N°, 14063
Donderdag 28 December.
A®. 1905.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
De uitslag van onzen Wedstrijd.
Se nieuwe Leidsche verordening
op het Bouwen en Sloopen.
P01JS DEZER COURANT»
Toot Leiden pex week 9 Cents j pei 8 maanden 1.10.
Betas Leiden, per loopei on waai agenten gevestigd tjjn t 1.30.
franco per post t i 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN»
Vu 1—9 rtg.1i A106. Iedere regel meer 0.17 J. - Qrootore letter, neer
plMtemimte. - Kleine tdrertentiên ren 80 woorden 40 Oents contant; elk
tiental woorden meer 10 Oente. Voor het inoaaeeoron wordt/"0.05 berelcend.
Dit nommt uestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
De heeren A. J. den Hollander on F.
van Bomburgh hebben wederom de welwil
lendheid gehad de erwten in de verschillen
de glazen na te tellen, wellce gereed waren
gemaakt voor het opnieuw raden door die
personen, die een zelfde getal hadden op
geschreven.
Met dien arbeid zijn de heeren gereed
gekomen en zij hebben daarvan een verslag
opgemaakt, waarin de verschillende prijs-
winners kunnen zien welke prijs door hen
is verworven.
Aangezien de plaatsruimte nogal groot
zou zijn, benoodigd voor do algoheele op
somming van het aantal erwteu in het glas
en het aantal daarvoor gisteren op ons Bu
reel opgegeven door de prijswinners> mee-
nen wij te kunnen, volstaan met de medo-
deeling, dat het verslag op ons bu
reel voor een ieder ter inzage ligt en
met het verzoek aan de prijswinners thans
zoo spoedig mogelijk hun prijs te komen
afhalen.
B De Süemvjnarswenscl&en,
die In het Maandagmorgon
verschijnend Leidsch Dagblad
geplaatst worden, kunnen tot Zaterdag
middag 12 aren worden opgoge7on voor
50 Cents.
Buiten Leidon wonenden kunnen postwissel
zenden en de advertentie op het strookje
schrljvon.
Offieieele Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, lsto alinea, der Hindeiwet;
Brengen ter algemeeno kennis, dat door
hen vergunning is verleend aan W. F. VAN
HARTROP en rechtverkrijgenden tot het
•oprichten van een vetsmelterij en kaarsen
makerij in het perceel Koppenhinksteeg
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE BIDDER, Burgemeester^
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, den 27sten Dec. 1905.
IV (S/o<.)
Het laatste artikel van de 3de af deeling
art. 49 zegt, dat do voorschriften in
do voorgaande artikelen gegeveD, omtrent
woningen en andero gebouwen van toepas
sing zijn bij het bcuwen en bij het geheel
.vernieuwen daarvan, alsmede bij het voor
een gedeelte vernieuwen, voor zooveel het
te vernieuwen of het vernieuwde gedeelte
betreft. Hieruit blijkt reeds^ dat het niet
zoo gemakkelijk zal gaan door de mazen
der verordening heen te sluipen, wat het
meerst aangevochten artikel 21 betreft.
Zelfs ook wanneer men een gedeelte ver
nieuwt. zal men moeten zorgen, dat er een
plaats, tuin, erf of andere open ruimte
komt zooals in gemeld artikel is aangege
ven.
Alleen ten opzichte der bepaling, dat el
ke woning een totale oppervlakte van ten
minste 25 vierk. Metor moet beslaan, is
ontheffing mogelijk, doch blijkens artikel
49 alleen ten aanzien van:
a. niet meer dan één woning;
b. meer aaneengelegen gebouwen, welk©
elk ton hoogste voor twee personen be
stemd zijn, indien die gebouwen deel uit
maken van hofjes, welke instellingen van
weldadigheid zijn.
Hot onder a bepaalde zal voorkomen,
dat een eigenaar van één woning, kleiner
dan 25 vierL M. plus de oppervlakte van
de plaats, het erf of den tuin volgens art.
21, in de volstrekte onmogelijkheid zal zijn
deze weer op te bouwen of te vernieuwen.
Ie het voor den eigenaar onmogelijk meer
dere ruimte te bekomen, dan kunnen B. en
Ws. hem gelegenheid geven tot herbouw.
Bij nieuwbouw zal er wel zelden of nooit
ontheffing worden verleend, doch in zeer
enkele gevallen zal de ontheffing inderdaad
goed zijn.
Geldt het meer dan één woning, dan Is,
met liet oog op de meerdere ruimte, geen
ontheffing nooaig. Kan iemand bijvoorbeeld
over honderd vierk. Meter beschikken voor
cenigo woningen en hebben daarop vroeger
vijf huisjes gestaan van ieder twintig
vierk. Meter, dan zal men er nu hoogstens
vier op kunnen plaatsen van ieder vijf en
twintig vierk. M. Ontheffing der bepaling
is clan noch noodig noch wensohelijk. Met
hofjes is dit eenigszins anders.
Zelden zijn de genoemde hofjes woningen
bestemd voor meer dan tweo personen. Er
bestaat dus reeds een waarborg tegen on
behoorlijke bewoning. Eén of tweo meestal
oude mensohen kunnon het wel schikken in
een knus huisje, al is het nog geen vijf en
twintig vierk. M, groot, te meer, omdat
bij deze hofjes meestal een behoorlijke, zij
het dan ook gemeensohappelijkc plaats of
tuin is.
Bovendien bevatten do stichtingsbrieven
dier hofjes dikwijls regels met de bepalin
gen, in deze verordening in strijd on B. en
Ws. en met dit College do Raad, achtten
het terecht niet gewenscht deze regels ter
zijde te stellen, waar de openbare gezond
beid dit niet gebiedend maakt.
De vierde afdeeling geeft bepalingen
,,van bestaande gebouwen."
Art. 59 begint al dadelijk met een nieu
we bepaling, waarbij onverminderd het be
paalde bij art. 5 sub a der Woningwet is
verboden, zonder schriftelijke Vergfunning
van B. en Ws., een bestaand gebouw te
veranderen. Vraagt men hoever dit kan
gaan, dan merken wij op, dat gewoon on
derhoud niet beteekent verandering. Het
is in onder© ger-allen maar het best vergun
ning aan to vragen, in de meeste gevallen
zullen B. en Ws. deze wel verleenen
Do eisch, in art. 52 gesteld, dat elke wo
ning althans één vortrek met een opper
vlakte van ten minste veertien vierk. M.
en een portaal of een gang van ten minste
één vierkanten Meter moet bevatten, was
ook reeds gesteld in de oude verordening
en gaf nog nooit aanleiding tot moeilijk
heid. De cisch is dan voorzeker ook niet
overdreven. Kleiner mag een vortrek en
dan nog wel het hoofdvertrek, toch ook niet
zijn.
Nieuw is weer de bepaling in art. 62 in
verband met art- 47, dat, wanneer B. en
Ws. het voor do openbare veiligheid noo
dig oordeelen, dat gebouwen, sohoorsteenen
of luchtkokers -i-an een dor naast belenden
de gebouwen worden veranderd, dezo voor
geschreven verandering volgens de voor
schriften van B. en Ws., binnen don be
paalden termijn, moeten worden aange
bracht, op straffe, dat anders dit van ge
meentewege op kosten van den eigenaar
zal plaats hebben.
Ook deze bepaling, verstandig en oor
deelkundig toogepast en dat mag men
van de bouwpolitie verwachten kan voor
eigenaars en bouwers geen overwegend be
zwaar opleveren. Van zulk een bepaling
kan gezegd worden, dat do wet er voor do
kwalen is en moet zijn.
Eindelijk is het laatste artikel dezer af
deeling, art. 67, ook nieuw.
Ieder, die in eenig gebouw tot het ma
ken of het herstellen van riolen, kolders,
putten, waterbakkon of dergelijke werken
den grond wil opgraven of doen opgraven,
moet daarvan aan B. en Ws. kennis geven
en hun bevelen in het algemeen belang of
in dat der belendende gebouwen gegeven,
opvolgen.
Een vrajheddebeperking yoorzoker, dooh
niets bezwaarlijker dan andere, die in ver-
sfchilloavfe verordeningen voorkomen. Hor
wille van het algemeen belang moeten soms
bijzondere belangen wijken, en bij do wel-
gezinden zullen B. on Ws. ook in dit geval
gewoonlijk niet veel behoeven te bevelen
en voor on willigen is do bepaling zekor
alleszins gewenscht.
D© vijfde afdeeling bevat slechte drie
artikelen en handelt over het in-gebruik-
nemen van gebouwen.
Het eerste artikel is weer nieuw. Er
wordt in bepaaldv dat zonder vergunning
van B. en Ws. een nieuw gebouwd of een
geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte
er van niet in gebruik genomen mag wor
den. Er is gevraagd of deze bepaling niet
achterwege had kunnen blijven. Immers,
bouwen en verbouwen moet volgens de re
gelen der verordening geschieden; heeft
dit plaats gehad, wat kan dan een bewo
ning nog in den weg etaan?
Het is waar, maar er kunnen toch om
standigheden zich voordoen, dat een bewo
ning uit hot oogpunt van Veiligheid of ge
zondheid niet wensohelijk maken bijv.
door grooto vochtighoid en dan hebben
B. en Ws. het recht tot ingrijpen. Boven
dien hebben zij hierin een machtig middel
om onwillige eigenaren te dwingen, bij
nieuwbouw of bij verbouwing allo voor
schriften der verordening in acht to nemen.
Doen zij hot niet, dan kan hot zijn op straf
fe van do woning niet te mogen bewonen
of laten bewonen en dat is wel de ergste
straf, die men zich kan denken.
Er hebben zich reeds een paar van deze
gevallen voorgedaan.
In do zesde afdeeling wordt over het
nummeren van gebouwen en erven gespro
ken. Betrekkelijk een kleinigheid en tooh
van veel waarde. Een duidelijke en zooveel
mogelijk uniform© nummering is zeer in
het algemeen belang. Men moet niet om
een huisnummer behoeven te zoekenhet
moet als bet ware in het oog springen.
Het is te hopen, dat aan deze bepaliDg,
die den eigenaren niet aan de beurs komt,
streng de hand wordt gehouden.
Do overig© afdeelingen, handelende ovor
aioopen en uitbreken, over verplichtingen
tusschen oigenaren van naburige orven en
over het recht van beroep op den Gemeen
teraad, dat den eigenaar in bijna alle ge
vallen in toegestaan, bevatten, naar het ons
voorkomt, weinig zoodanigo afwijkingen
van de vroeger geldende bepalingen, dat
wij er de aandacht in hot bijzonder op be
hoeven te vestigen.
Indien aan d© bepalingen, in doz© veror
dening neergelegd, niet voldaan wordt,
volgt verbaliseering en straks veroordee
ling. Vergelijkt men de straffen in de
strafbepaling aangegeven bij deze en do
oude verordening, dan merkt mon op, dat
ze nu in het algemeen hooger zijn. Do
hoogste geldboete is thans f 100, to ver
vangen door een hoohtenis van ten hoog
ste één maand on verder booten van f 5,
10 en 25 ten hoogste.
Dit komt ons voor een verbetering te
zijn. Nu eenmaal de verordening er is,
moet er ook de hand aan Kunnen worden
gehouden en cr is voor do ambtenaren, mot
de naleving er van belast, niets onaange
namer dan dat de betrokkenen zich er niet
aan storen, omdat de opgelegde straf te
gering is. Het is een juist principe zoo
Weinig mogelijk wetten te hebben, doch de
wetten, die or zijn, streng te handhaven.
Maar don moeten die wetton of verorde
ningen ook te handhaven zijn. Over hot
algemeen schijnt ons dit voor do nu bo-
8proken v'eroayienmg wei mogelijk. Zelfs
do bepaling omtrent de inschakeling van
beerputten mot overstort in de riolen is
niet onovorkomenlijk. Do meerdere kosten
voor de eigenaren kunnen desnoods ver
haald worden op do hun dors en gebrui
kers.
Maar niet wel uitvoerbaar blijft ons voor
komen het reeds meer dan eenmaal ge
noemde artikel 21, dat, indien het niet ge
wijzigd wordt, niet alleen een storm van
vorzet zal doen ontstaan, maar do aanlei
ding zal Kunnen geven, dat personen ern
stig in hun belangen zullen worden ge
schaad in meer dan één opzicht, ja, waar
door burgers van Leiden zullen worden ge
ruïneerd.
Laat men. zoo spoedig mogelijk pogingen
in het werk stellen, dat dezo bepaling zoo
danig worde veranderd, dat cr voldoende
rekening worde gehouden met de practijk
cn mot do belangen der burgerij, die in-
dordaad ook nog op andere dingen betrek
king bobben dan op wat men noemt den
algemeen en gezondheidstoestand.
Omdat wij echter meoncn, dat hot beter
is „spijkers met koppen" te slaan, dan af
to waohton of iemand ook het initiatief
neemt tot dezen stap, verzoeken wij allen,
die iets voelen om bij don Gomeentoraad
aan te dringen op verandering, hun
naamkaartje aan ons Bureel
te zonden.
Wij kunnen dan zien of de verandering,
waarop wij aandringen, sympathie heeft
en zullen dan al naar gelang handelen.
Leiden, 28 December.
H- M. do Koningin en Z. K. H. do
Prins vereerden het vocaal on instrumen
taal Weldadigheidsconcert, dat gisteravond
in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen te 'e-Gravonhago ten bate van het Fonds
tot Stichting cn Instandhouding van een
Tehuis voor alleenstaande Blinden gegeven
word, mot een bezoek.
Bij aankomst werden de vorstelijke be
zoekers ontvangen door den president van
genoemd fonds, den heer Schild, eu floor
de dames freulo Van Heuvel on Desuions,
respectievelijk secretaresse en penningmce.H.
tenesso, cn toen even daarna het vorstelijk
echtpaar in do Koninklijk© logo binnentrad,
stonden de talrijk© aanwezigen van hun zit
plaatsen op on hief do Koninklijk© Militaire
Kapel, wolko hare modewerking bij het con
cert verleende, het „Wilhelmus" aan.
Hare Majesteit d© Koningin en Z. K. H.
de Prins woonden liet conoort goruimon tijd
bij. Met belangstelling werden gevolgd de
verschillende nummers, welke door do Mili
taire Kapel, onder leiding van don luite
nant-directeur, den heer Bouwman, cn door
de Koninklijko Zangvereeniging Cecilia",
ondor leiding van den directeur, deu heer
Völlmar, werden ten gehooro gebracht Niet
minder was zulks het geval mot den viool
solo van den hoor A. Seret, den bekenden
violist, dio hot gezichtsvermogen mist, en
met do zangnummers van mej. Constanco
Lacueillo (sopraan).
Alvorens het vorstelijk echtpaar het go-
bouw verliet, onderhielden do Koningin ©t>
do Prins zich in do bestuurskamer nog eenig©
oogonblikkcn met de bestuursleden van het
Tehuis.
In de meest hartelijke bewoordingen be
tuigden do vorstclijko personen hun belang
stelling voor liet dool waarvoor hot concert
werd gegeven cn gaven Zij hun voldoening te
kennen over het concert zelf.
Den violist Scrct viol de eer te beurt aan
H. M. en Z. K. H. te worden voorgesteld
en op verzoek gaf do hoor Scrct in do be
stuurskamer ten aanhooro van do vorstclijko
personen nog een blijk van zijn bekwaamheid
op zijn instrument. Zoowel do Koningin als
de Prins lieten niet na den violist dank te
zeggen on te complimenteercn over zijn in
derdaad schoon, gevoelvol spel.
Bij hot vertrek gaf het koninklijk echtpaar,
door aan den president een aanzienlijke gift
ter hand te stollen, een stoffelijk bewijs van
belangstelling in het Tehuis.
Tc 's-Gravenhago is op 64-jarigen leef
tijd overleden dr. H. J. Betz, wiens geschrif
ten op wij8gcorig en staatkundig gebied
in den laatston tijd scheen zijn pen te rusten
menigeen zich herinneren zal.
Hendrik Joh an Betz word 20 Dcc. 1842 te
Rotterdam geboren cn promoveerde in 1860
te Leiden tot doctor in do geneeskunde. Hij
werkte mede aan Van Vlo tens „Lovens-
bodo", ,,Dc Nederl. Spectator" en 1 .o Tijd
spiegel." Afzonderlijk verschenen „Levens
schets van Baruch do Spinoza" (1876, „Spi
noza on do Vrijheid" (1877), „Ervarings
wijsbegeerte" (1881), „Spinoza cn Kant"
(1633).
Dr. Betz kon het zijn loven lang niet te
best vinden met do beide uitersten onzer
politieke richtingen', het anti-rcvolutionnalro
en 't eocialistischo beginsel. Daarvan geven
o. o. blijk zijn in 1883 verschenen geschrift
„Hun Program", oen felle bestrijding van
FEUILLETON.
Tixen en Rorie.
8)
„Maar als je groot geworden züjty zal
je in do wereld je entree moeien maken,
Vï~^n Je zult verplicht zijn, ton minste
één seizoen in Londen bij te wonen, om
gepresenteerd to worden, en in het onein
dige naar bals en op soiróes to gaan, en
een voornaam huwelijk to doonL en in hot
„Court Journal" een bladzijde voor u al
leen to hebben
,",Kan je begrijpen Ik zou naar London
gaan 1" riep Vixen uit, geen acht slaande
op het later gedeelte van den volzin
„Papa heeft een hekel aan Londen en ik
ook En op partijen gaan, dat zou ik wol
eens willen zien", liet Vixen er in het
Fransch op volgen.
„Neen, als ik groot ben, zal ik met pa
pa een reis door Europa doen. Wij zullen
al di© plaatsen bezoeken, waarmeo ik bij
do lessen gekweld ben geworden: Mara
thon, Egypte, Napels, den Peloponnesus,
de heel© rataplan, en tot elk van die plaat
gen zal ik zeggen: „Zoo, -ben jij dat?
Wat heb je me op de kaart verveeld 1"
Wo zullen naar den Vesuvius gaan en naar
'de pyramiden, on allerlei dollo streken
doen; en tegen den tijd, dat iE weer
thuis kom, zal ik mijn hëele opvoeding
i vergeten hebben."
„Als miss Mc Croke j© nu eens hoor
de I"
„Zoo hoort ze mij dikwijls. Je weet
biet ivat yoor, dwaasheden ik niet al te
gen haar uitkraam. Maar ik houd harte
lijk veel van haar."
Op dib oogenblik begon er een bol to
luiden, zóó hard, dat de ou!d'e stal er
van scheen te dreunen.
„Maar, Vixen, hoe kan ik in zulk een
kleeding aan het diner komen?" bracht Ro
derick daartegen in, met een bliJr op zijn
bruin© jaohtkleeding, zijn lederen broek
en zijn grooto laarzen, die, in plaats tan
met zwart schoensmeer glimmend gemaakt
te zijn, met traan ingesmeerd waren, om
ze lenig te houdon; „dat kan ik waarlijk
niet."
„Gekheid", riep Vixen uit, „wat komt er
dat op aam? Papa kleedt zich zoldon voor
het diner. Ik geloof, dat hij meent een of
fer to brengen aan mama's gevoel van wel
voeglijkheid als hij zijn handen wascht na
van de boerderij thuis to komen. En jij
bent nog maar een jongen, neem me niet
kwalijk ik wil zeggen, een student. Kom
dus maar mee."
„Maar, op mijn woord. Vixen, ik schaam
mij over mijzelven."
„Ik heb u te dineeren verzocht en je
hebt het aangenomen", riep Vixen, hem bij
de lapel van zijn jachtbuis den stal uittrek
kende.
Zoo voortprabemde waren zij gekomen
tot aan de deur van het heerenhuis en in
den gloed van het groote houtvuur, dat
in do voorzaal brandde; een roodachtig
licht, dat menigo jachttropee bescheen, en
weerkaatst werd door menige piek en borst
harnas uit den ouden tijd.
Het was een fraaie, oude, gewelfde vcör-
zaal, een plaats om Id verafgelegm stre
ken mot liefde te gedenken. De wanden
5varen geheel met donker eikenhout bescho
ten, behalve waar hier en daar oen vierkant
stuk tapijt vc'or een deur hing of een ven
ster met geschilderd glas 't maanlicht bin
nenliet. Aan het eeme einde bevond ziob
een groot© gewelfd© haard, met do wapens
van Squiro Tompest er boven, ruw gehou
wen in arduinsteen. Ter weerszijden van den
haard stond een geharnast beeld, met oen
helm op; een groote driekantige stoel, met
gewerkt en verguld leder bekléöd", was bij
den haard geschoven; dit was do gelief
koosde zitplaats van den landjonker Cp
een herfst- of wintcmamiddag.
Do stoel was nu ledig, maar voor het
vlammend vuur lag, in zijn volle lengte
uitgestrekt, de uitverkoren jachtmakker
van den landjonker, zijn forscho, leverkleu-
rigo speurhond, Nip, en naast dezen lag,
in oven welbehaaglijke rust, Argus, do
hond van Vixen. Er was een verhaal be
treffende Vixen cn den bulhond, in ver
band met het eenige voorval in hot leven
van di© jong© damo, waarvan d© herinne
ring haar kon doen blozen.
De hond, die genist scheen to slapen,
hoorde de lichte voetstappen op den vloer
van do voorzaal, spitst© do ooren, was in
een wip overeind, cn sprong naar zijn
jonge meesteres toe, dio hij bijna omver
wierp in het vuur van zijn verwelkoming.
Nip, de speurhond, knipoogde tegen dc
binnenkomenden, geeuwde verschrikkelijk,
strekte zich nog wat langer uit, en viel
weer in slaap.
„Wat houdt dat dier veel van je", zeide
Roderick; „maar het is ook geen wonder,
als men bedenkt wat je voor hem gedaan
hebt."
„Als je nog een woord zegt, woTd ik
boos", riep Vixen, driftig.
„Wol, je weet tooh, dat als iemand hot
Jvcoi} edn andecq opneemt^ dio andelr vcr-
pliohb Is veel van hom to houden; en als
een jonge dame met haar rijzweep op con
troep kwajongens aanvalt om een jongen
hond. die mishandeld wordt, to redden."
kan net niet anders of die hond moot..."
„Mama", riep Vixen, een tapijten por-
tièr© toT zijde schuivende, cn de gezel
schapskamer binnenstuivende, „daar is
Roderick, en hij komt dineeren, en u moot
hot maar niot kwalijk nemen, dat hij in
jaohtkostuum is I"
„Je weet, lievo Violet", antwoordde een
zachte, slepende stem, uit do schemering
bij den haard mot fluweelen draperie, „dat
het mij altijd aangenaam is mijnheer Vaw-
drey to zien, als je papa hem geïnviteerd
heeft. Waar hebt ge don Squiro ontmoet,
Roderick?"
„Op mijn woord, mevrouw Tompeeb",
stamelde Rorie, langzaam in don rooden
gloed vooruittredende, „ik schaam mij om
me zoo te vortoonon; ik ben op do konij
nenjacht geweest, on ik zie er verschrikke
lijk uit. De Squire heeft mij niet genoo
digd, maar Vixen hooft het gedaan."
Vixen trok een gezicht tegen hem H.at
kon hij bij het schijnsel van het vuuf juist
nog even zien en gaf haar ergernis vor
der te kennen dobr hard mot haar iweep
to klappen.
„Violet, fneidïïef, je hebt zulke ruwe ma
nieren," riep mevrouw Tempest, uit.
„Waarlijk, miss Mo Orokc, go moet uw
best doen, haar die ruwe manieren af to
leeren."
Op deze woorden werd Roderick een kloe
ke gestalte in een Schotsch geruit kleed
gewaar, die ijverig bij don haard tegenover
de sofa van mevrouw Tempest zat te
bieion. Hij kon hot flikkeren van dio snel
bewogen breinaalden zien en miss Mo
Croke bedaard hooren mompelen, dat zij
genoog haar best deed, om Violet hetero
manieron to leeren, maar dat het onbegon
nen work was.
Rorie herinnerde zich dat geruit popeli
no uit den tijd, toen hij nog to Eton was.
Hot was een royal-Stuart-kleur, te schitte
rend om ooit vergeten to kunnon worden.
Hij had er zioh dikwijls over verbaasd of
dat kleed nooit verslijten zou, cn moest
haast gcloovcn, dat het van een 9tof was,
waarop do knagend© tand des tijda geen
vat bad.
,/t Is do laatste avond, dat Rorie hier is,
ziet go, mama," verontschuldigde zich
"Vixen, „en ik wist wel, dat gij en papa hom
hier gaarno zien zoudt cn dat go op zijn
jachtkostuum niet letten zoudt, hoewel hij
©r uitziet als do ondcrboschwachter, met
dit onderscheid, dat d© ondcrboschwachter
er beter uitziet dan Rorie, omdat hij al
bakkebaarden heeft cn Rorio nog in af
wachting daarvan leeft."
En met dezen steek maakt© Vixen een
pirouette op haar nette, kleine, met maro
kijn geschoeide tcenen, liep mot een
draaiend/3 beweging do kamer uit, en liet
het aan Roderick over zich dc volgondo
twintig minuten zoo goed als hij kon, tJ
schikken Id hb% gezelschap van de tweo
vrouwen, mevrouw Tempost en miss Mo
Croke.
(Worrli VirVólg3. J