LEIDSCH DACE LAD, WOENSDAG 21 MAART.TWÉÉDE BLAD.
Anno 1906..
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
13© Prinses.
xVo. um.
„Hot Vaderland" geeft een over
wicht van den inhoud dor wetsvoor dracht
tot herziening der wot van 20 April 1895
(invoerrechten naar de waar
de der goederen.)
Vooreerst, aldus schrijft het blad, wordt
afgesohaft het aau do ambtenaren toege
kende recht van benadering. Bij do tot-
tetand-koming der wet van 1895 is reeds
de vraag gedaan, of behoud der benade
ring naast het recht der ambtenaren tot
tWaardoverhooging nog reden van bestaan
iheeft. Toen meende men dc benadering
nog voorloopig te moeten in stand houden,
itotdat de ondervinding zou lceren, of de
behoefte daaraan nog zou blijken te be
staan. Thans deelt de Minister mede, dat
'tot afdoening der aanhoudingen in de
ij aren 1902, 1903 en 1904 respectievelijk
slechts 11, 1 en 2 maal van de benadering
5s gebruik gemaakt. Hij voegt or bij, dat
ook ia deze weinige gevallen do belangen
'der schatkist wellicht evengoed door waar-
dovoraooging gediend zouden zijn geweest.
In verband met d^zo afschaffing van het
benaderingsrecht worden nu do twee eerste
leden van artikel 1 d'er wet gelezen als
[Volgt:
„Wanneer bij de visitatie van goederen,
ionderworpen aan een invoerrecht naar de
jwaarde, de daarmede belaste ambtenaren
bordcelen, dat q'o aangegeven waarde van
'de geheele partij of van een of meer ge
deelten, waarvoor in de aangiften een af-
Eonderlijk bednag is vermeld, te laag is,
dcelcn zij dit, desverlangd schriftelijk, mee
'aan den aangever, of, zoo deze niet te
gen wooroig is, aan don pereoon, die de
goederen ter visitatie aanbiedt.
Zij kunnen voor die goederen een hoo-
gere waarde vaststellen, welke waarde zij
ter kennis van den aangever brengen door
ifce zijner beschikking een verklaring neer
te leggen ten kantore van den ontvanger,
bij wien do aangifte is gedaan. Die neder-
legging geschiedt niet vroeger clan 24 en
niet later a'an 48 uren na do voormelde
mededeeling, den Zondag niet medegere-
kend".
Deze, do belangrijkste wijziging, moet
eoker worden toegejuicht en liad trouwens
reeds in 1895 kunnen worden tot stand ge
bracht.
In de tweede plaats stelt, de Regeering
yoor een wijziging in de processueels be
palingen van lo behandeling voor den
raad van beroep, ten eindo het misbruik oe
fcceren, dat eerst bij dezen raad de beschei
den en verdere inlichtingen worden in-
ezonden, dio reeds bij do commissie van
eoordeeling ingezonden hadden kuuDen
rijn. Aan deze overweging dankt de uieu-
jwe redactie 'au art. 23 haar bestaan,
l eider achf, do Minister hot wenschelij
'Om <ro bevoegdheid van den directeur der
iinvoerrechten, dio op vorzoek van den
aangover de waarde der goederen kan vast
stellen op e.j lager bedrag dan door de
Bi toeren de ambtenaren daaraan is toege
kend, spoedshalve op oen inspecteur of
dien» plaatsvervanger over to brengen.
Togen deze wijziging -bestaat to minder
bezwaar, omdat de tusschenkomst van
Iden inspecteur zich bepaalt tot liet iher-
Btellen van een erkende vergissing. Trou
wens, de practijk leert, dat de directeur
rijn beslissing niet neemt vóór den inspec
teur te hooren en overeenkomstig zijn ad-
.Ties.
Een andere belangrijke wijziging wordt
gemaakt in art. 9. De M. v. T. deelt te
tfezen aanzien mede, dat, volgens do tegen
woordige behandeling van zaken, ingeval
ten aanzien van een bepaalde partij blijkt,
Idafc de hoeveelheid der goederen ten deele
Jb verzwegen, naast de toepassing der wet
yan 1895 mede uitvoering wordt gegeven
dan de artt. 214 en 215 van meergenoemde
Aigemeene Wet. De meerbevinding wordt
als afzonderlijke overtreding be&ohouwaten
behandeld, wat in verband met do gevor
derde opmaking van een proces-verbaal
[Tan bekeuring en de daarop gevolgde af-
Wikkeling der zaak tot grooten omslag kan
leiden. Daarom stelt do Minister thans
yoor de gedeeltelijke verzwijging te straf
fen met de betaling van het dubbel invoer
recht over he o verschil tusschen de defini
tief vastgestelde waarde van de bevonden
hoeveelheid en do aangegeven waarde, een
straf, overeenkomende met het minimum,
bepaald bjj art. 216 voornoemd.
De laatste wijziging van belang houdt
verhand met een recent arrest van ons
hoogste rechtscollege.
Bij art. CjJ der wet van 1895 is o. a. be
paald als aanvulling van art. 192, 1ste lid
der wet van 1822, dat bij visitatie van goe
deren, naar de waarde belast en ton in
voer aangegeven, de aangever verplicht is
aan de ambtenaren, die.dit verzoeken, de
goeaeien, die in de aangifte afzonderlijk
zijn vermeld, bijeen en afgescheiden van
andere to vertoon en en dat bij niet-vol
doening daaraan de ambtenaren hierin
op kosten en risico van den aangever kun
nen voorzien. In het voorbijgaan zij opgo-
meikt, dat thans ook wordt voorgesteld
den aaDgever mede de verplichting op te
leggen aesgevorderd do goederen te ont
pakken.
Hot zal nu echter geen betoogd behoe
ven, dat bij het bepalen der waarde de
ambtenaren rekening houden met de fac
tuur; immers, zooals do toelichting op
merkt, ook in do gevallen, waarin de
faetuurwaarde min of meer belangrijk ver
schilt van den loopenden prijs, kan zij dik
wijls als maatstaf van beoordeeling die
nen, Het spreekt nu echter vanzelf, dat
do factuur slechts dan als een bruikbaar
middel van beoordeeling is aan te merken,
als zij betrouwbaar is. Nu leert intusschen
do ondervinding, dat sommigen opzettelijk
met de waarheid strijdige, of niet tot de
zaak betrekkelijke stukken overleggen. Ouk
is het voorgekomen, dat do misleiding uit
gaat van derden on de persoon, die de
aangifte deed, en op instigatie van zijn
lastgever in beroep kwam, bona fido is
Dergolijke feiten gaven reeds herhaalde
lijk aanleiding tot strafvervolging. De
Hooge Raad heeft nu in zijn arrest van
27 Juni 1904 uitgemaakt, dat een factuur
niet behoort tot die „geschriften, bestemd
om tot bewijs van cenig feit te dienen,"
bedoeld in art. 225 Wetboek van t'traf-
recht. Hieruit volgt derhalve, dat boven
bedoeld© bedrieglijke handelingen voortaan
straffeloos zouaen kunnen geschieden.
Daarom 6 telt do Minister voor, om een
nieuw artikel art. 34 in de wet op
to nemen, waardoor dergelijke praktijken
voorkomen kunnen worden. Bij deze bo-
paling wordt hij, die bij een geschil over
de waarde van ten invoer aangegeven goe
deren met 't oogmerk om invloed te oefe
nen op do beoorciceling dier waarde op
zettelijk een valsohc of vervalschte factuur
of ecu ander valsch of vervalscht stuk
overlegt, gestraft met gevangenisstraf vat)
ten hoogste vier jaren
Ook uit deze bepaling blijkt a'c wil van
den ontwerper om door to gaan op liet in
18U5 ingoalagcn prul: eon krachtig tegen
gaan der fraude aan dc. grenzen.
In 'n Kamer-overzicht trok do ,,H a a g-
s c h e Courant" eeu parallel tusschen
m r. D r u c k e r en d r. K u y p e r.
,,Do voorzitter der Commissie van Rap
porteurs", schrijft het blad, „heeft een
zware taak. Hij is de architect van net
ontwerp en de aangewezen verdediger.
Telkens geeft mr. Drucker zijn c'ondeel
over de wijzigingsvoorstellen, telkens ver
rast hij den hoorder opnieuw door zijn
verbluffende kennis en bondigen betoog
trant.
Een oogenblik, toen .wij de kleine ge
stalte met don energieken, zwartomlijston
kop door de Kamer van den eenen spre
ker naar den anderen zagen waren, kwam
ons de discussie over de Drankwet te bin
nen en zagen wij de fcïsch© figuur van dr.
Kuyper voor ons, die zich óók telkens
naast den spreker neerzette en ineenge
doken niet met de zichtbare belangstel
ling van_mr. Drucker, de debatten volg
de.
Beide Staatslieden beschikken over meer
dan gewone talonten; beide hebben in
hooge mate de gave des woords en paren
aan helderheid in de voorstelling een
enorme vertrouwdheid met het te behande
len materiaal. Beide oefenen grooten in-
vlced op hun medeleden uit en toch,
welk een verschil 1
Waar dr. Kuyper, bewust van zijn volg
zame meerderheid, oreerde en kleurige ta-
fereelen maalde, waar hij door een vuur
werk van spitsvondigheid zocht te overrom
pelen of door zijn fraaie taal de kwestie
zelve «deed vergeten, bezigt mr. Drucker
geen woord te veel, vat bij de vraag in
haar kern en geeft slechts logica en ge
zond verstand te genieten.
Dr. Kuyper was meeslcepend, mr.
Drucker is overtuigend. Bij uen eerste be
koorde altijd de vorm, bij den ander
boeit steeds de inhoud vau het gesproke
ne."
Onder liet hoofd: „Vereen ig t U''
zegt „He Nederlander" het vol
gende
Do heer J. E. W. Duys zet in een hoofd
artikel in „Het Volk'' uiteen, dat niet
alleen zij, die met de handen werken, maar
•ook zij, die mot het hoofd arbeiden voor
loon „doctoren, advocaten, geestelij
ken", „handels- en kantoorbedienden,
klerken, schrijvers, ambtenaren, leeraren,
onderwijzers" zich bij do sociaal-
democratie behooren aan te sluiten.
„Marx en Engels riepen het do geh ee-
e arbeidersklasse toe in alle landen zich
te vereonigen". „Bedenkt dat, waar de
ontwikkeling der maatschappij u tot haar
lotgonooten maakte, ook in politiek opzicht
uw plaats is in dc rijen dor prolotariêrs-
klasse
Aan dezen oproep ontbreekt slechts de-
zo kleinigheid: het bewijs, dat do so-
oiaal-democratio het lot van al die men-
schen (ook dat van do handarbeiders) zal
kunnen verbeteren.
Do lijst van den heer Duys is gemakke
lijk nog uit te breiden.
Zijn oproep, oonaequent doorgevoerd,
zou leiden tot een zich vcreenigen van al
len, die hun bestaan .wel wat zekerder en
gelukkiger zouden wenschen.
Hieronder is, vooral wanneer men niet
uitsluitend op de stoffelijke zijde let, na
genoeg de geheele mensohheid te begrij
pen.
Zoo leidt dan zijn oproep, juist vertolkt,
tot een vermaan aan allo dcelen der sa
menleving, om gemeenschappelijk te stre
ven naar hoogeer welvaart, naar verruiming
van het productievermogen ynet minder af-
mattenden arbeid, naar verrijking van het
leven voor allen.
En aldus is do oproep zeker nuttig en
gepast.
Maar dit is gocn sociaal-democratie,
omdat het bewijs, dat Marx' stelsel tot
dit doel kan leiden, ontbreekt.
En dit is hot tegendeel van' „klassen
strijd", welke dat gemeenschappelijk stre
ven uitsluit.
Onder het opschrift: „Ditmaal zelf ge
troffen" schrijft „De Nederlander":
De heer D ru c kei* en zijn vrienden, ge
steund door do geheele vrijzinnige pers,
van „De Vrijzinnig Democraat"
af tot do rechts-liborale organen toe, heb
ben den laatstcn tijd schande geroepen
over do misleiding en de „kwaadaardig
heid", waaraan de sociaal-democratie zich
heeft schuldig gemaakt bij de oppositie te
gen het Arbeidscontract.
Ongetwijfeld volkomen terecht en met
overvloedige reden.
Maar toch 1
Toch was er in die liberale verontwaar
diging voor ons iets pijnlijks en onzui
vers. De sociaal-democratie heeft op vol
komen gelijke wijze gehandeld tegen tal
van ontwerpen on maatregelen van het
vorig Kabinet. De grootste grief tegen het
Arbeidscontract was ook alweer, dat minis
ter Eooff, de man van do dwangwetten"
het had ingediend. Dit wekte wantrouwen
on deed overal kwade bedoelingen ontdek
ken. De heer Vliegen heeft het nog dezer
dagen in een hoofdartikel in Het Volk"
betoogd. Doch nu wil een gelukkig toeval,
dat het arbeidscontract stamt uit libera
len huize: dat prof. Drucker het heeft ge
maakt, minister Cort van der Linden heeft
de voorbereiding voortgezet, en minister
Loeff er slechts de laatste hand aan ge
legd. Nu raken de bommen, van socialis
tische zijde tegen het régime-Kuyper-
Loeff geworpen, noodlottrigorwijs ook do
liberale vesting. En nu is Leiden in last.
Terwijl de kwaadaardige oppositie tegen
andere ontwerpen geen vrijzinnige ver
ontwaardiging vermocht te wekken, ja
zelfs vaak een deel der vrijzinnigen in
haar kwaadaardig zog meenam, staan
by het Arbeidscontract de oogen voor hot
inferieure van dit soort oppositie wijd
geopend. Wat bij 6peetwefc, snelvuurkanon
nen, ouderdomspensioen, ja ook staJrings-
wetten geschied is, doet met recht de
vraag stellen of de kwaadaardigheid der
door de socialisten tegen het Arbeidscon
tract gevoerde oppositie ook in die mate
door do liberalen zou gevoeld zijn, wan
neer niet prof Drucker de overgrootvader
en minister Cort van der Linden de groot
vader van dit ontweTp ware geweest. En
het gebeurde bij die ontwerpen doet de
vraag ontkjennond ^beantwoorden.
Dat is het pijnlijke en onzuivere der hui
dige verontwaardiging.
Door do speetwet werd aan foitelijko
wetschonnis een eindo gemaakt, door onder
zeer beperkonde voorwaarden en slechts
gedurende korten ta'jd van hot jaar den
nachtarbeid der speelsters toe te staan,
als overgangstoestand tot een latere wets
wijziging, waardoor die arbeid volkomen
verboden zou zijn. Die wet was een socia
le stap vooruit. En wel in zulk eon ma
te, dat geen enkel minister destijds nog
verder had kunnen gaan. Dit feit staat on-
omstootclijk vast. Het blijkt ten overvloe
de uit wat thans door minister Yeogens
verklaard is, dat ook nu de nachtarbeid
nog niet volkomen kan worden gemist.
Niettemin wisten de socialisten datgene,
wat nog aan een idealen toestand ontbrak,
voor te stollen als de hoofdbedoeling van
het ontwerp en uit te buiten tob ver
dachtmaking van het ministerie. En do li
beralen waren over dio schandelijk© mis
leiding zóó weinig verontwaardigd, dat inte
gendeel op tad van meetings ook hunner
zijds de speetwet kwam te paradccren als
een symptoom van do reactionnaire gezind
heid van het kabinet.
De verwapening der artillerie snol-
vuurkanonneu was een volstrekte cisch
voor wie voornemens was in geval
van nood het land inderdaad te verdedi
gen. Met het verouderde geschut van 40
jaren geleden konden geen soldaten naar
do grenzen worden gezonden. Dit zou
mcnschenslachting op groot© schaal zijn
geworden. Wie dus -de millioenen, jaarlijks
aan de defensie uitgegeven, niet redde
loos verspild wilde zien, moest wel tot ver-
wapening overgaan, Het liberale Kabi
net, dat aan het vorige voorafging, had
dan ook reeds de voorbereidende maatre
gelen hiertoe genomen. Aan het kabinct-
ICuypor verbleef de uitvoering. Do soc.-de
mocratie, hoewel niet mot Van tier Zwaag
hét stelsel van „weerloosheid" aanhan
gende, stelden niettemin dit noodzakelijk
attribuut van do defensie tegenover een
gcwelddadigen aanval, welke defensie ook
door hen gerechtvaardigd geacht wordt,
voor als de uiting van een hyper-militaris.
tisclien oorlogzuchtigen geest. En vele
liberale schrijvers en meetingsprekers al
weer, in stede van verontwaardigd te zijn,
voeren blijmoedig in dit kwaadaardig zog
moe. D© voorbereiding door hun eigen ka
binet was hier minder publiek gemeen
goed dan bij het Arbeidscontract en kon
dus met succes verdonkerd werden.
Het ontwerp in zake invaliditeits- en
ouderdomspensioen stelde een hooge leef
tijdsgrens voor liet ouderdomspensioen,
omdat de ontwerper uitging van de ge
dachte, dat men in het óéne bedrijf veel
vroeger oud wordt dan in het andere en
dat daarom de nadruk moest vallen op het
i n val i di t o i t s-pensïoe/n. Bij een
voldoende regeling van dit laatste kon dan
voor hen, die in zeer gezonde bedrijven
arbeiden, ten slotte een gTens worden ge
steld, overeenkomende met die, welke
bijv. voor hoogleeraren aangenomen is. De
sociaal-democratie verdonkerde heel het
invaliditeitspensioen, schoof do ouderdoms-
grens als algemeenen regel op den voor
grond en noemde dan deze grens een „be
spotting" van do arbeiders. Tegen deze
vorvalsching zijn inderdaad enkele vrijzin
nige woordvoerders opgekomen, maar do
meeston hunner, vooral do meest spreken
de, de Roodhuyzens c. s., vonden do soe.-
dem. vinding zoo mooi, dat zij haar in
meetings mild exploiteerden.
Ja, is eigenlijk het gesignaleerde euvel
ook niet gezien bij het verrekenings-ar-
tikel uit de lager-onder wijs-wet? Wij
hebben recht tot üie vraag, omdat thans
geen enkel liberaal, noch in het kabinet-,
noch in do Kamer, nc'ch .".i do pers, heen-
stuurt naar wijziging van dat artikel.
Toch zou de rechterzijdo in wijziging van
dit artikel geen aanslag zien op hot begin
sel van rechtsgelijkheid dei* ouders, dat lu
do schoolwetnovelle tot vorder© doorwer
king kwam. Dezerzijds is van het begin
af verklaard, dat de verrekening buiten
de schoolkwestie stond en slechts do
kwestie der financieel" verhouding tus
schen Rijk cn gemeenten raakte. Niet op
gronden, aan do po e van hot bijzonder
onderwijs ontleend, maar slechts op toch-
niseh-fiscale gronden, is die verrekening
noodzakelijk on plichtmatig genoemd.
Ieder ander minister had haar evenzeer in
do schoolwctnovclle moeten inlasschcn
Zoo dit laatste' niet juist is, waarom ha
len de liberalen haar er dan thans niet
uit? Als „rechterzijdo" zullen .wij daarte
gen niet opponeoren. Met de „verzoenings
gezindheid" zal hot niet strijden
Waarlijk, het komt ons voor, dat do
wond, aan de liberalen geslagen door do
illcyale oppositie tegen het Arbeidscon
tract, wel eens bij hen do vraag mocht
doen rijzen, of illoyauteit togen een
rechtsch kabinet eigenlijk wel alleen te vor-
oordeclen is, wanneer over dat kabinet
heen toevallig ook him eigen werk ge
troffen wordt.
Dc „Middelb u rgscho 0 o u r a ut"
wijdt twee hoofdartikelen aan do benoe
ming van don hcor W. Janse n, hoofd
eencr bijzondere school to Utrecht, tot
schoolopziener in het district M i ri
de 1 b u r g.
Het blad is over die benoeming zcor
slecht te spreienimmers, bedoeldo heer
Jansen zou zijn een antirevolutionair, hoe
wel van gematigde soort.
Reeds werd onder het Kabinet Kuyper
con antirevolutionair tot districts-school-
opziencr benoemd.
„Bij velen, en ook bij ons, wij zouden
haast durven zeggen, bij al wat vrijzinnig
is in onze omgeving, was echter do stolligo
meening, dat het tegenwoordige vrijzinnige
kabinet, na zich op de hoogte te hebben ge
steld van den feitelijken toestand, het on-
noodige, ongemotiveerde althans cp dat
oogenblik van zulk eqn keuze zou hebben
ingezien.
Maar zie: ook onder dit kabinot wordt
benoemd een antirevolutionair; een, waar
schijnlijk meer gematigd in zijn ideeën en
ook in zijn optreden, maar toch een, dio
meer gevoelen zal vc'or hot bijzonder dan
voor hot openbaar onderwijs.
Zulk een keuzo was onnoodig cn in onze
oogen niet verdedigbaar. Zij heeft dan ook
in onze omgeving een andere bij benoemin
gen zeldzaam waar to nemen bevreemding,
teleurstelling, zelfs ontroering en veront
waardiging verwekt.
3 wofto men gezocht naar een z,g. gematigd
man,men had dan in elk geval een liberaal
persoon kunnen benoemen, zooals wij er
vroeger wel hel ben gehad; iemand die het
openbaar onderwijs bij ervaring kent en
daarvoor gevoelt.
Er schijnt echter bij dit ministerie een in'
onze oogen onverdedigbaar en ziekelijk
Btreven te zijn om de tegenpartij te be
lieven en grieven."
Middelburg had dit niet van doze libera
le Regeering verdiend: Aan „een algemeen
beginsel" zou tevens „een gevoelige knak
zijn gegeven".
Bij de nu gedane keuzo is nog een be
langrijk algemeen beginsel een gevoelige
knak gegeven.
Do vrijzinnigen in den lande, die in Zee
land en ook in Walcheren niet hot minst
hebben in J*uni va het vorig jaar dapper
ISj
.Onderweg herinnerde hij zich, dat hij bij
een rechtsgeleerde op" het kantoor was, en
'dat hij wel even bij zijn oom mocht aan
rijden om te zeggen, dat hij in de stad was.
Hij vond echter, dat het reeds te dicht bij
l-weeën was, om nog tijd te verkwisten mot
taken. Hot kantoor vernam zjjn aanwezig
heid in de stad dus eerst den volgenden
'dag.
Ecnige uren genoot hij van lxaar gezel-
fccbap, naast haar zittend in het ruimo rij
tuig met tante Yvonne tegenover hen, in
het voorbijrijden haar al de merkwaardighe
den aanwijzend. Zij gingen het Kapitool
binnen, zagen het Witte Huis, en passeer
den op den terugweg den President der
/Vereenigdo Staten.
Toen juffrouw Guggenslocker vernam,
'dat hot rijtuig van den President aankwam,
iwerd zij opeens nieuwsgierig. Haar blik
(vestigde zich op den President en Lorry
■zag met verbazing, dat er uit dien b? i in
plaats van den eerbied, dien hij verwacht
had, een weinig afkeer en groote teleur
stelling sprak. En wat hem het meest er
gerde, de uitdrukking van spot op haar ge
laat was onwillekeurig en daarom oprecht.
„Bevalt ons hoofd van den Staat- u niet?"
yroeg hij, terwijl het rijtuig voorbij ratelde
en hij zijn hoed weer opzette.
„Dat kan ik niet zeggen. Ik ken hem
niet," antwoordde zij met iets sarcastisch
in haar stem. „Gij, Amerikanen, hebt een
grooten troost; als hot hoofd van uw Staat
u verveelt, kunt gij een ander in zijn plaats
stellen. Is het niet verstandig, dit heel dik
wijls te doen?"
„Verstandig is het rechte woord niet.
Raadzaam is beter. Hieruit leid ik af, dat
er bij u niet aan politiek gedaan wordt."
„Eén Huis heeft eeuwenlang over ons
land geregeerd. Zoolang ik in uw land
geweest ben, heb ik nog nooit een man als
razend met zijn hoed zien zwaaien en met
hart en ziel hooren roepend „Lang leve de
President!" In mijn land is sinds eeuwen
ieder kind geboren met dc woorden: „Lang
leve de Vorst!" in zijn hart, cn zoodra hij
den naam van zijn ouders kan noemen,
leert hij die woorden zeggen- „Lang leve
do Vorst! Lang levo de Vorstin!" zijn de
bewijzen van liefde en vereering, waarmede
onze heerschers van de wieg tot het graf be
groet worden. Wij zijn niet wuft en aan
politiek doen wij niet."
„Hooren uw bestuurders om de vier jaar
blikken trompetten, kopermuziek, volks-
geschreeuw, voetzoekers en verkiezingsre
devoeringen? Weten zij wat het is, te regee-
ren, omdat zij het recht daartoe verworven
hebben en niet omdat hun geboorte hun dat
recht gafIs er ooit in uw land een vorst
geweest, verzadigd van eerbetoon, die het
genot heeft gekend, voortspruitend uit do
wetenschap, dat hij het recht hoeft ver-
worven om door het geheele land te wor
den toegejuicht? Is er geen verschil tus
schen uw erfelijk „Lang leve de Vorst! en
ons woest, enthusiastisch, uit het hart op
wellend „Hoera voor Cleveland 1" juf
frouw Guggenslocker? Bij bun intrede in
de wereld zijn in ons land alle menschen
gelijk. Dc man, dio het hoogste geschenk
verovert, dat zeventig millioen iandgenoo-
ten hem aanbieden, is do man, dio he ree
non had, doch geen titel als geboorte
recht".
Hij maakte zich een beetje warm.
„Daar heb ik u alweer iets onaange
naams gezegd, U moet mij mijn verouder
de denkbeelden maar niet kwalijk nomen.
Als trouwe, loyale onderdanen van eon
goed -vorst kunnen wij niet vergeten, dat
hij een geboren en geen aangesteld heer-
scher is. Misschien worden wij wel eens op
gescheept mot hersenlooze monarchen en
dan moet men medelijden met ons hebben.
Wees edelmoedig tegenover mij, een ver
blind koningsgezinde, dio genade afsmeekt
van iemand, dio den een of anderen dag
misschien President van dc Verccnigde
Staten zal worden."
„Toegestaan, zonder discussie. Als moge
lijk, sohoon niet waarschijnlijk President
der Vereenigdo Staten, ben ik grootmoe
dig tegenover een ongelukkige, die nimmer
hopen mag, vorstin te worden, met hoe-
vcol bevalligheid zij ook den vergulden
troon zou bekleedon."
Haar glimlach was zóó verrukkelijk,
dat hij zich als den gelukigste aller men
sohen beschouwde. Maanden later zag hij
in zijn verbeelding dien glimlach, tintelend
van pleizier, dien hij in zijn hart bewaarde
als een onwaardeerbaren schat.
Het middagmaal was slechts een voort
zetting van den betooverenden droom,
waarin hij verkeerde. Meermalen vreesde
hij, te zullen ontwaken, in sombere een
zaamheid in plaats van in heerlijke vreugde.
Toen't ten eind© liep, kwam er een gevoel
van neerslachtigheid over hem. Hoogstens
een uur kon hij nog met haar zijn. Negen
uren naderde met zijn spijt, zijn verlan
gen, zijn droefheid. Hij besloot het genot
van het heden vast te houden, totdat de
treurige toekomst aanbrak onder het lui
den dor bel en het geratel van spoorweg-
wielen. Toen zij van tafel opstonden, gaf
hij het voornemen to kennen, hen naar het
station te vergezellen. Zij was reeds begon-
nen, afscheid van hem te nemen, toen hij
haar in de rede viel en zichzelf dwong tot
do haastige wooroen:
„U wilt mij vergunnen, u naar het sta
tion te brengen? Ik zal het als een voor
recht beschouwen."
Even trok zij do wenkbrauwen op, doch
zeide, dat zij 't zich tot oen eer zo"u reke
nen- Het bloed vloog hem naar het hoofd,
want hij verbeeldde zich in haar blik te
lezen: „Arme jongen, ik beklaag je!"
Ofschoon zijn trots hierdoor een flinken
schok kreeg, reed hij toch met hen naar
het station. Even vóórdat de trein zou
vertrekken begaven zij zich naar den slaap
wagen, onder aan de loopplank bleven zij
even Btaan om afscheid to nemen, goedé
reis te wenschen en de oprechte hoop uit
te drukken, dat zij elkander nogmaals
mochten ontmoeten. Toen kwam de groote
drukte van treinpersoneel en passagiers,
die over hun tijd waren. Droevig keek hij
op zijn horloge.
„Het ia negen uren. Misschien is liet nu
beter in te stappen," zeide bij, en hielp
tante Yvonne de treden op.
Zij keerde zich om en drukte hem vrien
delijk do hand eer zij den coupé binnen-
ging.
„Vaarwel, goede vriend, U heeft ons ver
blijf hier recht aangenaam gemaakt",
sprak zij op ernstigen toon.
Do forsche oude heer met zijn militair
voorkomen wachtte op zijn nicht, oru haar.
bij het instappen te helpen,
„Ga maar vooruit, oom Caspar", zeide
het meisje tot vreugde van Lorry. „Ik kan
best alleen instappen."
„Of anders kan ik haar heipon", voegde
Lorry er haastig bij, met een dankbaren
blik, dien zij niet verkeerd kon begrijpen.
Do oom drukte den jongen man met warmte
de hand en ging de treden op Zij wilde
hem volgen, toen Lorry riep
„Wil u mij niet veroorloven?"
Lachend keerde zij zich om en stak de
hand uit.
„En nu, vaarwel, voor altijd. Het spijt
mij erg, dat ik u niet vroeger ontmoet
heb", zeido zij.
Hij greep haar hand cn hield die een
oogenblik vast.
„Nooit zal ik die paar dagen vergeten",
zeide hij mot een trilling in zijn stem. ,,U
heeft iets in mijn leven gebracht, dat er
nimmer weer uit kan weggenomen worden.
U zult mij vergeten, eer u Washington uit
is, maar ik, ik zal u altijd zien, zooals u nu
is."
Zocht trok zij haar hand weg, doch bleef
hem aanstaren.
„U vergist zich. Waarom zou ik u ooit
vergeten? Is u niet de ideale Amerikaan,
wiens naam ik voor gold vernomen heb?
Ik zal altijd aan u denken zooals ik u zag
te Denver."
(Wordt vervolyd.)