De motor- en Rjjwieiwel. BAH, BLANCKAERTS Co.," LËTDSGH DAGBLAD, DONDERDAG I FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Anekdoten. Nieuwe Raadsels. Houivuurmakers. Van-der-W erf straat 60-58-56 A. J. STALLINOA, Hoogewoerd 51 en 08. A. J. STALLINGA, Hoogewoerd 58 3n 88. Keur van- - -- -- -- -- Pori-, Sherry- en ade!ra-Wijuen. Voorradig bij-------- Firma HI. Aa ICLÜIT. 5s86b2o feest© fflopseïen, Veer slechts f 1.- J L. jnn s Gravenhage, LEIDEN, JU Utrecht, Ëlreestraat 34. B. a f 1.29 par flesch. B.3. a „1.25 fro. f4093. Anno 1900 Rubriek voor de Jeugd. Kan dit ook van n gezegd worden Toen Abraham Linooln tot president der Vereenigde Staten was gekozen, legde zijn stiefmoeder, bij de herinnering aan de vele jaren, welke Abraham en zij te zamen in armoede en afzondering doorbrachten in haar kleine hut in Indiana, de volgende ferklaring ai: „Ik mag verzekeren wat nauwelijks eén no UW op de duizend zeggen kanAbra ham heeft mij nooit een onvriendelijk voord toegevoegd of mij donker aangeke ken; nimmer ook weigerde hij iets te doen! vat ik hem vroeg." Dat is eon dor mooiste getuigenissen, die eon moeder kan geven. Zouden ook uwe imisgenooton, mijn lieve lezoTB, datzelfde kunnen verklaren van ui Do woorden dier eenvoudige, bravo ziel geven stof tot nadenken. Immers, zij be weert, dat nauwelijks één vrouw op de duizend hetzelfde verzekeren kan, en, wan. neor men een weinig van het leven gezien heeft, moet men haar daaromtrent, helaas 1 gelijk geven. Bij een eerste bezoek aan een woning bemerkt men niets van on vriendelijkheid; dan doen allen hun best zich zoo goed mogelijk voor te doenmaar Wanneer men een tijdlang onder hetzelfde idak vertoeft, komen de humeuren uit; dan ziet men aan het ontbijt kinderen met don kere blikken verschijnen, vangt men bitse fintwoorden op, bemerkt men hoe onwillig de kleine diensten bewezen, worden, waar een moeder om vraagt. Wie zich daaraan schuldig maken, spelen met vuur. Eens zal de dag aanbreken, waarop men alles zou geven, om nog vrien. 'delijk. voor haar te kunnen zijn, haar ge noegen te mogen doen; maar do tijd daar toe is verstreken. Do liove stem, die er ons eenmaal om vroeg, is voor altijd ver stomd. Wij kunnen niet meer goedmaken Wat verkeerd was tegenover haar. Onvriendelijkheid is even good een kwa- 'de gewoonte als jokken. En hoe jammer lijk is het niet to moeten erkennen, dat zij het meest voorkomt in die gezinnen, waar 'de ouders heel zacht, uiterst toegevend zijn, er tegen opzien streng tegenover hun kin deren te wezen Op zekeren dag vertoefde ik in zulk een familie. Wij zouden een lange wandeling Ondernemen door een onzer schoonste bos- schen. Hot was heerlijk herfstweder en aL les scheen ons eenige prettige uurtjes te heioven, toen wij ontdekten dat het jongste dochtertje van den huize er verwoed uifc- aag Zij zou liever door de drukke etad hebben gewandeld, dien Zondagmidag on achtte zich verongelijkt, omdat haar haan (geen koning had gekraaid. Pruilend volg de zij ons, terwijl de moeder telkens ver drietig naar haar omkeek. Opeens liep zij hard vooruit, zette ziek op het hek van ©en weiland neder en liet de beenen ben gelen. Wij dachten reeds, dat zij zich met Üenv tocht verzoend had, want zij lachte; maar het was slechts over een bij haar (opgerezen plan; want toen wij naderden, liet zij ons voorbijtrekken en riep toen tri omfantelijk: „Het gezelschap verveelt mij; ik ga naar huis!1' en weg was zij. Ik bemerkte later, dab hetzelfde kjn<l ^elkens aldus in opstand tegen haar zacht, aardige moeder kwam. Deze stierf eenige Jaren daarna en was gedurendo haar laat ste levensdagen niet volkomen meer bij het bewustzijn, zoodat zij buiten staat was te Verzwijgen wat er in haar omging. En als haar jongste dochtertje, haar lieveling, het» hed wilde naderen, riep zij uit: „Neen, neen, z ij niet, zij zal mij verder dood- plagen." Dat meisje verricht thans een prachtig liefdewerk; zij is nuttig voor velen, maar Vindt zelve rust noch duur; altijd wordt Bij vervolgd door de herinnering aan haar tekortkomingen tegenover haar moeder en eijzelve zeide mij„Waarschuw anderen." Niet alle kinderen zijn zoo ondeugend; maar zijn allen wei vriendelijk voor liaar ouders? Laten zij nooit blijken, dat zij ontevreden over voedsel, over kleederen zijn? Ach, indien rij eens wisten hoeveel menige moeder richzelve ontzegt om hun dat nog te verschaffen zooals het is; hoe zij hun haar zorgen alleen verbergt, om geen schaduw op hun levensvreugde te werpenEr is menige vrouw, die heldhaf tig haar tranen verkropt, opdat haar kin deren slechte ongestoord zouden voort- lachen. Laat ons haar dan ook haar hoogste loon: de muziek van dien lach, niet ont houden. Kinderen hebben ook hun zorgen, hun lessen; maar opgeruimdheid helpt daar doorheen. Als men met moed leert, gaat alles eens zoo gauw dan anders en wat kleine diensten betreft, zij, die er zich eenmaal aan gewennen die te bewijzen, wachten niet eens meer af, dab men er hun om vraagt; want rij worden hun grootste genoegen. BABY'S HIND. Het is een schande, dat de ware ge schiedenis van hetgeen er voorviel op dien gedenkwaardigen avond, toen Baby's kin. derkamer in brand geraakte, nog niet werd neergeschreven, want, indien Baby op dat oogenblik daar ware geweest en een dappere brandweerman het kind had ge red, zouden allo couranten terecht zijn moéd hebben geprezen, terwijl nu, dat slechte Baby's kind aan de vlammen werd ontrukt on Flink de redder was, niemand er acht op sloeg. Flink is een gewezen straathond en lee- lijk in zijn soort, dat valt nu eenmaal niet te ontkennen en Baby (of liever gezegd Anneke) en ik wenschen dat ook niet to verbloemen, maar wij rijn heel trotsch op hem, al bezit hij geen uiterlijke schoonheid, want hjj is de liefste, trouwste hond ter wereld. En hij heeft in elk geval mooie, zachte bruine oogen. Anneke, mijn zusje, wordt nog door de meeste familieleden Baby genoemd, of- sohoon zij al vier jaar oud is. Indien haar hond leelij-k is, wat dan wel te zeggen van haar kind, zooals zijzeivo haar pop doopte, waaraan zij niettemin ook zoozeer gehecht is, dat zij van geen nieuwe plaatsvervang ster wil weten. Baby's kind bezit een houten kop, geen noemenswaardige armen of beenen, maar een menigte kleertjes, die wij allen voor de pop hebben genaaid. Reeds een heele poos voordat de brand losbrak, had Anneko Flink geleord haar kind voor haar te halen en to dragen, want zij was nog een te jong moedertje, om niet dikwijls zorgeloos to rijn en heb gebeurde haar vaak bij het uitgaan, de kleine met het houten hoofd thuis te laten, terwijl rij toch van plan was geweest, haar mede te nemen. Als rij dan onderweg haar onacht. zaamheid bemerkte, behoefde rij slechts te zeggen: „Flink, haal Baby's kind!" en do hond verdween als een pijl uit een boog. Hij wist altijd, waar de pop to vinden. Dat was het mc-rkwaardige van het geval, want Anneko was gewoon haar kind op al lerlei verschillende plaatsen ter ruste te leggen, maar, onverschillig waar zij het ook verstopt had, Flink ontdekte het altijd en bracht de pop dan naar het park, waar do vergeetachtige moeder speelde. Op den avond, dat do kinderkamer in brand gemakte, had Anneke eenige vrien dinnetjes bij haar op theevisite en zij had- haar pop heel zorgvuldig verborgen, omdat zij niet kon uitstaan, dat andere kinderen lachten over dat strakke, houten gelaat met den beschadigden neus en do verbleek te kleuren. Alleen Flink kende do berg>- plaats en men kon er op rekenen, dat hij dio niet verklappen zou. Na de thee speelden de kinderen in den tuin en maakte de hond daar pret met hen. De vensters van de kinderkamer zagen op het grasperk nit en opeens riep Marie Bruin, die ouder dan de anderen was, do kinderjuffrouw, om eens te kijken naar den rook, dio daarlangs naar buiten drong. In den aanvang dacht Anneko slechts hoe aardig het zou rijn de brandspuit over een oogenblik te zien toesnellen en al do drukte, die dit mee zou brengen, maar toen 1 zij zich plotseling herinnerde, dat haar dierbare pop in do brandende kamer was, begon rij luidkeels to gillen. Flink sprong op haar toe, haar met de oogen schijnendo te vragen wat haar toch scheelde. Zij antwoordde hem met den jam merkreet: „Mijn kind! Baby's kind zal verbranden 1" Hij keek haar nog eenmaal aan, sprong tegen haar op om haar betraand gezichtjo te likken en rende toen weg. "Wij hielden allen onzen adem in, doods bang voor den trouwen hond, en wachtten af. Maar nigfc lang werden wij in spanning gehouden, word at wij heb mogelijk had den geacht^ sprong Flink weer op ons toe met verzengde haren, van bloed doorloopen oogen en iJi zijn bek, ongedeord en kalin als altijdBaby's kind. BOY. Vertel ons nog eens iets, oom Filips, zeiden Arthur en Robert tot den broeder hunner moedor, voor wien rij een groot zwak koesterden. Waarover zal ik vertellen? vrojg do oom, terwijl Robert op zijn rechterknie gmg zitten en Arthur op de linker plaats nam. Vertol ons iets, dat uzelf is overkomen zoido Roberts Ja, bet een of ander, dat u gebeurde, toen uzelf een jongen was, riep Arthur Nu, luistert dan maar goed. i'jen ik een kleine jongen was, vroeg ik op een mooien dag aan mijn moeder of ik met Boy naar don oever der rivier mocht gaan,.. Was Boy een broer van u, o»»nr.' viel Robert hem in de rede- Neen, maar een vriend, dio het heerlijk vond met mij te mogen spelen. Moeder stond, ons bij die gelegenheid toe te gaan en Boy en ik begaven ons terstond op weg en hae- den dol veel pret samen. Ik had mijn kleine kurken scheepje me degenomen cn zette het op het water; maar toen het ding met den grootsten ernst begon uit te zeilen, verzocht ik Boy hot na to zwemmen en voor mij terug te halen. Hoe gewillig mijn vriend anders ook zijn mocht, daarvan verkoos hij niets te lïooren en toen ik driftig werd en het hem gebood te doen, sprong hij vroolijk weg. Hij had blijkbaar niet den minsten lust een nat pak te ha len. Ik werd nu zoo boes, dat ik een steen opnam en hem Boy uit al mijn macht ach terna wierp. Ongelukkigerwijs wendde hij zich op dat oogenblik, waarschijnlijk ten ge volge van mijn toornigen uitroep, om, zoodat de steen hem aan het voorhoofd trof. Hij liet een gekerm van pijn hooren en viel neer. HelaasIk was in die dagen verre van goedhartig. Ik werd nog slechts boozer op hem, boos over mijn eigen daad zoowel als over rijn onwil en, in plaats van naar hem toe te loopen, begon ik door het water te waden, om mijn boot terug te krijgen. Ik zelf verstond in het geheel niets van do zwemkunst. Ma-ar hot was daar vrij wat dieper dan ik. vermoed had en, voordat ik het had kunnen voorzien, bevond ik mij in een leelijk geval. Ik was vreeselijk ontsteld, toen ik bemerkte hoe ik door den stroom medegesleept weru, zonder iets onder mijn bereik om mij aan vast te klemmen. Op het oogenblik zelf, dat ik in dc diepte wegzonk, voelde ik dat iemand mij bij mijn buis greep. Het was Boy. Hij redde mijn loven. Zoodra wij woder aan land geko men waren, viel ik hem om den hals cn weende en smeekt© hem om vergiffenis. En wat antwoordde hij vroeg Robert. Hij zeide: Waf, waf, waf! Wat is dat nu Wie was Boy 1 Hij was mijn hond, gaf oom Filips ten antwoord, de beste hond, dien ik ooit gezien heb. Be walvi3clivangst. Er is zeker geen dier, dat zoo door den mensch miskend en mishandeld wordt als de walvisch. Terwijl hij aan de eene zijdo do menschelijke hebzucht opwekt door voor 8000 aan olie en balein bij zich te dragen, is hij aan de andere zijde door zijn grootte en door het clement, waarin hij loeft, afgesloten van het medegevoel, dat de menschelijke wreedheid nog wel eens tempert, waar wij met andere dieren te doen hebben. Hoe zachtzim ig de wal visch cok is, wij kunnen hem niet tot huis dier maken; on het eonige aanknoopings- punt, dat wij met hem hebben, is de har poen. En nu neg het ergste. Hoewel de walvisch een warmbloedig dier en zeer gevoelig voor pijn is, wordt hij door velen gerekend tot de vissohen to bchooron, on be' «ndelt men hem of hij oen zeer laag georganiseerd en koelbloedig dier ware. Hoewel de w< .iscli wel degelijk een zoogdier is, oven goed als oen paard of een koe, wordt hij behandeld cp een ma nier, die men op deze laatste dieren niet zou kunnen toepassen, zonder een storm van verontwaardiging op te wokken bij het grooto publiek. Lees slechts de volgeno'o beschrijving over den docd van een wal visch. „Roodo stroomen bloed liepen langs het lichaam van 't monster neer, als beken langs 'n berg. Zijn gefolterd lichaam wentelde zich niet meer in water maar in bloedals hij wegzwom liot hij een rood spoor na. Terwijl men do kromme lvns telkens weer inhaal de, om ze, na ze tegen den kant van do boot te hebben recht geslagen, weer uit to werpen, blies het gemarteldo dier telkens groote kolommen uamp uit zijn neusga ten. Nogn - ila kwam de walvisch to voor- sohijn, onder een kraripaohtig openen en sluiten der neusgaten hoorde men hom benauwd en krakend ademhalen, totdat er nieti dan stroomen geronnen bloed in de hoogte spoten: zijn hart was gesprengen. Met do nieuw© hulpmiddelen is het er waarlijk niet bete - op geworden. Het duurt altijd vorscheidcno uren vóór eon walvisch dood is, en men zegt dat men het dier kan zien krimpen van pijn. Zoozeer wordt er met do Noorscho en andere stoomschepen op walvisschen jacht gemaakt, dat het een zeldzaamheid is als een dier den volwassen leeftijd bereikt. Het gebeurt soms wel, dat men er negen tien in con week vangt. Op welk een wreedo manier zij om het leven worden gebracht daarvan kan ieder zich overtuigen, die do moeite noemt een harpoen te bekijken. Er zijn puntige baar den aan, die bij het aantrekken van do lijn als do baleinen van een parapluio opengaan en in bet vicosch dringen, ter wijl het dynamiet, dat dc harpten bevat, terzclfdertijd ontploft. Daar do walvisch zoo weinig bekend is, dot men hem zelfs nog onder do vissohen rekent, cn daar baleinen en olio artikelen zijn, dio zooveel aftrek vindon, zal het waarschijnlijk niet veel geven als wij er op aandringen, dat men hem voortaan min der wreed behandelemaar toch kan het zijn nut hebben, er eens op to wijzen wat do walvischv'ang«t in zich heeft Ingoz. door Ario Gout, le Leiden. Jongen in bakkerswinkel: „Gcof tno een krentenbrood." Bakkersvrouw: „Alsjoblioft, 25 cents." Jongen: „Maar néén, geef me liever een wittebrood, dam zal ik het krentenbrood teruggovcn." Bakkersvrouw, toen do jtngen wilde heengaan: „Maar je hebt nog niet bo- taald". Jongen: „Ik heb u toch voor dat witte brood een krentenbrood gegeven." Bakkersrrouw: „Jawel, maar dat heb je ook niet betaald." Jongen: „Dat heb ik immers ook niet genomen." Ingez door Johanna Roar, tc Leidon. „Och, ventje 1" zei een heer tegen een voorbijgaand knaapje, dat heel permantig een eindje sigaar rookte, „mag ik wel een beetje vuur van je bobben „Met genoegen, mijnheer," antwoordde de knaap, „en m j ik dan van u wel een beetje sigaar hebben Een vroclijke rekonaar. Onderwijzer: „Jan, jo hebt zeker wet eons gehoord van bruto gewicht^ niet waar?" Jan: „Ja, meestor." Onderwijzer: „En wat wordt c: nu van het bruto afgetrokken, eer men netto krijgt?" (Do knaap zwijgt). Onderwijzer, hem helpende: „Nu donk maar eens aanAa-tar-tar Jan, half zingende: „Tararaboemdieeh 1" Ingez. door Tounis Kulk, te Leiden. Een moeder uit to volksklasse schroef aan Óen onderwijzer vpn haar kind: „Mekeer, vrokskusecr dat mo jongen niot is scnool gekomme, vanwegens hot vorlioso van zijn pet, warmeo ik de oer heb u te groetc." P. P. U.I „Mama," vroeg een klein moisjo op ccn visitiekaartje wijzende, „is dio mevrouw oen ping-pong-champicn V' „Neen, kind, dat denk ik niet." „En waarom heeft zij dan op h:.\r kaart jo p. p. c. gezot?" Ingez. door een „abonncotjo", te Leiden. Jonge moedor: „O, \iuiem, do jongen kan al loopen." Jongo vader: „Laat hem dan voortaan 's nachts alleen do Kamer op on noer wandelen." Lief b roortjo. Mama: „Jan, heb jo do chocolado mot jo broertje gedoeld?" Jan: „Ja, mama." Mama: „Eerlijk?" Jan: „Ja, mama; ik heb do chocolado opgegeten en hem hot papier mot hot mooio prentje gegeven; hij hcudt immers zooveel vao plaatje.'' Ingez. door Elizabetn Rieboek, to Loidcri. Een woord met oen ij. Meester staat voor uo klas on zegt: „Jongens, noemt mij nu eens een woord met oen ij. Nu Piet, jij dan 1" „v .hakt I" „Gehakt? Maar jongen, daar komt geon ij in." „Jawel, meester, bij ons thuis wèl, want mijn moeder hoib ccnte, on dio doet er wat lekker een ei in." Waarheid bovenal. „Dit opstel is zóó goed, dat ik jo moot vragen, of jo groote brc'cr jo ook hoeft geholpen?" „N-on, meester, hij hoeft mo niet go- holpon." „ik dacht, dat altijd waarheid sprak, Jan I" „Ik spreek ook do waarheid, meester." „Hij heeft jo dus niet geholpen?" „Noen, meester, h* hc liet heelemaal gemaakt." Ingez. door Paul. Oostveon te Zocterwoudo. 1. Is mijn staart oen t, dan bon ik oen jongen. Is mijn staart oc.i r, dan bon ik eon krui pend diortj o. Is mijn staart een k, dan bon ik eon wapen, dat vroeger door de hcllcbardicrs gedragen werd. Ingez. door Gerry to Zocterwoudc. II. Met vier pootjes, kopje cn staart, Zijn wij diefjes naar den aard. Zonder pootjes, kopjo cn staart, Zijn wij kinderen het wat waard. Wie zijn wij? Vervolg Advertentiën. Weg met do PetroleumI Deze welbekende Vuurmakers, die door mij reeds vóór 25 jaien al verzonden werden naar Boiiyn, Brussel en Antwerpen en door geheel Neder land, zyn do Vuurmakers van H. WIEDOUW, mot loom bekend, dio lk thans zal verkoopen aan do Vau-der-Werfstraat 60- 58 en aan hot Hoolddopot VAN KEYZER. £000 stuks £.45. 500 „0.65. ÏOO 0.14. 55 „0.05. Wie eenmaal WIEDOUW Vuur- makors kocht, bleef daarby. Victoria Cream, Windsor Cream, voor Cbroomlederoii Laarzen, in fleschjes of potjes 6 Cents. Nog een partijtje Humoristische Scheurkalenders 6 Cents. Zooeven ontvangeneen groote party Tafelmessen en Dessertmessen, weg er mee, voor 8 Cents. Een party Pepermunt, groote 6 a 1 Cent en goede Sigaren 10 10 Cents. 1162 89 Inkoop van alle soorten onge regelde Goederen en Winkolgoederen. Wederom voorhanden nieuw© ge kleurde Leidsche Stadsgezichten, prys '2 Cents. Goud-of Zilver-brons, groote .doozen, 8 Cents, by 12 doozen 7 Cents. Interc. Telefoonn. 361. Voor Automobielen: een groote sorteering Hoorns met SSang, Mondhooras, Olie- en Acety- Ceen-lantaarns. 1101 tx) Voor Motorrijwielen: Hen groote sorteering gewone Hoorns en Acetyieen-lantaarns. Voor Rijwielen: Een groote sorteering Bellen, Olie-, Kaars- en AcetySeen-Eantaarns. Interc. Telefoonn. 361. Opgericht A°. 1825. Langebrug 4, LEIDEN. l'i'lnui Vette Edarn merk aasjes. Wed. J. NTEENH4Ui;K Zn., MandeDmakerssteeg 4, by de Waag. Prima adres voor Zuivere Naltinr- keler, Goudsche, Leidsche en echte Edammerkaas. 1048 6 Te Eieop: p. m. 150 Mud BIJ 1129 0 JOHN NIKUWENUULS Bz., „Welbedrogen", Lisse. iieaiiwtisch© Studiën vac een Idealist©, door CLARa SCHREIBER, 3de druk. Prijs fl. Dit werk over sociale toosianden is vooral voor Dames belangryk om to lezen. Men botaalt er niets voor, want men krygt er by twee mooie Boeken, dio moor dan dubbel f 1.— waard zyn, als: le Fata Morgana, beroemd werk van E. WERNER, meer dan 350 bladz., fraaie uitgaaf, kostte lo lsten druk f 3.25. 1152 27 2e. 1>© JOorph«sirene, nieuw werk van NATALIE v. KSCHSTRUTH. Alles samen voor slechts by S>. HOIiliF, Bazaar van Goed' koope Boeken, te Ro'terdam, Franco na ontvangst van Postwissel, waarop te schrijven: .«Fva Pakket". Lange Polen He. 4>. Telef. Intorc. 5490. Breeslraat ito. 114. Ttlef. Interc. 574. Nachtegaalstraat No. 47. Telof. Interc. 1405* Belast zich met den aan- en verkoop van Effecten op Binnen- en Buitenlandsche Beurzen. Incasseert u|> Binnen- en Buitenland. Geelt voorschot op Incasso's aan solide Handelaren. Opent. Rekeningen-Courant. :n gelden a déposito iegen een rentevergoeding v.iir voor déposito'. met 1 dag opzegging 2'/, pCt. ,10 dagen 2'/, ,1 maand S V or langeren termijn tegen nader over een te komen voorwaarden. 1051 50 3543 30 INTERC. TELEFN. 568. Aanbevolen:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1906 | | pagina 5