N\ 14151 Dinsdag ÏO yl^pi'il. A0. 1906. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. jO© Prinses. id LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leides pe? week 9 Gents; pex 8 maanden if 1.10. Bniten Leiden, per leopei en waar agenten gevestigd zijn 1 a 1.30. Franco per postI 1.65. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regela /1.06. Iedere regel meer ƒ0.174- Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine advortentiSn van 30 woorden 40 Gents contantelk tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoasseeren wordt/" 0.05 berekend. Directe Belastingen* De Burgemeester van Leiden brengt ter ilgemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen is ter band ge steld het kohier der Personeele belasting No. 8 van den dienst 1906, executoir ver klaard' den 7den April jongstleden en henonert voorts den belanghebbenden aan hun verplichting om den aanslag op den bij de Wet b.paalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. Leiden, den lOden April 1906. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hinder wet; Brengen ter algemeeno kennis, dat d^or hen vergunning is verleend aan J. VAN DEN ENDE, en rechtverkrijgenden tot het oprichten van een timmermanswerk plaats met gasmotor van acht paarden kracht; in hot perceel Uiterstcgracht No. 107, en dat op de verzoeken van H. VAN WEEREN en J. VAN WEEREN, om vergunning tot het oprichten van een bewaarplaats van lompen onderscheiden lijk in het perceel Bakkerssteeg No. 16 en Raamsteeg No. 85, afwijzend is beschikt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, den loden April 1906. Aanvulling van artikel i51 der JLeidgche Bouwverordening. Bij onze uitvoerig© bespreking der nieuwo Verordening op het Bouwen en Sloopen, zooals deze in verband met de Woningwet eindelijk definitief is vastgesteld, hebben wij gelukkig veel kunnen prijzen en we hebbon gaarne erkend dat de toepassing dezer verordening in do toekomst een be langrijken invloed ten goede op de Leia- sche woningtoestanden zal kunnen uitoefe nen. We stuitten toen echter op één artikel, welks algeheele toepassing ons voor de oude stad niet wel mogelijk voorkwam. Het was het later veel besproken en sterk aangevochten art. 21, luidende: „Bij elk tot woning beBterad gebouw moet aan de zijde, welke niet aan den weg i3 gelegen, een aan aen eigenaar van hoc gebouw toebehoorende, daaraan grenzende plaats, tuin, erf of andere open ruimte zijn, waarvan do oppervlakte ten minste éénderde gedeelte van die van het gebouw moet bedragen en waarvan do aan net gebouw grenzende zijde ten mins'ce de lengte van den aanliggenden muur van het gebouw moe'c hebben." Dit artikel, zoo betoogden wij, zal ten ge volge hebben, dat tot woning bestemde ge bouwen, met een oppervlakte van minder dan 33 1/3 vierk. M. en die zijn er nogal bij brand of anderszins niet weder zou den kunnen worden herbouwd, tenzij de eigenaar naastliggend terrein zou kunnen koopen, wat al uiterst zeldzaam zou voorkomen. Maar tot deze rubriek van huizen zou bet bezwaar zich niet bepalen De talrijke winkelstand in onze drukste straten zou bij eventueele verbouwing ge noodzaakt zijn de zoo hoog noodige ruimte voor winkel ön magazijn bedenkelijk te doen inkrimpen, voor het drijven der zaken meestal noodlottig. Voor hoekhuizen zou zich daaraan nog een anaor bezwaar paren. Het gevolg daarvan zou zijn, dat alle voorloop ige verbouwingsplannen zouden worden opgesohort, wat op den duur toch ook niet bevorderlijk voor do woning toestanden kon worden geacht en zeer na- dcelig voor de patroons en werklieden in de bouwvakken. Dat wij niet hadden misgezien bleek al spoedig uit een tiental adressen van belang hebbenden huiseigenaars, patroons en werklieden, vakvereenigingen, die al'en onze bezwaren bleken 'oe deelen. Aangezien de verordening in vergaderingen werd' besproken, lag het voor de hand, dat ook andere artikelen niet onaangevochten ble ven en dat in sommige dier adressen ook op wijziging van enkele andere artikelen werd aangedrongen. De hoofdzaak was en bleef echter artikel 21. Intus8chen werden de adressen door B. en Ws, gesteld in handen van den inspec teur der bouwpolitie en van de gezond heidscommissie, die daarvan rapporten hebben uitgebracht, terwijl met die rappor ten in handen eindelijk de commissie voor de 8 traf'verordeningen heeft geadviseerd aan B. en Ws. Het is ons niet gegeven do bovengenoemde rapporten die alleen voor do RaadsledoD op de Leeskamer ter inzage liggen, hier te bespreken. Het zou and us wel de moeite waard.zijn het oordcol van een man als de heer Nijk, die midden in de praktijk staat en een flinkon kijk op de dingen beeft, in zijn geheel eens te kunnen vernemen. Wij moeten ons nu te vreden stellen met het advies van de oom missie voor do strafverordeningen, zooals het gisteren in ons Tweede Blad is opge nomen. Do commissie heeft ook wel begrepen dat het eigenlijk gaat om art. 21. En wij wil len uit het advies slechts één zinsnede af drukken, om te doen zien, dat ook de com missie met onze bezwaren volkomen ac- ooord' gaat. „Wij willen echter" zoo luidt het im mers „niot ontkcnneD, dat zich in de praktijk gevallen kunnen voordoen, waarin do toepassing in vollen omvang met het oog op de tegenwoordige Leidsche toestan den al bijzonder bezwarend zal zijn voor belanghebbenden, en voor die enkele geval len zouden wij, hoe nuttig wij overigens art. 21 vinden, het daarmee volledig zien toegepast." En dan voegt de oommissie er aan toe, dat het reeds eenigo malen is voorgekomen, dat plannen tot verbouwing moesten wor den afgekeurd op grond, dat niet kon wor den voldaan aan de voorschriften van art. 21 Het gevolg hiervan was, dat van de verbouwing moest worden afgezien en al dus andere verbeteringen, die van nog dringender aard waren dan het verkrijgen van meer liebt en lucht, niet tot stand kwamen. En nu de aanvulling van het artikel, die wordt voorgesteld. B. en Ws. zullen ontheffing kunnen ver leen en voor woningen, binnen den Sin- gelrand. Voor het nieuwe gedeelte der stad wij hebben het indertijd' ook reeds aangetoond levert art. 21 geen overwe gende bezwaren op. De ontheffing kan zijn algeheel of gedeeltelijk. Algeheele ontheffing kan worden verleend voor gebouwen van minder dan 200 vierk. M oppervlakte, waarvan twee gevels gelegen zijn aan wegen, welker breedte ten minste drie Meter bedraagt. Voor andere gebouwen kan gedeelte- 1 ij k o ontheffing verleend worden, in zoo verre kan worden toegestaan oen kleinere open ruimte te laten, zoomede, dat deze ook op do eer6to verdieping mag beginnen. Wordt die gedeeltelijke ontheffing ver leend, dan moet niettemin de open ruimte even breed zijn als het gebouw en ten min ste twee Meter diep, of althans ten minste 1/10 van de oppervlakte van het gebouw beslaan. Het komt ons inderdaad voor, dat wij met deec aanvulling vrede kunnen hebben, voor zooverre belanghebbenden bij verschil met do beslissing van B. en Ws. beroep worde gegeven op den Raad. Op deze wijze is aan de zaak een bevredi gende oplossing gegeven. In het belang der woningtoestanden zelf zou men moeilijk verder kunnen gaan, afgezien nog van het gevaar, dat Ged. Staten aan een radicaler wijziging hun goedkouring wel eens zouden kunnen onthoudon. Dat de oommissie voor do strafverordeningen en mot haar B. en Ws. niet reeds nu tot wijziging wilden over gaan van andere artikelen, kunnen wij bil lijken. Waar het technische zaken betreft, moet do ervaring eerst sproken. De verordening moet eerst een poosje hebben gewerkt om cr over te kunnen oor- deelen of er leemten in zijn overgebleven. Alleen met het ingrijpend art. 21 stond het anders. En nu daaromtrent een o. i. voldoende aanvulling is voorgesteld, die do Raad ongetwijfeld' zal goedkeuren, moeten wij tevreden zijn. Gaarne spreken wij met de eomraissio voor de strafverordeningen den wensch uit dat d'e verordening, die do vrucht is van zooveel overleg en studie, nu vooreerst on gewijzigd kan blijven. Wij hopen, dat haar toepassing werkelijk zal zijn in het belang van onze gemeente. Mogen nu do verbouwingsplannon, die, zooals wij vroeger vernamen, moesten wor- don uitgesteh., nu spoedig tot uitvoering komen in het belang ook ran patroons en werklieden in de bouwvakken. Dan verheugen wij ons nog te moor dat wij den stoot hebben gegeven aan een agitatie, die resultaat mocht hebben. Leiden, 10 ApHS. Aan den Gemeenteraad van Leiden is door de heeren D. A. Kelder en Zoon, han delaren in koloniale waren en kleinhande laren in sterken drank hier ter stede, een adres gericht, waarin zij te kennen geven, dat zij door toepassing van artikel 43 der Drankwet, luidende: „Het is verboden in een voor het pu blick toegankelijke localiteit, waarvoor door B. en Ws. een vergunning is verleend, personen beneden 16 jaar anders dan in gezelschap van een meerderjarige tee to laten", in huD bedrijf zeer worden belem merd, daar toch voortdurend personen be neden dezen leeftijd in hun lokaal, waar slechts sterke drank in gelak te en geoapsuleerde flesschen voorhanden is, moeten binnentreden. Waar nu in voornoemd artikel tevens ver meld staat, dat op voorstel van deD Raad eoner gemeente, Gedep. Staten gehoord, ont heffing van het bepaaldo in dit artik-il aan worden verleend, verzoeken zij beleefd het daarheen to willen leiden, dat hun zoo spoedig mogelijk ontheffing van meerge noemd artikel 43 worde verleend. Aan dit verzoek kan, volgens B. on Ws., bezwaarlijk worden voldaan. Het 2de lid tooh van genoemd artikel luidt: „Door ons kan, ten aanzien van een gemconto op voorstel van don Gemeonte- raadontheffing worden verleend enz...." Alleen dus ton aanzien van oen gomeonte in haar geheel, niet ten aanzion van bijzondere personen, kan de ontheffing verleend worden En uit do behandeling van het artikel in de Tweede Kamer blijkt nader, dat het de bedoeling was clio ontheffing te verleen en voor zeer uitgebreide pLattolandsgomeonten, waar b.v. de sohool zoor vor van de woning der leer lingen verwijderd is, zoodat, indien dezo ontheffing niet werd verleend, de kinderen geen onderkomen zouden hebben tijdens hei onderbreken van de lessen. Zulk con geval is hier echter ui teer aard niet aanwezig on evenmin bestaan er hier andere bijzondere omstandigheden, d'.e ontheffing van het verbod voor alle ■rei gunninghouders in deze gemeente zouden wettigen. B. en Ws. kunnen dan ook geon termen vinden den Raad voor te stellen con daartoe strekkend voorstel cot H. M. de Koningin te richten. Nog wensohen zij in verband met dit adres medo te deelen, dat een verzoek van gelijke strekking, maar dan voor ac ge meente in haar geheel, in de maand Mei van het vorige jaar door de vereeniging „"Vergunning", bij hun college ingediend, hun geen aanleiding heeft kunnen geven met een voorstel toe don Raad te komen, aangezien hun bij onderzoek bleek, dat hot daarvoor door aaressaote aangevoerde mo tief, de behoefte, die er inzonderheid voor de veemarkt zou bestaan om personen be neden 16 jaar in inrichtingen mot vergun ning toe te laten, niet van zoo groo'c go- wicht kon worden geacht, om oen algeheele opheffing van hot verbod voor deze ge meente te rechtvaardigen. Verder stollen B. on Ws. voor afwijzend' to beschikken op een verzoek van den heer B. C. Vos, bloemkweeker te Noordwijk, om in eigendom van de gemeente te ontvangen den weg ©n den berm langs do Leidscho Trekvaart van af den Noordwijkorhoek tot den grenspaal LeidenHaarlem voor een bedrag van 3750 gulden. Daargelaten nog of de verkoop van den weg aan een parti culier persoon, waardoor deze tevens met het onderhoud van den wog belast zou wor den, door Ged. Staten zou worden goedge keurd, waaraan met roden mag worden getwijfeld, komt het B. on Ws. voor dat dit aanbod voor do gomeonte onaannemelijk is. Van do aan mejuffrouw J. M. Engel- mann bij haar afscheid als directrice der H. B.-S. voor Meisjes aangeboden hulde blijken waren 'de pendule, do „vazen Amstelhoek" on de koperen studeerlamp, geleverd door den heer A. F, d'Hersigny, Breestraat hoek Gangetje, alhier. In de gisteren gehouden vergadering van do Koninklijke Academie van We tenschappen, bestemd voor do taal-, letter-, geschiedkundige en wijsgeorigo wetenschap pen, hield dr. D. O. Hesseling, privaat docent te Leiden, een voordracht over de lloino en de oude dialecten van Grieken land. Deze voordracht had plaat* tc Amster dam. Do bijdrage werd met applaus cntvaQ' gen e i zal in de mededeel ingen worden opgenomen. Na eenige gedachtonwi&seling deed mr. Th. H- F. van Riemsdijk algemeen Rijks archivaris, een korte mededeeling over do opdraoht van het ruwaardschap van Hol land en Zeeland aan Philips vnn Bourgon- dio. Spr. nieondo hot merkwaardige staats stuk bekend te moeten maken en don in houd daarvan to moeten toelichten door dien in verband to beschouwen mot de vroe gere en latere vordragen dio tijdons Jnooba over het bestuur van Holland en Zeeland gesloten zijn. Het hierover gemaakte opstel word niot door hem voorgelezen, maar zal in de ver slagen dor Academie worden opgenomen. Mevrouw de wed. Do Vicq geboren Carbasiu8, overleden te Hoorn, heoft, be halve andere legaten, bij testament be sproken aan de Gu staaf-Adolf-Yerceniging 1500 gulden. Op het zestal voor predikant bij de Evangelisch-Lutherscho Kork in Don Haag zijn geplaatst ds. D. Drijver to Bodegraven; ds. E. F. Herbschleb to Monnikendam ds. A. E. F. Juncd te Kampen; ds. J. L. F. do Meyoro Joh. Czn. te Amersfoort; ds. F. Pont te Edam, en ds. O. Stader- mann tc Maastricht. Door den Gemeenteraad van Don Haag is gislemamiddag goedgekeurd het voorstel om mot het Rijk een notarieele akte aan te gaan, regelende do voorwaar den voor don bovcngrondschen aanleg van de oioctrische tram op het Binnenhof. Nagenoeg zonder beraadslaging is goed gekeurd hot nadere voorstel tot uitgifte van een 3$-pCta.-leening van 10 milliocn, af to lossen uiterlijk in 1947. Het lsto bataljon 4do rog. inf. uit Delft en hot 3de bataljon van dat korps uit Gouda, resp. onder bevol van de ma joors P. J. Geill on A. L. Boonacker; bene vens het lsto en 2de bataljon van hot 7do rog. infanterie uit Naaiden onder bovol van den majoor M. A. E. J. Moyboom, en uit Amsterdam onder majdor G. O. de Groot, zullen van 20 tot 29 Juni de leger plaats bij Harskamp betrekkon tot het houden van schietoefeningen. De ópper-ceremoniemeester maakt be kend, dat het Hof, ingevolge do bevelen van Haro Majesteit de Koningin, d?n lich ten rouw zal aannemen voor don tijd van zee dagen, ingaande op Dinsdag 10 April 1906, wegens het overlijden van Zijne Door luchtige Hoogheid Prins Wilhelm van Schaumburg-Lippe en van Haro Koninklij- ko Hoogheid mevrouw do Prinses Louise van Schaumburg-Lippe, geboren Prinses van Denemarken. H. M. de Koningin-Moeder heeft, vergezeld van freule Yan de Poll, gister middag een bezoek gebracht aan do Sohief- baan-Hoviu8 Stichting aan aen Loosdmn- sohen Weg te 's-Qravonhago. H. M. word ontvangen door de heeren J. J. Duyns.ee, president-regent on A. Pot, regent. Nadat een der kleinen uit het gesticht H. M. een ruiker had aangeboden, Juist 1 Daar had ik niet aan gedacht. Ik hoop, dat zij hem afscheept. Maai* daar ginds is Gabriel. Zie je die drie knapen in hst blauw? De middelste is de Prins." Bij do deur van het terras stonaen ver scheidene mannen in het grijs en in hec blauw. De man, die als Gabriel was aange duid, stond' in het midden, vroolijk, min of meer druk pratend, en in de tusschen- fc poozen een sigaret rookend. Hij was niet groot, maar krachtig gebouwd. Zijn haar en kortgeknipte baard waren koolzwart, evenals zijn wijdgeopende oogen. Hij zag er uit als iemand, die woest geleefd hoeft, on Lorry rilde bij do gedachte, dat de Prin ses in handen zou vallen van zulk een el lendeling. In do stem kon men zioli niet vergissen. Ongetwijfeld waren prins Ga briel en Michaël dezelfde persoon. Maar hoe dit to bewijzen, zóó, dat het voor an- deren geldig was? Het was wel wat gek den Prins schuldig te vorklaren, omdat zijn stem klonk als die van den aanstoker van het komplot. In een zaak, waarbij twee na- tien betrokken waren, zou er zeer veel ge wicht gehecht worden aan een beschuldi- ging tegen een regcerend Yorst. Toen zij overtuigd waren, dat het dezelfde stom was, wandelden de vrienden het terras over i kunnen wij doen?" vroeg Anguish trillend' van opgewondenheid. i»Wij moeten naar baron Dan gloss gaan, hem onze ontdekking mededeelen, en aan graaf Halfonfc raadplegen." „En prinses Yctive natuurlijk ook." „Ja, dat denk ik wel," zeido Lorry. Nu was hij kalm: hij kon de Prinses opnieuw van dienst zijn. Zij spoedden zieh naar dén teren en ston den woldra tegenover don grimmigen chef der politie. In den Jaatsten tijd had Lorry monig uurtje met Dangloss doorgebracht en zij waren vrienden geworden. Hij vor- bleekte ziohtbaar, toen hij do verklaring van de jongelieden vernam. Wanhopig schudde hij het hoofd. „Heb is best mogelijk, dat u de waarheid spreekt, heerenmaar ik vrees, dat wij hier machteloos staan. Een Prins op zulk een grond van zulk een misdaad te be schuldigen, zon krankzinnigheid zijn. Wel ben ik van uw «meening; Gabriël is de man, dien ik verdacht, cd nu ben ik overtuigd'. Doch eeT wij in zulk een ernstig geval iets kunnen doen, zal het noodig zijn, de Prin ses en haar ministers te raadplegen. Als wij besluiten, den Prins van Dawsbergcn te beschuldigen, dan mag dit slechts ge schieden na zorgvuldig en rijp overleg. Er is zooveel te bedenken, heeren. Ik voor mij zou recht blij zijn als ik den schurk kon grijpen en hem het lot *.an zijn gehu ude helpers doen deelen. Doch mijn handen zijn gebonden. Ik zou voorstellen, dat u da delijk gaat naar de Prinses en graaf Hal- font, om hun uw vermoedens mee te dee len „Geen vermoedens, mijnheer, feiten," viel Anguish in. „Goed, feiten dan en eons ziet hoe zij donken over een plan, waaruit mogelijk oorlog kan voortkomen. Mag ik u verzoe ken mij het antwoord onmiddellijk te be richten? Misschien zullen zij raad hou den met de ministers, den adel en de militaire autoriteiten. Ik vrees echter dat zij niet geneigd zullen zijn veel op het spel to zetten bij hot tamelijk zwakke bewijs, dat u kunt geven. Gabriël is machtig en wij begeeren geen oorlog met hem. Er is een andero vijand, voor wien wij in stilte het zwaard wetten." Deze vcelbcteekenende woorden deden de toehoorders nieuwsgierig luisteren, doch hun nieuwsgierigheid werd niet tevreden gesteld Zij mochten zeiven gissen, wie dio andero vijand kon zijn. Zou hij be doeld hebben, dat Graustark zich heime lijk voorbereidde tot weersta-nd, hoe het verdraag ook mocht luiden Lorry liet zich niet gemakkelijk door Anguish overhalen, om mee te gaan naar het kasteel; nu het echter eenmaal beslo ten was, dat zij hun verhaal aan de Prin ses zouden doen, wilde hij liefst zoo spoe dig mogelijk er heen. Haastig wandelden zij de Kasteellaan door. De schildwacht aan de poort kende hen en liet hen onmid dellijk binnen. In het park zagen zij een aantal mannen in grijze uniform, en het kwam Lorry voor, dat de tijd voor hun bezoek, hoe dringend dit mocht zijn, slecht gekozen was. Prins Lorenz was op het oogenblik de hooge gast. Anguish wist Lorry zijn bezwaren uit het hoofd te praten, en zij stapten naar het kasteel. De wachters van de Prinses groet ten eorbi.dig, terwijl de volgelingen van Lorenz met verbazing de beide forscho mannen uit een geheel andere wereld dan de hunne nastaarden. Blijkbaar was het kasteel in rep en roer door de opgewonden heid van hoop en vrees. De Graustark- sche adel was aanwezig. De bezoekers van Axphanië moesten ontvangen worden. Aan den ingang van het kasteel worden zij, zooals zij wel verwacht hadden, door de schildwachten tegengehouden. „Wij moeten Hare Hoogheid spreken", zeide Anguish, doch do mannen konden hem niet verstaan. Zij hielden voet bij 6tuk, en schudden het hoofd. „Laat ons iemand zoeken, die ons kan verstaan," meende Lorry. Een oogenblik later kwamen zij terug bij den schildwacht, vergezeld van een jong edelman, mot wicn zij kennis gemaakt had den. Hij slaagde cr in, hen tot do recep tiezaal to brengen, en zocht oen bediende op, die een boodschap voor hen aan de Prinses zou bezorgen, indien dit ten min ste mogelijk was, waar de edelman echter aan twijfelde omdat zij het zoo druk had, als zij hot nog nooit gehad had. In een kort briefje vroeg Lorry een oogenblik gehoor voor zichzelven en An guish, tevens verzoekend, dat graaf Hal font er Bij tegenwoordig mocht zijn. Hij verzekerde, dat zijn mededeeling van hoogst dringenden aard was, met betrek king tot den Prins, die had getr-ebt haar te ontvoeren. Hij voegde er bij, dat ba ron Dangloss hom had gelast, haar enkele feiten voor te leggen, en dat hij niet tot haar kwam met do bedoeling, haar te er geren. Terwijl zij daar in do voorzaal zaten, zagen zij door do glazen deuren in de an dero zaal tal van rijk gekleed© mannen en vrouwen, allen druk pratend, de Grau- starkers met bedrukte gezichten, die van Axphanië met blijdschap in de oogen. Do moed ontzonk Lorry. Het scheen uren te duren cor de bediende terugkwam en hun verzocht, hem te volgen. Opeens vloeide zijn bloed sneller door zijn aderen. Hij zou haar w ederzien l Hun gids bracht hen in een klein ver trek Eenige oogenblikken later werd do deur geopend en vlug trad gravin Dagmar binnen, niet do Prinses- Haar gelaat was ontdaan door het verdriet en de zorg, die zij trachtte te verbergen. Beido mannen gingen haar tegemoet. „Do Prinses? Is zij ziek?" vToog Lorry. „Ziek niot, maar krankzinnig, vrees ik", antwoordde zij, beiden do hand reikend. „Mijnheer Lorry, zij verzoekt mij u te zeg gen, dat zij u niot kan ontvangen. Zij ziet het gewicht van uw zending in on dankt u voor do betoonde belangstelling, cn te vens draagt zij mij op u te verzekeren, dat er op hot oogenblik niets kan gedaan worden in do zaak, waarvoor u hier is gekomen". „Zij weigert one to ontvangen," zeide hij' langzaam en doodsbleek. „Neon, zij verzoekt u, haar tc villen ver ontschuldigen. Haro Hoogheid is vahTLaag smartelijk aangedaan, en ik vrees, dat al dio gebeurtenisson te veel voor haar zijn. Schijnbaar is zij kalm en bedaard, doch ik ken haar te goed, om niet te zien in welke sp-.nning zij verkeert'' (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 1