SCHOOLTUINEN. Kinderkamer en -spelen. Steenen Bruggen met groote Spanwijdten. hartelijke gestrengheid had behandeld, thans was er geen gedachte ineer in hem aan bet verleden, hij dacht alleen aan de toekomst van dien zoon en van zichzelf. Hij gevoelde een groote vorteedering in •zich. Wat kon ©r niet groeien van dien jongen, die zoo knap was, dio zoo zijn best deed 1" Opeens word het doodstil in de zaal. De directeur zeide langzaam cn ernstig: „Eere-prijs: „Marius LiauteyT' Een storm van toejuichingen weerklonk. Do heer Liauley kreeg een floers voor zijn oogen cn hij zag als in een nevel, hoe zijn jongen een lauwerkrans werl overge reikt. Toen ging de vader opstaan en liop naar den jongen toe, die alleen naar hem keek. De man tilde zijn zoon op, sloot hem in zijn armen en zeide, vol geluk cn tccder- heid „Mijn kind, Mijn kind. Mijn lieveling." Tot de veranderingen, die de*onderwijs methoden ondergaan, behoort deze, dat de kinderen minder door middel van prenten in do school, maar meer door aanschou wing daarbuiten in plant- en natuurkunde worden onder weaen. Schoolwandelingen zijn daarvoor zeer nuttig. Doch nuttiger nog zijn schooltuinen. Doze hebben het driedubbele nut, dat zij den scholieren door het spitten, hot planten en het waar- i nemen van den groei van verschillende ge wassen een prettige, een gezonde en een leerzame ontspanning verschaffen. De ma tige inspanning, die heb bewerken en on derhouden der tuinen van de kinderen ver- eischfc, kan geen bezwaar zijn. Zij worden daardoor volstrekt niet méér dan door gym nastiek vermoeid. En een uurtje werken per dag in „hun tuintje" is voor hen vrij ,wat aantrekkelijker dan en minstens een even goede lichaamsbeweging als het wer ken aan rekstok en ringen, ofschoon deze om het eerste niet behoeft te worden opge geven. In verschillende Staten van 'Amerika zijn do schooltuinen reeds zeer populair. Men kan deze instellingen uitvoerig beschreven vinden in do speciale rapporten, door de Engelsche Board of Education" uitgege ven in 1896'97 (2de deel) en in 1902 (lsto deel). Het deel dier tuinen is niet overal het zelfde, In enkele Staten dienen zij voorna melijk tot bevordering eener elementaire kennis van land- en tuinbouw cn in andere om do scholieren op aanschouwelijke wijze in te lichten over en sympathio in te boe zemen voor de dingen der natuur. De op vatting der „-natuurstudie-beweging" van de Oornell Universiteit te Ithaca (New- York) is: „de opwekking van liefde voor de dingen van de natuur cn van het land." Zij beoogt geen onderricht in de elementaire natuurkennis, maar leert den kinderen hun eigen gevolgtrekkingen t© maken uit de dingen, die zij waarnemen, en „oefent hun oogen tot zien cn hun gedachten tot be grijpen van do gewono dingen des levens." Daarentegen wordt in andere Staten, zoo als in Missouri, meer op het nut gelet In een rapport van c n landbouwraad van dien Staat werd opgemerkt: „Indien land bouwonderwijs een goede zaak is, laat het bij den knaap beginnen. Do eerste kennis van den landbo w dient hem in do lagere 6chool te worden onderwezen, terwijl hij nog op de boordcrij is, terwijl hij daar in con tact met de onderwerpen van iedero les wordt gebracht, terwijl zijn leeftijd en con dities het gunstigst, voor diepe indrukken zijn en terwijl hij nog een gansch leven voor zich heofb tot onderzoek naar en toepassing van hetgeen hij leerde." Beide opvattingen der schooltuinen kun nen verbondon worden: heb is good, dat een kind, hetwelk zich later op land- of tuin bouw zal toeleggen, ook de schoonheids- zijde en een ander, dat zich later in andere be-clrijfsferen zal l ewegen, ook het nuttige van het akkerwerk leert. En over de waarde van het planton, kweeken en ver zorgen van bloemen door schoolkinderen voor de ontkieming van hun gevoel voor schoonheid en van teederheid, behoeft hier niets te worden gezegd. Do Engelsche „Board of Education" pu bliceerde eenigen tijd geleden een blauw boek, met raadgevingen voor onderwijzers en allen, die betrokken zijn bij het open baar lager onderwijs, waarin de aanschaf fing van schooltuinen warm werd aanbevo len. Tot dusver is alleen in de provincie Stafford deze zaak ernstig aangepakt. Volgons een verslag in de „Times" van 29 Januari, waren in het afgeloopen jaar aan 64 openbare scholen dier provincie 65 tuin- klassen verbonden. Voor de gewone scho lieren werd een tuintje ingericht, dat door een veertiental knapen, onder leiding van een bevoegden onderwijzer, dio daarvoor conige vergoeding ontvangt (ongeveer 5 pd. st. (60 gld.) per jaar), gemeenschappelijk wordt bewerkt. Aan leerlingen der avond scholen wordt een afzonderlijk plekje ver strekt. Zoowel granen, groenten, vruchten als planten on bloemen worden geculti veerd, waarvoor het zaad, do stekjes en plantjes zoowel als do gereedschappen, door het provinciale onderwijsbestuur worden geleverd. Omtrent do resultaten wordt opgemerkt, dat' „niet alleen door de schoolraden, do onderwijzers en de leerlin gen een aanmoedigende belangstelling ia do schooltuinen wordt getoond, maar te vens door de ouders en door het publiek in hot algemeen. Vele personen hebben in lichtingen gevraagd omtrent do verschei denheden van groenten en bloemen, in de tuinen gekweekt, m®t de bedoeling zo in hun eigen tuinen te planten." De- kinderkamer behoeft niet, zooais sommigen denken, een heel afzonderlijke, kunstig cn smaakvol ingerichte kamer te wezen. Integendeel, iedero ruimte, waarin kinderen kunnen spelen, of dozo dan huis- of kindorkamor heet, mits het maar een be woonbare ruimt© is, waar het kind geen gevaar loopt mooie dingen omver te ioopeu of zich te bozeeren, waar niets btootonds zijn waarneming kwetsen kan, is daarvoor geschikt. Het is hier, zooals Gottfried KeJ- lor zegt, to doen om het volle behoud der vrijheid en hot ongedeerd houden der oogen. Dan het speelgoed. Hoo meer bij het speelgoed de werkelijkheid precies is na gebootst, des te minder blijft er voor de kinderfantasie te doen over. Zoo zou te veel kunst deze zelfs kunnen dooden. Onder de spreekles zijn een paar ruwo krabbels genoeg, om de voorstelling van een mensch of dier weer to geven. Het kind wekt in alles leven, geeft alles ziel. "Wat voor be- toovering zou or van een pop uitgaan, wan neer het kleino meisje haar leven er niet in bracht? Nog duidelijker blijkt het fantasie vermogen der kinderen, wanneer zij met een stuk hout als pop spelen, of een rij stoelen tot spoorwegwagens, een bed tot schip inrichten, met den grond tot zee. Hoo mcor zich met do jaren het begrip omtrent vorm en afmeting ontwikkelt, des to grootere eischen stelt het kind aan de goedo afwerking van zijn speelgoed. Een meisje van 12 jaar wil liefst een pop met echt haar, zij speelt niet meer met een laar zenknecht zooals vroeger. En waarom zou den wij haar wenscb dan niet inwilligen? Eon wezenlijke eisch van ieder stuk speel goed is, dat het kind er ook wat van maken kan. Is dit niet mogelijk, dan heeft het aan het mooiste speelgoed niets, wanneer heb niet geleid wordt. Det kind zelf vraagt het. Het houdt bet meest van dio platen uit zijn prentenboek, die voor hem begrijpelijke afbeeldingen geven. Naar aanleiding van die prenten uaakt het zichzelf dan dikwijls een hcelc geschiedenis. Met allerlei vragen komt het bij moeder. Het is nog niet ge noeg voor moeders, om kinderen een pren tenboek in dc handen te geven; neen, zij moeten het met hen bezien, en heel zorgvul dig doorbladeren. Ook bij speelgoed, zooals bij allo dingen, is matigheid aan te bevelen. Het is maar geldverkwisting, voor de kinderen zooveel speelgoed te koopen, en nog is dat het min-' ste. Veel erger is, dat ouders, door borgen van speelgoed om de kinderen heen te sta pelen, geenszins hun wensohen voldoen, maar veel meer hun begeerlijkheid, genot zucht cn trek naar afleiding vergrooten, waardoor zij hun kinderen veel meer nadeel toebrengen dan hun pleizier doen., Uit een practisch oogpunt beschouwd zijn de ijzeren tegenover de steenen brug gen, wegens den geringeren bouwprijs en voor zooverre bijzondere belangen in het spel zijn, te verkiezen. Bij zeer groote spanwijdten is het verder meesbal onuitvoerbaar steenbouw toe te passen, ofschoon de oude tijd op dit punt veel belangrijks heeft aan te wijzen. Toenmaals bezigde men als boogvorm meestal den balven cirkel, zooals dit bijv.: bij de oude Romeinsche brug te Alcanta ra, in Spanje, gebouwd onder Trajanus in het jaar 103 na Christus., het geval is, of wel, bogen met betrekkelijk groote steek- hoogte. Ook in de middeleeuwen hield men gewoonlijk dezen vorm aan. In den nieuwe- ren tijd tracht men echter, om het mate riaal zooveel mogelijk to benuttigen, on gunstiger bouwuitvoeringen zooveel doen lijk te vermijden cn ging men meer en meer tot vlakke boogvormen over. Natuurlijk zijn hierbij steeds bijzondere verhoudingen voor speciale gevallen in het oog to hou den, zoodat men ook meermalen zeer ab normale constructies aantreft. Voor groote overbruggingen Van dalen en ravijnen, waarbij een rij pijlers zonder overwegend bezwaar kan worden gebouwd, troft men daarom veelal talrijke bogen met geringere spanwijdten aan, die, als de hoogte van de brug aanzienlijk is, verdie- pingsgewijze op elkaar zijn geplaatst. Een typisch voorbeeld op dit gebied i9 bijv. de, Goltzsch-dalbrug, die in 1851 werd vol tooid'. Zoo ongeveer is ook de Seine-brug, aan het Point du jour te Parijs geconstru eerd, waarbij op een, uit twee vlakke, wijd- gespanncn korfbogen bestaarvden onder bouw, nog twee étages gewelfbogen met kleinere spanning zijn opgetrokken. De grootste spanwijdten, waarmede stee nen bruggen tot heden werden uitgevoerd, zijn tusschen 60 en 70 meter gelegen. Als de aanzienlijkste bruggen van dien aard dienen do volgende vermeld te worden: de Balbochmylo-viaduct van "do Glasgow- cn Southwestera-spoorweg, in Schotland, welke uit een half cirkelvormigen hoofd- boog van 55 M. spanning cn oen gcheele reeks van aansluitende zijbogen bestaat, do viaduct du Gour-Noir met 60 M. span wijdte; do brug van de Fransche Sud- spoorweg over den Agout bij Laveur met 61.50 M. Hierop volgt do bekende Pruth- brug der spoorbaan Stanislaus-Woronieng- ka, bij Jaremozc in Galicië. Zij bezit voor den hoofdboog een spanwijdte van 65 M. bij een pijlhoogte van 17.60 en een boogdikte van 2.10 M. in de kruin. Zijdelings sluiten hieraan nog twee verde re bogen, ieder van 12 M. spanning. Do boogteenen tusschen den hoofdboog en de rijbaan zijn bij de zeer aanzienlijke hoog te dezer brug mot een aantal secondaire bogon (spandreis) aangemetseld. De ge- heele in zandsteen uitgevoerde overbrug ging heeft voor den bouw slechts even 100,000 gulden gevorderd, wat alleen door de uiterst goedkoopc arbeidsloonen en uit het' nabijzijndo bouwmateriaal is te verkaren. Als een andere aanzienlijke steenen brug volgt de groote Grosvenorsbrug over de Dee, in Engeland. De spanwijdte van den betrekkelijk vlakken boog bedraagt 61 M Deze zeer elegant uitziende brug bezit nog ter weerszijden een kleinen ronden aan sluitingsboog en is overigens volkomen massief uitgevoerd. De grootste in Amerika bestaande steenen brug is de Cabinlohn-brug, bij Washing ton, met een spanwijdte van 69.50 M. en een pijlhoogte van 17.50 M. Zij werd door den brigade-generaal Montgomery C. Moif~ als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 10