rekening op
gemaakt wordt en het blijkt, dat er zoo
heel veel geneeskundige verklaringen ko
men wanneer men merkt, dat er van die
verklaringen kernen in gevallen, waar
van andere zijde bedrog ontdekt wordt,
dan zal men er weer van gaan spreken,
dat de genccsheeron te lichtvaardig zijn,
of zelfs, dat zij bedrog plegen bij het af
geven der attesten.
Daarom moeten wij er van te voren
onze 9tem tegen verheffen, dat zulke be
palingen van uitkeering bij ziekte in de
wet werden vastgesteld.
Zijn zij ook inderdaad wel noodig? De
gewone redeneering zegt ja, omdat de
werklieden hun loon noodig hebben om te
leven, en, als zij ziek zijn, hun loon niet
kunnen missen, ja zelfs meer noodig heb
ben dan anders. Maar zijn de toestanden
nu zóó, dat de werkman niet gedurende
enkele dagen zijn Icon missen kan, of ten
minste een gedeelte van dat loon? Wan
neer men niet voor elk ziekteverzuim het
loon direct wil laten ophouden, laat men
dan de uitkeering langeren tijd laten
voortduren, maar in kleinere hoeveelheid,
laat men bijvoorbeeld in plaats van ge
durende één week het volle Icon, geduren
de twee weken het halve loon laten beta
len, maar laat mep niet een premie 9tellen
op hot ziek-zijn gedurende korten tijd
Hoe edel en verstandig de tegenwoordige
werkman ook moge zijn, de wetgever mag
hem niet al te zeer in verleiding brengen,
om niet te werken, dc'or te zorgen, dat hij
dan evenveel verdient of nog meer dan
anders. Maar wanneer het toch moet ge
beuren, dan is het te hopen, dat men het
zender doktersbriefje zal kunnen stellen,
want anders komt de last en de verant-
wcording weer geheel neer op de schou
ders der geneeskundigen.
In een asterisk „Kleine school
tjes" zei „De 6 tand aard:"
De frontmakerB voor de openbare school
en hun vrienden hadden het bij de bewe
ging tegen de achoolwetrKuypei* vooral
gemunt cp de kleine schooltjes.
Die zouden als paddenstoelen uit den
grond oprijzen. Immers, zoodra maar 25
leerlingen bij elkaar getrommeld waren,
kon op subsidie worden gerekend.
Zulke schooltjes nu waren uit een paeda-
gogisch oogpunt niet t© verdedigen. De
kinderen, in onderscheidene klassen ver
deeld, doch onder één hoofd in één lokaal
vereenigd, konden bij geen mogelijkheid
op die wijze behoorlijk onderwijs ontvan
gen.
En inderdaad in onze kringen wordt
daarvocT heel veel gevoeld. Vandaar dan
ook ons advies, telkens en telkens gegeven
om niet dan in den uitersten nood tot de
oprichting van zulke schooltjes over te
gaan en licvor te wachten tot gerekend
kan worden op meer dan 50 leerlingen.
Doch wat zien we van de 2ijde der front-
makers
Dat, wanneer het betreft het openbaar
onderwijs, het bezwaar tegen kleine school
tjes niet zoo ernstig schijnt te zijn.
Indien door een gemeenteraad besloten
wordt een openbare school te sluiten, om
dat ze niet rnoer dan tien leerlingen telt.
komen do frontmakers geregeld tegen het
Raadsbesluit in verzet bij Ged. Staten.
Nu weer in Mijdrecht, waar de Raad
tot do opheffing besloot, omdat de open
bare school in de buurt van die gemeente
nog niet eens tien leerlingen telt. Het
hoofdbestuur van het Ned. Onderwijzers-
Genootachap is daartegen opgekomen, blij
kens een adres aan Ged. Staten van het
Sticht
Op gronden, die zeker niet geheel zon
der waarde zijn, maar die gelden bij de
oprichting van iedere kleine bijzondere
school.
Is het nu toch niet onredelijk, om wèl
met bezwaren te komen tegen kleine
6ohooltjes wanneer het betreft het bijzon,
der onderwijs, en dn&rvan geheel te zwij
gen, indien het geldt het openbaar on
derwijs?
Spreekt daaruit niet vijandschap tegen
het Christelijk Onderwijs; een vijandschap
die ér toe leidt om te melen met twee ma
ten?
Een onderwijzer, die zooals „D e
Controleur" het noemtmeegedaan
heeft aan het verdienstelijk werk, Neder
land tc verlossen van het Christelijk wor
telkabinet, schreef in „De Bode":
„De heer Roodhuijzen heeft er herhaalde
lijk op gewezen, welke belangrijk© voor
deeion ook voor het onderwijs gelegen
zijn in do stembusoverwinning
van verleden jaar. 't Is evenwel jammer dat
wij, klasse-onderwijzers, daarvan nog zoo
bitter weinig bemorken. Het valt toch niet
te ontkonnen, dat dr. Kuyper voor rijn
meesters gedaan heeft wat hij kon, en wij,
die naar onzo beste krachten geholpen
hebben om hem ten val te brengen, zien
ons bitter teleurgesteld. En door de Re-
geering, èn door vrijzinnige gemeen teraaeu
worden wij thans weer als quantité négli-
geahle (oud vuil) beschouwd; zoo is er in
do Troonrede zelfs met geen woord gerept
over een herziening van art. 21 (dat het
hoofo almachtig maakt, over de onderwij
zers) de magere clausule over het vak-on
derwijs was voor ons een groote teleurstel
ling. Kan de heer Roodhuyzen, die zooveel
diahter bij het vuur rit, mij misschien in-
iiohten omtrekt de plannen van de Regee
ring, want, wanneer deze andermaal niets
voor ons doet, dan zal ik mij, na verloop
van vier jaren, wel tweemaal bedenken, eer
ik mij weer warm zal maken voor een be
wind, dat op onderwijsgebied alles bij het
oude laat."
„De Vrije Socialist", dit over
nemende, voegt or bij
,,Wij kunnen den onderwijzers wel voor
spellen, dat na vier jaar de oogst erbar
melijk schraal zal zijn.
Gij, onderwijzers, leert zooveel geheel den
dag aan anderen, leert nu toch zelf eens van
ons, dat de verbetering van uw lot niet ligt
in het veranderen van rogeering, doch in
uw eigen optredon. Voor uw eonsgezino,
doelbewust verzet zal elke Regeering, van
wolko kleur ook, moeten zwichten."
Wij kunnen zegt „De Controleur"
ons met di't advies best vereenigen.
Een herinnering of wenk aan de Regee
ring, als iri het „B o d o"-stukje gegeven
wordt, kan overigens geen kwaad, om do
liberale hearen wat wakker te houden.
Maar wij moeten toch waarsohuwen tegen
de reactie, als waarmee wordt gedreigd.
Ging door laksheid van vrijzinnige zijde
in 1909 weer verloren, wat in 1905 is be
reikt, dan zou dit een groote. ramp zijn,
niet alleen voor de ondorwijzers, maar ook
voor vele andere personen en zaken.
He'c is in e4k geval een zeer onzuivere
politiek, dio enkel succes zoekt voor eigen
belangen Op die manier kan men bij elke
verkiezing een bepaaloe categorie van
menschen in beweging brengen en aan een
bepaald soort praatjesmakers do tijdelijke
overwinning verschaffen, zonder dat blij
vend iets gewonnen wordt.
Verkieringshelden als do schrijver van
bovenaangehaald stukjo kan men missen.
In „Uit do Hoofdstad" in de „P r o-
v i o c i a 1 o O ro Dinger O o u-
r a n t" lezen wij over vervroegd e
winkelsluitingen de Alge
meen© Winkelier s-v c ree ni ging
het volgende:
Evenals ten uw ent (tc Groningen) ig de
kwestie der vervroegde winkelsluiting te
Amsterdam „the topic of the day". De ge
moederen dor betrokken personen beginnen
warm te loopen nu binnen niet al te lan
gen tijd do Raad over een gemeenteveror
dening op het sluitingsuur van winkels en
en magazijnen een besluit zal nemen. In
den boezem van het bestuur der „Winke
liers vereen iging" beorscht over dez© aan
gelegenheid groot verschil van meening, dat
reeds een minder prettige verstandhouding
heeft ten gevolge gehad tusschen den wel
bekenden voorzitter, den heer J. 8. Meeuw-
sen, on do heer 0. H. van der Velden,
secretaris dor „Winkriiersvereeniging",
lid van den Amsterdamse hen ge
meenteraad. De heer Mecuwsen is
een volbloed voorstander eener wet
telijke regeling, de heer Van der Velden
een tegenstander. Beiden zijn hoogst be
kwame mannen, die de sympathie der le
den hebben, doch wier verschillende denk
wijze over de gemeentelijke verordening of
een wettelijke regeling wellicht oorzaak
zal kunnen zijn van onaangename oogen
ic likken voor de vereeniging der winkeliers.
Immers, beiden hebben onder do leden hun
aanhang, do een voornamelijk onder de
groot-winkeliers, en de ander, hoewel zelf
ook groot-winkelier, vooral onder de klei
nere vakbroeders. De heer Meeuwsen is pur
sang „middenstander" cn houdt volgens
den heer Van der Velden niet voldoende
rekening met de belangen van hen, wier
eoonomische bcteckcnis nog niet van dien
aard is, dat zij onder do onvervalsolite
„middenstanders" kunnen worden toege
laten en in hun rijen opgenomen. Te hopen
is het, dat dezo twee mannen per slot van
rekening hot belang der door hen gestichte
organisatie der winkeliers niet zullen opof
feren aan hun meeningsverechil.
Naar ik uit goede bron hoor, is onze
burgemeester, mr. W. F. van Leeuwen, per
soonlijk een tegenstander der gemeentelij
ke verordening en dit geeft de partij des
heeren Van dor Velden allo redon om te
verwachten, dat deze krachtige figuur, naar
wiens woord de Amsterdamsoh© raad zoo
gaarne luistert, in staat zal blijken de ge
meentelijke verordening te keeren. Lang
niet onmogelijk is het echter ook, dat do
politiek nog een woordje gaat mee
spreken en in dit geval is er omtrent het
te verwachten resultaat geen peil te trok
ken.
Maar hoe denkon do winkeliers er 'zolvcn
over zal men allicht geneigd rijn te vra
gen. Welnu, blijkens een medcdeeling van
den heer Van der Velden waren op do
laatst gtdiouden vergadering 130 leden van
de 1000 tegenwoordig en onder hen waren
54 beslist tegenstanders van een gemeente
verordening op liet sluiten hunner winkels,
terwijl bij vorder© stemming bleek, dat als
er dan tóch een verordening op het sluiten
moest komen, zich ©voncens 64 leden vóór
het uur van tienen verklaarden.
Do heer Van der Velden trekt uit deze
c ij fors geen andere oonclusie, dan dat no-
gen zestienden der aanwezige winkeliers in
de avonduren niets of zeer weinig verkoo-
pcm en zeven zestienden hun voornaamstcn
omzet in do avonduron maken, cn dus ge
kant zijn tegen'wettelijke regeling, want
rij weton zeer goed, dat dezelfde meerder
heid van twee zestienden, die hen nu drijft
naar een verordening negen uren slui
ten, de drijvers der toekomst voor een acht
of zeven uren zullen zijn. De tijd zal moeten
leeron of dit jüist is.
Nu ik het toch over dc ..Winkeliersver-
ecniging" heb, kan ik tevens mecdeolcn,
hoe uitstekend het ing©vooiv.o systeem
werkt om de namen der w anbeta
Iers in het Vereenigingsorgaan te p u-
bliceeron Het publiek is hiervoor zeet
benauwd en menige Amsterdammer be
taalde reeds direct op de eerste waarschu
wing van publicatie van zijn noaui. Als
men de lijst dor wanbetalers inzag, zou
men verbaasd staan over de goed kV ikon-
do namen, die daarop voorkomen I
Omtrent do oiouwo Russische
leening van duizeno millioen gulden en ze
ker 75 millioen gulden voor onkosten, ver
goeding aan do bankiers, enz. want do lee
ning is in haar geheel 1075,500,000 groot,
zegt het „F i n an c i'e e 1 Weekbl'fid
voor den Fondsenhandel":
Zoo zal dan spoedig do Russische reu
zenkoning van twee cn twin ig honderd vijf
tig millioen francs aan het publiek worden
aangeboden. Holland krijgt hiervan slechts
vijf on vijftig millioen francs! Of het zoo
maar niets is; hoo weten dio bankiers het
toch zoo precies, dat hot Hollandscho pu
bliek vijf cn vijftig millioen francs" zal
nemen
Vijf en vijftig millioen francs 88 pCt.
mot 5 pCt. syndicaatswinst; dat levert Rus
land derhalve 83 pCt. op, waarvoor een
reëolo rente van ruim G pCt. moet betaald
women. Een s o 1 i e d land, dat nog tegen
0 pOt. leenen moet, waar Japan 4} en
Mexico h 4 3/4 pCt. -leent.
De Rothschilds hebben ook ditmaal niet
mode gedaanzij willen er hun cliëntecle
niet verder inhalen, wat zeer verstandig is,
en zij hebben nu een prachtig voorwendsel
in do Jodcn-vervolgingcn. In werkelijkheid
vertrouwen zij Rusland echter niet meer.
Het land is, zooals wij reeds zoo vaak zei
den, aan .den rand van een failliet, en een
ramp kan door dezo leening hoogstens voor
enkele jaren worden uitgesteld.
Laat Holland zich nu toch ditmaal ont
houden en de bankiers met hun vijf ©n
vijftig millioen laten zitten.
Zoowel het rijko Duitschland als het
schatrijke Amerika en ook België nemen
geen deel in deze leening, waarvoor de
Rothschilds hun guidiets gesloten hebben.
Rusland is failliet en kon alleen nog graan
uitvoeren door hot aan rijn boeren af co
persenvan daar de hongersnooden. Hon
gersnood bij graanuitvoer! Als allo men
schen in Rusland zich kondon zat eton, zou
er geen korrel graan kunnen worden uitge
voerd.
En Ruslands mineraio hulpbronnen, wie
weet er eigonlijk iets van? Het zijn legenden
en mythen.
Alle Europecsche ondernemingen in Rus
land (goud, ijzer en petroleum) zijn mis
luk t, getuige de Russische petroleum-
shares, do Ocral-YVolga, de Siberische en
do Oeral-goudmaatschappijen.
Rusland moot leenen om zijn rente to kun
nen betalen en wat overschiet dient om het
leger to onderhouden, opdat de boeren en
Joden onder den duim der bureaucratie
kunnen gehouden worden en vorder om do
zakken der Grootvorsten te spekken.
Wij twijfelen er aan of iemand met ge
zonde hersenen in Nederland in de naaste
toekomst zijn gold aan Rusland wil leenen,
doch vreeeen, dat sleur er ook deze leening
zal doen ingaan.
De „Nieuwe Financier en Ka
pitalist" zegt daarvan hof volgende:
Onze zienswijzen omtrent Ruslands fi
nanciën zijn den lezer bekend, cn wij zou
den gaarne bobben gezien, dat do groote
loening ware voorafgegaan door do groot o
hervormingen, die noodig zijn. Niet nllecn
tor wille van onzo mcdemenschcn, die in
Rusland leven, maar ook ter wille van
Ruslands crediteuren, die in horvormin-
gon on politieke rust waarborgen, in
voortbestaan der corrupte autocratie
daarentegen gevaren vinden. Wio zich
echter rekenschap geeft von de economi
sche on politieke toestanden in Rusland,
cn niet opziet tegen een matig commerc.ieol
risico, mag wel wat van do nieuwe leening
nemen. Onverschillig wat onze pnrtioulio-
ro opinies als monsch zijn, als beoordee-
lanr van fondsen pogen wij vrij to blijven
van eenig porti pris; en wanneer wij tot
dato krachtig tegen Russisch© papieren
hebben gewaarschuwd, dan gebeurd© dit
niet, omdat het autocratische, slechte be
wind ons niofc sympathiek was, maar om
dat wij vermeenden dat het bij do econo
mische positie van Rusland gewoen bo-
spottelijk was, dat dit land tegen 4 pCt.
en minder geld kon vinden. Maar de
nieuwe leening, gedurende tien jaren niet
converteerbaar, komt uit op een 6-pCfcs.
netto basiscn dat is een propositie, waar
over te praten 19. Niet, dat wij dwaas ge
noeg zijn do minste waarde t© hechten aan
do mooie exportcijfers voor 1005, aan de
berichten over hot budget, of aan do plot-
solingo liberale stappen van Witte contra
Doernowo; dat zijn Russische foefjes vao
het oud© typo, dio nog steeds probaat blo
kon en het wol zullen blijven totdat do
menschen sceptischer worden. Integendeel,
hot komt ons vordacht voor, dat do auto
cratie zich haast gold te hobben aleer de
Doema waarvoor alleen hcrvormingRgezïn-
den zijn gekozen, bijeenkomt; en wij zijn
niet blind voor liet gevaar, dat oen con
flict tusschen Regeering en Doema kan
opleveren, noch voer hot euvel, dat Rus
land opnieuw leent zondor sanctie eener
volksvertegenwoordiging. Maar met dat al
is over do looning t© praten en bevelen we
matige participatie voor do speculatieve
belegging aan. Dit terwijl wij afgaan op
do voorloopigo gegevens; het prospectus is
nog niet uit, terwijl wij dit sohrijven.
Academienieuws.
Amsterdam. Bevorderd i« tot doctor
in do scheikundo op proefschrift: ,|D© meng-
krystallen bij natriumsulfaat, molybdaat
en wolframaat", do heer H. E. Bocke, geb.
te Wonncrveer.
#i)
„Je bent een flink soldaat," zeide zij.
„Niet flinker dan jij" riep hij.
Haar toespeling op zijn uniform deed zijn
gedachten terugkeeren tot het punt, waar
van j uitgingen toen hij aan haar deur
klopte. Hij had haar rijn besluit nog niet
meegedeeld en dio taak werd niet gemak
kelijker, naar'iato hij den blijden glans
m haar oogen zag.
„Dan ben je een dapper soldaat," her
nam tij. „Er was moed noodig, om naar
Edelweiss te komen, waar honderden op
je loerden als bloedhonden."
„Ik had wel een ellendige lafaard moeten
wazen, om rustig boven te blijven zitten,
terwijl je hier beneden alleen stondt voor
ril© zwarigheden. Ik kom je helpen; dat
ben ik verplicht."
„Maar je kunt niets doen, liefste, en jo
maakt alleen de dingen erger, door bij nnj
te komen. Ik heb mijn best gedaan om dot
verlangen naar je te onderdrukken, en nu
kom je al mijn werk ongedaan maken. Kijk,
op mijn schrijftafel ligt een brief aan jou.
rieo ik bezig waa te schrijven. Neen, jij
moogt hem niet lezen. Niemand' zal ooit
.weten, wat er in stond."
Zij sprong op, greep het papier cn
hield het boven de brandende kaars. Hij
stond midden in de kamer en een gevoel
van wanhoop kwam over hem. Hoe kou
hij di© vrouw ooit afstaan?
..Morgennacht moet Quinnox je uit het
klooster naar een afgelegen staJ brengen.
Alles is voorbereid. Je vriend Anguish
volgt jo over arie dagen, en dan reis je
zoo snel mogelijk oyer Athene naar Ame
rika. In dien briof stond alles en ik tracht
te juist afscheid van je 'te nemen, toen je
in de kamer kwam. Begrijp je nu, oat ik
geen raad wist van twijfel en verbazing,
ja, en ook van ontoetting? Je bent hier in
zulk een vreeselijk gevaar. Elke minuut
kunnen wij ontdekt worden, en dat zou je
dood wezen. Je bont onschuldig, maar niets
zou je kunnen redden. De bewijzen zijn
te machtig. Mizrox heeft iemand gevon
den, die zweert, oat hij je do kamer vau
Lorenz heeft zien binnengaan."
„Wat een leugenriep Lorry onnaden
kend. „Ik ben niot in de nabijheid van zijn
kamer geweest 1"
„Maar je ziet, hoe zij elk middel te baat
nemen, om jo schuldig tc verklaren. Als je
door mijn of hun manschappen gegrepen
wordt ben jo veroordeeld. Ik kan je niet
voor do tweede maal redden. Je weet nu,
dat ik je liefheb; anders zou ik toch niet
de helft van hot land afstaan, waarover mijn
oudera heersohton. Bolaroz zou gaarne 'cieu
jaar uitstel geven, als hij jou in zijn macht
kon krijgen. En nu loop Je, enkel om mij te
zien, gevaar, dat al mijn plannen in duigen
vallen, waarom ik zooveel geleden heb. Kon
je niet tevreden zijn met dat laatste af
scheid in het klooster? Het is wreedheid
'tegenover ons beiden, vooral tegenover mij,
om nogmaals afscheid te moeten nemen.
Zij liet zich op den divan neervallen en
bloef zitten met het boofd in de handen.
„Ik was vast besloten, je te zien," zeide
hij. „Zij zullen mij niet dooden, evenmin
als jij het er deel van jc vader zult af.
6taan. En .7at het ergste was, ik vreesde,
dat jo Gabriël zoudt aanhooren."
„Achl Als je dat zegt, beleedig jo me.
Ik zou Lorenz genomen hebben, omdat ik
mijn plicht achtte, en omdat ik mij-
zelve niet aurfde bekennen, dat ik jou
liefhadMaar Gabriël 1 Ach 1" riep zij toor
nig. „Grenfall Lorry, ik zal niet huwen.
Jou heb ik lief, maax ik kan niet met jo
trouwen. Het is dwaasheid zelfs aan de
mogelijkheid daarvan te donken. Als je
morgenavond Graustark verlaat, noem je
mijn hart, mijn leven, mijn ziel mede. Ik
zal je niot wederzien. God zij mij genadig,
dat ik dit zqggen moet. Ik zal je nooit
veroorloven, mij weer te zien. Ik zou het
niet kunnen dragen."
Opoons kreeg rij een schok en stond half
op.
„Heeft iemand je gezien, toon je hier
heen kwam? Waa Quinnox zeker van zijn
zaak V'
„Wij kwamen wel menschen voorbij, doch
niemand herkende mij. Als mijn tegenwoor
digheid hier je angstig maakt, zal ik heen
gaan."
„Dat is het niet, dat niet. Wie weet, of
do con of andere spion je niet gezien heeft
Ik heb een voorgevoel, dat men mij ver
denkt, en dat ik bespied word. Waar is
kapitein Quinnox?"
„Hij zeide, dat hij mij over een uur
kwam terughalen. De tijd is bijna voorbij.
Hij is omgevlogen I Yetive, Yetive, ik kan
je niet afstaan 1" riep hij, terwijl hij oor
haar op de knieën vieL
„Je moet. Je zult het doen 1 Vannacht
nog moet je naar het klooster terugkeerml
Ol als je er maax veilig aankomt 1 En je
moet dit ellendige land dadelijk verlaten
Wil jo eens zien of Quinnox er al is? Gauw I
Ik ben .a doodsangst, dat rij je hier zul
len vinden, dat je gevat wordt, eer je uaar
St--Valentin kunt terugkeeren."
Hij stond op cn zag haar in het gelaat.
„Ik ga Diet terug naar St.-Valentin," zei-
do hij langzaam.
„Maar alle© is gereed, dat je morgen van
daar kunt vluchten. Alleen op die manier
kan jo aan de steaolijko wacht ontsnappen."
„Yetive, beb jc er niet over gedacht, dat
ik niet aan de stedelijke wacht zou willen
ontsnappen"
„Niet willen ontsnappen aan... wat be
doel je?" riep zij verbijsterd.
„Ik verlaat Edelweiss niet, liefste. Het
is mijn plan, mij over te geven aan do
gestelde machten."
Een oogenblik staaxö'e zij hem vol ont
zetting aan, cn viel toen zacht kreunend
achterover.
„In 's Hemelsnaam, zeg dat nietl"
smeekt© rij. „Ik verbied jc, aan zoo iets
te denken. Je kunt bet niet doen na alles,
wat ik gedaan heb om je te redden. Ach,
je schertst; dat had ik moeten begrijpen."
Hij ging zitten, en trok haar naast zich.
Het duuido eenige oogenblikken eer hij kon
spreken.
„Ik kan en wil niet toestaan, dat jc
voor mij zulk een offer brengt. Ik ken het
voorstel van Bolaroz. AU je mij uiclevert,
krijg jij tien jaar uitstel. Mijn plicht is
duidelijk. Ik berr geen lafhartige mipdaoi-
ger en ik vrees mijn beschuldigers niet. In
het ergste geval kan ik maar éénmaal
sterven."
„Maax éénmaal sterven," herhaalde zij
aks in een droom.
„Ik ben hier gekomen, om je mijn be
sluit mee te deelen; om jo te verzoeken, jo
Rijk en jo volk te sparen en je er aaD'co
herinneren, ctat ik duizendmaal zou willen
sterven, om jou te redden."
„Na al wat ik gedaan heb, na al wat ik
gedaan heb," fluisterde zij klagend. „Neen,
neen! Dat zal niet gebeuren 1 Jij bent mij
meer dan mijn koninkrijk, dan allo volke
ren ter wereld Ik heb je lief; ik verfoei
don troon, dio ons scheidt; ik heb gebe
den, dat ik oen arm meisje mocht zijn, al
les om jou, maar jo zult mij niet dwin
gen, het laatste vonkje van hoop in mijn
hart te dooven. Jo zult de hoop niet ver
nietigen, dat cr mogelijk een dag zal ko
men
„Een oag? Een dag, waarop je de mijne
zult zijn?" riep hij.
„Dat wilde ik niet zeggen, maar om mij
nentwil, om mijnentwil, ga hier vandaan:
Red jel Jo bent het eenige, waarvoor ik
leef."
Zij had do armen om zijn haU geslagen
en liaar smeekendo woorden drongen al®
dolkatooten in zijn hart.
„Je vergeet de duizenden, dio jo liefheb
ben cn op jc vertrouwen. Verdienen dio,
dat je hen verongelijkt?"
„Neen, neen. Ach, wat heb ik om hun
nentwil niet geloden 1 Ik bob hen verraden,
ik heb hun hun rechten ontstolen cn hon
tot een natie van bedelaars gemaakt. Maar
zelf© ter wille van do gcheole natie kan ik
geen onschuldige laten vcroordcclendat
kan mijn volk niet van mij eischen. Jo
kunt mij niet overhalen. Het moet gebeuren
zooals ik het wil. O, waarom komt Quin
nox jo niet halen 1"
(Wordt vervolgd.)