- CËIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 23 DECEMBER. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
kerstavond in een pastorie.
JTö. HC6I.
Anno 1905
Onder het hoofd Leerplan zegt i
een -der redacteuren van „D e Neder-
lande r", in dit blaa
Onder de wijzigingen, door de nieuwe
wet op het Lager Onderwijs ingevoerd,
f behoort ook, dat do lagere scholen een
leerpian hebben moeten en aat jaarlijks
aan do school-autoriteiteö moeten inzen
den. Lat lijkt heel pnactisch en heel mooi
en is dat ook Workelijk in zeker opzicht,
maar brengt toch ook groote na-deelen of
ten mioste gevaren mee. Hier ook is het
niet alles goud, wat er blinkt, en het is
geen overdrijving, wanneer het leerplan
een der zwakste punten van hot openbaar
onderwijs wordt genoemd.
ïot nu toe heeft elke bijzondere school
zich naai- eigen inzicht kunnen ontwikke
len, veelal niet eens door een vast leerplan
gebonden.
Eenige bezorgdheid is geoorloofd en
voorzichtigheid is geraden. Dat er zekoro
orde zijn moet, zal niemand betwisten,
maar <10 uniformiteit* die zoo licht het
gevolg is van een leerplan, werkt doodend
voor de individueele ontwikkeling. Vooral
als een zelfde leerpan wordt ingevoerd
voor alle scholen van hetzelfde type. Een
goed leerplan moet individueel en niet
algemeen zijn. Het moet voor gocn twee
individuen hetzelfde wezen en allereerst
op studie van het individu berusten, zooals
het recept op studio van den zieke. Pae-
dagogisoh is het mociijk te verdedigen,
dat een bepaald kind wordt onderwezen
volgens een leerplan, dat reeds vóór de
geboorte van dat kind bestond.
Het hier geschetste Ideaal is moeilijk te
verwezenlijken. Zoolang het onderwijs in de
eerste plaats schoolonderwijs is en dat met
hefc oog op de kosten ook moet zijn, zal
eenige uniform ileit onvermijdelijk zijn.
Voor een behoorlijke individueele ontwik
keling leent een Bchool zich nu eenmaal
niet.
Rousseau laat zijn Emile dan ook niet
naar school gaanmaar een gouverneur
kunnen alleen rijke menschen bekostigen
Het kind mist dan ook den vormenden
invloed zijner mede-scholieren.
Een leerplan dus is onvermijdelijk, om
dat de school onvermijdelijk is em omdat
er op een school zonder een leerplan geen
oixiie heersehen kanmaar men houde dan
ook in het oog, dat zulk een leerplan meer
is een noodzakelijk kwaad dan een groot
goed. Een leerplan ook, als het er dan toch
eenmaal moet zijn, moot het 6ternpel dra^
gen van hem, die aan het hoofd der school
staat. Geen twee scholen moeten ooit ge
lijk zijn. Alleen de ongelijkheid beant
woordt aan de rijke verscheidenheid van
het werkelijke leven. Niets maakt hot
openbaar onderwijs zoo onbruikbaar als
juist dio gelijkheid. Een minister in Frank
rijk beroemde er zich eens op, dat op alle
openbare gymnasia in Frankrijk op bet
zelfde uur van denzelfdcn dag hetzelfde
hoofdstuk van Caesar behandeld werd. Uit
een bureaucratisch oogpunt is dat het
ideaal, maar paedagogisch kan men zich
moeilijk iets slechters denken. In de prac-
tijk geeft het leerplan ook licht tot mis-
bruihon aanleiding van de zijuo van hot
schooltoezicht.
Menig lid van een schoolcommissie ver
geet, dab het leerplan er is voor het kind
en niet omgekeerd Dat niet het kind in
een bepaalden vooraf klaargemaakten vorm
moet worden geperst, maar dat een leer
plan zich moet voegen naar het kind. Komt
hij op school, dan is zijn eerste vraag, niet
of het onderwijs goed is, maar of het leer
plan wel wordt gevolgd. Zoo ja, dan is
aïles gezond. De resb schijnt onverscbil-
lig
Mogen dus de bijzondere scholen zich
hoeden voor de klip, waarop de openbare
zijn gestrand. Mogen zij de uniformiteit
als de grootste ramp leeren beschouwen.
Kan het leerplan zich niet voegen naar
de individualiteit van elk kind, laat het
dan ten minste de individualiteit van elke
school eerbiedigen en laaT het zooveel mo-
geijk vrijheid laten, opdat ook de indivi-
FEUILLETON.
(Aoar het U-.cvsch.)
X)
Hoog op in Wendsyssel, nabij do blauw©
zee, lag een pastorie; do Kerstnacht nader
de, doch de sterren zagen niet lachend
neer, zooals vroeger, op de vriondelijke
woning.
De jaren waren voorbijgegaan en veel
was er veranderd De p .storie lag aan den
voet van een heuvel, iets hooger dan de
omringende. Do heuvel ten Westen, de pas-
torio op het Oosten; dus bcsohut tegen den
Westenwind, waardoor do boomen in den
tuin vroog groenden en laat hun blaren
verloren. Achter den heuvel de bruine hei,
aan den horizon begrensd door boomen
on huizen van naburige dorpen. Ten Zuiden
hot dorp, waartoe de pastorie behoorde.
Togen den hcuveLbrug verhief zich de kerk,
van verre zichtbaar, daar beneden hot
kerkhof met zijn gedenkteekenon. Naar het
Westen eindigdo do hei tegen grijzo duini-n,
die naar zeo voerden.
De dominee, dio de pastorie bewoonde,
i stond reeds jaren op het dorp. Hij was
een man, zijn kracht cn zijn invloed be
wust; do boeren wisten hoe clie overtuiging
tot hen kwam, toen hij voor hot eerst op
trad in hun midden; do gebiedende stem
bracht iets nieuws, iets anders in do oude
kerk.
jjDien man moeten we hebben", hadden
te eenparig verklaard, en toen hij zijn in
trede deed, waren öe oudjes gelukkig; ze
dualiteit der kinTferen niet meer dan noo-
dig is worde onderdrukt. Men klaagt er
over, dat er tegenwoordig zoo weinig ka
rakters zijn en wat de karaktervorming
betreft, heeft het bijzonder onderwijs al
tijd beven het openbare gestaan, maar
wordt ook bij het bijzonder onderwijs de
uniformiteit regel, dan zal er ook op de
bijzondere school van karaktervorming
niet veel meer terecht komen.
Io zijn brochure „De Schoolstrijd her
opend" heeft de heer De Savornin Lohman
er terecht op gewezen, dat het groote ge
vaar, dat de Overheid het leerplan zou
moeten goedkeuren, is afgewend- Een
groote vrijheid van beweging en een groote
verscheidenheid zijn dus mogelijk, maar nu
moeten de mannen van het bijzonder on
derwijs niet door vaststelling van een uni
form-leerplan vrijwillig cn uit gemaazucht
een der grootste voorrechten gaan opoffe
ren, die zij nu boven het openbaar onder
wijs bezitten.
„D e Noordbrabantor" bespreekt
de processen onder de landbouw
bevolking en wijst aan, hoe deze het
beste kunnen vermeden wordon.
Het blad geeft fcJaartoe de volgende
middelen aan:
lo. Aanwakkering der Christelijke naas
tenliefde.
Deze naastenliefde berust óp do fcien
geboden, welke ons door den boogston
Wetgever gegeven zijnzulk een meester
stuk van wetgeving heeft nog geen aardsch
parlement gemaakt. Dat zijn wetten, welke
voor de eenvoudigste en voor de gewichtig
ste vraagstukken van alle Staten en van
alle werelddeelen en voor allo tii-den pas
sen; die c'cze wetten in gehoorzaamheid
naleeft, dien zal men nooit met rechte een
proces kunnen aandoen.
2o. Een geregelde administratie der zaak.
.Nauwkeurige rekening houdt goede
vriendschap", zegt een Duitsch Tandbouw-
vriend. Vele processen ontstaan verder uit
het feit, dat quitanties niet afgegeven ol
niet bewaard worden Daar heeft de ooer
bij den koopman een rekening betaald
maar een quitantie houdt hij niet voor
noodig of verliest ze. Nadernand vergist
zich de koopmanen dringt op wederbe
taling aan. Wat volgt? Weigering van be
talen, vijandschap... proces. De oude,
ellendige sleur is weer de schuld. Het
moest als regel gelden, dat men zich ~.j
iedere betaling een quitantie laat afgeven
bij bloedverwanten en de-ze quitantie
zorgvuldig bewaart.
3o. Het maken van een testament door
de ouders.
Broeders en zusters en andere familielft
den liggen jaren en jaren lang in ouder
lingen twist; en waarom: Och, do ouders
hebben geen testament gemaakt.
Na den dood der ouders moeten de kin
deren toch eens uit elkaar gaan Dan doen
zich de grootste moeilijkheden voor, men
gaat naar den advocaat, naar het Gerecht.
4o. Een nauwkeurig© grensbepaling dor
landerijen.
Do landbouwer moest ten minste iedere
drie of vier jaren de grens zijner bezittin
gen bezichtigen. Maar menig boor kent
niet eens de grootte van zijn grondbezit.
De oude sleur gaat zoo jaren en jaren
door, totdat men bij slot van rekening ge
heel in het donker moet doortastenen
zelfs de meest ervaren landmeters kunnen
er niet meer wijs uit worden De harde
k«.p van boer A stoat tegen don hardea
kop van boer B., de advocaten worden
onder den arm genomencn het proces
over de diep-duistere zaak neemt een
aanvang 1
5o. De afgesloten contracten in orde
houden niet handelen met onbetrouwbare
liedenoprichten van informaties.
6i;. Vermijden van ruzies in de herberg.
Wie zich voor schade cn noodlottige
processen hoeden wil, zij nuchter, vlucht©
de dronkenschap eD sluïte zich aan Dij
de drankbestrijdersvereenigingen.
7o- Maar de oorzaak van verreweg de
meeste processen onder de "landbouwbe
volking, besluit het blad, ligt maar al te
vaak in een verkeerde opvatting omtrent
«uitblootten eero -dig het hoofd, zo luis
terden naar den redenaar cn waren er
trotech op, dab hun dominee zoo trok; de
kerk was eivol, want de dorpslieden uit do
omgeving liepen al even hard.
Ze zogen hoe de dominee zijn tuin be
plantte en bloemen zaaide. L>© boompjes
kwamen op, de bloemen verrezen en de
dorpelingen daohten: „Het lukt hem nar
tuuriijk; wat hij doet, doet hij goed." Vol
vertrouwen werden g meentezaken hem tor
overweging gegeven; Hij gaf goeden raad
cn al spoedig deed niemand iets buiten den
dominee om.
Hij had aanleg om heerschzuchtig te
worden en do omgeving kweekte hem zoo.
Hij was braaf, godvruchtig, ijverig in zijn
betrekking, maar tegenspraak duldde hij
niet... Niemand sprak hem ook tegen, dat
hielp. Als zijn werk was afgeloopen, ging
hij naar den tuinde planten en boomen
knopten, dat was hem een voorteeken van
wasdom van wat bij in do aarde had ge
plaatst.
Een jonge echtgenoot© werd binnen ge
haald vriendelijkheid en goedheid straal
den uit ds mooie, blauwe oogc-n; zo was het
zonnetje, dat die vastberaden figuur be-
Bchccn en de strengheid verzachtte. De do
mineesvrouw werd geliefd; waren de kin
deren verlegen voor den leeraar, naar zijn
vrouw huppelden ze toe. Geen bruid, die
niet door haar begeerde getooid te worden;
kalm zette zij den krans op de lokken en
kuste het voorhoofd dor jonge maagd ten
moederlijken zegen. De bruid voelde daar
soms nog meer van dan van de toespraak
va.» don dominee.
Een kleine knaap, een jaar later een
blond meisje, waren de geschenken, die
recht en eer, of, zooais de Duitscher zegt,
in een zekere jacht naar gelijkhebberij.
Over minister Rink schrijft het
„U trecbtsch Dagbla d":
Voorst-ander van het leerplicht beginsel,
wil de Minister „gaarne medewerken om de
belemmeringen uit den weg to ruimen, die
het tot haar recht komen van de bedoelin
gen der Leerplichtwet in den weg
staan. Hot^Jcomt hem evenwel voor, dat,
van hoeveel befeekenis ook do bezwaren
zijn over den administratievcn omslag, die
uit do wet voortvloeit, haar gebrekkige
werking in- hoofdzaak moet worden toege
schreven aan de regeling van de strafproce
dure hier te lande. Nu is vereenvoudiging
van de strafprocedure alleen mogelijk door
wijziging van hot Wetboek van Strafvorde
ring. De ondergeteekende is bereid met zijn
ambtgenoot van Justitie in overleg te tre
den over do vraag of dergelijke vereenvou
diging voor d© procedure van leerplicht
overtredingen uitvoerbaar is."
Deze officieel© critiek is niet malsch.
Er zijn belemmeringen, die aan het tot-
haar-recht-komen van de bedoelingen der
Leerplichtwet in den weg staan. Zij werkt
gebrekkig. Zij lijdt onder administratieven
omslag. Het wordt alles ten aanhoore van
den geestelijken vader der tegenwoordige
ministers, den ontwerper der wet,, erkend.
En hoo wil de Minister dat verhelpen?
Over een deel der oorzaken dezer ge
brekkige werking, onze omslachtige straf
wetprocedure, zal Z.Exo. eens spreken met
zijn ambtgenoot van Justitie, die in do
Tweede Kamer verklaard heeft, daar voor-
loopig niets aan te willen doen.
Van het kastje naar den muur, en van den
muur naar het kastje.
Vereenvoudiging der procedure alleen voor
leerplicht-overtredingen? Men zou, dit lezen
de, haast vj-agen, of de Minister, dio toch
ook praktiseerend advocaat is of geweest is,
niet schertsend met het hoogo staatslichaam
der Tweede Kamer een loopje neemt?
Onze toch reeds zoo ingewikkelde proce
dure nog ingewikkelder maken door ver
schillende soorten van procedure to gaan in
voeren
Maar als er voor de leerplichtwet een af
zonderlijke procedure moet zijn, dan moet
er toch zeker ook een wezen voor de drank
wet, ©n stellig niet minder een voor do
toopassing der talloozo gemeenteverorde
ningen.
Zou het dan eigenlijk niet eenvoudiger
zijn de geheele proceduro te vereenvoudi-
gen.
Maar daarvoor heeft de Minister van Jus
titie geen tijd.
Do„Arnh emsche Courant" ont
kent -do noodzakelijkheid, ja acht het zelfs
uit een staatsrechtelijk oogpunt onniogo-
lijk, dat „de samenstelling der
Eerste Kamer op andora wijzo
plaats vindt dan die der Tweede Kaïner."
Do vrees, dat de Eerste Kamer dan
slechts een overbodige doublure dor Twee
de Kamer zou zijn, zooals do Unie-com
missie in haar kiesrecht-rapport zegt, acht
de „Arnh. Courant" denkbeeldig.
Maar hoo dit zij, deze vrees heeft geleid
tot middelen om in do samenstelling der
beide Kamers hot noodig geachte onder
scheid te verkrijgen
„Dat onderscheid kan wordon gezocht in
het vaststellen van beporkendo bepalingen
ten aanzien van de verkiesbaarheid voor
de Eerste Kamer, cf in een voor de twee
Kamers verschillende regeling van de
wijzo van verkiezing harer leuen. In Ne
derland, waar men gewoonlijk niet over één
nacht ijs gaat, heeft men do deur, waar
door tot do Eerste Kamer toegang verleend
wordt, van twee grendels voorzien cn er
door de toepassing van beide genoemde
middelen te zamen voor gezorgd, dat de
Eerst© Kamer zoo weinig mogelijk net
beeld vertoonen zou va/n een volksverte
genwoordiging. Maar hot is wel niet ge
waagd t© voorspellen, dat uit het rapport
der commissie tor voorbereiding van de
Grondwetsherziening zal blijken, dat dit
stelsel zichzelf thans toch overleefd heeft,
want niet waarschijnlijk is het, dat het be
de liefhebbende vrouw haar man braent.
Do domineeskinderen heetten Frits en Li-
ze. Zij groeiden voorspoedig op, maar wa
ren bang voor den vader.
Toen Frits oud genoeg was om naar do
kerk te gaan, had moeder hem meegeno
men nooit in zijn later leven had hij den
indruk vergeten, dien morgen opgedaan.
Zijn vader had den preekstoel beklommen,
de oogon gesloten. De mannen waren opge
staan. Toen had vaders stem geklonken
door de heel© kerk, alle menschen luister
den en het was Frits to moede of onze Lie
ve Heer daar zelf bot hem gespreken uad.
Thuis moest hij wennen aan zijn vader,
die voor hem nog meer op een afstand was
dan te voren. Soms bekroop hem de lust
om naar hem toe te gaan, zooals andere
jongens bij hun vader deden, maar Frits
durfde ni^fc. Van dien dag af voelde hij
groot ontzag voor den leeraar, maar was
schuw en werd hoe langer hoe bevreesder
vcor diens doordringenden blik. Hoe an
ders was de verhouding met zijn moeder
Broer en zuster speelden veel buiten;
daar was de atmosfeer niet drukkend als
in huis. Op de hei liepen zo konijntjes na,
plukten boschbessen in de struiken, wan
delden blootsvoets door de beek of dreven
het vee mee naar staL En bij allo spelen
en al wat zij deden was Oito Blem do
aanvoerder, een aardige jongen, de zoon
van den dominee van het meest nabijzijn-
de dorp. Otto was een paar jaar ouder
dan Frits; hij was gToot en sterk, had
een aardig gezicht en een mooi karakter.
Ho© meer die drie elkaar ontmoetten, hoe
inniger de vriendschap werd. Ze leerden
vsq Otto, die knap wao en onderzoekend,
en als het winter werd en sneeuwde, dan
houd van den dubbelen grendel nu nog ver
dedigers vinden zaL"
Uitvoerig bespreekt het blad dan den
tegenwoordigen toesfand, waarbij het op
merkt, dat het niet wenschelijk is de Prov.
Staten de functie van kiescollege te laten
behouden. En het verwacht, dat in do
oommissie van do Grondwetsherziening de
vrijzinnigs-democraat Fokker niet alleen
zal staan in een bestrijding van het ver-
oudorde en in zijn werking onvermijdelijk
reactionnairo stelsel der getrapt© ver-
kiezing.
Eveneens ontkent het blad do wenscho-
lijkheid van beperkende bepalingen voor
de verkiesbaarheid voor de Eerst© Kamer
„Zal ook de Eerste Kamer ra den waren
zin der woords een vertegenwoordiging van
het geheele volk zijn, dan mogen van do
verkiesbaarheid harer loden geen catego
rieën van burgers worden uitgesloten wil
men echter toch eenig onderscheid ht^en
in dc samenstelling der beide Kamers, dan
wijst Thorbeckcs vergelijking met dc rech-
torlijke macht, naar onze overtuiging, den
eenig aannomclijken weg aan. In de be
noembaarheid der leden van de verschillen
de rechterlijke colleges maakt do wet geen
ander onderscheid dan door eon verschil
in den minimum-leeftijd. Dit ook aanne
mende bij do verkiesbaarheid voor de
Tweede en voor do Eerste Kamer, zou
daarnevens in een langoren duur van
het mandaat van de Eerst© Kamer, zooals
thans reeds do Grondwet voorschrijft, en
in de toekenning van het recht van amen
dement ook voor dezen tak der Vertegen
woordiging voldoende waarborgen gelegen
zijn, dat zij do taak vervult, welke het
„Unie"-nappcrt haar toegekend wil zien:
t© waken tegon alle buitensporigheden,
zoo van de zijde der Regecring als van
die der andere Kamer; te voorkomen, dat
onder een valscho leuzo of onder den waan
van den dag maatregelen tot stand komen,
welke niet hot duunsam© goed der ndtie
kunnen wordenkortom een regelmatigen
ontwikkelingsgang der wetgeving te bevor
deren en er voor t© zorgen, dat het even
wicht dor verschillende belangen in dcD
Staat niet verbroken worde."
Mr. J. M. van Stipriaan Luïscius doet in
het „Weekblad van bot Reoht"
nog een laatste poging tot het verkrijgen
van de nooaige aanvulling der H a a g-
scho rechtbank met een rechter, een
vice-president en een substituut-griffier,
ten einde daarmede een nieuwe burgerlijke
Kamer te vormen
Hij is van oordeel, dat de schandelijke
toestand bij deze rechtbank moet on zal
veranderen, zoolang er ooast den Minister
van Justitie eon Justitie is, en zoolang er
nog eenig begrip in ons lantf is, dat recht
vaardigheid boven alle» gaat.
Wat is de zaak 2 vraagt do schrijver. En
hij antwoordt:
„Eenvoudig «deze: bij do Haagsche recht,
bank duurt elk burgerlijk proces, waarin
gepleit wordt cn waarin getuigen gehoord
worden, alleen daardoor driemaal elf of
drie en dertig maanden, terwijl er allicht
nog z©s maanden voor de overige bchande
ling bij komen. Behalve *ie Jantjes contra
ne en dc onverschilligen zal iedereen ©rken-
non, dat dat zeer veel te lang en hoogst
nadeelig is.
Nu vraagt do Haagsche rechtbank cr
twoe rechters bij on wat antwoordt feite
lijk de Minister van Justitie? Als gij wat
harder werkt, hebt gij die rechters niet
noodig I Of de Minister gelijk heeft, mag.
ik niet beoordeelen Zeker is het, dat do
rechtbank do wot-Vaa Raalte voor do tc
bepalen getuigonverhooren kon toepassen
en daardoor do termijnen der getuigenver-
hooren langzamerhand driemaal zoo kort
zou maken. Maar daarmee zijn de termijnen
voor de pleidooien niet verkort.
En wat het orgst© is, al lag de schuld aan
dc rechtbank, mag dc Minister daaronder
laten lijden? Moet de Nederlnntlscho Staat,
vertegenwoordigd door zijn Minister vac
Justitie, niet ulfcijd in elk gev..l zorgen
voor goed, goedkoop en snel recht, dat wil
zeggen: voor een goede rechtsbedoeling?
Wil do Minister langzaamheid bij de
vlogen de sleden den heuvel af, of werd er
samen schaatsen gereden op slooten. Geen
gelukkiger avond in het gansche jaar dan
Kerstavond; dan zongen ze Kerstliede
ren, hadden optochten met kaarsen, gin
gen geschenken afhalen, of vonden dio
aan een boom, door moeder in orde ge
maakt.
De kinderen werden ouder. Otto Blem
ging naar een etadsgymnasium, Frits een
jaar later oveneens, en Lize bleef alleen
achter, om aan die twee t© denken met
heimwee.
In do vacantie waren ze thuis en einde
lijk kwam Frits als student binnen. De
dominee was trotsch op zijn zoon; „hij
had ontzag geleerd, hij zou er wel ko
men!"
In don loop van dat jaar was do zen
uit de pastorie verdwenen. Op een naoht
otond dc vader voor Lizes bed en riep
„Kind, sta op, je hebt geen moeder meer".
De stem beefde van wanhoop, do koele
strengheid was uit zijo toon.
Op een regenachtigen dag werd de trou
we moeder op hot kerkhof onder bloemen
begraven.
Frite werd een Btudent, die io aanzien
was; Lizo werd het evenbeeld der moedor.
Zoo leefden ze nog eenige jaren voort,
terwijl do kerk hoo langer boe leeger
werd. Nieuwe tijd bracht nieuwe men
schen; in de jongeren zat de nieuwe tijd
geest; raad hadden ze niet ooodig, ze
zouden hun ©igen weg wel vinden. Het
gebiedende van den dominee ergerde hun,
hij was eigenzinnig, toonde zich hooghar
tig, hij „duldde immers geen tegenspraak."
En de jeugd durfde hem weerstaan en een
eigen oordeel hebben. Zou hij eens met hen
rechtbank voorkomen, laat hij dan vaste
termijnen maken voor de pleidooien ea
voor de getuigenverhooren, maar laat hij
dan niet nalaten datgene, wat onmisbaar
is om thans snel recht to 's-Gravcnhago te
verkrijgen."
De schrijver oppert het denkbeeld, dat
een algemeen protest van de Haagsche
rechtzoekenden (en wie, die hier belangen
heeft, is dat niet?) o,i zijn plaatst zou zijn.
Ons volk verdraagt alles, maar er zijn ver
zuimen van de Regeering, die te erg zijn.
Do Minister mag beweerde rechterlijke
langzaamheid voorkomen waardoor hij wil,
maar zeer stellig niet door aan de reent-
bank rechters te onthouden, die de recht
bank oiseht om vlug te procedeeron, en
zonder wie het procedeeren veel te lang
zaam gaat
Met den wcnsch, dat de Minister alsnog
het belang ,der rechtzoekenden zwaarder
laat wegen dan de beweerde schuld der
rechtbank en hen niet straft voor haar z.i.
bestaande fout, eindigt mr. Van Stipriaan
Luïscius zijn betoog. Do Minister van Jus
titie moet in elk geval zorgen voor snel
recht.
Prof P. van Geer onderwerpt in „Do
Economist" van deze maand do bepa
lingen betreffend© ministorspcn-
s ioenen aan een berekening. Hij heeft
nagegaan, dat cr op het oogonblik 17 oud
ministers in leven zijn, die tc zauien
138,305 pensioen genieten. Er blijkt ver
der uit zijn berekening, dat do pensioen
regeling der ministers een bijzonder gun
stige is. De contante waard© van hot pen
sioen is bij optreden als minister op een
leeftijd van 40 jaar of jonger meer dan
50,000. Die waarde, uitgedrukt in percen
ten van do contant© waarde van liat trak
tement, is voor de leeftijden beneden 50
jaar meer dan 100 pCt-, terwijl voor den
Rijksambtenaar in hot algemeen do kapi-
taalswaardo van het pensioen niet meer
dan 9 pCt. van dio der bezoldiging be
draagt.
Welken financicelen last vertegenwoor
digt de onlangs plnate gehad hebbende ver
meerdering van het aantal ministers met
éón? Daarop antwoordt prof. Van Goor, pp
grond van zijn berekeningen: Aannomenu,
dat elk minister -1 jaar aanblijft cn gemid
deld op zijn 50ste jaar minister wordt, dan
is d© contante waarde vnn zijn traktement
on pensioen 90,282. Aang ion het optre
den eenmaal om de vi. r j ïvn pl.n ats vindt,
veroorzaakt dit een jaarlijksoho uitg iaf van
22,560. Do kapitaalswaardo van dezo
jnarlijkschc uitgaaf is te stellen op 750,00,
waaruit blijkt, dat het instelLen van een
nieuw ministerie geen gering offer van do
schatkist vergt Stelt men nu, overeenkom
stig do berekening van den professor het
ministcrieclo leren op 3 jaren en 3 maan
den, dan stijgt de jaarlijksoho uitgaaf met
ongeveer 000 cn d© contante waarde met
16,700, zoodat hot voor 'b Rijks schatkist
geenszins onvcrschilig is, op welken leef
tijd een minister optreedt en hoo lang hij
annblijft; de last wordt minder naarmate
deze leeftijd hooger ©n de periode langer is.
Aan hot slot van zijn opstel trekt pref.
Van Geor uit een van zijn te bollen de con
clusie, dat do waarde dor bijdragen voor
het ministers-pensioen in geen vaste verhou
ding staat tot de waarde daarvan: zij
varieert tUBschen 3 en 8 pCt.bij langer
dan 4 jaren ministerschap kan het pensioen
niet hooger stijgen, terwijl toch bijdragen
van do bezoldiging worden geheven. Daar-
bii komt nog. dat de leeftijd bij de aanvnar-
ding van het ministerschap geen invloed
heeft op het traktement, maar wel op do
waard© van hot pensioen, en hot gevolg
daarvan is, dat de ouderen achter sf nn bij
de jongeren.
Een en ander leidt den hoer Van Geer
tot de slotsom, dat aan het ministerschap
geen pensioen verbonden moot zijn Is de
belooning onvoldoende voor don hoogen
werkkring, dan moet zij verhoogd worden,
ja, zij kan zonder schad© voor 'a Rijks
schatkist verdubbeld worden, wanneer de
aanspraak op pensioen daarmede ven alt.
Daarmede vervalt dan ook zijn deelgenoot
schap aan het pensioenfonds voor weduwen
on weezen van burgelijko ambtenaren, dat
spreken? Neen, daar vernederde hij zich
niot too; hij deed wat hij wilde eo zou too-
n a wie te bcvclcD had. Maar do jonge
bieren deden hetzelfde, en eer hij hot wist,
was de dominee vervreemd van zijn ge
meente.
„Dat is dc boozo geest der eigenzinnig
heid," riep hij toornig uit. „De gevolgen
zullen zijn: ongeloof en afdwaling. Ik zal
die met Gods woord bestrijden." Streng en
bitter sprak hij tot do gemeente in dc kerk,
daar sprak niemand hem tegen. Maar hot
werd er zoo leeg, zoo akelig leegVro ger
waren er plaatsen t© kort in het oude go-
bouw, thans stonden gansche banken onbe
zet. Het griefde den leeraar t© ondervin
den hoe onverschillig men voor hem waa,
maar toonen zou hij het niet. Vastberaden
on streng bleef hij zijn gang gaan, do ge
dachte om zelf toenadering te zoeken deed
hem kleuren van schaamte, dat nooit I
Nieuwe tijden brachten nieuwe opvat
tingen, ook bij Frits cn Otto Blem. Zij
kwamen in de zomervacantio thuis en al
spoedig vroeg Otto Lize ten huwelijk;
jonge poëzie deed hem alles licht cn vroo-
lijk inzien. Lize reikte Otto de hand cn
Frits hoopte do derde in het verbond te
blijven. Onder lachen ©n tranen worden
plannon voor de toekomst gemaakt. Toen
Lize thuis kwam beefdo ze voor den blik
van vader, Frits sprak zelden of nooit to
gen hem. Otto kwam opheldering geven in
de pastorie. Onbewimpeld verklaardo hij
zijn liefde voor Lize en wcea op zijn gun
stig verleden.
(Slot volgt.)