N°, 14063 Donderdag 28 December. A®. 1905. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. De uitslag van onzen Wedstrijd. Se nieuwe Leidsche verordening op het Bouwen en Sloopen. P01JS DEZER COURANT» Toot Leiden pex week 9 Cents j pei 8 maanden 1.10. Betas Leiden, per loopei on waai agenten gevestigd tjjn t 1.30. franco per post t i 1.65. PRIJS DER ADVERTENTIÈN» Vu 1—9 rtg.1i A106. Iedere regel meer 0.17 J. - Qrootore letter, neer plMtemimte. - Kleine tdrertentiên ren 80 woorden 40 Oents contant; elk tiental woorden meer 10 Oente. Voor het inoaaeeoron wordt/"0.05 berelcend. Dit nommt uestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. De heeren A. J. den Hollander on F. van Bomburgh hebben wederom de welwil lendheid gehad de erwten in de verschillen de glazen na te tellen, wellce gereed waren gemaakt voor het opnieuw raden door die personen, die een zelfde getal hadden op geschreven. Met dien arbeid zijn de heeren gereed gekomen en zij hebben daarvan een verslag opgemaakt, waarin de verschillende prijs- winners kunnen zien welke prijs door hen is verworven. Aangezien de plaatsruimte nogal groot zou zijn, benoodigd voor do algoheele op somming van het aantal erwteu in het glas en het aantal daarvoor gisteren op ons Bu reel opgegeven door de prijswinners> mee- nen wij te kunnen, volstaan met de medo- deeling, dat het verslag op ons bu reel voor een ieder ter inzage ligt en met het verzoek aan de prijswinners thans zoo spoedig mogelijk hun prijs te komen afhalen. B De Süemvjnarswenscl&en, die In het Maandagmorgon verschijnend Leidsch Dagblad geplaatst worden, kunnen tot Zaterdag middag 12 aren worden opgoge7on voor 50 Cents. Buiten Leidon wonenden kunnen postwissel zenden en de advertentie op het strookje schrljvon. Offieieele Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, lsto alinea, der Hindeiwet; Brengen ter algemeeno kennis, dat door hen vergunning is verleend aan W. F. VAN HARTROP en rechtverkrijgenden tot het •oprichten van een vetsmelterij en kaarsen makerij in het perceel Koppenhinksteeg Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE BIDDER, Burgemeester^ VAN HEYST, Secretaris. Leiden, den 27sten Dec. 1905. IV (S/o<.) Het laatste artikel van de 3de af deeling art. 49 zegt, dat do voorschriften in do voorgaande artikelen gegeveD, omtrent woningen en andero gebouwen van toepas sing zijn bij het bcuwen en bij het geheel .vernieuwen daarvan, alsmede bij het voor een gedeelte vernieuwen, voor zooveel het te vernieuwen of het vernieuwde gedeelte betreft. Hieruit blijkt reeds^ dat het niet zoo gemakkelijk zal gaan door de mazen der verordening heen te sluipen, wat het meerst aangevochten artikel 21 betreft. Zelfs ook wanneer men een gedeelte ver nieuwt. zal men moeten zorgen, dat er een plaats, tuin, erf of andere open ruimte komt zooals in gemeld artikel is aangege ven. Alleen ten opzichte der bepaling, dat el ke woning een totale oppervlakte van ten minste 25 vierk. Metor moet beslaan, is ontheffing mogelijk, doch blijkens artikel 49 alleen ten aanzien van: a. niet meer dan één woning; b. meer aaneengelegen gebouwen, welk© elk ton hoogste voor twee personen be stemd zijn, indien die gebouwen deel uit maken van hofjes, welke instellingen van weldadigheid zijn. Hot onder a bepaalde zal voorkomen, dat een eigenaar van één woning, kleiner dan 25 vierL M. plus de oppervlakte van de plaats, het erf of den tuin volgens art. 21, in de volstrekte onmogelijkheid zal zijn deze weer op te bouwen of te vernieuwen. Ie het voor den eigenaar onmogelijk meer dere ruimte te bekomen, dan kunnen B. en Ws. hem gelegenheid geven tot herbouw. Bij nieuwbouw zal er wel zelden of nooit ontheffing worden verleend, doch in zeer enkele gevallen zal de ontheffing inderdaad goed zijn. Geldt het meer dan één woning, dan Is, met liet oog op de meerdere ruimte, geen ontheffing nooaig. Kan iemand bijvoorbeeld over honderd vierk. Meter beschikken voor cenigo woningen en hebben daarop vroeger vijf huisjes gestaan van ieder twintig vierk. Meter, dan zal men er nu hoogstens vier op kunnen plaatsen van ieder vijf en twintig vierk. M. Ontheffing der bepaling is clan noch noodig noch wensohelijk. Met hofjes is dit eenigszins anders. Zelden zijn de genoemde hofjes woningen bestemd voor meer dan tweo personen. Er bestaat dus reeds een waarborg tegen on behoorlijke bewoning. Eén of tweo meestal oude mensohen kunnon het wel schikken in een knus huisje, al is het nog geen vijf en twintig vierk. M, groot, te meer, omdat bij deze hofjes meestal een behoorlijke, zij het dan ook gemeensohappelijkc plaats of tuin is. Bovendien bevatten do stichtingsbrieven dier hofjes dikwijls regels met de bepalin gen, in deze verordening in strijd on B. en Ws. en met dit College do Raad, achtten het terecht niet gewenscht deze regels ter zijde te stellen, waar de openbare gezond beid dit niet gebiedend maakt. De vierde afdeeling geeft bepalingen ,,van bestaande gebouwen." Art. 59 begint al dadelijk met een nieu we bepaling, waarbij onverminderd het be paalde bij art. 5 sub a der Woningwet is verboden, zonder schriftelijke Vergfunning van B. en Ws., een bestaand gebouw te veranderen. Vraagt men hoever dit kan gaan, dan merken wij op, dat gewoon on derhoud niet beteekent verandering. Het is in onder© ger-allen maar het best vergun ning aan to vragen, in de meeste gevallen zullen B. en Ws. deze wel verleenen Do eisch, in art. 52 gesteld, dat elke wo ning althans één vortrek met een opper vlakte van ten minste veertien vierk. M. en een portaal of een gang van ten minste één vierkanten Meter moet bevatten, was ook reeds gesteld in de oude verordening en gaf nog nooit aanleiding tot moeilijk heid. De cisch is dan voorzeker ook niet overdreven. Kleiner mag een vortrek en dan nog wel het hoofdvertrek, toch ook niet zijn. Nieuw is weer de bepaling in art. 62 in verband met art- 47, dat, wanneer B. en Ws. het voor do openbare veiligheid noo dig oordeelen, dat gebouwen, sohoorsteenen of luchtkokers -i-an een dor naast belenden de gebouwen worden veranderd, dezo voor geschreven verandering volgens de voor schriften van B. en Ws., binnen don be paalden termijn, moeten worden aange bracht, op straffe, dat anders dit van ge meentewege op kosten van den eigenaar zal plaats hebben. Ook deze bepaling, verstandig en oor deelkundig toogepast en dat mag men van de bouwpolitie verwachten kan voor eigenaars en bouwers geen overwegend be zwaar opleveren. Van zulk een bepaling kan gezegd worden, dat do wet er voor do kwalen is en moet zijn. Eindelijk is het laatste artikel dezer af deeling, art. 67, ook nieuw. Ieder, die in eenig gebouw tot het ma ken of het herstellen van riolen, kolders, putten, waterbakkon of dergelijke werken den grond wil opgraven of doen opgraven, moet daarvan aan B. en Ws. kennis geven en hun bevelen in het algemeen belang of in dat der belendende gebouwen gegeven, opvolgen. Een vrajheddebeperking yoorzoker, dooh niets bezwaarlijker dan andere, die in ver- sfchilloavfe verordeningen voorkomen. Hor wille van het algemeen belang moeten soms bijzondere belangen wijken, en bij do wel- gezinden zullen B. on Ws. ook in dit geval gewoonlijk niet veel behoeven te bevelen en voor on willigen is do bepaling zekor alleszins gewenscht. D© vijfde afdeeling bevat slechte drie artikelen en handelt over het in-gebruik- nemen van gebouwen. Het eerste artikel is weer nieuw. Er wordt in bepaaldv dat zonder vergunning van B. en Ws. een nieuw gebouwd of een geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte er van niet in gebruik genomen mag wor den. Er is gevraagd of deze bepaling niet achterwege had kunnen blijven. Immers, bouwen en verbouwen moet volgens de re gelen der verordening geschieden; heeft dit plaats gehad, wat kan dan een bewo ning nog in den weg etaan? Het is waar, maar er kunnen toch om standigheden zich voordoen, dat een bewo ning uit hot oogpunt van Veiligheid of ge zondheid niet wensohelijk maken bijv. door grooto vochtighoid en dan hebben B. en Ws. het recht tot ingrijpen. Boven dien hebben zij hierin een machtig middel om onwillige eigenaren te dwingen, bij nieuwbouw of bij verbouwing allo voor schriften der verordening in acht to nemen. Doen zij hot niet, dan kan hot zijn op straf fe van do woning niet te mogen bewonen of laten bewonen en dat is wel de ergste straf, die men zich kan denken. Er hebben zich reeds een paar van deze gevallen voorgedaan. In do zesde afdeeling wordt over het nummeren van gebouwen en erven gespro ken. Betrekkelijk een kleinigheid en tooh van veel waarde. Een duidelijke en zooveel mogelijk uniform© nummering is zeer in het algemeen belang. Men moet niet om een huisnummer behoeven te zoekenhet moet als bet ware in het oog springen. Het is te hopen, dat aan deze bepaliDg, die den eigenaren niet aan de beurs komt, streng de hand wordt gehouden. Do overig© afdeelingen, handelende ovor aioopen en uitbreken, over verplichtingen tusschen oigenaren van naburige orven en over het recht van beroep op den Gemeen teraad, dat den eigenaar in bijna alle ge vallen in toegestaan, bevatten, naar het ons voorkomt, weinig zoodanigo afwijkingen van de vroeger geldende bepalingen, dat wij er de aandacht in hot bijzonder op be hoeven te vestigen. Indien aan d© bepalingen, in doz© veror dening neergelegd, niet voldaan wordt, volgt verbaliseering en straks veroordee ling. Vergelijkt men de straffen in de strafbepaling aangegeven bij deze en do oude verordening, dan merkt mon op, dat ze nu in het algemeen hooger zijn. Do hoogste geldboete is thans f 100, to ver vangen door een hoohtenis van ten hoog ste één maand on verder booten van f 5, 10 en 25 ten hoogste. Dit komt ons voor een verbetering te zijn. Nu eenmaal de verordening er is, moet er ook de hand aan Kunnen worden gehouden en cr is voor do ambtenaren, mot de naleving er van belast, niets onaange namer dan dat de betrokkenen zich er niet aan storen, omdat de opgelegde straf te gering is. Het is een juist principe zoo Weinig mogelijk wetten te hebben, doch de wetten, die or zijn, streng te handhaven. Maar don moeten die wetton of verorde ningen ook te handhaven zijn. Over hot algemeen schijnt ons dit voor do nu bo- 8proken v'eroayienmg wei mogelijk. Zelfs do bepaling omtrent de inschakeling van beerputten mot overstort in de riolen is niet onovorkomenlijk. Do meerdere kosten voor de eigenaren kunnen desnoods ver haald worden op do hun dors en gebrui kers. Maar niet wel uitvoerbaar blijft ons voor komen het reeds meer dan eenmaal ge noemde artikel 21, dat, indien het niet ge wijzigd wordt, niet alleen een storm van vorzet zal doen ontstaan, maar do aanlei ding zal Kunnen geven, dat personen ern stig in hun belangen zullen worden ge schaad in meer dan één opzicht, ja, waar door burgers van Leiden zullen worden ge ruïneerd. Laat men. zoo spoedig mogelijk pogingen in het werk stellen, dat dezo bepaling zoo danig worde veranderd, dat cr voldoende rekening worde gehouden met de practijk cn mot do belangen der burgerij, die in- dordaad ook nog op andere dingen betrek king bobben dan op wat men noemt den algemeen en gezondheidstoestand. Omdat wij echter meoncn, dat hot beter is „spijkers met koppen" te slaan, dan af to waohton of iemand ook het initiatief neemt tot dezen stap, verzoeken wij allen, die iets voelen om bij don Gomeentoraad aan te dringen op verandering, hun naamkaartje aan ons Bureel te zonden. Wij kunnen dan zien of de verandering, waarop wij aandringen, sympathie heeft en zullen dan al naar gelang handelen. Leiden, 28 December. H- M. do Koningin en Z. K. H. do Prins vereerden het vocaal on instrumen taal Weldadigheidsconcert, dat gisteravond in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap pen te 'e-Gravonhago ten bate van het Fonds tot Stichting cn Instandhouding van een Tehuis voor alleenstaande Blinden gegeven word, mot een bezoek. Bij aankomst werden de vorstelijke be zoekers ontvangen door den president van genoemd fonds, den heer Schild, eu floor de dames freulo Van Heuvel on Desuions, respectievelijk secretaresse en penningmce.H. tenesso, cn toen even daarna het vorstelijk echtpaar in do Koninklijk© logo binnentrad, stonden de talrijk© aanwezigen van hun zit plaatsen op on hief do Koninklijk© Militaire Kapel, wolko hare modewerking bij het con cert verleende, het „Wilhelmus" aan. Hare Majesteit d© Koningin en Z. K. H. de Prins woonden liet conoort goruimon tijd bij. Met belangstelling werden gevolgd de verschillende nummers, welke door do Mili taire Kapel, onder leiding van don luite nant-directeur, den heer Bouwman, cn door de Koninklijko Zangvereeniging Cecilia", ondor leiding van den directeur, deu heer Völlmar, werden ten gehooro gebracht Niet minder was zulks het geval mot den viool solo van den hoor A. Seret, den bekenden violist, dio hot gezichtsvermogen mist, en met do zangnummers van mej. Constanco Lacueillo (sopraan). Alvorens het vorstelijk echtpaar het go- bouw verliet, onderhielden do Koningin ©t> do Prins zich in do bestuurskamer nog eenig© oogonblikkcn met de bestuursleden van het Tehuis. In de meest hartelijke bewoordingen be tuigden do vorstclijko personen hun belang stelling voor liet dool waarvoor hot concert werd gegeven cn gaven Zij hun voldoening te kennen over het concert zelf. Den violist Scrct viol de eer te beurt aan H. M. en Z. K. H. te worden voorgesteld en op verzoek gaf do hoor Scrct in do be stuurskamer ten aanhooro van do vorstclijko personen nog een blijk van zijn bekwaamheid op zijn instrument. Zoowel do Koningin als de Prins lieten niet na den violist dank te zeggen on te complimenteercn over zijn in derdaad schoon, gevoelvol spel. Bij hot vertrek gaf het koninklijk echtpaar, door aan den president een aanzienlijke gift ter hand te stollen, een stoffelijk bewijs van belangstelling in het Tehuis. Tc 's-Gravenhago is op 64-jarigen leef tijd overleden dr. H. J. Betz, wiens geschrif ten op wij8gcorig en staatkundig gebied in den laatston tijd scheen zijn pen te rusten menigeen zich herinneren zal. Hendrik Joh an Betz word 20 Dcc. 1842 te Rotterdam geboren cn promoveerde in 1860 te Leiden tot doctor in do geneeskunde. Hij werkte mede aan Van Vlo tens „Lovens- bodo", ,,Dc Nederl. Spectator" en 1 .o Tijd spiegel." Afzonderlijk verschenen „Levens schets van Baruch do Spinoza" (1876, „Spi noza on do Vrijheid" (1877), „Ervarings wijsbegeerte" (1881), „Spinoza cn Kant" (1633). Dr. Betz kon het zijn loven lang niet te best vinden met do beide uitersten onzer politieke richtingen', het anti-rcvolutionnalro en 't eocialistischo beginsel. Daarvan geven o. o. blijk zijn in 1883 verschenen geschrift „Hun Program", oen felle bestrijding van FEUILLETON. Tixen en Rorie. 8) „Maar als je groot geworden züjty zal je in do wereld je entree moeien maken, Vï~^n Je zult verplicht zijn, ton minste één seizoen in Londen bij te wonen, om gepresenteerd to worden, en in het onein dige naar bals en op soiróes to gaan, en een voornaam huwelijk to doonL en in hot „Court Journal" een bladzijde voor u al leen to hebben ,",Kan je begrijpen Ik zou naar London gaan 1" riep Vixen uit, geen acht slaande op het later gedeelte van den volzin „Papa heeft een hekel aan Londen en ik ook En op partijen gaan, dat zou ik wol eens willen zien", liet Vixen er in het Fransch op volgen. „Neen, als ik groot ben, zal ik met pa pa een reis door Europa doen. Wij zullen al di© plaatsen bezoeken, waarmeo ik bij do lessen gekweld ben geworden: Mara thon, Egypte, Napels, den Peloponnesus, de heel© rataplan, en tot elk van die plaat gen zal ik zeggen: „Zoo, -ben jij dat? Wat heb je me op de kaart verveeld 1" Wo zullen naar den Vesuvius gaan en naar 'de pyramiden, on allerlei dollo streken doen; en tegen den tijd, dat iE weer thuis kom, zal ik mijn hëele opvoeding i vergeten hebben." „Als miss Mc Croke j© nu eens hoor de I" „Zoo hoort ze mij dikwijls. Je weet biet ivat yoor, dwaasheden ik niet al te gen haar uitkraam. Maar ik houd harte lijk veel van haar." Op dib oogenblik begon er een bol to luiden, zóó hard, dat de ou!d'e stal er van scheen te dreunen. „Maar, Vixen, hoe kan ik in zulk een kleeding aan het diner komen?" bracht Ro derick daartegen in, met een bliJr op zijn bruin© jaohtkleeding, zijn lederen broek en zijn grooto laarzen, die, in plaats tan met zwart schoensmeer glimmend gemaakt te zijn, met traan ingesmeerd waren, om ze lenig te houdon; „dat kan ik waarlijk niet." „Gekheid", riep Vixen uit, „wat komt er dat op aam? Papa kleedt zich zoldon voor het diner. Ik geloof, dat hij meent een of fer to brengen aan mama's gevoel van wel voeglijkheid als hij zijn handen wascht na van de boerderij thuis to komen. En jij bent nog maar een jongen, neem me niet kwalijk ik wil zeggen, een student. Kom dus maar mee." „Maar, op mijn woord. Vixen, ik schaam mij over mijzelven." „Ik heb u te dineeren verzocht en je hebt het aangenomen", riep Vixen, hem bij de lapel van zijn jachtbuis den stal uittrek kende. Zoo voortprabemde waren zij gekomen tot aan de deur van het heerenhuis en in den gloed van het groote houtvuur, dat in do voorzaal brandde; een roodachtig licht, dat menigo jachttropee bescheen, en weerkaatst werd door menige piek en borst harnas uit den ouden tijd. Het was een fraaie, oude, gewelfde vcör- zaal, een plaats om Id verafgelegm stre ken mot liefde te gedenken. De wanden 5varen geheel met donker eikenhout bescho ten, behalve waar hier en daar oen vierkant stuk tapijt vc'or een deur hing of een ven ster met geschilderd glas 't maanlicht bin nenliet. Aan het eeme einde bevond ziob een groot© gewelfd© haard, met do wapens van Squiro Tompest er boven, ruw gehou wen in arduinsteen. Ter weerszijden van den haard stond een geharnast beeld, met oen helm op; een groote driekantige stoel, met gewerkt en verguld leder bekléöd", was bij den haard geschoven; dit was do gelief koosde zitplaats van den landjonker Cp een herfst- of wintcmamiddag. Do stoel was nu ledig, maar voor het vlammend vuur lag, in zijn volle lengte uitgestrekt, de uitverkoren jachtmakker van den landjonker, zijn forscho, leverkleu- rigo speurhond, Nip, en naast dezen lag, in oven welbehaaglijke rust, Argus, do hond van Vixen. Er was een verhaal be treffende Vixen cn den bulhond, in ver band met het eenige voorval in hot leven van di© jong© damo, waarvan d© herinne ring haar kon doen blozen. De hond, die genist scheen to slapen, hoorde de lichte voetstappen op den vloer van do voorzaal, spitst© do ooren, was in een wip overeind, cn sprong naar zijn jonge meesteres toe, dio hij bijna omver wierp in het vuur van zijn verwelkoming. Nip, de speurhond, knipoogde tegen dc binnenkomenden, geeuwde verschrikkelijk, strekte zich nog wat langer uit, en viel weer in slaap. „Wat houdt dat dier veel van je", zeide Roderick; „maar het is ook geen wonder, als men bedenkt wat je voor hem gedaan hebt." „Als je nog een woord zegt, woTd ik boos", riep Vixen, driftig. „Wol, je weet tooh, dat als iemand hot Jvcoi} edn andecq opneemt^ dio andelr vcr- pliohb Is veel van hom to houden; en als een jonge dame met haar rijzweep op con troep kwajongens aanvalt om een jongen hond. die mishandeld wordt, to redden." kan net niet anders of die hond moot..." „Mama", riep Vixen, een tapijten por- tièr© toT zijde schuivende, cn de gezel schapskamer binnenstuivende, „daar is Roderick, en hij komt dineeren, en u moot hot maar niot kwalijk nemen, dat hij in jaohtkostuum is I" „Je weet, lievo Violet", antwoordde een zachte, slepende stem, uit do schemering bij den haard mot fluweelen draperie, „dat het mij altijd aangenaam is mijnheer Vaw- drey to zien, als je papa hem geïnviteerd heeft. Waar hebt ge don Squiro ontmoet, Roderick?" „Op mijn woord, mevrouw Tompeeb", stamelde Rorie, langzaam in don rooden gloed vooruittredende, „ik schaam mij om me zoo te vortoonon; ik ben op do konij nenjacht geweest, on ik zie er verschrikke lijk uit. De Squire heeft mij niet genoo digd, maar Vixen hooft het gedaan." Vixen trok een gezicht tegen hem H.at kon hij bij het schijnsel van het vuuf juist nog even zien en gaf haar ergernis vor der te kennen dobr hard mot haar iweep to klappen. „Violet, fneidïïef, je hebt zulke ruwe ma nieren," riep mevrouw Tempest, uit. „Waarlijk, miss Mo Orokc, go moet uw best doen, haar die ruwe manieren af to leeren." Op deze woorden werd Roderick een kloe ke gestalte in een Schotsch geruit kleed gewaar, die ijverig bij don haard tegenover de sofa van mevrouw Tempest zat te bieion. Hij kon hot flikkeren van dio snel bewogen breinaalden zien en miss Mo Croke bedaard hooren mompelen, dat zij genoog haar best deed, om Violet hetero manieron to leeren, maar dat het onbegon nen work was. Rorie herinnerde zich dat geruit popeli no uit den tijd, toen hij nog to Eton was. Hot was een royal-Stuart-kleur, te schitte rend om ooit vergeten to kunnon worden. Hij had er zioh dikwijls over verbaasd of dat kleed nooit verslijten zou, cn moest haast gcloovcn, dat het van een 9tof was, waarop do knagend© tand des tijda geen vat bad. ,/t Is do laatste avond, dat Rorie hier is, ziet go, mama," verontschuldigde zich "Vixen, „en ik wist wel, dat gij en papa hom hier gaarno zien zoudt cn dat go op zijn jachtkostuum niet letten zoudt, hoewel hij ©r uitziet als do ondcrboschwachter, met dit onderscheid, dat d© ondcrboschwachter er beter uitziet dan Rorie, omdat hij al bakkebaarden heeft cn Rorio nog in af wachting daarvan leeft." En met dezen steek maakt© Vixen een pirouette op haar nette, kleine, met maro kijn geschoeide tcenen, liep mot een draaiend/3 beweging do kamer uit, en liet het aan Roderick over zich dc volgondo twintig minuten zoo goed als hij kon, tJ schikken Id hb% gezelschap van de tweo vrouwen, mevrouw Tempost en miss Mo Croke. (Worrli VirVólg3. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 1