No. 14049.
LEIOSCH DAGBLAD1, ZATERDAG 9 DECEMBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1905
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Een Heldin.
In „Onze Volk s se hooi", orgaan
van de ofdceling Alfen en Omstreken van
den Bond van Nederlandscho Onderwijzers,
jchrijfb O. kot volgende:
In bet „Loidsch Dagblad'' van 11
November jl- troffen mij in een ingezonden
Btuk (bet was een bericht, weergevende
den inhoud eener circulaire aan belangstel
lenden in het Christelijk Onderwijs. RecL
„L. D.") over eon op te richten Chris-
ielijke Kweekschool te Leiden
de volgende woorden:
„Het is een verblijdend verschijnsel, dat-
in dezo dagen zulk een opgewekt leven
wordt waargenomen op het gebied der
Christelijke School.
Dat opgewekt leven openbaart zich niet
het minst hierin, dat men zich in alle oor
den van ons land opmaakt, om nieuwe
Christelijke scholen op to richten."
Herts oprichten van Christelijke scholen
wordt hier dus, wat van genoemde zijde
trouwens natuurlijk moet worden geacht-,
een verblijdend verschijnsel genoemd.
Inderdaad tcckenend is diq uiting van
ïelfvoldaanheid over het feit, dat men
reeds duidelijk de gevolgen begint te mer
ken van d© te onzaliger uro doorgedreven
schoolwet-novelle.
De kerstening van het Nederlandscho
volk begint volgens de heeren reeds flink öp
co schieten. Ik zou or bij willen voegen,
iat de lastercampagne tegen do openbare
school reeds de gewenschte gevolgen schijnt
to vertoon en; het drijven van predikanten
pn van hen, die zioh er toe leenen als hulp
prediker op te treden, schijnt zelfs ten
gevolge te hebben, dab het mode begint to
worden, vooral ook in sommigo steden, de
Christelijke school te prefercoren boven de
Openbare.
Nu zullen er zeker wel niet veel openbare
"onderwijzers zijn, dio aan hun zich noemende
Christelijke collega's do betere salaricering
en do Rijkspensionneering misgunnen,
welke hun de laatste wetswezigng heeft ge-
braoht.
Yan harto verblijden wij ons in dit op
richt met do blijden.
Maar met allo kracht weneoh ik to
protestecren tegen de bewering, dat het
toenemen van het aantal Christelijke scho
len een verblijdend verschijnsel zou
rijn te noemen Met den besten wil is het
tnij niet mogelijk (om nu voorloopig te
twijgen van alle ander© nadeelen van bet
oprichten van sektescholen), in to zien, dat
het eon geluk moet wordon genoemd, in do
toekomst in elk dorp, in menig gehucht
zelfs, scholen van kerkolijko kleur to zullen
den verrijzen.
Hoe? Zou liet een geluk zijn voor het
Nederlandscho volk, aJs straks iedere rich-
"jug op godsdienstig of politiek gebied zijn
eigen schooltje zal hebben?
Zou het; een zegen, zijn voor onze kinde
ten, wamicor ze voortaan in kleine, streng
afgedeeld© groepjes, ieder vertegenwoordi
gende de kerkelijke kleur der ouders, op
groeien tot jongelingon cn jongedoohters,
tot mannen en vrouwen
Zou men hot moeten toejuichen, dat olko
partij, hoe weinig ze inderdaad op gods
dienstig gebied moge afwijken van andere,
haar eigen onderwijzer, haar eigen school
tol krijgen?
Kan en wil men dan niet inzien, dat di
allee zal leiden tot de allertreurigste ge
volgen Zulien niet uitsluiting, bespotting,
Terguiring, verbittering en baat de onver
mijdelijke gevolgen zijn van al dit drijven,
dit vordeelen van wat bijoen moest blijven i
Mon zegge niet, dat het zoo'n vaart niet
tol loopen. Do ervaring ia er reeds om to
bewijzen, dat heb werkelijk zoo zal worden.
Op vele plaatsen in ons goede landje kan
men zioh reeds verlustigen in het zielver
heffende echouwspol van naast een sohool
met don B ij bel een andero Christelijke
school, maar dan onder een anderen naam,
te zien verrijzen, omdat do orthodoxo pro^
dikanten uit datzelfde dorp het over enkele
Onderdeden van do geloofsleer niet eens
rijn. Het gevolg, dat beide scholen elkan
der hot licht in do oogen niet gunnen,
blijft natuurlijk hier niet uit
Op vele planteen, waar Christelijke scho
len van verschillende richting bestaan,
weet men er, helaas 1 reeds van te spreken,
wclko recht verkwikkelijke gevolgen zich
tot zelfs in het maatschappelijk leven ver
toonen, als daar zijn: onverdraagzaamheid,
geloofshaat, ja-, zelfs broodnijd.
Wanneer men een geslacht wenscht, be
kwaam in üheologiseeren, disputecron over
godsdienstige vraagpunten, medelijdend
schouderophalen over de Teligio van anders
denkenden, late mon dan de kindoren zen
den naar zoogenaamde Christelijke scholen.
Maar wio werkelijk vrij is in zijn keuze
der school, d.w.z., wio niet door werkgevers
en andere invloedrijke machthebbers g ©-
dwongen wordt to kiezen, wat maar al
te dikwijls voorkomt, die kieze de Openbar©
School.
Met een zekere fierheid schrijf ik hier
uit volle overtuiging neer, dat do Openbare
School nog altijd is en kan zijn de eenige
scnool, waarheen iedereen met volle gerust
heid zijn kinderen kan zenden.
Daar kunnen allo kinderen des volks, tot
welk© religie ook de ouders behooren, ais
vrienden, als broeders samenwonen.
Daar kent men geen geloofsverschil, geeri
afkeuring der gevoelens vao andersdenken
den; geen scheidsmuur wordt hier opge
trokken tusschen kinderen uit hetzelfde
dorp. Daar leert men verdraagzaamheid,
daar leidt mon op tot ontwikkelde, deugd
zamo menschen in den meest verheven zin
des woords.
De Openbare School is nog altijd, hoe
vreemd het missohien oppervlakkig moge
klinken, da eenige werkelijke Christe
lijke school.
In „De Middenstandsbond",
officieel orgaan van den „Ncd. Bond van
Ver. van den Handeldrijvende^ en Ind.
Middenstand", kwam ender het opschrift
„Oontant of Pof" een hoofdartikel
voor van cIod heer J. S. Meuwsen, waarin
hij aanvangt zijn indrukkeo weer te geven
van een bezoek aan het Parijsohe huis Du
fayel, het „pof pale is".
De wijze, waarop de klein h au tela ar
winkelier^ of klein-industrieel zijn waren
verkoopt, is, merkt de schrijver op, een der
meest belangrijke en zeker niet een der
minst baïproken middenstandsvraagstuk-
kon. Nu lovert krediet ook bij de best©
voorzorgsmaatregelen, zooals informatie,
enz., tocb altijd schadeposten op, om van
de financieelo bedrijrsbez waren niet te
spreken. Schrijver herhaalt 'dan, dat ,,de
voormannen onzer middenstandsbeweging
volkomen correct handelen door op con
tante betaling te blijven aandringen."
„Maar or is iets anders- Een gevaar, nog
grooter, naarmate het meer in stilte voort
woekert on ton laatste als een niet meer te
bliuïscben vuur naar buiten slaat.
Deze gedachten Cvcrweldigdca ons, toen
".wij dezer dagen wederom de reuzen-inrich
ting van het pofgenio Dufayel te Parijs
aanschouwden."
Dan Yolgt een beschrijving van de meer
dan 38,000 vierkante metera beslaande in
richting, waarin meer dan 10,000 personen
werkzaam zijn; waarna de heer Meuwsen
aldus voortgaat:
„Mijnheer Dufayel gaat van den stelregel
uit, dat ieder sohepsel gaarne meor koopt
dan het betalen kaD. Hij noemt nu zijn
systeem de uit economisch opzicht geluk
kige oplossiüg van het belangrijke maat
schappelijk vraagstuk, om het aan iedereen
mogelijk to maken zich direct datgene aan
te 'scliaffen. waaraan hij behoeft© heeft,
zonder vorplicht te zijn hiervoor zijn toe
vlucht te nemen tot het aangaan van een
leening, die, zoo zij al niet gevaarlijk, dan
toch altijd bezwarend is, zooals hij zegt.
Zijn systeem bestaat eenyoudig in het
openen van een rekening-courant tussohetfi
hem en den klant. Veel formaliteiten zijn
hiervoor niet noodig. Voor een krediet van
bijv. 100 franken voor den aankoop van een
rijwiel of kinderwagen of naaimachine,
moet men beginnen tien percent direct to
betalen, do rest kan dan in webolijkscho of
maand©lijk8che termijnen betaald worden.
Op wclko wijze hiervan in Frankrijk ge
bruik gemaakt .wor'dt, blijkt wel uit het
feit, dat Dufayel op het oogonblik moor
dan vier millioen vaste klanten heeft.
Hot wordt den klant dan ook zoo lekker
mogelijk gemaakt. Ziet hij er tegen op kre
diet te nemen, en aarzelt hij nog voor den
eersten stap, dan zijn de gevleugelde woor
den van Dufayel wel in staat hem lot an
dere gedachten te brengen.
Of is het niet in uw voordeel, vraagt mr.
Dufayel, dat gij, die niets bezit dan uw
ambtenaarstraktement of uw weekloon als
werkmandat gij, die anders gedoemd
zoudt zijn maanden achtereen te wachten
om uw wensohen bevredigd to zien, nu bij
mij het middel hebt gevonden, daaraan on
middellijk te kunnen voldoan, zonder daar
voor bezwarende uitgaven te maken? En
dan vervolgt hijIn waarheid, bedienen
niet alle klassen der samenleving zich meer
of minder van het krediet? Accepteert do
koopman geen wissels, opdat de fabrikant
hem zijn .waren levert'? Neemt do eigenaar
van een bouwterrein geen hypotheek om
te gaan bouwen? Zelfs do Staat, de pro
vinciën, de steden, de spoorwcgmaatschap-
pijen, zij alle sluiten leeningen.
Doch, vervolgt hij, met dat groot© ver
schil, dat zij alle voor dat geld ronte moe
ten betalen, terwijl ik, Dufayel, niets laat
botalen, geen kosten, geen rente hoege
naamd voor de rekonlngen-ccurant, die ik
voor mijn klanten open, opdat zij öf bij mij
in mijn groote magazijnen, öf bij 700 win
keliers in Parija ©n in de provinciën
(waarmee Dufayel In betrekking staat)
hun inkoopon kunnen doen.
Mijnheer Dufayel stelt zich als borgstel
ling "tevreden met de eerlijkhioid en do
zedelijkheid van zijn klanten."
Onwillekeurig, zegt do heer Meuwsen
aan hot slot van dit artikel, vraagt men
zich af, of wij dan in Holland niot cp don
verkeerden weg zijn, om; door invoering
van contante betaling, dit middenstands-
vraagstuk op te lossen, nu .men te Parijs
een „pofpaleis" z<5ó ziet bloeien.
In do „A Ik m a ar Wc h e Courant/'
wordt cloor A. P. H de aandacht geves
tigd op do voortdurende r ij z i n g van de
waarde van onroercnldle gofode-
ren. Boerenplaatsen, welke ongeveer ne
gen jaar geleden voor 80,000 werden eum-
fekoohb, brachten in liet najaar van 1905
et dubbele op. Die rijzing ls toe te schrij
ven aan het meer productief-maken van
akkers; aan het ln-prijs-stijgen van som
migo producten; maar, meent schr., ook
aan het meer onzekcr-wordeo van het be
zit van effecten. A. P. H. heeft hier in hot
bijzonder het oog op den toestand in Rus
land.
Wanb, zoo schrijft hij, er valt op het
wereldtooneel een gebeurtenis voor, waar
van de beteekenis moeilijk kan ©verschat
worden- Wij ondervinden thans, 3at een
(werkstaking eener bevolking, mits vol-
doCndo voorbereid, alles in do war
stuurt en zeer goed uitvoerbaar is.
Do groote tnassitj mits georganiseerd,
zal weldra begrijpen, gezien de ervaring
in Rusland, dat de vernietiging van het
kapitaal veel gemakkelijker bereikbaar
is dan men meende. Dit Ï6 de indruk, dieo
de staatsschok in Rusland op het ontevre
den deel van elke Europeescb© bevolking
moet maken.
Heeft do Russische, revolutie het gevolg,
dat de coupons op tijd niet worden vol
daan, dan zal deze wanbetaling niet alleen
terugwerken op Rusland, maar ook op de
appreciatie van andero staatsfondsen. De
werkstaking zal het middel uij uitnemend
heid worden, om het staatskrediet te
schokken.
Is dit zoo, en ona dunkt, dat de redo
neering tot. deze gevolgtrekking moet lei
den, dan zal de daling der Russische fond
sen, die van andero staatspapieren met
zich sleepon en zal de zuoht om vast goed
te koopen bij do geldbezitters toenemen.
Om deze redenen ls, naar onze meening,
een verdere stijging der iandprijzen hiel?
te land© zoo goed als zeker. Zelfs al mocht
do rentabiliteit gering blijken, toch zal de
aankoop van vast goed door velen als de
veiligste belegging wordon gekozen. Het
zou ons ovenmin verwood&ron, Indien hier
mede gepaard ging vermindoring der inte
resten voor hypothecair krediet.
Men komt dus tot de conclusie, dat het
aankoopen van Land thans aan te bovolen
is, niettegenstaande de prijzen reeds hoog
zijn en de opbrengst van den grond niet
hooger in het algemeen mag geschat wor
den dan 3 pCt. van den koopprijs.
De aanhef van een artikel in „Hat
Volk*' ©ver kla s s cf-j u&titio luidt
aldus:
,,Als wij van klasse-justitie spreken,
dan krijgen we nogal eens een standje
van den overkant, Want, zeggen ze dan,
dat is een miskenning van de rechterlijke
macht, di© éón en al onpartijdigheid is.
Voor den reohter bestaat geen arm cf
rijk, geeij kapitalist of socialist; hij ziet
slechts do daad of de rechtsverhouding,
die hij te beoordeelen heeft, en let niet
op den persoon.
Wij antwoorden dan, dat do rechterlijke
macht door de Regeering van de kapita
listenklasse benoemd wordt uitsluitend uit
personen, tob die klasse behcorende, en
dat de verdediging der orde, den rechter
opgedragen, een zuiver kapitalistische
functie is, omdat die ordo wettelijk is ge
regeld ten behoeve der instandhouding
van het kapitalisme. Dat dus d3 rechter
uit den aard van zijn taak tegenover de
socialistische beweging niet onbevangen
kan staan, en zijn daden waar de wet
hem ruimte of keuze toelaat in den re
gel het belang zijnor klasse zullen bevor
deren. Dat do rechter, evenals de .wet,
welke hij heeft te© te passen, wortelt in
het economisch belang der kapitalisten
klasse, die d'o wetten maakt en de rechters
benoemt tot bevestiging barer macht.
In dit stelsel kan men personen vtn'den,
dio het overdrijven en d© ergerlijkste din
gen doem, cn evenzeer personen, dio hoog
6taan en do billijkheid zooveel mogelijk
doen gelden. En tusschen deze beiden al
lerlei soort, dat tusschen dc beide uiter
sten valt. Maar ons cordeel goldt niet
zoozeer de personen als do instelling
zelve, die van het merk van haar oor
sprong niet wordt verlost. Dezo instelling
staat los van de massa, des volks, die geen
rechters levert cn geen rechters b'enoemt.
lp tijden van woeling slaat zij zware von
nissen, die getuigenis afleggen van een
subjectief klasso-oordccl."
Er is indertijd heel wat gediscussieerd
over do vraag, of do socialisten als zoo
danig al dan niet geschikt zijn om be
trekkingen te vervullen, welke hanunaving
der bestaande orde ten doel hebben, zegt
,,D e T ij d'', en verder:
Wanneer do moening van degenen, die
dit ontkennen, veld wint, moeten de socia
listen zich daarover niet beklagen. Arti
kelen, als heb boven geciteerde, kunnen
dienst deen als bewijsstukken van een
dergolijke betrekking en do socialistische
gesriudhoid in één persoon openlijk consta
teerden. Een rechter, die door hot feit
zelf, dat hij zijn ambt aanvaardde, zich
vorplicht heeft om te vonnissen volgens
do wet, iwelko den tegenweordigon be
staansvtorm der maatschappij handhaaft,
wordt hot door do socialisten als een on
rechtvaardigheid aangerokeerd, dat hij
overeenkomstig deze verplichting recht
spreokt.
Een goed socialist kan derhalvo deze
en dergelijke verplichting niet op zich
nemen; doet hij het niettemin, dan zal üij,
wil hij niet in voortdurend oooflict leven
met zijn socialistische overtuiging on prin-
oiopen, tegen die verplichting moeten han
delen.
De gevolgtrekking ligt voor do hand.
„Do Standaard" schrijft in een asterisk
„Een moeilijkheid" het volgende:
Onzo Christel ij ko Soholon
geraken in een moeilijkheid
De verhoogdo Rijksuitkeering wordt pos
betaald in 1907; de verhooging van do jaar
wedden der onderwijzer©, waartoe alge
meen besloten is, vangt aan in 1906.
Dat wordt voor heel wat scholen een
beduidende som; zelfs al rekent men die
wat veel te laag isvoor iedere school
op 500, dan wordt dat voor 700 van onze
scholen toch reods in dat céno jaar een
bedrag van 350,000.
Nu is dat geld natuurlijk Iniet aanwe
zig, en op do een of andero ma uier moet
bet het er toch komen.
Niets gemakkelijker ware hot dan ook,
dan dat de Unie, do Schoolraad, Chris-
telijk-Nationaal, of een andere onzer Chris-
lijko Onderwijzersvereenigingen onzo Chris
telijke scholen aan heb noodige voorschot
hielp.
Een paar mannen van gold kunnen wel
het noodige bedrag bijeenbrengendo
Yoreenigingcu kunnen de zaak adminis-
treeren; en hot geld is zoo „secuur als do
bank," dat komt uit de Rijksschatkist.
Wij maken do opmerking, wijl men ons
op dezo moeilijkheid wijst; wellicht zijn
dc wakkere besturen onzer Onderwijsver-
vereenigingen or reeds in geslaagd een aan-
nemelijko oplossing van dit vraagstuk voor
t© bereiden.
Men is ondoT d©z© mannenbroeders ook
op dit stuk nogal actiof.
Dc „N ieuwo Arnhomscho Cou
rant" stelt, bcsprekend'o het optreden
van den heer Van Kolin de Ka mor
bij de behandeling der Indische be
groot- i n g, de vraag, wat toch dc reden
is dat iemand:
„doet kennis, werkkracht, liefde voor
Indic cn onmiskenbaar talent boven do
meeGtco uitmuntend, er toch niet in ge
slaagd is dien invloed te verworven, welk©
hom van rechtswego toekomt? Want al zou
den w© dien invloed geenszins klein .willen
stellen, cn al orkennen we dankbaar wat
Indiö ook aan hom vorplicht is, toch bleef
de oogst van zijn optreden beneden de
verwachting, door don Voorafgogaqen ar
beid gewettigd."
De hoor Troelstra gaf do verklaring, dab
do hcor Yan Kol geen geboren parlemen
tair is cn niot elk woord op een goud
schaaltje weegt, maar dio verklaring ia niet
afdoende.
,,Do oorzaak dier talrijke evoluties, van
hot misverstand, ontstaande uit het niet-
wegen van allo woorden cp oen goudschaal-
tjo, ligt dan ook hierin, dat hot gezond
verstaald en do wotcnschappelijke blik van
dezen kennor van Indiö to dikwerf moeten
wijken voor do eischen van de sociaal-de
mocratische propaganda in do Kamer. Zij
verklaarb ook waarom het, ook zinnobeel-
dig, nog zoo krachtige geluid van den au
fond oerlijken on welmeeneoden Ensclicdee-
sohen afgevaardigde, niet moer do frisoh-
hoid hcoft dor nieuwheid.
Van den lieer Troelstra was dezo vcrkla-
ring intussohen niet to verwachten."
Het korp Marinier».
Door een aantal mariniora is onlangs
een verzoekschrift gezündon aan do Ko
ningin, waarin door hen op lotsverbete
ring werd aangedrongen".
Daarop is heb volgondo antwoord aan
don korpscommandant ingekomen, het
welk in de Marinicrskazerno to Den Hel
der is aangeplakt:
„In verband mot ccn tweetal aan H. M.
do Koningin gerichte en dc"or H. M. tor
beschikking van het Departement van Ma
rino gcrenvoyeordo requesteo betreffende
do reorganisatie van hot korps mariniers
heb ik do eer ter uwer inlichting het vol
gende mede to deelcn.
,,Do intrekking van het door mijn ambts
voorganger laan handig gemaakt Wetsont
werp tot reorganisatie van genoemd korps
ia onvermijdelijk, omdat do daarvoor be-
noodigde gelden bij supplotoiro begrooting
voor hot dienstjaar 1905 waren aange
vraagd en behandeling als zoodanig was
uitgesloten.
Hot ligt in do bedoeling na afloop der
behandeling van do marinebegrooting voor
het dienstjaar 1000, do roorganisatio van
het korps mariniers ter hand t© nemen, in
verband waarmede thans van ingrijpend©
partioelo wijziging hot korps betreffende
wordt afgezien.
(w. g.) De Minister van Marine,
COHEN STUART."
67)
„Hare Hoogheid de Rani Sundaram
wenscht u in haar vertrekken te spreken",
Iluisterdo zij mij toe.
„Mij spreken? Waarom?"
„Dat weet ik niet; alleen, dat het voor
©en dringendo aangelegenheid is."
„En wanneer dan?"
„Dadelijk. Ik zal u bij haar brengen,
want er is haast bij do zaak."
Ik bohoef niet te zeggen, dat dezo uit-
zioodiging mij met bezorgdheid vervulde,
maar toch waagde ik het niet, mij daaraan
te onttrekken. En dus volgde ik mijn zwart©
leidsvrouw door sombere, tunnelaohtigo
gangen in een mrij tot dusver geheel onbe
kend gedeolte van het paleis. Eindelijk
werd een gordijn tor zijde geschoven: ik
Bevond mij voor do Rani Sundaram.
Het vertrek was klein, met kostbare
kleeden belegd, en bevatte ccn divan, vele
kussens en een koffie tafeltje, waarop ik
een mij welbekend doosje zag staan. Behal
ve do „heksenmeester" was or nog een an
dere persoon aanwezig, een leelijkc, zwaar
lijvige man met ccn onaangename uitdruk
king op het gelaat, dien ik nooit eerder
gezien had en wiens manier van mij aan
te staren, ik ondraaglijk vond.
Terwijl ik mijn buiging voor de Rani
maakte, zéid'e zij„Ik wenscb alleen met
de vrouw te spreken. Later zal ik u ons
gesprok mededeel en."
D© beide mannen, die op deze gebiedon-
do wijze wordon ontslagen, bogen zwijgend
en verdwenen- Hierop zeide zij tot mij:
„Sta tech niet voor mij als een stok, maar
ga zitten en luister wat ik j© te zeggen
heb, gij geelharige vrouw 1 Ik heb je hulp
noodig."
„Waarin zou ik do Rani Sundaram van
dienst kunnen zijn?" stamelde ik.
„Zwijg, en gij zult het vernemen. Hebt
gij de jasrapareLen gezien?"
Ik knikte toestemmend met het hoofd en
hurkt© gehoorzaam op een kussen neer.
„Haarsgelijken bestaan in geheel Indië
niet. Het bezit daarvan brengt roem, wel
ke van het eene einde der aarde naar het
andero straalt. Draagt men die bij een
huwelijksfeest of op een audiëntie, dan ver
wekt men in do harten van tallooz© ko
ningen woe do en afgunst."
Weer boog ik zwijgend het hoofd.
„Dank zij je volk, i6 oqzo familie arm en
onbeteekonond geworden. De oorlogen met
do blanke gezichten hebben ona verzwakt.
Doch nu beginnen wij onze hoofden weer
op te heffen. Dank zij mijn zorgen, bezit
ten w© nu weer elf stukken geschut. Wij
hebben eon eere-wacht, wij hebben voordee-
ligs relaties aangeknoopt en onze zonen cn
dochtoren worden ten huwelijk begeerd.
Ons ontbreekt tot handhaving van onze
invloedrijke positie slechts nog het bezit
der josraparelen. Doch die zal ik met uw
hulp veroveren."
Sprakelooo van verbazing leundo ik te
gen den muur cn staarde haar aan. Ik
kwam mijzelve als een konijntje voor, door
den blik eener ratelslang beheerscht. Ze
ker is het, dat het haar gelukt© mij met
haar ontzettende oogen t© hypnotiseeren,
om mij daarna! figuurlijk gesproken, te
verslinden.
„Mr. Thorold, do gevolmachtigde dor
Rcgoering, is ©en streng, onbuigzaam man,
scherp ala een zwaard. Gij kent hem en
kunt invloed op hem oefenen. Je macht
is oneindig; gij moot daarvan gebruik ma
ken."
„Ik? Ho© zou ik dab kunnen 1"
„Het antwoord is eenvoudig: omdat hij
op je verliefd ia."
„Neen, dat is hij niet," zeido ik, mij
hoog oprichtend.
„Houd je bedaard 1 Denkt go, dat ik
geen oogen heb o«f dat ik een domkop ben?
Ik weet wat ik zeg. Zijn geheel© manier
van doen, ale hij naar j© welzijn informeert,
vorraadt zijn liefde en hot bloed wijkt uit
zijn geLa&t, al3 men hem zegt, dab gij
ziek zijt. O, ik weet op do goziohten der
mannen to lezen. Spreek mij niot meer to
gen; nu spreek ik ©n gij moet luisteren. Ik
heb Thorold Sahib verzocht, de parelen te
koopon en ze bij de schatten van onze fa
milie t© voegen. Andere Staten geven veel
meer gold uit dan wij. Slechts dezo pare
len verlang ik nog; dan wil ik gaarn© ster
ven. Hij genaakt echter bij de minste toe
speling daarop in toorn cn praat dan van
belastingen verwoestende regenstroomen
en mislukte oogsten. Daarvan wil ik ech
ter niets hoorende parelen verlang ik, ik
hob' nu eenmaal mijn hart daarop gezet."
„Wat ik ©n mijn broeder Durigodana
echter ook mogenzeggen, het helpt allea
niet©, wij spreken voor doov© ooren. De
Ram Gindia en haar broeder gedragen
zich daarbij als zwakke kinderen en zeggen
maar steeds: Wacht, o moeder, wacht I En
intussohen", ging zij bijna schreeuwend
voort, „koopt de Radscha van Ulu ze. Er
is geen uur meer te verliezen. Luister
goed: gij moet nu met Thorold spreken en
hom overreden. Het zal tot je eigen voor
deel zijn. Lot well Ik schenk je tien duizend
pond als huwelijksgeschenk, dan behoef j©
niot meer te werken en to dienen, kunt je
jeugd en je loven genieten en aan de we
reld je schoonheid tentoonstelion, zooala dat
onder u, sohaamtelooze vrouwen, immers
gebruik is."
„Ik laat mij niot door geschenken omkoo
pen. Bovendien heb ik niet don minsten in
vloed op mr- Thorcld. Alsof h(J mij zou
toestaan; dat ik mij in do aangelegenheden
VAn don Staat mengde 1 Ik beo hier om den
kinderen onderricht te geven en niet om
mij met geldzaken te bemoeien."
„Gij rijt hier om mijn bevelen op te vol
gen I Gelooft ge, dat ik, d© Rani Sunda
ram, dio sinds veertig jaren over dezen
grooten Staat heersen, mij door eon enkel
erbarmelijk blank gezicht mijn hoop zou
laten vernietigen? En groot is jo macht,
o zottin I Gij behoeft die maar te beproe
ven, behoeft maar lief met hom te spreken,
je arm om zijn hals te slaan. Hij is ook niet)
meer dan een monsch; daarbij een verliefd
man, en liefde en wijsheid harmoniseren
niet samen. Een kus van jo lippen redt hem
het levendezo kuB is in waarheid de prijs
der jasraparelcn."
Ik deed d,o wanhopigste pogingen )om
dezo vree&elijke vrouw in do red© t© val
len doch rij sprak onbarmhartig door.
„En gij moet mijn bevelen spoedig uit
voeren, want Ibrahim begint ongeduldig te
worden en dreigt de parelen weer mee te
nemen. Zij hebben aan alle Indisohe hoven
groot opzien gebaard en hij beweert, dat
hij er nog ander© liefhebbers voor heeft. Hij
is een sluwe kerel... gij zult dus inet den
gevolmachtigde der Rogeering over do
zaak spreken en al© hij zijn belofte heeft
gegeven, kan dc koop dadelijk gesloten
worden; de makelaars bevinden zioh reeds
in het paleis en de parelen beboeren ons
dan toe."
Eon uitdrukking van verrukking gloed
voor een oogenblik over het uilochtigo ge
laat, waarop do oude vrouw in diep ge
peins verzonk. Zij verlustigde zich onge
twijfeld reeds in toekomstige triomfen.
„Als mr. Thorold nu echter cons beslist
weigert vor&toordo ik haar gedachten
met hecGche stem, want mijn keel en Tip
pen waren als verdroogd.
„Don", zij keerde zich naar mij toe cn
schoen mij met oen langen, stekenden blilf
to willen doorboren „dan komt zijn
bloed over zijn eigen hoofd en...... ja, ex\
ook over bet uwe 1 Gij kunt hem waarschu
wen", zij hield op en haar oogen zagen
er uit als twee door pektoorteen verlicht©
inktvlekken „er zijn nog meer gevol
machtigden dor Regeering in Engeland I"1
Ik stond tuimelend van bet kussen op oq
leunde, naar adem hijgend, tegen don muur.
Dat was du© een strijd op leven on dood.
Ik laa het duidelijk in die vree&elijk«
oogen.
„Uwe Hoogheid", stamelde ik, „ik wijs
uw geschenk ai en ik bezit ook niet d©
macht mr. Thorold te bewegen, dat hij
zijn woorden terugneemt."-
(Wordi ye r itdQd.)