ïïo. 14110
LËIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 21 FEBRUARI. TWEEDE BLAD.
Anno
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Vixen en Rorie.
den ten opzichte van het beleid der Regee-
ring onder opvolgende ministers van oor
log en marine. Waar leger en vloot jaar
lijks een groot stuk van het geheele bud
get eischen, vragen zij zioh af: Wat hebben
wij er voor ontvangen?
„In de laatste jaren kon zeker wel eenige
kentering waargenomen worden doch ook
al geeft men dat toe, dan moet toch wor
den gezegd, dat aan do kustverdediging
zeer veel, zoo niet alles hapert; dat ue
stelling Amsterdam, waaraan jaren lang
gewerkt is naar het heet, en die in elk
geval vele millioenen heeft gekost, alles
behalve voltooid is; dat onze vloot, ook
voor de koloniën, onvoldoende is.
Is het wonder, dat op die manier ccn
gevoel van moedeloosheid zich gaat meester
maken van een groot deel der natie; dat
men er aan begint to wanhopen of wij nog
ooit „waar voor ons geld" zullen verknj
gen en een toonbare landsdefensie zullen
hebben
Zal minister Staal de man zijn om do
pessimisten tot zwijgen te brengen? „Do
Standaard" is niet geheel gerust.
,,De wijze, waarop de Minister ao c 'i-
tiek op do uitgaven in het algemeen beant
woordt, is aanvankelijk niet in staat om
bijzonder groot vertrouwen in dezen be
windsman to verkrijgen, ook al neemt mei
gaarne aan, dat hij hot best bedoelt. Prof
Van der Vlugt heeft daarop o. i. terecht
in zijn „Onzo Eo u w"-artikcl gewezen,
net gaat niet aan, om, wanneer gesproken
wordt in do Kamer van „de zoo duur bou
wende genie" bits en stekelig te antwoor
den, dat de ambtenaren „zioh niet kunnen
voroorloven do praktijken toe te passen,
waardoor sommige niot verantwoordelijke
bouwmeesters er in slagen met minder kos
ten bouwwerken tot stand to brengen.
Zulk een toon kan alleen een Minister
tegenover do Staten-Generaal aanslaan,
wanneer hij werkelijk iets gedaan heeft;
wanneer hij mot een deugdelijk, klaar en
duidelijk program is opgetreden; of ook,
wanneer vast en zeker staat, dat alles zui
nig toegaat.
Nu willen wij gaarne het beste van gene
raal Staal hopenzelfs hebben we niet ge
aarzeld hulde te brengen aan de flinke, zij
het dan ietwat overmoedige wijze, waarop
hij in de Tweede Kamer do „bezuinigers"
van zich afsloeg. Maar wanneer een mili
tair man als het Eerste-Kamerlid von Lö-
ben Seis over de kustverdediging, over do
stelling Amsterdam en over do mobilisatie
ernstige klachten uit; wanneer hij en de
heer bultman, dio persoonlijk op het ter
rein bekend is, ernstige en gegronde cri-
tiek oefent op do stelling Amsterdam
dan gaat het toch niet aan, zulko klach
ten, dergelijke critiek te beantwoorden
met het ietwat-toosterige: „Wij moeten
vóór alles bij ons volk het vertrouwen om
trent onzo landsdefensie er weer in zien
to krijgen." Dit is op zichzelf volkomen
juist; maar dan moeten die woorden ge
steund kunnen worden door daden, door do
zekoxhUd, dat aan het hoofd van hot de
partement van oorlog een man staat, van
wien ieder weet wat hij wil.
En dit Laatste is tot lieden nog niet het
geval. Slechts spreken wij den oprechten
wensch uit, dat minister Staal weldra dat
vertrouwen bij do natie zal hebben door
de meerdere klaarheid in zijn bedoelin
gen, door do maatregelen ook, die hij zal
nomen.
Dan ook zal bet wantrouwen bij zoo-
velen allengs kunnen wijken en plaats ma
ken voor een oprecht vertrouwen, dat on
getwijfeld noodig is, willen legcr en vloot
aan hun doel volledig beantwoorden."
TeUtreohtis, zooals men weet, een
staking onder do a d v o c a t e n en den
prooureu r, ingeschreven bij bet Hoog
Militair Gerechtshof, uitgebroken. Beta
lende zaken krijgt een advocaat of pro
eureur bij liet Hof aleohts zelden, daaren
tegen hoe langer hoe meer pro-deo-zaken.
Na vruchteloos bij do Regeering gereques-
treerd te hebben om do indiening van ccn
wetsontwerp te verkrijgen, dat hun ook
eenige vergoeding bij pro-deo-zaken toeken
de, hebben deze rechtsgeleerden besloten het
bijltje of juister de toga er bij neer te leg
gen.
Deze staking heeft eenige verbazing eu
eenige ontstemming in ons land verwekt.
Men vraagt reeds, waar moet het heen, in
dien ook advocaten hun nobilo officium
zoo weinig achten, dat zij gelijk eenvoudige
arbeiders tot staking overgaan?
Het „Weekblad van bet Recht''
schrijft over het besluit het volgende:
Welke de onmiddellijke aanleiding is go
weest tot dit ongetwijfeld kras besluit kon
ons tot dusver niet bekend worden. Men
moet aannemen, dat de hceren mrs. Dop
o.s. naar hun oordeel zeer sterke gronden
hebben gehad voor hun uitersten maatregel,
waardoor hot recht van verdediging bij het
H M. G. feitelijk illusoir is geworden en
dus een toestand is geschapen, door het
„Uti'eoh tsch D a g b 1 a d" niet ten
onrechte als „ergerlijk" bestempeld. Wij
mogen echter onzerzijds do meening niet te
rughouden, dat wij het genomen besluit zeer
betreuren. Erkend moet worden, dat mrs.
Dop c.s. ernstige argumenten ter onder
steuning van hun verzoek hebben aange
voerd en ook dat het ministericele antwoord
niet getuigt van een juist inzicht in het
moeilijke werk, dat door hen tot dusver
werd verricht. De heeren zullen zich echter
moeilijk do illusie hebben kunnen maken,
dal zooeven terloops door den wetgever
zou kunnen worden voldaan aan hun ver
zoek, dat, hoe billijk ook op zichzelf, toch
zeker ook bij velen tot bedenkingen moet
lea-en, welke ernstige overwegingen zouden
vereischen. Er moet dus nog wel een tot>
dusver onbekend gebleven bijkomstige aan
leiding geweest zijn, welko de hoeren tot
zulk een krachtig optreden heeft geleid.
Toch, welke die ook mogo zijn geweest, o.i.
kan zij moeilijk een besluit, als nu genomen
wordrechtvaardigen. Naar ons inzicht
strijdt het mot den plicht-, die boven alles
op eiken advocaat rust, den plioht om hot
recht der verdediging hoog to houden en
dit niet prijs te geven om overwegingen
van persoonlijken aard, hoe billijk die ove
rigens ookmogen wezen. Door zich onder
de advocaten bij liet H. M. G. to laten in
schrijven hebben de heeren een verplichting
op zich genomen, die zij nu maar niet z-i
van zich kunnen afwerpen, zonder zich L.
laten terughouden door do hoogst ernstige
gevolgen, welke uit hun wijze van hande
len moeten voortspruiten. Naar onzo over
tuiging hadden mrs. Dop c.s., waar zij zich,
laten wij aannemen volkomen terecht, ver
ongelijkt gevoelden, zoo krachtig mogelijk
op herstel van grieven kunnen aandrir - - o,
doch hadden zij niet ccn maatregel moe, 'i
nomen, waardoor het belang van velen ern
stig kan worden geschaad en het recht ten
zeerste kan worden benadeeld. Wat claarvm
zij, ten zeerste hopen wij, dat ten spoedig
ste een oplossing zal worden gevonden,
welke do toepassing van art. 122 van de
Provisioncole instructie voor het H. M. G.
weer zal mogelijk maken. Zou, zoo willen
wij vragen, die oplossing voorloopig al
thans niot de-ze kunnen zijrf, dat meerdere
leden der Utreohtohe balie zich bereid zou-
d-n verklaren do taak, laatstelijk slechts
door vier hunner vervuld, met deze weer op
te nemen i gezamenlijk to dragen?
Over do klacht van de werkgevers, dab
het aantal aangegeven k lei do onge
vallen zoo stijgt, schreef „H e t V a-
dcrUn d":
De zekerheid, vergoeding to zullen krij
gen voor een ongeval, werkt, misschien on
bewust, de zorgeloosheid in do hand, ca
liet bezit van een rente, of ook maar de
kans om een rente to krijgen, heeft ccn
strekking om verslappend te werken op de
energie voor den arbeid, dikwijls ook onbe
wust; daarvan zijn wij overtuigd. Daarom
blijven nog altijd goede beveiligingsmaat
regelen, om ongelukken te voorkomen, en
krachtdadige hulp om do mensehen weer
aan het werk te brengen, de beste hulp
middelen om de verkeerde gevolgen der
Ongevallenwet tegen to gaan. Het is do
vraag, of werkgevers, die er altijd spoedig
bij zijn om werklieden, geneesheeren en het
rentetoekennendo bestuur der Bank van
teerhartigheid te beschuldigen, zal wel
altijd do hand in eigen boezem steken. Ons
zijn zc wel bekend, de werkgevers, die bijv.
standvastig weigerden een getroffene weer
aan het werk te helpen. „Ik betaal voor
In een „Militaire causerie" schrijft bet
„Handelsblad" o. m. het volgende:
"Het afschaffen van hot saluut
der schildwachten kan ons minder
bekoren. Voor de meeste schildwachten
i3 het voornaamste consigne om uit te kij
ken, dat voor meerderen het vereischte sa
luut wordt gebracht. Sedert vele jaren,
sedert het ~eweer aan den riem wordt ge
dragen, was voorgeschreven, dat een mili
tair, die met het geweer is gewapend,
zijn meerdere op de gewone wijze met de
rechterhand salueert. Hier was niets tegen.
Nu moeten wij den man leeren, dat hij, met
liet geweer gewapend, zijn meerdere alleen
maar aanziet. Dit geldt zoowel voor schil I-
waehten, als voor elk militair, die zich met
een geweer voortbeweegt.
Wanneer een officier langs een schild
wacht komt, maakt het een vreemdsoorti-
gen indruk, dat deze laatste geen enkel eer
bewijs maakt, alleen stil staat, en dat de
officier toch moet groeten. Een man, die
met een geweer loopt, kijkt den officier
alleen maar 6trak aan en roept daardoor
van zijn superieur een groet te voorschijn,
©it is zeker een zonderlinge manier om de
ondergeschiktheid aan te kweeken. Onder
gewone menschen, die elkaar kennen, geldt
het voor een groote onbeleefdheid, wanneer
de een den ander wel strak aanziot, maar
hem niet groet. Voor militairen is dit nu
voorgeschreven.
Wij staan hier weder voor een dier raad
selen, waaraan het militaire leven zoo rijk
is; een wijziging in de voorschriften zonder
eenige tastbare noodzakelijkheid en die
door velen zeker zal worden afgekeurd.
Vervolgens levert de causeur een aardig
staaltje van onnoodige schrijverij
inde militaire administra-
t ie:
Men leze:
Het is hoog noodig, dat minister Staal
nog eens al zijn krachten inspant om de
onnoodige schrijverij in het leger te beper
ken, want niettegenstaande alles, wat daar
over voortdurend wordt... geschreven,
schrijft men daar met een woede, een bete
re zaak waardig. Het Receuil Militair
vormt elk jaar een boekdeel van ver over
de duizend bladzijden en buitendien gaan
.van diverse autoriteiten nog zooveel brie
ven en circulaires uit, dat een compagnies
commandant er per maand zeker nog een
veertigtal te verwerken heeft. Daarbij
zijn dergelijke brieven meestal zoo wijdloo-
pig, dat het een zekere studio eischt om er
hit wijs te worden.
En enkel voorbeeld hiervan. Bij elke
compagnie heeft men tegenwoordig een
zeker aantal invetstokken om de loopen der
geweren inwendig in te vetten. Deze voor
werpen moeten natuurlijk genummerd zijn
en nu bleek onlangs, dat de daarvoor aan
gewezen plaats niet doelmatig was. Een re
gimentscommandant schrijft daarover een
langen brief, do inspecteur voegt daar nog
een lang schrijven bij. Door het Departe
ment van Oorlog wordt dit dossier met een
blief gezonden naar den hoofdofficier dei
draagbare wapenen, die er weer een langen
brief over schrijft, waarop de Minister er
bij uitvoerig schrijven een beslissing op
neemt, strekkende om den invetstok op een
andere plaats te nummeren.
In stede nu van deze laatste beslissing
in drie regels eenvoudig aan do compag
nies-commandanten mede te deelen, wordt
de gebeele daarover gevoerde correspon
dentie talloozo malen afgeschreven en cir
culeert bij alle compagnieën. De arme ka
piteins moeten nu vijf bladzijden folio
doorlezen, alleen om te weten waar de iü-
vetstok genommerd moet worden.
Dit is slechts een enkel staaltje, maar zoo
gaat het bijna met alles. Over het stoppen
van sokken en bet herstellen van lijf- en
werkgoederen worden boekdeelen volge
schreven.
Onder het motto „Typisch" zegt de
„Stichtsclie Courant":
„Minister Rink heeft twee Koninklijke
besluiten uitgelo-t ter vervanging van be
sluiten, die door minister Kuyper mede-
Ondorteekend waren.
76)
„Gij kunt mij iets boven zenden, als gij
wilt, mama", zeide zij. „Ik houd' mij ver
zekerd, dat gij en kapitein Winstanley veei
aangenamer zult dineeren zonder mij.
Voordat ik heenga-, zal ik u nog een oogen-
blik in de voorzaal spreken."
„Gij moet doen zooals gü het liefst wilt"
antwoordde haar moeder.
„Slaap maar gerust, lieve moeder en laat
ons aan de Voorzienigheid over. In zoo'n
weer als het nu is, kan de reis niet gevaar
lijk zijn", zeidie Vixen, mot geveinsde op
geruimdheid.
Twee uren later stond het rijtuig voor
'do deur en was Violet Tempest gereed om
te vertrekken. Haar koffers waren op do
imperiale gepakt, haar reistasch, haar
mautels en doeken waren binnenin gestopt;
Argus was naast haar, mot eon lederen
riem aan zijn halsband, om hem, zoo noo
dig, vast te houden. Kapitein Winstanley
rookte een sigaar in de portiek.
Mevrouw Winstanley kwam weenend uit
de huis Lamer en omhelsde haar dochter
stilzwijgend. Violet beantwoordde deze om
helzing, maar zeide geen woord tot op
het laatste oogenblik.
„Lieve moeder", fluisterde zij, ©matig,
„wees over mij niet bedroefd. Laat van ar-
les, wat er tusschen ons was, mij de blaam
'dragen."
„Gij moogt u wel haasten, miss Tempest,
als gij tijdig genoeg aan de boot wilt zijn",
•side de kapitein, uit de portiek.
Een der eerste daden van minister Rink
was om nieuwe voorwaarden te stellen voor
het verleenen van subsidie voor de
schoolgebouwen van bijzondere scho
len. Die voorwaarden werden zeer ver
zwaard.
En thans verscheen een Koninklijk be
sluit, waarin wordt geregeld de voorwaar
den, waaraan bierhuizen en kroe
gen moeten voldoen om vergunning te
verkrijgen tot verkoop van bier of sterken
drank. Deze voorwaarden worden ver-
lioht.
Den bestuurders van Christelijke scholen
wordt het dus moeilijker, den kroegbazen
wordt het gemakkelijker gemaakt 1
Is het niet typisch?"
Dr. Pinkhof schreef in het „Ned. T ij d-
schrift van Geneeskunde" over
een ziekte-spaarkas, een denk
beeld, geopperd door H. S. Elworthy in
„The Lancet", als middel om te ont
komen aan den onwaardigen toestand,
waarin het ziekenfondswezen de geneeskun
digen in het aJgemeen, maar vooral in zijn
vaderland, heeft gebracht. Hij is van mee
ning, dat de ziekenfondsen, zooals zij eT
thans zijn, waaraan dus geneeskundigen
onder zekere voorwaarden zijn verbonden
geheel overbodig zijn, maar dat het wèl
noodig is, de voor ziektebehandeling be
stemde bedragen van personen uit den
werkenden stand regelmatig in kleine bij
dragen bijeen te garen, daar men niet kan
verwachten, dat zij uit eigen beweging en
in eigen beheer geld tot dat doel zullen
bewaren. Daarom moet hun contributie in
spaarbanken, desnoods door bemiddeling
van den postdienst, worden belegd, met
de uitsluitende bestemming, genees- en
tandheelkundige hulp uit do belegging te
betalen. Bij ziekte zou de inlegger iederen
geneesheer, dien hij wil, kunnen ontbieden,
en hem, door zijn deposito aan te spreken,
het met zijn stand overeenkomende hono
rarium kunnen betalen. Zou hij niet alles
gebruiken wat hij heeft ingelegd, dan zou
hij een spaarduitje kunnen overhouden. Bij
overlijden of verhuizen zou de inlage wor
den uitgekeerd aan zijn betrekkingen of
hemzelven. Zijn verhouding tot den arts,
zou een betere zijn dan thans, nu 'die ver
houding niet rechtstreeks ontstaat, maar
uit een contract met derden wordt gebo
ren. Het voordeel voor den geneesheer zou
zijneen betere belooning van zijn diensten,
een waardiger arbeid, omdat de patiënt, uit
den werkenden stand zoodra het raadple
gen van den dokter hem zijn eigen geiU
zou kosten, niet meer voor onzinnige klei
nigheden naar den dokter zou gaan of hem
zou laten komen. Hij zou niet genoodzaakt
zijn, menschen te behandelen, die hem niet
mogen lijden of hem onbehoorlijk bejege
nen, en zou liet winnen van zijn levenson
derhoud niet meer afhankelijk zien gemaakt
van onderwerping aan vernederende voor
waarden.
In de poging tot beantwoording van do
vraag, wat er moet gobeuren als het ziek
te-sp aai bank boek j e leeg is, ligt het zwakke
punt van het voorstel. Maar toch levert dit
geen onoverkomelijk bezwaar. Een vooi-
schot tot een zeker maximum uit de spaar
bank,- af te betalen door een tijdolijko ver-
hooging der wekelijksche bijdrage, zou in
vele gevallen kun non voorkomen, dat de
spaarder terstond naar het armbestuur,
wordt verwezen.
Id elk geval heeft het voorstel van den
Engelschen arts genoeg economische en
moreel© lichtzijden om het tot een pnut van
overdenking te maken.
In „De Baan bode" komt een toe
lichting reor van d'c kiesrochtmotio
dor Soc.-Dem. Yrouwenpropaganda-club
door mevrouw "Wihaut, waaraan het volgen-
do is ontleend:
Nu wij een nieuwe Grondwet zullen krij
gen, stellen de sociaal-democraten voort
om het woordje m a n n e I ij k e te schrap
pen, aldus den weg vrij latend, om in do
gewone kieswetten, die gemaakt zullen
worden, het Vrouwenkiesrecht op
te nemen.
Waarom eischen wij niet, dat in do
nieuwe Grondwet het kiesrecht voor man-
„Ik ben gereed", antwoordde Vixen be
daard.
Phoebe stond weenend aan het portier en
iedereen in den* weg, onder voorwendsel
van te helpen. Argus werd naar den bok
verwezen, waar hij mot veel deftigheid
naast den koetsier zat, na zich eerst over
tuigd te hebben, dat zijn meesteres in het
rijtuig was.
Mevrouw Winstanley stond in de portiek
kushandjes te geven; en het kloeke span
trok het rijtuig door het donkere kreupel
hout en tusschen lommenjk geboomte, naar
het boschpad, ,waar het op dit late uur,
zóó spockachtig was, dat paarden, die aan
de geheimzinnigheden van het bosch niet
gewoon waren, door schrik bevangen zou
den zijn geworden.
Door een groep denneboomen, in een
heuvelachtige heidestreek, kwamen zij aan
den langen, rechten weg naar Southamp
ton, met moerassige vlakten en donker
struikgewas, en een achtergrond van
bosch ter wederzijde. Violet zat in den ma
neschijn uit het portier te zien naar elke
plek van den weg. Hoe wist zij of zij dit
landschap ooit zou weerzien, behalve in een
droom van weemoedige herinnering?
Zij reden den heuvel op, van welks
kruin Vixen een laatsten afscheidsblik op
de achter haar liggende landstreek wieip
Violet deed haar oogen dicht en èn liet
het landschap ongezien voorbijgaan. V'ba's
en tuinen op een rechten weg naast een
brecde rivier met weinig water er inü'cr
was nif^>. om te betreuren.
Het was over elven, toen zij Southamp
ton binnenreden. Daar lag de stoomboot,
op Jersey, snuivend en blaz :nd in den
grauwen neveL Kapitein Winstanley ge
nen en vrouwen direct wordt vastge
legd?
Omdat do groote strijd op het oogenblik
gaat om het algemeen kiesrecht. Alle
krachten moeten worden ingespannen om
dit zoo spoedig mogolijk te verkrijgen.
Het is zoowel in het belang van de
vrouw als van den man, dat dit groote war
pen in den klassenstrijd nu eindelijk in
handen der proletariërs zal komen. Allo
licht moet dus vallen op deze leuzeA 1-
gomeen Kiesrecht.
Wanneer wij nu tegelijkertijd het Vrou
wenkiesrecht willen vastleggen in do
Grondwet, dreigt er een gevaar voor het
Algemeen kiesrecht. Men zal wellicht een
beperkt Vrouwenkiesrecht willen geven. En
wij kunnen het vrouwenkiesrecht ntet aan
vaarden, of het moet voor alle vrouwen
zijn. Een kiesrecht alleen voer de bezitten
de vrouwen zou onze tegenpartij verster
ken. Dat dus in de nieuwe Grondwet het
Algemeen Kiesrecht voor den man veroverd
wondt, is de eerste wensch van het bewuste
proletariaat.
Dat daarbij alle beletselen voor het too-
kennen van het kiesrecht aan do vrouw
door den gewonen wetgever, uit de Grond
wet worden verwijderd is alles, wat wij
op dit oogenblik bereikbaar achten ten op
zichte van het vrouwenkiesrecht.
Maar. bij deze erkenning mag het niet
blijven. Op den grondslag der nieuwe
Grondwet zal een kieswet worden gemaakt.
Gesteld, dat wij nu een Grondwet hebben,
waarin het Algemeen Kiesrecht is vastge
legd, dan kunnen wij naar hartelust voor
het vrouwenkiesrecht gaan werken, dan
kan ons niets meer gebeuren, want dan is
een kiesrecht alleen voor de bezittende
vrouw onmogelijk gemaakt. Vrouwenkies
recht zal dan beteekenen kiesrecht voor a l-
1 o vrouwen, dus Algemeen Vrouwenkies
recht.
Onze motie heeft nuvvooral de bedoeling
om er op te wijzen, dat-, hoewel we het
goed vinden, om bet vrouwenkiesrecht
nog niet vast te leggen in de Grondwet,
toch meer dan tot nog toe geschiedde er
propaganda gemaakt moet worden voor hot
Algemeen Vrouwenkiesrecht, het groote
Recht der Vrouw, vooral door do vrouwen
zeiven. Algemeen Vrouwenkiesrecht mag
niet een leuze worden voor de verre, verre,
toekomst, maar zal bij de nieuwe kieswet
geëischt moeten worden. Het Algemeen
Vrouwenkiesrecht naast het Algemeen Man-
nenkiesrecht, dat is en blijft ons doel.
„De Standaard" stelt de vraag of
het bedrag van meer dan veertig m i 1-
1 i o e n, dat jaarlijks voor onze lands-
d e f o n s i e wordt uitgegeven, ons nu wer
kelijk alles geeft, wat do deskundigen voor
de verdediging van onzo souvereine rech
ten zoo hier als in den Indisclien Archipel
noodig achten: een behoorlijk© kustverde
diging, een deugdelijk ingelichte en goed-
bowapendo stelling Amsterdam, en voorts
con wezenlijke vloot voor onzo kolonïön-
,,D© Standaard" meent, dat die
vraag niet bevestigend kan worden beant
woord
„Is dat bedrag niet hoog genoeg, moeten
er nog enkele millioenen bij goed, daar
kunnen wij over praten; mits dan vooraf
maar vaststa, dat inderdaad do organisatie
en do administratie zóó zijn ingericht, dat
werkelijk de millioenen practisch cn dus
in alle opzichten doeltreffend worden be
steed. En dit nu staat niet vast. Voor ons
niet en voor duizenden bij duizenden niet,
die met ons gaarne zouden zien, dat 's
lands defensie in goeden toestand verkeer
de; die daarom mot ons op bezuinigingen
aandringen, ten einde juist leger en vloot
beter aan hun doel te doen beantwoor
den."
Men heeft tweeërlei pessimisme: het pes
simisme van den anti-militarist, die meent,
dat leger en vloot overbodig zijn, omdat
wij tooh niet kunnen ooncurreeren met de
groote mogendhedon, en hot pessimisme
van hen, dio overtuigd zijn, dat door de
natuurlijke gesteldheid van een gedeelte
van ons land en door andere omstandighe
den het wèl mogelijk is, de verdediging des
lands in behoorlijken toestand te brengen;
doch dio alleDgs wantrouwend zijn gewor-
leidde haar naar do dameskajuit zonder
meer te spreken dan bepaald noodig was
van Abbey-House naar Southampton had
den zij geen woord gewisseld.
„Ik geloof, dat gij wèl zult doen beneden
te blijven totdat do boot afgevaren is,"
zeide do kapitein; „op het uek is altijd
nogal veol drukte en beweging. Ik zal wel
voor uw hond zorgen."
„Dank u," antwoordde Vixen, zachtmoe
dig. „Ja, ik zal hier blijven; gij behoeft u
over mij niet te bekommeren."
„Wilt gij iets gebruiken?"
„Neen, dank u, ik heb aan niets behoef
te."
Daarop verwijderde de kapitein zich, om
voor de bagage te zorgen en zijn eigen kooi
te bestollen. De hofmeesteres ontving Vio
let alsof zij haar beur leven lang gekend
had, en wees haar beur slaapplaats aan,
waar de kapitein uit Lyndhurst om getele
grafeerd had.
De kajuit was ruim, hoog. en luchtig,
wel iets zeldzaams in dameskajuiten; maai
bet duurde niet lang of er kwam een troep
moeders met kinderen. Al die kinderen wa
ren stout en slaperig, en -erbaasd zich op
dit nachtelijk uur op zulk een vreemde
plaats te bevinden. De meesten schreeuw
den. Eón kind had onmiskenbare verschijn
selen van kinkhoest en was een bron van
ongerustheid voor de moeders van al do
andere kinderen. Vixen keerde al dat ru
moer den rug toe en luisterde naar het
plassen van de golven tegen de boot.
Het was een treurige reis voor Violet
Tempest: dat) eentonig stompen vpn de
machine, dat getrappel van voeten boven
haar hoofd, dat kraken en steunen vau
het schip, die schreeuwende kinderen en
dio moeders, dio zooveel drukte maakten.
Tegen het aanbreken van den dag kwam
er stilte. Het stoutste van do kinderen had
zijn kracht om zijn medemensch.cn met zijn
geschreeuw dol te maken uitgeput. De zee
zieke moedors en kindenneidbn kermde ja
niet langer en sprongen niet meer stuip
achtig yan haar bedden op, met woest
geschreeuw om de hofmeesteres;, maar wa
ren in een onrustige sluimering gevallen.
Vixen beproefde nu ook in den slaap ver
getelheid to zoeken; maar voor dezen nacnt
was die heilzame toevlucht voor bedroefden
haar ontzegd. De kalme engel van den
slaap wilde met een zoo geschokt gemoed
niot te doen hebben.
De ochtend kwam eindelijk en Vixen
maakte haastig haar toilet en spoedoe zich
naar boven op het dek. Hier was alles
glansrijk: een uitgestrektheid van docr de
zon verlicht water. Nog geen spoor van een
door rotsen begrensd eiland boven do wit
gekuifde golven was te zien; niets dan lucht
en water. Zij vond een stil hoekje, waar zij
kon zitten en naar het zwellen der golven
zien, hoe de witte kruinen van schuim zich
langzaam vormden en tegen de boot spatr
ten, en hoe er een schuimende waterval van
het kleprad afruisohte.
Omstreekb een uur later was Je>r&ey ir
het gezicht, met zijn rotsachtige bergtop
pen en voorgebergten. Do stoomboot nam
plotseling een wending, en daar zag Vixcn
een rij grimmige versterkingen en een vrij
onooglijke haven.
„Is dit de haven, die tfommigen bij Na
pels vergeleken hebben?" vroeg Vixen haar
geleider, met een verachtelijk optrekken
van de lip, toen zij en kapitein Winstanley
plaats namen in een ruime, oudo vigilan
te, waarop do bagage op de gewono over
haast© en achtelooze wijze gestapeld was.
„Ge hebt hier liet Napolitaansche ge
zichtspunt niet", zeid'c do kapitein. „Deze
kaai is niet het mooiste gedeelte van Jer
sey."
„Dat doet me veel genoegen," antwoord
de Vixcn scherp; „want anders zou bet
Jerseyecho begrip van schoonheid mijD be
grip van leolijkheid zijn. O, wat is dat een
afschuwelijke straat!" riep ze uit, toen do
vigilante door den morsigen ingang van de
stad reed, voorbij een havcloozo straat
jeugd' en armoedige vrouwen met kinderen
op den arm, en langs den hoogen muur
van versterkingen.
„Woont uw tante misschien hier ergens,
kapitein Winstanley?"
„Mijn tante woont ruim zes mijlen hier
vandaan, miss Tempest, op een der liefe
lijkste plekken van het eiland, te midden
van een landschap, dat bijna zoo schoon
is als de Pyreneeën."
„Dat heb ik wel eens booren zeggen van
iets, dat niet veel meer dan een heuvel
was," zeide Vixen op ongeloovigen toon.
Zij was in een stemming om op alles wat
aan to merken, en wendde ccn levendigheid
voor, die zonderling in strijd was met de
droefheid van haar hart. Zij had besloten
den staat van zaken luchtig op te nemen..
Om alles ter wereld zou zo niet gewild heb
ben, dat kapitein Winstanley do wonder,
van haar hart zag, of vermoedde hoe dief»
ze waren. Zij hield de oogen strak gericht
op de heuvels, waartusschon haar plaatB
van ballingschap verborgen was, en gedroeg
zich moedig.
(Wordt vervolgd.)