r N«. 14058 Woensdag 20 I>ecenil»ei% Tweede Blad. A°. 1905. Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. I De Onzichtbare. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT! Tooi UW«n pei «eek 9 Oent») pei 8 rnimden tlO. 'Ruiten Lelden, pet looper ia «au «genten gerertlgd tfjn 1 i 1.30. Pnuice per poet i i 4 1.65. PRIJS DER ADYERTENT1EN) V»n 18 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17£. Qrootore lettors nsar plaatsruimte. Kleine edvertentiën ran 30 woorden 40 Oente contantelk tiontal woorden meer 10 Oents.— Voor hot incosaeeron wordt/"0.05 berekend. Onze abonnii's vinden hierboven een foto wan onze tentoonstelling bij Gebrs. Reinke. IDoor het spiegelen van de ruiten was het 'piet mogelijk een. betere foto te maken. In p)overre moeten wij onze lezers buiten de iitad teleurstellen. PERSOVERZICHT. Onder het hoofd Oprichting van ,w c e k s c h o 1 o n komt in „De Ne- Oer lander" het volgende voor: Onder het opschrift ,,Zeer ontijdig, mis- ihien reeds te vroeg", vindt men in het ,0 h r i s t e 1 ij k Schoolblad" het 'olgcnd hoofdartikel, dat zeker ernstige iverweging verdient. Niet genoeg kunnen we onze waarschu- 'ende stem verheffen tegen de oprichting kweekscholen juist op eon tijdstip, gebrek aan onderwijskrachten niet fnaar dreigt, doch reeds aanwezig is. Ongelukkiger tijdstip kon men moeilijk (dezen. Het middel, waarmede de oprichters van kweekscholen nu den ctiderwijzersnood trachten te doen ophouden, doet ons, van wege zijn treffende overeenkomst er mee, het meest denken aan het bouwen van ko renmolens in den tijd van hongersnood 'door mislukking van den graanoogst. Wo hebben reeds met sprekende cijfers aangetoond, dat do bestaande kweeksoho- len bij lange na niet het aantal kweeke- lingen tellen, dat ze zouden kunnen Opne men. Kwestie van grondslag kan er almede niet zijnelke der i ichtingen kan in do bestaande kweekscholen vinden wat ze ver langt. En door voormannen van elk dier schakeeringen hebben wo respectievelijk een dier kweekscholen hooren aanprijzen en onzes inziens terecht. Maar dio kweekscholen hebben nog alle te weinig kweekelingen en onder die wei nige nog altoos zulke, die, bij ruimer ver schot, waarschijnlijk geen plaatsing zouden verkregen hebben. Dan ligt er dus niets dichter voor de hand, dan dat men dio bestaande kweek scholen steunt door ze van leerlingen te voorzien. Krachtverlies en tijdverlies is thans nog alle vermeerdering van kweekscholen- tenzij, ja tenzij eerst do betere salarice- ring in breederen kring den lust tot het onderwijzersvak hebbe verwakkerd. Maar dat is nog niet alles. De oprichting van de kweekscholen, dio men nu wil stichten moet gaan ten koste van het verdwijnen van een aantal nor maallessen dat is van. een aantal gelegen heden, dio door haar meerdere verspreid heid in totaal aitijd meer kweekelingen trekken dan de haar vervangende kweek school. Niemand, die deskundig is, hoe vurig voorstander van een kweekschool ook ver mag dat tegen to spreken. Wat men dus doet cm meer onderwij zers te kweeken, strekt juist om de aan- kweeking to doen afnemen. Dat is het ge vaarlijke, het hoogst ontijdige van den zoo onberaden maatregel, waarachter de drijf kracht van zeker gevoel, dat nog niet eens den naam van gevoelen vzrdient, cn niet wijs overleg zich laat waarnemen. Nu <loo mon wat men moont to moeten doen. Maar ons is het een raadsel, hoe be sturen en onderwijzers ten platten lande, <iïo een advertentie-abonnement noodig hebben om telkens tevergeefs om helpers te roepen, thans hun medewerking tot kweekschool-stichting met opheffing van eigen normaallessen kunnen vorleenen. Daarin ligt een zeker beminnelijke kort zichtigheid, maar dio we allerminst loven. Of nveencn ze, dat zij straks het eerste recht zullen hebben op de onderwijzers, dio de kweekschool zal opleveren? Maar kweekscholen zijn geen cadettenscholen of militaire hoofdcursussen Voorwaar, slechts dan, als er weer over vloed van kweekelingen mocht komen, ver- oorloove men zich de weelde van meerde re kweekscholen. Voorshands trachtc men de bestaande te bevolken. Aan het bovenstaande heeft ,,D e N e- d o r 1 an der" nog wat toe te vocgon. Uit den .Unie-almanak", sjdert verscho nen, blijkt ons, dat de vijf kweekscholen voor het Christelijk Onderwijs in 1Ö05 niet meer dan 36 onderwijzers en onderwijzeres sen, onderscheidenlijk 17 en 19, hebben op geleverd. Vanwaar zoo weinig? Ligt dat aan het gehalte ...er scholen? Wij durven verzekeren van neendo oorzaak is, dat dio kweekscholen geen kweekelingen genoeg hebben, inzonderheid die te Doetinchem en te Nijmegen, en aan komt daar nog bij, dat de te geringe aan melding van candidaten ook nog niet al tijd veroorlooft slechts de volwichtigen aan te nemen. Ware er geen verschil van richting, dan kon reeds thans de arbeid der bedoelde vijfkweekscholen gemakkelijk door twoe er van worden volbracht. Maar op dat verschil lettende, erkennen we gaarne, dat drie kweekscholen noodig zijn. Maar behalve die te Groningen zijn er vijf "Dus dan maar kweekscholen 3luiten Neen, maar eerst gebruik maken van de bestaande, vooral ook van die, welke een internaat hebben. Die toch Kunnen een uitnemende roeping vervullen ten aanzien van begaafde jongelieden, die, afgezonderd wonende, geen gelegenheid tot opleiding in hun omgeving vindon en zóó voor het on derwijs verloren gaan. Dat is do eisch van het oogenbhk, niet de oprichting van nog meer kweekscholen; wel zijn meer kweekelingen noodig. Of moeten er van do bestaande kweek scholen doodgedrukt worden? Wij spraken daar van een internaat. Zoo'n internaat beteekent iets voor de opvoeding en laten we het maar zeggen vooral ook voor do uiterlijke, de civilisatie. En als nu de groole "Vereenigingen de zeker dringende zaak der voldoende op leiding willen bchaitigen, laten ze dan beurzen toekennen aan kweekelingen, die in hun omgeving geen goede gelegenheid ter opleiding vindenlaten ze die kweeke lingen aan een voorloopTg onderzoek on derwerpen daarna ze tot oen definitief onderzoek naar do kweekschool zenden cn zoo op de minst kostbare wijze In het ge brek aan onderwijzers trachten .e voorzien. Niets zhu zoo ondoordacht zijn, als het aantal kweekscholen thans reeds tc ver meerderen. Zwolle, Amsterdam on Leiden staan nu op de nominatie. Kan laatstgenoemde plaats een kweekschool vullen? Of moet daar do J y istreek bij, die in haar nor maallessen nog geen tien kweekelingen telt? Vanwaar waait ons toch de lust aan, om, zonder het bestaande to zien, het ge waagde, het nog overtollige to gaan doen We mochten niet nalaten onze waar schuwende stem togen een ontijdige geld verspilling to laten hooren, dio te gelijk een onverdiende vorwaarloozing is van do bestaande inrichtingen, welke nog over vloedig ruimte hebben. Onder het hoofdje Lan d bouw verte genwoordiging schrijft „Do Stand- a a r d" Minister Veegens heeft het wetsontwerp op do landbouwraden ingetrokken. En een ander is van hom niet te ver wachten. Waarom niet? Omdat, blijkens zijn Memorie van Antwoord op Hoofdstuk X, in do landbouwkringen een dergelijke vertegenwoordiging van den landbouw niet gewenscht wordt. Hoe weet de Minister dat? Van de landbouwmaalsehappijen Zoo ja, dan is hij al aan ccn zeer verkeerd adres geweest. Want dc landbouwmaatschappijen zijn tegen landbouwraden. Dat wisten we; en juist die tegenzin bij deze landbouw- maatschappijcn heeft ons verstuikt in onze overtuiging, dat het moet komen tot een begin van wettelijke organisatie van den landbouw, hierbij ook rekening houdend* met het zeer geringe nut, dat het landbouw- comité heeft afgeworpen. Wij betreuren dezo houding van Minister Veegens. Niet slechts, omdat ons antirevolutionai re beginsel dringt naar organisatie, dus ook landbouw-organisatie; maar ook om een utiliteitsreden. Om deze reden, dat de Regeering nooit volledig en met juistheid op de hoogte van den werkolijken toestand van den land bouw zal. komen, zoolang dc landbouwers zeiven zich als zoodanig niet tegenover de Regeering kunnen uitspreken. In ,,G e me e n t o l> c 1 a n go n", tijd schrift voor gemeentebesturen en gemeente raadsleden, schrijft de heer L Simons: ..•Het wil mij voorkomen, dat aan de vele congrossen er in cm tand toch nog een oncbreekt: nl. één, gewijd aan do vraagstukken van gemeente bestuur co gomoontebcheei. In Engeland komen niet alleen de Sani tary Inspectors, do Municipal Ulhcers, doch ook de Raadsleden zelvcn jaarlijks bijeen, cm een intorcomtriunale overlegging te houden van vraagstukken, die allen be lang hebbeu iu te boezemen. Sommige gemeentelijk pÖlitïsch, andere moor tech nisch. Ook Duitschland kent zijn Stedondag, waaraan do Drcsdencr tentoonstelling haar ontstaan te danken teelt gehad. Id ons land zijn de besprekingen tot nu alleen tot engereu kring beperkt gebleven. We hebben clo Vciccniging van burge meesters en Secretarissen on het partij congres der sociaal-democratische gemeen teraadsleden. Een bel anuoiing van gumceii te-vraagstukken door cn voor R.iadlsh u,u uit verschillende steden en partijen onl breekt. En toch zijn er aan do erde, waarover gemeenschappelijk te beraadslagen waar lijk niet ongewensoht «s. Allereerst moot dc geheele constitutie van ons gemeente wezen, in verband met do noodigo herzie ning der Gemeentewet, eens ernstig beko- kon worden. Dan: de inrichting van be- grooting en rekening on do controle over do (laatste; de gemeente financiën en do gemeente-belastingengemeentelijk boek- houdcogrondpolitiekuitvoering in eigen beheer; gemeonteÜjko brandassuranue hypotheek- en spaarbankenhet ophalen van belasting; gemeenschappelijke inkro pen samenwerking van gemeenten in verkeerszaken en in arbeidsbeurzen), werk lieden-reglement; pensionneering; ar menzorg, zieken- en krankziunigen-vcrple- ging. Om nog niet to spreken van allerloi technische vragen. Het komt mij voor, dat van congressen, waar deze vragen onderling besproken worden, veel goeds zal kunnen uitgaan. Er zal voor Raadsleden, dia anders weinig ge legenheid hebben zich met de studie vao V.. FEUILLETON. Slot.) „Zij zal zingen," ging hij na een oogen- Jblik voort. ,,Maar zij heeft geen kostuum juister gezegd: zij hooft geen kloeren 'aarmede zij eenigszins toonbaar is. Ten linste, naar Haar meening Mijn vrouw en Ik zijn het niet met haar ééns op dat punt, doch het zij genoeg u to zeggen, dat haar koffers den trein hebbon gemist, en dat ik haar met bidden en smeeken er nu ten Slotte wèl toe heb kunnen krijgen voor ons te zingen, doch dat rij absoluut door nie mand wensclit gezien te worden. Dien ,wensch, bij zooveel goedheid harerzijds' inbeten wij natuurlijk eerbiedigen Zij zal Wraks binnenkomen door de deur hier fcchter het podium, en rij zal de nummers ïingen volgens het programma, dat ik soo dadelijk de eer zal hebben u te laten aanbieden, achter dit scherm." Toen hij zweeg, gonsden de stemmen wc- Öer op. Sommigen lachten; anderen ver ontschuldigden het geval als de gril van een artiste. Allen drongen zich bescheiden om het podium heen, waar het scherm de blikken terughield, dubbel bVsnieuwd ge- ïnaakt haar te hooren door deze geheim zinnige ongenaakbaarheid. De grooto bankier had hetzelfde gevoel jpls wanneer hij op dc Beurs een slag van ben paar ton ging slaan. De knechts deelden op zilveren bladen dc programma's rond. Toen ging do deur achter het scherm langzaam open. Zij bleef een poos openstaan als om iemand door te laten, en in do plotseling weer ge vallen stilte hoorde men het ruischen der zijdon rokken van een vrouw, die zenuwach tig snel het podium betrad. Do eerste akkoorden der vleugel weer klonken. Men keek elkaar aandat was de inzet van iemand, die zekor was van zijn zaak. Toen begon zij te zingen. Zij zong Habanera uit „Carmen" van Bizet. Een heerlijk geluid, een sublieme voor dracht. „Ja, dat ia zefluisterde iemand, die haar in Parijs gehoord liad, her kennend. Do gastvrouw glimlachte, druk te ongemerkt, bemoedigend den arm van haar man. Luide toejuichingen weerklonken; van allo kanten riep men: „Bravo! Bravo!" „Zou zij nu achter dat scherm staan bui gen?" vroeg een jong meisjo grinnikend „Een gek idee toch!" Maar men was te veel onder den indruk. Hot tweede nummer, do „Serenade de Zanetbo" van Massenet, het laatste vóór de pauze, bracht hot tot een waar enthu- •iasme. Men wilde niet zwijgen, en onder het kletterend geklap der handen, schreeuwde men „Bravo!" en „Da capo!" of men in een concertzaal en niet in een salon was. Doch de deur achter liet po dium ging weer haastig open en dicht; men voelde, dat zij cr niot meer was. Terwijl een glae wijn werd rondg".diend. sprak men over niets en niemand anders dan over Emma Calvé. Het was een van die avonden van machtig, spontaan enti u- siasme, welke men slechts kent bij het op treden van een der allergrootsten, n dan nog alleen als de stemming door niets ge hinderd wordt. Goldschmidt voelde, dat deze avond de éérsto zou worden in succes, zoo'n bijna benauwende beweging als op de Beurs op den dag van het ultimatum eener grooto mogenheid, had hij in zijn sa lons nog nooit bijgewoond. Stralend trad hij op zijn vrouw toe, die maar al glim lachte, en zich nauwelijks beheerschcnd, zeido hij mot klemi „Emilie, ik dank je, ik dank je!" „Wacht maar! 't Is nog niet afgeloo- pen," zei zij. „Men moet nooit den dag loven eer hij ten einde is." Maar hij, weer do overmoedige van vroe ger: „Och wat!" En het gemompel groeide weer aan: ,,0'alvóCalvé 1" Och, mijnheer Goldschmidt, laat u ons niet te lang wachtendrong een van zijn machtigste collega's, en er was méér dan beleefdheid alleen in dien aandrang. En weer zong zij een tweetal nummers, en wel „Enchantement" van Massenet en „Vói lo sapete" uit „Ca val er ia Rustica- na" van Mascagni. Een donderend geknetter van toejuichin gen brak dc adcmlooze stilte; liet leek een geweersalvo, dat de salons afliep en weg. stierf in do keukens, waar do meiden en knechts zachtjes de deuren hadden open- I gezet om met succes te staan luisteren. Men riep van alio kanten om een toegift. En j nog eens voor de laatste maal klonk door j do doodstille zalen die zilverreinc stem: „Tc3 grands yeux doux semblent des lies, „Qui nagent dans un lac d'azur. „Aux fraicheurs do tes yeux tranquillea j „Fais moi tranquillc ct fais-moi pur." Het was van een homelschen eenvoud cn een hemekcho puurheid. Een paar secon den hield do stilte, gespannen, aan, onder den diepen, algemeenen indruk; toen weer daverend handgeklap. En inééns een stem, boven alles uit: „Maar wij willen haar zienWij willen de vrouw zien, die zóó zingen kan, in welk kostuum ook 1" En onder do verdubbelde toejuichingen trad hij op het podium toe. Do deur daar achter was nog niet geopend geworden om do zangeres uit te laten het leek als toefde zij, wachtend op deze spontane hulde. Of zou het zingen haar zóózeer hebben aange grepen Goldschmidt had zich gesteld tusschen het scherm en dongeno, dio gecischt had Calvé te zien. Afwerend hief hij do hand op: „Dames en hoeren, bezint ul Ge wilt toch geen misbruik maken van do goedheid van een vrouw?" „Een kunstenaresEon groot kunstenar resriep men. „Ge wilt toch haar steiligen wensch eer biedigen V' Een o ogen blik aarzelde men. Toen klon ken twee, drie stommen: „Wo willen haar zien! Zien 1" „Ja, ja?" gonsde bot aan. Do bankier dacht weer aan den koning, die zijn volk wil beletten het palcis binnen te dringen. Nu was het echter geen op roer meer, dat in de stemmen klonk. Men wilde den kleinen kroonprins behoedzaam uit zijn wieg nemen en hem voor het ven ster omhoog heffen ten aansc-houwe van het volk Mevrouw Goldschmidt, steeds glimla chend, trad op haar man Loo: „Laat ze duu maar hun zin hebbon," lachte zij. Hij gaf toe. „Neem dat scherm w?£", wenkte bij oen bediende. Do deur bij het podium ging haastig open. Toen hot scherm in elkaar geslagen werd, zag men haar juist zich sluiten en nog net tie slip van een vrouwenrok, dio snel verdween. „Emma CalvéEmma Calvériep men. Doch mevrouw Goldschmidt stapte vlug op het podium en een klcod verwijderende, dat door do juist vertrokken dame daar over was geworpen, toonde mevrouw Gold schmidt haar verbaasden gasten eou prach- tigo gramofoon cn zei mot don beminno- lijkstcn glimlach: „Dédr is Emma Calvé Een oogenblik stond men gewoon stom van verbazing. Toen brulde men het alge meen uit. „En dio dame dan, dio daar net ver dween „Dat was iemand van de Gramofoon- Maatschappij, dio do platen verwisselde en do machine aan don gang maakte", ant woordde do gastvrouw lachend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 1