LEIDSCH DACE LAD, WOENSDAG 21 MAART.TWÉÉDE BLAD. Anno 1906.. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. 13© Prinses. xVo. um. „Hot Vaderland" geeft een over wicht van den inhoud dor wetsvoor dracht tot herziening der wot van 20 April 1895 (invoerrechten naar de waar de der goederen.) Vooreerst, aldus schrijft het blad, wordt afgesohaft het aau do ambtenaren toege kende recht van benadering. Bij do tot- tetand-koming der wet van 1895 is reeds de vraag gedaan, of behoud der benade ring naast het recht der ambtenaren tot tWaardoverhooging nog reden van bestaan iheeft. Toen meende men dc benadering nog voorloopig te moeten in stand houden, itotdat de ondervinding zou lceren, of de behoefte daaraan nog zou blijken te be staan. Thans deelt de Minister mede, dat 'tot afdoening der aanhoudingen in de ij aren 1902, 1903 en 1904 respectievelijk slechts 11, 1 en 2 maal van de benadering 5s gebruik gemaakt. Hij voegt or bij, dat ook ia deze weinige gevallen do belangen 'der schatkist wellicht evengoed door waar- dovoraooging gediend zouden zijn geweest. In verband met d^zo afschaffing van het benaderingsrecht worden nu do twee eerste leden van artikel 1 d'er wet gelezen als [Volgt: „Wanneer bij de visitatie van goederen, ionderworpen aan een invoerrecht naar de jwaarde, de daarmede belaste ambtenaren bordcelen, dat q'o aangegeven waarde van 'de geheele partij of van een of meer ge deelten, waarvoor in de aangiften een af- Eonderlijk bednag is vermeld, te laag is, dcelcn zij dit, desverlangd schriftelijk, mee 'aan den aangever, of, zoo deze niet te gen wooroig is, aan don pereoon, die de goederen ter visitatie aanbiedt. Zij kunnen voor die goederen een hoo- gere waarde vaststellen, welke waarde zij ter kennis van den aangever brengen door ifce zijner beschikking een verklaring neer te leggen ten kantore van den ontvanger, bij wien do aangifte is gedaan. Die neder- legging geschiedt niet vroeger clan 24 en niet later a'an 48 uren na do voormelde mededeeling, den Zondag niet medegere- kend". Deze, do belangrijkste wijziging, moet eoker worden toegejuicht en liad trouwens reeds in 1895 kunnen worden tot stand ge bracht. In de tweede plaats stelt, de Regeering yoor een wijziging in de processueels be palingen van lo behandeling voor den raad van beroep, ten eindo het misbruik oe fcceren, dat eerst bij dezen raad de beschei den en verdere inlichtingen worden in- ezonden, dio reeds bij do commissie van eoordeeling ingezonden hadden kuuDen rijn. Aan deze overweging dankt de uieu- jwe redactie 'au art. 23 haar bestaan, l eider achf, do Minister hot wenschelij 'Om <ro bevoegdheid van den directeur der iinvoerrechten, dio op vorzoek van den aangover de waarde der goederen kan vast stellen op e.j lager bedrag dan door de Bi toeren de ambtenaren daaraan is toege kend, spoedshalve op oen inspecteur of dien» plaatsvervanger over to brengen. Togen deze wijziging -bestaat to minder bezwaar, omdat de tusschenkomst van Iden inspecteur zich bepaalt tot liet iher- Btellen van een erkende vergissing. Trou wens, de practijk leert, dat de directeur rijn beslissing niet neemt vóór den inspec teur te hooren en overeenkomstig zijn ad- .Ties. Een andere belangrijke wijziging wordt gemaakt in art. 9. De M. v. T. deelt te tfezen aanzien mede, dat, volgens do tegen woordige behandeling van zaken, ingeval ten aanzien van een bepaalde partij blijkt, Idafc de hoeveelheid der goederen ten deele Jb verzwegen, naast de toepassing der wet yan 1895 mede uitvoering wordt gegeven dan de artt. 214 en 215 van meergenoemde Aigemeene Wet. De meerbevinding wordt als afzonderlijke overtreding be&ohouwaten behandeld, wat in verband met do gevor derde opmaking van een proces-verbaal [Tan bekeuring en de daarop gevolgde af- Wikkeling der zaak tot grooten omslag kan leiden. Daarom stelt do Minister thans yoor de gedeeltelijke verzwijging te straf fen met de betaling van het dubbel invoer recht over he o verschil tusschen de defini tief vastgestelde waarde van de bevonden hoeveelheid en do aangegeven waarde, een straf, overeenkomende met het minimum, bepaald bjj art. 216 voornoemd. De laatste wijziging van belang houdt verhand met een recent arrest van ons hoogste rechtscollege. Bij art. CjJ der wet van 1895 is o. a. be paald als aanvulling van art. 192, 1ste lid der wet van 1822, dat bij visitatie van goe deren, naar de waarde belast en ton in voer aangegeven, de aangever verplicht is aan de ambtenaren, die.dit verzoeken, de goeaeien, die in de aangifte afzonderlijk zijn vermeld, bijeen en afgescheiden van andere to vertoon en en dat bij niet-vol doening daaraan de ambtenaren hierin op kosten en risico van den aangever kun nen voorzien. In het voorbijgaan zij opgo- meikt, dat thans ook wordt voorgesteld den aaDgever mede de verplichting op te leggen aesgevorderd do goederen te ont pakken. Hot zal nu echter geen betoogd behoe ven, dat bij het bepalen der waarde de ambtenaren rekening houden met de fac tuur; immers, zooals do toelichting op merkt, ook in do gevallen, waarin de faetuurwaarde min of meer belangrijk ver schilt van den loopenden prijs, kan zij dik wijls als maatstaf van beoordeeling die nen, Het spreekt nu echter vanzelf, dat do factuur slechts dan als een bruikbaar middel van beoordeeling is aan te merken, als zij betrouwbaar is. Nu leert intusschen do ondervinding, dat sommigen opzettelijk met de waarheid strijdige, of niet tot de zaak betrekkelijke stukken overleggen. Ouk is het voorgekomen, dat do misleiding uit gaat van derden on de persoon, die de aangifte deed, en op instigatie van zijn lastgever in beroep kwam, bona fido is Dergolijke feiten gaven reeds herhaalde lijk aanleiding tot strafvervolging. De Hooge Raad heeft nu in zijn arrest van 27 Juni 1904 uitgemaakt, dat een factuur niet behoort tot die „geschriften, bestemd om tot bewijs van cenig feit te dienen," bedoeld in art. 225 Wetboek van t'traf- recht. Hieruit volgt derhalve, dat boven bedoeld© bedrieglijke handelingen voortaan straffeloos zouaen kunnen geschieden. Daarom 6 telt do Minister voor, om een nieuw artikel art. 34 in de wet op to nemen, waardoor dergelijke praktijken voorkomen kunnen worden. Bij deze bo- paling wordt hij, die bij een geschil over de waarde van ten invoer aangegeven goe deren met 't oogmerk om invloed te oefe nen op do beoorciceling dier waarde op zettelijk een valsohc of vervalschte factuur of ecu ander valsch of vervalscht stuk overlegt, gestraft met gevangenisstraf vat) ten hoogste vier jaren Ook uit deze bepaling blijkt a'c wil van den ontwerper om door to gaan op liet in 18U5 ingoalagcn prul: eon krachtig tegen gaan der fraude aan dc. grenzen. In 'n Kamer-overzicht trok do ,,H a a g- s c h e Courant" eeu parallel tusschen m r. D r u c k e r en d r. K u y p e r. ,,Do voorzitter der Commissie van Rap porteurs", schrijft het blad, „heeft een zware taak. Hij is de architect van net ontwerp en de aangewezen verdediger. Telkens geeft mr. Drucker zijn c'ondeel over de wijzigingsvoorstellen, telkens ver rast hij den hoorder opnieuw door zijn verbluffende kennis en bondigen betoog trant. Een oogenblik, toen .wij de kleine ge stalte met don energieken, zwartomlijston kop door de Kamer van den eenen spre ker naar den anderen zagen waren, kwam ons de discussie over de Drankwet te bin nen en zagen wij de fcïsch© figuur van dr. Kuyper voor ons, die zich óók telkens naast den spreker neerzette en ineenge doken niet met de zichtbare belangstel ling van_mr. Drucker, de debatten volg de. Beide Staatslieden beschikken over meer dan gewone talonten; beide hebben in hooge mate de gave des woords en paren aan helderheid in de voorstelling een enorme vertrouwdheid met het te behande len materiaal. Beide oefenen grooten in- vlced op hun medeleden uit en toch, welk een verschil 1 Waar dr. Kuyper, bewust van zijn volg zame meerderheid, oreerde en kleurige ta- fereelen maalde, waar hij door een vuur werk van spitsvondigheid zocht te overrom pelen of door zijn fraaie taal de kwestie zelve «deed vergeten, bezigt mr. Drucker geen woord te veel, vat bij de vraag in haar kern en geeft slechts logica en ge zond verstand te genieten. Dr. Kuyper was meeslcepend, mr. Drucker is overtuigend. Bij uen eerste be koorde altijd de vorm, bij den ander boeit steeds de inhoud vau het gesproke ne." Onder liet hoofd: „Vereen ig t U'' zegt „He Nederlander" het vol gende Do heer J. E. W. Duys zet in een hoofd artikel in „Het Volk'' uiteen, dat niet alleen zij, die met de handen werken, maar •ook zij, die mot het hoofd arbeiden voor loon „doctoren, advocaten, geestelij ken", „handels- en kantoorbedienden, klerken, schrijvers, ambtenaren, leeraren, onderwijzers" zich bij do sociaal- democratie behooren aan te sluiten. „Marx en Engels riepen het do geh ee- e arbeidersklasse toe in alle landen zich te vereonigen". „Bedenkt dat, waar de ontwikkeling der maatschappij u tot haar lotgonooten maakte, ook in politiek opzicht uw plaats is in dc rijen dor prolotariêrs- klasse Aan dezen oproep ontbreekt slechts de- zo kleinigheid: het bewijs, dat do so- oiaal-democratio het lot van al die men- schen (ook dat van do handarbeiders) zal kunnen verbeteren. Do lijst van den heer Duys is gemakke lijk nog uit te breiden. Zijn oproep, oonaequent doorgevoerd, zou leiden tot een zich vcreenigen van al len, die hun bestaan .wel wat zekerder en gelukkiger zouden wenschen. Hieronder is, vooral wanneer men niet uitsluitend op de stoffelijke zijde let, na genoeg de geheele mensohheid te begrij pen. Zoo leidt dan zijn oproep, juist vertolkt, tot een vermaan aan allo dcelen der sa menleving, om gemeenschappelijk te stre ven naar hoogeer welvaart, naar verruiming van het productievermogen ynet minder af- mattenden arbeid, naar verrijking van het leven voor allen. En aldus is do oproep zeker nuttig en gepast. Maar dit is gocn sociaal-democratie, omdat het bewijs, dat Marx' stelsel tot dit doel kan leiden, ontbreekt. En dit is hot tegendeel van' „klassen strijd", welke dat gemeenschappelijk stre ven uitsluit. Onder het opschrift: „Ditmaal zelf ge troffen" schrijft „De Nederlander": De heer D ru c kei* en zijn vrienden, ge steund door do geheele vrijzinnige pers, van „De Vrijzinnig Democraat" af tot do rechts-liborale organen toe, heb ben den laatstcn tijd schande geroepen over do misleiding en de „kwaadaardig heid", waaraan de sociaal-democratie zich heeft schuldig gemaakt bij de oppositie te gen het Arbeidscontract. Ongetwijfeld volkomen terecht en met overvloedige reden. Maar toch 1 Toch was er in die liberale verontwaar diging voor ons iets pijnlijks en onzui vers. De sociaal-democratie heeft op vol komen gelijke wijze gehandeld tegen tal van ontwerpen on maatregelen van het vorig Kabinet. De grootste grief tegen het Arbeidscontract was ook alweer, dat minis ter Eooff, de man van do dwangwetten" het had ingediend. Dit wekte wantrouwen on deed overal kwade bedoelingen ontdek ken. De heer Vliegen heeft het nog dezer dagen in een hoofdartikel in Het Volk" betoogd. Doch nu wil een gelukkig toeval, dat het arbeidscontract stamt uit libera len huize: dat prof. Drucker het heeft ge maakt, minister Cort van der Linden heeft de voorbereiding voortgezet, en minister Loeff er slechts de laatste hand aan ge legd. Nu raken de bommen, van socialis tische zijde tegen het régime-Kuyper- Loeff geworpen, noodlottrigorwijs ook do liberale vesting. En nu is Leiden in last. Terwijl de kwaadaardige oppositie tegen andere ontwerpen geen vrijzinnige ver ontwaardiging vermocht te wekken, ja zelfs vaak een deel der vrijzinnigen in haar kwaadaardig zog meenam, staan by het Arbeidscontract de oogen voor hot inferieure van dit soort oppositie wijd geopend. Wat bij 6peetwefc, snelvuurkanon nen, ouderdomspensioen, ja ook staJrings- wetten geschied is, doet met recht de vraag stellen of de kwaadaardigheid der door de socialisten tegen het Arbeidscon tract gevoerde oppositie ook in die mate door do liberalen zou gevoeld zijn, wan neer niet prof Drucker de overgrootvader en minister Cort van der Linden de groot vader van dit ontweTp ware geweest. En het gebeurde bij die ontwerpen doet de vraag ontkjennond ^beantwoorden. Dat is het pijnlijke en onzuivere der hui dige verontwaardiging. Door do speetwet werd aan foitelijko wetschonnis een eindo gemaakt, door onder zeer beperkonde voorwaarden en slechts gedurende korten ta'jd van hot jaar den nachtarbeid der speelsters toe te staan, als overgangstoestand tot een latere wets wijziging, waardoor die arbeid volkomen verboden zou zijn. Die wet was een socia le stap vooruit. En wel in zulk eon ma te, dat geen enkel minister destijds nog verder had kunnen gaan. Dit feit staat on- omstootclijk vast. Het blijkt ten overvloe de uit wat thans door minister Yeogens verklaard is, dat ook nu de nachtarbeid nog niet volkomen kan worden gemist. Niettemin wisten de socialisten datgene, wat nog aan een idealen toestand ontbrak, voor te stollen als de hoofdbedoeling van het ontwerp en uit te buiten tob ver dachtmaking van het ministerie. En do li beralen waren over dio schandelijk© mis leiding zóó weinig verontwaardigd, dat inte gendeel op tad van meetings ook hunner zijds de speetwet kwam te paradccren als een symptoom van do reactionnaire gezind heid van het kabinet. De verwapening der artillerie snol- vuurkanonneu was een volstrekte cisch voor wie voornemens was in geval van nood het land inderdaad te verdedi gen. Met het verouderde geschut van 40 jaren geleden konden geen soldaten naar do grenzen worden gezonden. Dit zou mcnschenslachting op groot© schaal zijn geworden. Wie dus -de millioenen, jaarlijks aan de defensie uitgegeven, niet redde loos verspild wilde zien, moest wel tot ver- wapening overgaan, Het liberale Kabi net, dat aan het vorige voorafging, had dan ook reeds de voorbereidende maatre gelen hiertoe genomen. Aan het kabinct- ICuypor verbleef de uitvoering. Do soc.-de mocratie, hoewel niet mot Van tier Zwaag hét stelsel van „weerloosheid" aanhan gende, stelden niettemin dit noodzakelijk attribuut van do defensie tegenover een gcwelddadigen aanval, welke defensie ook door hen gerechtvaardigd geacht wordt, voor als de uiting van een hyper-militaris. tisclien oorlogzuchtigen geest. En vele liberale schrijvers en meetingsprekers al weer, in stede van verontwaardigd te zijn, voeren blijmoedig in dit kwaadaardig zog moe. D© voorbereiding door hun eigen ka binet was hier minder publiek gemeen goed dan bij het Arbeidscontract en kon dus met succes verdonkerd werden. Het ontwerp in zake invaliditeits- en ouderdomspensioen stelde een hooge leef tijdsgrens voor liet ouderdomspensioen, omdat de ontwerper uitging van de ge dachte, dat men in het óéne bedrijf veel vroeger oud wordt dan in het andere en dat daarom de nadruk moest vallen op het i n val i di t o i t s-pensïoe/n. Bij een voldoende regeling van dit laatste kon dan voor hen, die in zeer gezonde bedrijven arbeiden, ten slotte een gTens worden ge steld, overeenkomende met die, welke bijv. voor hoogleeraren aangenomen is. De sociaal-democratie verdonkerde heel het invaliditeitspensioen, schoof do ouderdoms- grens als algemeenen regel op den voor grond en noemde dan deze grens een „be spotting" van do arbeiders. Tegen deze vorvalsching zijn inderdaad enkele vrijzin nige woordvoerders opgekomen, maar do meeston hunner, vooral do meest spreken de, de Roodhuyzens c. s., vonden do soe.- dem. vinding zoo mooi, dat zij haar in meetings mild exploiteerden. Ja, is eigenlijk het gesignaleerde euvel ook niet gezien bij het verrekenings-ar- tikel uit de lager-onder wijs-wet? Wij hebben recht tot üie vraag, omdat thans geen enkel liberaal, noch in het kabinet-, noch in do Kamer, nc'ch .".i do pers, heen- stuurt naar wijziging van dat artikel. Toch zou de rechterzijdo in wijziging van dit artikel geen aanslag zien op hot begin sel van rechtsgelijkheid dei* ouders, dat lu do schoolwetnovelle tot vorder© doorwer king kwam. Dezerzijds is van het begin af verklaard, dat de verrekening buiten de schoolkwestie stond en slechts do kwestie der financieel" verhouding tus schen Rijk cn gemeenten raakte. Niet op gronden, aan do po e van hot bijzonder onderwijs ontleend, maar slechts op toch- niseh-fiscale gronden, is die verrekening noodzakelijk on plichtmatig genoemd. Ieder ander minister had haar evenzeer in do schoolwctnovclle moeten inlasschcn Zoo dit laatste' niet juist is, waarom ha len de liberalen haar er dan thans niet uit? Als „rechterzijdo" zullen .wij daarte gen niet opponeoren. Met de „verzoenings gezindheid" zal hot niet strijden Waarlijk, het komt ons voor, dat do wond, aan de liberalen geslagen door do illcyale oppositie tegen het Arbeidscon tract, wel eens bij hen do vraag mocht doen rijzen, of illoyauteit togen een rechtsch kabinet eigenlijk wel alleen te vor- oordeclen is, wanneer over dat kabinet heen toevallig ook him eigen werk ge troffen wordt. Dc „Middelb u rgscho 0 o u r a ut" wijdt twee hoofdartikelen aan do benoe ming van don hcor W. Janse n, hoofd eencr bijzondere school to Utrecht, tot schoolopziener in het district M i ri de 1 b u r g. Het blad is over die benoeming zcor slecht te spreienimmers, bedoeldo heer Jansen zou zijn een antirevolutionair, hoe wel van gematigde soort. Reeds werd onder het Kabinet Kuyper con antirevolutionair tot districts-school- opziencr benoemd. „Bij velen, en ook bij ons, wij zouden haast durven zeggen, bij al wat vrijzinnig is in onze omgeving, was echter do stolligo meening, dat het tegenwoordige vrijzinnige kabinet, na zich op de hoogte te hebben ge steld van den feitelijken toestand, het on- noodige, ongemotiveerde althans cp dat oogenblik van zulk eqn keuze zou hebben ingezien. Maar zie: ook onder dit kabinot wordt benoemd een antirevolutionair; een, waar schijnlijk meer gematigd in zijn ideeën en ook in zijn optreden, maar toch een, dio meer gevoelen zal vc'or hot bijzonder dan voor hot openbaar onderwijs. Zulk een keuzo was onnoodig cn in onze oogen niet verdedigbaar. Zij heeft dan ook in onze omgeving een andere bij benoemin gen zeldzaam waar to nemen bevreemding, teleurstelling, zelfs ontroering en veront waardiging verwekt. 3 wofto men gezocht naar een z,g. gematigd man,men had dan in elk geval een liberaal persoon kunnen benoemen, zooals wij er vroeger wel hel ben gehad; iemand die het openbaar onderwijs bij ervaring kent en daarvoor gevoelt. Er schijnt echter bij dit ministerie een in' onze oogen onverdedigbaar en ziekelijk Btreven te zijn om de tegenpartij te be lieven en grieven." Middelburg had dit niet van doze libera le Regeering verdiend: Aan „een algemeen beginsel" zou tevens „een gevoelige knak zijn gegeven". Bij de nu gedane keuzo is nog een be langrijk algemeen beginsel een gevoelige knak gegeven. Do vrijzinnigen in den lande, die in Zee land en ook in Walcheren niet hot minst hebben in J*uni va het vorig jaar dapper ISj .Onderweg herinnerde hij zich, dat hij bij een rechtsgeleerde op" het kantoor was, en 'dat hij wel even bij zijn oom mocht aan rijden om te zeggen, dat hij in de stad was. Hij vond echter, dat het reeds te dicht bij l-weeën was, om nog tijd te verkwisten mot taken. Hot kantoor vernam zjjn aanwezig heid in de stad dus eerst den volgenden 'dag. Ecnige uren genoot hij van lxaar gezel- fccbap, naast haar zittend in het ruimo rij tuig met tante Yvonne tegenover hen, in het voorbijrijden haar al de merkwaardighe den aanwijzend. Zij gingen het Kapitool binnen, zagen het Witte Huis, en passeer den op den terugweg den President der /Vereenigdo Staten. Toen juffrouw Guggenslocker vernam, 'dat hot rijtuig van den President aankwam, iwerd zij opeens nieuwsgierig. Haar blik (vestigde zich op den President en Lorry ■zag met verbazing, dat er uit dien b? i in plaats van den eerbied, dien hij verwacht had, een weinig afkeer en groote teleur stelling sprak. En wat hem het meest er gerde, de uitdrukking van spot op haar ge laat was onwillekeurig en daarom oprecht. „Bevalt ons hoofd van den Staat- u niet?" yroeg hij, terwijl het rijtuig voorbij ratelde en hij zijn hoed weer opzette. „Dat kan ik niet zeggen. Ik ken hem niet," antwoordde zij met iets sarcastisch in haar stem. „Gij, Amerikanen, hebt een grooten troost; als hot hoofd van uw Staat u verveelt, kunt gij een ander in zijn plaats stellen. Is het niet verstandig, dit heel dik wijls te doen?" „Verstandig is het rechte woord niet. Raadzaam is beter. Hieruit leid ik af, dat er bij u niet aan politiek gedaan wordt." „Eén Huis heeft eeuwenlang over ons land geregeerd. Zoolang ik in uw land geweest ben, heb ik nog nooit een man als razend met zijn hoed zien zwaaien en met hart en ziel hooren roepend „Lang leve de President!" In mijn land is sinds eeuwen ieder kind geboren met dc woorden: „Lang leve de Vorst!" in zijn hart, cn zoodra hij den naam van zijn ouders kan noemen, leert hij die woorden zeggen- „Lang leve do Vorst! Lang levo de Vorstin!" zijn de bewijzen van liefde en vereering, waarmede onze heerschers van de wieg tot het graf be groet worden. Wij zijn niet wuft en aan politiek doen wij niet." „Hooren uw bestuurders om de vier jaar blikken trompetten, kopermuziek, volks- geschreeuw, voetzoekers en verkiezingsre devoeringen? Weten zij wat het is, te regee- ren, omdat zij het recht daartoe verworven hebben en niet omdat hun geboorte hun dat recht gafIs er ooit in uw land een vorst geweest, verzadigd van eerbetoon, die het genot heeft gekend, voortspruitend uit do wetenschap, dat hij het recht hoeft ver- worven om door het geheele land te wor den toegejuicht? Is er geen verschil tus schen uw erfelijk „Lang leve de Vorst! en ons woest, enthusiastisch, uit het hart op wellend „Hoera voor Cleveland 1" juf frouw Guggenslocker? Bij bun intrede in de wereld zijn in ons land alle menschen gelijk. Dc man, dio het hoogste geschenk verovert, dat zeventig millioen iandgenoo- ten hem aanbieden, is do man, dio he ree non had, doch geen titel als geboorte recht". Hij maakte zich een beetje warm. „Daar heb ik u alweer iets onaange naams gezegd, U moet mij mijn verouder de denkbeelden maar niet kwalijk nomen. Als trouwe, loyale onderdanen van eon goed -vorst kunnen wij niet vergeten, dat hij een geboren en geen aangesteld heer- scher is. Misschien worden wij wel eens op gescheept mot hersenlooze monarchen en dan moet men medelijden met ons hebben. Wees edelmoedig tegenover mij, een ver blind koningsgezinde, dio genade afsmeekt van iemand, dio den een of anderen dag misschien President van dc Verccnigde Staten zal worden." „Toegestaan, zonder discussie. Als moge lijk, sohoon niet waarschijnlijk President der Vereenigdo Staten, ben ik grootmoe dig tegenover een ongelukkige, die nimmer hopen mag, vorstin te worden, met hoe- vcol bevalligheid zij ook den vergulden troon zou bekleedon." Haar glimlach was zóó verrukkelijk, dat hij zich als den gelukigste aller men sohen beschouwde. Maanden later zag hij in zijn verbeelding dien glimlach, tintelend van pleizier, dien hij in zijn hart bewaarde als een onwaardeerbaren schat. Het middagmaal was slechts een voort zetting van den betooverenden droom, waarin hij verkeerde. Meermalen vreesde hij, te zullen ontwaken, in sombere een zaamheid in plaats van in heerlijke vreugde. Toen't ten eind© liep, kwam er een gevoel van neerslachtigheid over hem. Hoogstens een uur kon hij nog met haar zijn. Negen uren naderde met zijn spijt, zijn verlan gen, zijn droefheid. Hij besloot het genot van het heden vast te houden, totdat de treurige toekomst aanbrak onder het lui den dor bel en het geratel van spoorweg- wielen. Toen zij van tafel opstonden, gaf hij het voornemen to kennen, hen naar het station te vergezellen. Zij was reeds begon- nen, afscheid van hem te nemen, toen hij haar in de rede viel en zichzelf dwong tot do haastige wooroen: „U wilt mij vergunnen, u naar het sta tion te brengen? Ik zal het als een voor recht beschouwen." Even trok zij do wenkbrauwen op, doch zeide, dat zij 't zich tot oen eer zo"u reke nen- Het bloed vloog hem naar het hoofd, want hij verbeeldde zich in haar blik te lezen: „Arme jongen, ik beklaag je!" Ofschoon zijn trots hierdoor een flinken schok kreeg, reed hij toch met hen naar het station. Even vóórdat de trein zou vertrekken begaven zij zich naar den slaap wagen, onder aan de loopplank bleven zij even Btaan om afscheid to nemen, goedé reis te wenschen en de oprechte hoop uit te drukken, dat zij elkander nogmaals mochten ontmoeten. Toen kwam de groote drukte van treinpersoneel en passagiers, die over hun tijd waren. Droevig keek hij op zijn horloge. „Het ia negen uren. Misschien is liet nu beter in te stappen," zeide bij, en hielp tante Yvonne de treden op. Zij keerde zich om en drukte hem vrien delijk do hand eer zij den coupé binnen- ging. „Vaarwel, goede vriend, U heeft ons ver blijf hier recht aangenaam gemaakt", sprak zij op ernstigen toon. Do forsche oude heer met zijn militair voorkomen wachtte op zijn nicht, oru haar. bij het instappen te helpen, „Ga maar vooruit, oom Caspar", zeide het meisje tot vreugde van Lorry. „Ik kan best alleen instappen." „Of anders kan ik haar heipon", voegde Lorry er haastig bij, met een dankbaren blik, dien zij niet verkeerd kon begrijpen. Do oom drukte den jongen man met warmte de hand en ging de treden op Zij wilde hem volgen, toen Lorry riep „Wil u mij niet veroorloven?" Lachend keerde zij zich om en stak de hand uit. „En nu, vaarwel, voor altijd. Het spijt mij erg, dat ik u niet vroeger ontmoet heb", zeido zij. Hij greep haar hand cn hield die een oogenblik vast. „Nooit zal ik die paar dagen vergeten", zeide hij mot een trilling in zijn stem. ,,U heeft iets in mijn leven gebracht, dat er nimmer weer uit kan weggenomen worden. U zult mij vergeten, eer u Washington uit is, maar ik, ik zal u altijd zien, zooals u nu is." Zocht trok zij haar hand weg, doch bleef hem aanstaren. „U vergist zich. Waarom zou ik u ooit vergeten? Is u niet de ideale Amerikaan, wiens naam ik voor gold vernomen heb? Ik zal altijd aan u denken zooals ik u zag te Denver." (Wordt vervolyd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5