AI^ERLElT" N£ 14061. Derde Blad. 23 December 1905 VAN - HET VU EU KEBSTBOMHUE. Etty's opoffering. ttl't mensch dom gansoh verloren^ „Door Adams zon do en val, „Hij, dio Uw ziel kan redden, „Ligt neor in Bethlcms stal. „Dio blijdschap, U verkondigd, „Zal al den volke zijn, „Gaat heen dan naar de kribbe, „Daar vindt ge 't kindekijn. „Hij, Zoon dee Aller hoogs ten, „Hij, aller Eng'len Heor, „Hij ligt in sohamale doeken „En in een kribbe nocrl" 1 En vol van heilige blijdschap, Maar toch geheel ontsteld, I Klonk eens nog voor de herders Een jubeltoon door 't veld. :'t Was: Eeuwig, Eenwig core Aon God, Halleluja I 1 *t WasVredo, vredo op aarde „En voor den monsch gena F' i En than*, na zoovecd eeuwen, Weerklinkt nog 't zelfde lied. j Hoe menigmaal gezongen, Yoroud'rcn doot bot niet En wat or mocht veranderen, Verdwijnen sinds dion tijd, De heilbron, toen ontsprongen, Duurt tot in Eeuwigheid I i®' Zijn geboorf, Zijn sterven, i Zij 't niet vergeefs geschied 1 I Vloei eens van onzo lippen Hierboven 't Vredclied. Dit is mijn wonsch, mijn bede. j Schonk' God zo U en mij Dat toch ons hart een kribbe, Ons huis een Bethel zij I TT "L Me, do °- ^^Atwijk-aan-Zee, Doocmber 1906. Slaven in Korea. In Korea bestaak do slavenhandel nog altijd. Dat gebruik is zoo oud als de go- schiedenis van het schiereiland; do Chi- neesch© generaal Keöeisja legde het bij zijn landing in 1122 der half-wilde bevol king op ais een straf. Zeer wijsgeerig re deneerde hij als volgt: „God bevoelt, dat de mensch zal leven door zijn eigen ar beid en zich door zijn eigen inspanning ook zal voorzien van levensbehoeften en levensweelde. Stoelt de oen van den ander, dan is bij dus zedelijk n-an dien man ge bonden." Diefstal werd daarom met slavernij ge straft; do dief werd het eigendom van den bostolene. Ook andere ondeugden worden met slavernij gestraft; mau- niet altijd kon do overtreder slaaf worden in hot huis vjui don verongelijkte. Hij werd bet eigendom van den Staat cn werd gewoonlijk aan een kof-gunsteling gegeven. Het houden van mannelijke slaven werd ongeveer 300 jaar geleden verboden, toen do mannelijke bevolking door do Japansche invallen bijna gedecimeerd was. Er zijn dus tegenwoordig alleen slavinnen. Op vier verschillende wijzen kan een vrouw in slavernij geraken. Ten eorsto kan een vrouw, die alle mid delen van bestaan verloren heeft, voor zichzelve of voor do bejaarde oudors, die van haar afhangen, zich verkoopen, betzij levenslang of voor een aantal jaren. Ver koopt zij zich voor het leven, dan kan zij 200 of 300 jen maken cn soms zelf wel 1000 jen (ongeveer 1250 gulden). Een ver koop-akte wordt gemaakt, waaronder zij, als ze nie kan schrijven, haar hand plaatst en den omtrek er van aftoekent. Wanneer een edelman wegens verraad wordt veroordeeld, wordt hij verbannen of terechtgesteld cn zijn vrouw aan den een of anderen hoogen ambtenaar tot slavin gegeven. Zulko vrouwen worden doorgaans spoedig vrijgelaten, al is men daartoe geenszins verplicht. Zij worden nooit ver kocht. De derde manier., waarop oen vrouw sla vin kan worden, is een verbintenis, door haar moeder aangegaan, door welke haar dochter gedwongen wordt, bij overlijden haar plaats in te nemen. Teo slotto is er nog een wijze van elavin- worden, clie als veel lager staande wordt beschouwd dan een verkoop bij contract voor een flinke ronde som. Niet in staat zichzelf te onderhouden, kan zij zich bij csntract weggoven en aldus vrijwillig in slavernij gaan. De slavin is van andere vrouwen alleen te onderscheidon, doordat haar verboden is een sluier te dragen. De slavinnen gaan blootshoofds door dc straten, verkeeren vrijelijk met mannen en zijn, zonderling genoeg, de meeat vrije vrouwen van Korea. Wekelijksche Kalender. Zondag. Hoor, wat gejuich, de Heiland is nabij, De Heiland komt, veel eeuwen lang voor- zeid I Dat ieder hort hem eenen troon bereid', En ieder tong Hem eonen lofzang wijd'. Maandag. Zijn Heiltrompet bazuint op 6chellcn toon Hoe 't Jubeljaar des Hoeren, thans ver vuld, Den monsch ontheft van zijne zonde schuld, En erfgenaam verklaart van 's Hemels troon. SMnsdag. Wij zullen U met juichend vreugdgeschal En vrooLijko Hosanna's tot Uw lof, O Vredevorst, onthalen, dat het Hof Des Hemels van Uw naam weergalmen zal. Woensdag. De waarheid hoeft geen gevaarlijker vij andin don de waarschijnlijkheid. Donderdag. Goedheid, die ophoudt waar het gevaar begint, ie er geen. Vrijdag. Het leven moet een doel bobben; ook do bes to krachten verlammen zonder doel. Met hinderpalen to strijden is onze bestemming. Hoe moeilijker werk, dos te veerkrachtiger rekt zich onze geest uit. Zaterdag. Zonder geestdrift verdooven de beste krachten van ons gemoed. Tien geboden voor eigenaren van paarden gedurende den wónier. 1. Zorgt voor goede ventilatie in don stal, houdt de vensters niet steeds geslo ten, stopt deze niet dicht met stroo of oudo linnen of wollen lappen, zooals veelal ge bruikelijk is, en beschut uw paarden togen tocht. 2. Duldt daarom geen gebroken venster ruiten in uw stal en ziet niet tegen do ge ringe uitgaaf op; ze is stellig in uw voor dcel. 3. Ziet toe, dat de stalluoht niet to warm wordt, want hierdoor worden dc dieren verwend. Een temperatuur van 12 gr. R. is meer dan voldoende. De temperatuur naar het gevoel to beoordcelen is bedrieg lijk, daarom behoort in eiken stal een thermometer te hangen. Bij een tcmpcro- tuur als hier bedoeld, is het toedekken der paarden mot dikke dekens overbodig. •i. Zorgt voor da gelijkscha beweging, vele ziekten wordon daardoor teruggehouden of zooveel mogelijk vermeden. 5. Geeft het paard geeü al te voel mest- vormcnd voeder zooals klavcrhooi of ^ocft het minstens met hn.k<*\l vermengd. Ge-aft het geen vochtig, maar wel droog voedsel, en geeft het daarbij op de daarvoor be paalde tijden frisch, doch geen koud water. Bij strenge koude geve men het water niet zoo dadelijk van de pomp. 6. Men zorg© voor droog stroo on afloop van het mestwater. D© ontwikkeling var. ammoniakgas moet verhinderd worden, het werk nadeelig op de slijmvliezen en de oogen. 7. Men vergete niet do hoeven te verzor gen. Na circa vier, tot hoogstens zes weken lat© men de ijzers afnemen en den steeds aangroeiendon hoef bijwerken. Zijn do ijzers nog goed, dan kunnen deze weder worden gebruikt. 8 Moeten de paarden worden ingespan nen aJ« de straten of wegen glad zijn, dan zij man voorzichtig met oude, gladde ijzers. Mot zulko oude ijzers dienst te verlangen is bet dier kwellen. Men gebruike wintcr- ijzers met pun ton. 9. Zeer dikwijls hangt raon tnig, hoofd stol on gebit in een loods of onder een af dak, zelfs ook voor den stal in de opm lucht. Mon kan zich voorstollen, dat bij strenge vorst de ijzeren deelen van hek tuig een verschrikkelijke koude aannemen. Het is dan ook niet alleen wreed om hot paard don het gebit in den mond to ge. ven, maar het is ook voor de tanden be slist schadelijk. Men neme daarom het tuig vóór dien tijd in don stal, of houdc het gebit eerst in eon weinig warm water. 10. Vergeet niet de huid t© verzorgei en denkt om de zindelijkheid. BECÏÏFÏ Kerstmi spudding. Neem 2 ons rozijnen, 2 ons krenten, 1$ ons sultana-rozijnen, 2 ons gehakt nier bedden-vet of boter, lj ons broodkruimels, bijna lj kan melk, 4 eieren, ons gecon- fijt© oraoje-snippers, een weinig notomus- kaat en 1 maatje rnm, roer dit alles goed door elkaar cn uc'o het in den vorm; kook don pudding gedurende 1$ uur, doe bem daarna op den schotel, doe er buik er en daarna goeden rum overheen, en steek hem aan, als hij gediend wordt. L0GOGRIEF. Het geheel, bestaande uit zeventien lettors, noemt een feestelijk samenzijn, waarvan velen in den winter, maar ook dan alleen, deel uitmaken. 17, 13, 3, 9, 5 is een graansoort. 11. 15, 2, 14 is een getal. 16, 12, 4 is do indiepiog van een muur. I, 7, 13 is een verkorte meisjesnaam. 14, 12, 6, is een gevaarlijk© plek in zee. 10, 2, 4, 10 doot meer 's winters dan 's zomers dienst. II, 7, 2, 14 is aan vogels en in horlo ges. 3, 12, 16, 17 is een zilveren of gouden sie raad. [Voor de oplossing zi© men het volgend Zondagsblad.] lomand, die op Kerstdag geboren was, werd in vroegere tijdon beschouwd als een gelukskind. Het „Kerstblok" moet volgens oud ge bruik in Engeland altijd wordco aange stoken met een splinter, welken men van het blok van het vorige jaar bewaard heeft. Hulst, laurierblad cn rozemarijn waren tot vóór honderd en vijftig jaar de gelief koosde Kerstversieringen. K];*ru>n en mist letoe werden in do kerken gebruikt. Christmas-oards zijn betrekkelijk een mo derne instelling, welke afkomstig is uit Frankrijk van de Nieuwjaarskaarten. DooBhof vorig Zondagsblad. Do volzin is dcee: Rijkspostspaarbanken worden tegenwoordig overal in de Neder landen gevonden. Hij was dien avond in een van zijn knorrige, wrevelig© buien, toon hij bot gewone bezoek zou brengen langs de krib ben der stumpers, voor wie Kerstmis niet veel vreugde zou brongen. En de hoofdverpleegster bemerkte het dadelijk, toen de dokter d© plaats over kwam, naar de deur gaande van d© grooto [ziekenzaal. Strak en kool was zijn gelaat. 'Dof, stug, stroef was d© uitdrukking van ,zijn oogen. En do lijnen langs zijn neus hadden dat strenge, dat norscho, betwolk ,voor haar een teeken was, dat dokter geen lust had in ved gepraat. Kort, zakelijk, bondig, snel-afloopend moesten dan do in lichtingen zijn. En zuster had altijd tact genoog om zoo'n stemming te ontzien. Hij had den kraag van rijn jas opgesla gen, dokter, en liep, met hard?, wat drif tige passen. Hij daoht aan zijn huis cn aan twee zachte, blauwo oogen, dio zoo treurig, zoo droevig-teleurgeeteld hem had don aan gezien, toen hij had geschokschouderd bij het spreken over het mooie Kerstboompje, waar do kinderen zoo'n dol pleizior in zouden hebben. En of hij nu vanavond wat vroeger thuis kwam. En bij de pret zou blijven. Toe nu. Toen had hij iets gemompeld van „Mooie tijden voor hot Vrede op Aarde." En van: ,,Dat zo maar pleizier moeeten maken", maar hij had wel wat anders te doen. Zij wist ook niet van al de ellende, die gel oden werd. Hier en overal. Feestvie ren, KerstlichtjesEn hij had schamper gelachen, terwijl hij zijn dikke overjas aan trok. Maar zij, het moedertje, had hem verschrikt, en zoo treurig aangezien met haar zacnt», kinderlijko oogen. Zoo teleur gesteld. Maar hij hnd zich sterk gehouden. Was., na een vluchtigen kus op haar voor hoofd, weggegaan. Maar hij had het wol gezien, dat er tranon blonken in dio mooie, lieve, blauwe oogen van klein moedertje. En dat maakte hem nu wrevelig, knorrig op zichzelf. Dat prikkelde zijn toch al nij dige stemming. Hij had er verdriet van. Maar hij kon niet liegen tegen haar. Hij voelde te schril dat contrast tussohen de "borstlichten, het vredosgezang on al die ellende. Hier. En overal op aarde. In den brief, dien een van zijn collega's hem een paar dagen geleden had gestuurd uit Rus land. Hij daoht weer aan dio schets van gmwelen, wonden, lijken. Hij had geen moed om te luisteren naar hot Keratgezang, dat opsteeg uit de kerken, uit de huizen. „Dokter", fluirterdo de hoofdverpleeg ster, dio geruischloos naar hom toe was gekomen. Hij fronst© do wenkbrauwen. Wilde maar mider het verder naar de ziekenzaal loopen hooren wat ze had. „Dokter," fluisterde de zuster, „u weet wed, die Jaspers, op zaal drie." „Afgeloopen 1" vroeg dokter snel, want hij wachtte elk uur den dood van dan stakker, die een paar maanden geleden uit do Oost was teruggekomen, met tering in vergevorderd stadium, en die nu lag te sterven. „Hij heeft gevraagd," oei zustor, even aarzelend, en dokter mat iets angstig aan ziend©, „och, hij ia soms zoo benauwd. Hij wiide..." „Nu, een boctjo ving, zuster, ik heb nog oen hoop vieitos te maken." Do driftig© trek om dokters mond werd nog strenger, strakker. Toen vertol do zuster het, «mei-fluisterend. Hot verhaal van den tobber, die baar ge smeekt had om vanavond eon klom Kerst boompje bij zijn bed te hebben. Alles was voor hem in Holland zoo nieuw, zoo vreemd, zoo anders dan vroeger. Twintig jaar geleden, toen hij naar do Oost zou gaan, had moedor óók een Kerstboom neer gezet en er had toen voor hem een pakje aan gehangen. Moeder had toon zoo ge weend, want hij zou gaan, heel gauw. Maar nu verlangde hij zoo naar een Kerstboom pje, als twintig jaar geleden. En of dht nu zou mogen, zou kunnen 1 Dokter merkte den angst in de oogen van zuster, die bespiedde elk trekje opzijn gezicht. Wat hij er van zeggen zou En hij liep door naar de ziekenzaal, pein zend, terwijl allerlei zonderling© indrukken cn gedachten in hem woelden. En toen kwam hij bij de krib, waar Jas pers lag. En op een tafeltje stond hot kleL ne, donkergroen© denneboompje, met vier, vijf kaarsjes, die rustig vlamden. En do zieke keek er naar mat grooto oogen van onzegbaar geluk. Dokter zag hoe de koorts brandde in die starende oogen van extase. Hij nam do klamme, krachto- looze hand van den lijder en voelde hoe do energie van do polswerking al-maar Blonk. Hij voelde het draderig-worden, hot weg sterven van den pols cn hoe de motor van dat menschen loven gaandeweg verlamde, verlamde. Maar in do grooto oogen van innig welbehagen, van onuitsprekelijk, ju belend geluk was geen dood, gcon zwak heid, geen zick-zijn. Roerloos zat doktor naast het bed en observeerde dien dood zwakken pols van een afgemarteld, uitge ziekt mensch, die nog maar cenigo uren t© leven kon hebben. Hij tolde de polssla gen en keek dan, in sprakclooze verbazing, naar dat gelaat van oneindigo tevreden heid, van zalige voldoening. Zacht zei hij iets tot den lijder. En dezo antwoordde met hcesch, haast onhoorbaar geluid. Dokter mooet het oor bij de lippen van den zieke brengen. Maar hij verstond toch nog wat er gezegd werdvan zoo gelukkig zijnVan dankbaarheid... Van nu niets meer tc wenschen of te verlangen bobben. En dc schitterende koorts oogen van ex tase zochten weer het zachte, reine, plech tige gevlam van de kaarsjes in het kleine Kerstboompje. En toen dokter wel tien minuten had gezeten, terwijl do zieke zijn hand klemde, in verrukking van dankbaarheid en vreug- ds, tusschen zijn verkillende, klamme vin gers, toen sloop dokter heen. Hij liep op d© teenen, want er waren inlj do zoal, die sliepen. Hij liep heel zachtjes) en behoedzaam. j-.n toen do zuster naar hem boe wou komoo on nog iets vragen, merkte ze, dat doktor niet gestoord wilde worden. En ook viol het haar op, dat doktors go-j sdoht bleek or waa dan anders. Maar de nor*. 8cho brok waa weg. En vóórdat hij naar zijn onder© patiën-, ben ging, spoedde hij zich naar huis. Hij kon; niet anders. Hij werd oIb gedreven naar: moedertje, die straks zoo treurig was go-i we est. Toen zij naar hem toe kwam, was or nog; verdriet van teleurstelling op haar zachti gelaat. Maar hij nam haar hoofd tusschen zijn: beide handen cn keek haar lang en diep, in do oogen. En or was niemand in dol kamer behalve dokt©T en zijn vrouwtje. En daarom vermande hij zich maar niet» langer-en.. Liet too dat zij vochtig worden,; van vreemde aandoening, zijn oogen, waar anders slechts etrnst en zelfbedwang uit' sproken. Vragen dood zij niet. Maar rij begreep, dat eer iobs bijzonders in hom waa omge gaan. En toen ze hom óók diep in do oogen bad gekeken, begreep b© nog meer. Voelde rij, dat in bem iote ontwaakt was van liefde voor hot hoogo en heerlijke feest van Kerstmis, als do lichtjes van vreugd»?, branden op <1© veelgotewterde aard© en als aoo lied van Vrodo cn Licfdo opstijgt, ter wijl ©r toch zoo bitter cn zoo zwaar wordt; geleden door den armen Mensch. Zij be greep, dat hij iets gevoeld had van het onwankelbaar vertrouwen in de toekomst, van den Monsch cn dat over den bitteren» wrevel, die in hem had gewoed, een zacht©1 hand had gestreken, zoodat er weer rust cn kalmte en vrede kunnen wonen in de mon schel ijko ziel. En toon, dien avond, fijne, Heve kin derstemmetje© hot plochtig-naïevo liedje zongen van Kerstfeest, terwijl do feeste lijk© boom prijkt© in do kamer, drukte bij haar hand. Zij vroeg nog altijd niot: hoe oi waarom. En daar deed ze verstandig aan, hot liovo doktersvrouwtje. Want er zijn dingen, dio niet in menschelijko taaJ naar waard© kunnen vertolkt worden. En daaronder behoort ook deze, hoe het komt, dat do Mensch het onvcrgunkelijk- schoono steeds wocr gevoelt van het hoog© feest, dat straalt in den 6om beren winter van het Noorden, schooner dan do dagen, en dat hij mot oogen van hemolscho ver rukking naar dat feestlicht kan opzien, óók al ligt hij ter neder, met verlamde levens- kracht, als do arme lijder, dio op Kerst. avond door doktor bezocht werd. Etty stond op haar tocncn en trachtte zoo het cudc schilderij te bereiken. Aan haar voeten op do r cotihouten trap lag wat groen en hulst. Sommige blaadjes wo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 9