LE(&££H DAGBLAD, DONDERDAG 30 LOVEMBER. - TWEEDE BLAD; Rubriek voo? de Jeugd. 5», IÏCÏÏ. Anno IÖCi" Ï2BB3 4 ^•y---,..:"'L— Een SM^sïaas-avand. Het was 5 December en nooit bad men den grooben feestavond met zooveel vreugde te gemoet gezien. Henk en ziin (iusjc8 hadden afgesproken, wïken vooraf, er ditmaal eens bijzonder veel werk van t-o maken; want tot bun blijdschap zou do jongst© broeder hunner mosder voor dio gelegenheid overkomen en was niet ai- leen slechts enkele jaren ouder dan Henk, maar ook bovendien een eerste pretmaker. jWaar hij zich vertoonde kon men overtuigd zijn, dat het aan grappen niet zou ontbrc- dken. Jöhan kwam op den bepaalden tijd en bracht een groot© koffer mede. Hij zeide wel, dab hij daarin zijn uniform van adel borst eerste klasse bad geborgen, die to yeel geleden zo t bebbon in een valies; maar neef en nichtjes raadden zeer goed, dat er ook verrassingen bij waren, cadcaux yan hun grootouders cn pakjes van hem. Hun geduld werd op de pr<*ef gesteld, doordien hun vader, die dokter was, op Sint-Nicolaas-avond, juist voordat de pret beginnen zou, werd weggeroepen en ver zocht, dat men met het feest zou wachten tot hij weder thuis zou zijn. Maar een uur later, toen Henk verklaarde dat hij niet begreep hoe iemand een avond als deze kon uitkiezen om ziek to worden, wörd er 'een boodschap van den heer des buizes ge bracht, meldende dat hij niet vóór den morgan terug kon zijn. Hij kon zijn patiënt .onmogelijk verladen. Men moest du3 niet langer storen aan zijn afwezigheid. Do doktersvrouw alleen betreurde het hem bij do algomeeno vreugde te zullen missen. De jeugd om haar heen was veel opgewonden om daaraan te denken. Er ontstond een rumoer van belang, govolgd door een die^e stilte; want voor het eerst jveergalmdo de huisschel. Do pakjes waren (n aantocht Er kwam geon eind aan; de vloer was weldra met papieren bedekt; de tafols wa^ ren opgestapeld met cadcaux en het werd elf uur, voordat de laatste surprise werd binnengebracht. ,,En nu naar bed!" zeide de moeder, zoodra men ook dat pakje had geopend en bewonderd,,cn belooft mij dat gij allon terstond zult gaan slapen, of wel gij zijt morgen niets waard." Henk beloofde het, omdat do anderen h<?t deden; maar bet ging licra niet van harte af. Hij had zich voorgenomen nog minstens een uur te genieten van een pas ontvangen boek, dat bovenaan op zijn .Verlanglijst had gestaan. „Mama is ook altijd zoo bang voor onze gezondheid dacht hy ontevreden: „Dat de zusjc3 tact do kippen naar bed moeten is natuurlijk; tpaar ik, een groote jongen van vijftien ij aar." Op zijn kamertje gekomen streed hij een ©ogenblik tegen do verleiding; maar niet lang. Het was wel niet mooi een gegeven .woord to brekenmaar voor ééu enkele maal kwam dat or, volgens hem, ook zoo erg niet op aan. En spoedig zat hij verdiept in de ge schiedenis van een inbraak. Het word middernacht, het sloeg cén uur; maar nog altijd las hij voort, meer en meer geboeid idoor do spannende bladzijden. Daar opeens hief hij het hoofd op. In •het doodstille huis had een zacht geknars ^veerldonken. Het was alsof do inbrekers $it het boek ook hior hun slag wilden 5laan. Henk stond op en sloop naar do eur, om te luisteren. Ja, daar herhaalde het geluid zich. Hij was er zeker van, dat hot uit do eetkamer kwam. Zijn vader kon hot niet wezen; dan zou hij hc- openen dor voordeur hebben gehoord. Het moes ion dieven zijn. En de eetkamer kwam Ook met openslaande ramen ep den tuin uit. Wat was gemakkelijker dan in het aangrenzende steegje over do schutting te klouteren? Wat de vensterruiten betrof, nu had hij daar pas gelezen hoe licht men Zich van dat struikelblok kon ontslaan. Maar wat te doen- Zijn vader was uit; maar hij kon oom Johan wekken. Henk schudde het hoofd. Neen. "Baen mocht hem éens verdenken baag te TSjjn geweest en het was jüist een heerlijks gelegenheid don jongen zeeman te bewijzen, dat hij zich wel alleen redden konv Zelfs zijn moeder, die hem altijd klein vfikb houden, zou moeten erkennen, dat men reeds bou wen kon op zulk een zoon Verrukt over het avontuur, liep hij on hoorbaar mar het studeervertrek, nam daar het jachtgeweer van den doktor van een rek, overtuigde zich of het wol geladen was en sloop de trap af. De deur der eet kamer stond open; hij zag een kaars bran den cn een man gebogen over het buffet, waar het zilver in lag 1 Dat was voldoende voor don knaap. Hij bleef tegenover de deur, op een der on derste tredan stilstaan, legde aan cn gaf vuur. Er volgde een luide kreet. De inbre ker had het schot in don nek ontvangen en stortte op den vloer neder. Henk nader de zegevierend; maar slaakto een gil van ontzetting. „Ik had niets gegeten in de druk te", stamelde do adelborst; „was zoo flauw, dal ik niet kon slapen. Zocht wat brood." Hij hield nog een stuk daarvan vast, poogde nog iets to zeggen, maar gaf den geest on Henk snikte als een klein kind. Het was het laatste Sint-Nicolaasfeest, dat hij ooit heeft willen vieren. SleoSüt Het was Donderdagavond en dus markt dag geweest in het stadje M. Dp gewone Donderdagen was ©r 's avonds weinig meer van te bespeuren, dat het overdag zoo levendig in de stad geweest was, Docb deze Donderdag was geen gewone. Wie maai' even door één der hoofdstraten van het stadje liep, kon dat wel merken. Heelo rijen boerenjongens on meiden liepen ge armd cn hossende en zingende door de stad. Geen wonder: het was de eerste Donderdag -in November, do dag, waarop knechten meiden hun loon hadden ont vangen, velen uit hun dienst en in een an doren waren gegaanalle jaren werd dies dag in luidruchtige vrooiijkhc. die niet zelden in brooddronkenheid ontaardde in do stad gevierd. Dun ging het herberg in, herberg uit, vaak werd meer dan goed was gedronken en tot vrij laat in den avond hield het go- joel en geschreeuw aan. Voor de jeugd uit het stadje was die dag en vooral de avond meer vroolijk dan stichtelijk. Overal stonden jongcni door de deuren en ramen van de herbergen met nieuwsgierige oogen het rumoerig ou schreeuwerig pret-ma ken der boeren aan te gapen. Om 7 uur ging de avondschool uit. Do meeste jongens gingcu anders altijd regel recht naar huis. Dezen avond was het ech ter te joelig on te levendig, om zoo stil door te loopen cn kabn huiswaarts te gaan. In troepjes bleven do jongens hier of daar staan, om de schreeuwende pretma kers na te gapenwerd een bekend liedje gezongen, dan liepen do knapen dikwijls een eind zingende mee. Onder deze jongens, meestal van 12 tot 14 jaar oud, velen aan hun kleeding reeds te herkennen als jongens, die in de leer waren voor een of ander ambacht, kon men ook een knaap opmerken, die in alles netter cn fatsoenlijker er uitzag dan de andoren. Willem, zoo heette hij, was liet eenig zoontje van nette burgermen- schen, een vader, die gaarne wilde dat zijn jongen good leeren zou, liet den knaap niet alleen de dag-, maar o'ok deze avond school bezoeken, wat met de meeste leer lingen van laatstgenoemde school niet hot geval was. Willem werd door zijn moeder heel stil en eenvoudig opgekweekt. Van nature een in zichzelf gekeerd, droomerig kind, door zijn opvoeding ook buiten aanraking geble ven met veel ruwheid, waarmee andere kinderen dikwijls reeds zoo vroeg kennis maken, was hij in het geheel geen jongen om aan do deugnietenstreken, die velen kier kna$<a? bij het naar huis gaan uit do avondscfcwil uithaalden, mede te doen. Al tijd was hij om ongeveer kwart over zeven weer thuis en bleef dan bij vader en moe der wat zitten l?zcn ef teekencn. Dezen avond kon hij echter niet nalaten, van tijd tot tijd ook eens stil te staan cn eens te kijken. Opeens wordt hij door van zijn schoolkameraden geroepen: „Wil lem, kom eens hier, ze gaan vechten 1" Daar hiold Willem nu niet zoo bijzonder veel van, maar toch dreef nieuwsgierigheid hem, naderbij te komen. Daar stond een heel troepje jongens der avondschool te gluren of to dringen om te kunnen gluren door een reet van do gordijnen, dio voor de glazen deur vau een herbergje gehan gen waren., Willem, die niet gewoon was, tusschcn anderen te dringen om do eerste te zijn, zag niets, en wilde maar weer spoedig doorloopen. „Neen, wacht nog even," zei één der kna pen, „zoo metsen komen ze aar buiten en dan zul je zien, dan maken ze op straat weer ruzie. Jongen, dat is zoo lollig." Willem vond zoo'n grap oiefc zoo bijzon der aardig, maai* liet zich toch bewegen, om nog een poosje te blijven staan. Daar ging de deur open, en kwam een troep boerenjongens met hoogroode gezich ten, do petten op zij van het hoofd, schceou wende naar buiten. De knapen, die hadden staan kijken, gin gen wat op zij, om baan te maken. Wil lem zat thans er midden tusschcn en hoe wel hem zijn plaatsje niet beviel, moest hij voorloopig blijven staan. Toen de troep hossende do straat in ging, werd hij door zijn kamafhrdeo, half onwillig, meegesleept en spoedig liep hij mee te zingen als een echte straatjongen. Opeens hoort hij een eind vóór zich een heftig gotier; leelïjkè scheldwoorden klin ken, maar bovenal hoort men „hier is do dief, hior is hij 1" Wat was or gebeurd? Onder do jongens, die Willem meegetroond hadden, was er één, die al vroeg neiging vertoondo om oen slecht mensch te worden. Reeds herhaaldelijk had hij uit winkels en kramen kleine voorwerpen weggenomen thuis wist hij nu en dan, zonder dat zijn ouders hot bemerkten, kleine geldstukken machtig te worden, die aan snoepen jeu besteed werden. Willem mocht volstrekt niet met dien jongen omgaan, maar had in do drukte en het duister riet bemerkt, dat Jan Verstegen, dit was dc naam van den deugniet, cr bij was. Wel had hij gezieD, dat eenige van Jans kornuiten, dio ook niet al te gunstig be kend stonden, er bij waren, maar toen zat hij reeds midden in den. troep en in het gedrang. Jan had dc gelegenheid waargenomen, dat één der boeren met zijn door drank beneveld brein csx onvaste hand de beurs had laten vallen, om die snel op te rapen, een deel van den inhoud er u t te ncmeo en ze daarna, schijnbaar dood-eerlijk aan den eigenaar terug to geven. Maar enke le der rondomstaando boeren hadden do verdachte bewegingen van Jantje be merkt cn riepen: „Die kleine rakker 6teelt1" Jan Verstegen had als een volleerd znk- keni'ollor het geld grootendoels aan rond om hem staande knopen in dc handen ge stopt, in do hoop, om het straks gezamen lijk aan lekkernijen f© besteden. „Eerlijk deelcn dan, natuurlijk." En zoo had Willem, oer üij het bemerkte, een kwartje in d© hand gekregen; hij had eigenlijk niet goed begrepen, waar dat zoo gauw vandaan kwam. Maar hoezeer verre van nuohtcr toch waren dc boerenknapen en vooral de hen begeleidende deerns niet zóó dronken of zij hadden do verdachte bewegingen ten deole gezien en begrepen. Vandaar het ge schreeuw van „hier is do dief" en „die heeft ook geld in dc hand." Willem was in het minst niet op de gedacht© gekomen om het geld to laten vallen of te verstoppen en in minder dan geen tijd behoorde hij onder de knapen, die in do stevigo vuisten der boe renknapen gevangen zaten. Spoedig kwa men ecnigo politic-agenten op het staudjo aanloopen, en toen hun uitgelegd was, wat er gebeurd was, werden verscheidene kna pen én helaas ook Willem door do dienareu der politie naar liet bureau van den com missaris meegenomen. Hevig schreiende en vreeselijk ongerust voer vader en moeder, zat Willem weldra op do bank van hot hok, dat, achter het bureau van den com missaris van politie gelogen, tot voorloo- pigo bewaarplaats diende van op straat opgepakte schelmen. De commissaris had het dezen avond veel te volhandig, om da delijk tot een onderzoek van het gebeurde over tc gaan. Niemand lette op het" gehuil van sommige der knapen, nog miuder op de brutale gezichten en onverschillige woorden van Jan Verstegen en eenige an deren. En zoo bracht Wi .em eenige vrecselijka uren door. Ruwe woorden, gemeeno vloe ken soms, werden door de deugnieten ge sproken; om tien uren des avonds kregen j ze bovendien nog zeischap aan een twee- I tal dronken boeren, die wegens Let zoeken van twist, door do politie ingerekend wa ren cu eotfst om elf uren, toen do grootste drukte voorbij was en de stilte in bet stad je teruggekeerd w- s, vond dc commissaris tijd, om heb geval met do straatbengels te onderzoeken. Do man zag dadeijk wel, dat Willem niot bij het troepje jeugdige 6ehavniten be hoorde en liet den nog altijd hevig huilende knaap het eerst bij zich komen. Willem moest vertellen wat er gebeurd wan, snik kende verhaalde hij, hoe ongelukkig bij er in geloopen was en toon do commissaris hot verhaal hoorde, twijfelde hij geen ©ogenblik of de knaaj), wiem ouders hij als zeer fatsoenlijke menschen kende, had de waarheid gesproken. Willem werd, na zijn adres te hebben op gegeven vrijgelaten. Hij snelde als een ge jaagd dier door do thans lcege^ hol klin kende straten on kwam halftwoalf einde lijk thuis. Hoe vreeselijk zija ouders in ongerust heid gezeten liaddon, kan men zieix voor stellen, cn toen Wilem wat bedaard was geworden en alles verteld had, zei zijn moeder: „Kind, bedenk toch altijd: waar men mee verkeert, .worcit men mee gc- eord; vermijd voortaan toch altijd slecht gezelschap." v. H. jcieü Japansclie vertelling". Er waren eens twoo oude lieden, di© geen kinderen had"' Daar gebeurde hot op zekeren morgou, dat de man een jong muschjo ving, hetwelk bij voorziohtig u. een kooitje naar huis bracht. Zijn vrouw was daar evenwel in bel geheel met mee ingenomen cn bot duurde niet lang of do nieuwe huisgenoot begon haar geweldig to vervelen. Had zij haar zin gevolgd, dan zou zij do kooi geopend en den vogel de wijde wer - ingejaagd hebben. Dit durf de zij venwel niet om haar man, die bij zonder gesteld was op zijn kleinen be schermeling. Zij zocht dus naar heb een of ander middel om met goed fatsoen van den vogel ontslagen to worden. Zoo u.v- wijls zij uitging zette zij do kooi open in do hoop dat het boosljo uit eigen bewe ging het huis verlaten zou. Maar het diertje scheen daar geen lust in te hebben. Doch zie, daar gebeurde hot op zekeren dag, toen clo vrouw evenals haar man uitgegaan was, dat de musch, die in do kamer roudtrippcldo, een half voltooid kleedingstuk zag, waaraan de vrouw bezig was te naaien en het dartele beestje, dat naar afleiding zocht, begon al do naden les to maken en de draden met zijn bok uit te halen. Toen nu do vrouw thuis kwam en zag wat or gebeurd w s werd' zij [verschrikkelijk boos. Zij greop de musch, sneed haar de punt van den tong af cn wierp haar toen naar buiten. Na een poosje kwam ook do man thuis en miste dadelijk het vroolijke diertje. „Waar is do musch?" vroeg hij. Nog bevende van toorn vertelde do vrouw wat er gebeurd was on wat zij met den deugniet had gedaan. 'Maar dc man werd boos bij dat verhaal. „Het is schan de," zeido hij, „zoo wreed te zijn tegen ecu onncozol diertje, dat oudn* ons dak werd opgevoed. Eti ponder verder ©ou woord to spre ken liep hij de deur uit om het beestjo te Koeken. Om beter rond to kramen zien, beklem hij een beu vel en toen hij daarop stond, kwam er een bcoldsciioou meisje naar hem toe, di nkte hem voor de liefde en zorg, waarmodo hij haar in ziju wo ning had opgenomen en bad hem tot bo- looning daarvoor zich een geschenk uit to kiezen. „Hier slaan", zeicu zij, „twee korven. Dc ceno is zeer zwaar eu dc andere zoor licht, kies u één daarvan uit en noem die mede." De oude mau stond een oogcnblikje ver bluft maar het meisje drong zoo vriende lijk bij hom aan, dat hij ciudclijk sprak: „Een oude man als ik zou misschien dien ewaren kerf niet kunnen dragen, liet bes te zal dus zijn, dat ik oen lichtste van de twee maar nee:-i." „Goed", sprak hot meisje. „Maar gij moet mij beloven dcu korf niet te zullou ©penen, vóór gij cr mee thuis gekomen zult zijn." Met die woorden was zij plotseling ver dwenen cn do oudo man droeg den korf naar huis. En zie, toen nij dion opende, vond hij daarin oen pak klcercn van do sckoonslo zijde, die man zich denken kan. Zijn vrouw, die cr bij stond, was zeer nieuwsgierig to weten, vanwaar al dio kostbaarheden kwamon ea de man, niet .weinig in zijn schik met het onverwachte gesohenk, vertelde haar, wi© zo hem gege ven had. „Dat meisje wou ik ook wel cona ont moeten", dacht de vrouw, on zij ging op haar beurt d© deur uit', om, zooals zij zeide, do musch to gaan zoeken. En zie, toen zij evenals haar man ook den heuvel bcklommm had', verschoon ©ok aan haar hot jonge meisje. Dat was nu evenwel niet zoo vriendelijk en do vrouw moest een paar welverdiende vcrwijtingon aanhoor en over haar ruw on wroed ge drag. Maar het t'nd van do gescliiedenis was toch, dat haar een paar korven wer den voorgezet, een zwnro en oen lichte, waaruit zij kiezen mocht. Haar keus was aanstonds bepaald. Zij nam don zwnarsten korf cn tildo dien met grooto moeite cp haar schouders. „Mijn man zal wel vreemd opkijken, 1 ik zooveel meer thuis breng dan bij", da.lit nj co zeulde, inwendig lacTiondo van ge noegen, den zworen korf naar lxaar wo oing. Maar toen zij thuisgekomen in te genwoordigheid van haar man haastig het deksel opendeed, sprongen cr tweo leelij- kc duiveltjes uit, die, haar uitlachende cu bespottende, om haar heen dansten cn toen ceosklaps do deur uitvlogen. EEij WACHTEK,. Het is altijd non angstwekkend iels des nachts te ontwaken door do kroten, dat cr brand is. Men moet vooral op j dorp wo nt*», om daar het sombere van tj verstaan. Het eerst begint do klopperman, nl rato- lcudo met zijn klep, do stille, verlaten stra ten door t- snollen, dan weerklink het. ge bons op do deuren der slapende brandmees ters en al spoedig luidt do klok van den toren, met haar zware tonen, dio voor dc getroffenen schijnt te weenen. In kleine gemeenten worden enkele lan taarns reeds om elf uren des avonds uit gedoofd. Als men aan het venstor treedt, knn men dus niets onderscheiden dan vngu, donkere gestalten, dh zich voortspoeden naar do plek van het onheil of naar hot huisje, waar do bi andspuit wordt bewaard. Ja, eerst op zulke klein© plaatsen kan men zich oen denkbeeld vormen van hot aangrij pende van dergelijke rampen. Een weduwe met drie kinrL- n bewoondo do tweede vcrdicpi' vai oen huis. Op een zomernacht, dat alle bewoners in slaap lagen verzonken, braa bier een brand uit. Het vuur bad reeds heel wat schade ver oorzaakt, voordat ,mon ontwaakte door FEUILLETON. Een iteSdsn. 65) Do menschen vechten er nu letterlijk om, om bij ons te komen; zij betalen goed cn zijn zeer tevreden. Alles is hier nu echter Ook zoo mooi en goed en fijn", ging zij yoort, op de bloemen cn in het rond wij zend. „O, hot meisje is werkelijk oenig ea bet afdingen en handelen kent zij nu ook uitstekondonlangs kreeg zij de karnemelk Voor niet-'' „Jo, ik geloof gaarne, dat miss Ferrars een war© schat is", antwoorddo mr. Tho- -xold met grooten ernst. „Niet iedereen -speelt het klaar, de koopwaren voor niet 4°. arijgen. Maar hoe het mij ook voor u spijt, juffrouw Ito8ario, zoo zult gij toch /dadelijk werk van een plaatsvervangster moeten maken, daar mrs. DalrympI© iceds morgen komt om miss Ferrars m^t uw toestemming te halen, opdat zij voor het aanvaarden harer nieuwe betrekking nog een weinig kon uitrusten." „Morgen I" herhaald© juffriouw Rosario met een verschrikt gelaat en liet het mu ziekblad vallen. „Miss Ferrars moet reeds op l.ct eind© 'der laatste week in het paleis zijn cn ik ben overtuigd, dat u haar een korte vacan- tio van hart© gunt. Nietwaar, juffrouw Rosario, u stemt toe?" Vleiend, ja verlei delijk klonk zijn stem. v ,,Zij gaat weg, jammerde zij, „en wij «uilen haar nooit weer zien...... nooit.weer!" ouH©t_ lb ^immersniet zoo erg^ als wanneer zij naar Engeland ging; zij gaat immers slechts naar Royapetta", zeido mr. Thorold tot haax geruststelling. „iK weet, dat gij u over haar geluk verheugt." „Do oude Ranie Sundaram is een vreo- aelijke vrouw", liet Jocasta zich ontvallen. „De menschen, die eens in het paleis zijn, kemen er niet levend weer uit." „Jooasta, ondeugend meisje, wilt gij wel eens zwijgen!" riep juffrouw Rosario. „Wacht, ik zal jo..." „Misschien heeft do jongejuffrouw do geschiedenis van Jack, den menschencter, gelezen", bracht mr. Tlxorold vriendelijk in het midden, „en verwisselt nu de perso nen... Mrs. Dairymplc zal u dus morgen om vijf uren komen halen," zeido hij tot mij. „Nietwaar, juffrouw Rosario, u geeft uw toestemming?" „Nu ja, het is moeilijk u iets te weige ren en neen te zeggen", Bekende zij glim lachend met tranen in haar oogen. „Ik had gehoopt Pamela zeer lang te houden ©n nu hebt gij haar uit mijn huis gepraat. U i3 een slimme jonge heer." Do slimme jonge heer" stond nu op, ten eind© afscheid te nemen. Dat was echter niet zoo gemakkelijk. Iedereen wilde hem do hand drukken, juffrouw Rosario min stens driemaal, maar eindelijk gelukt© het hem toch, zich los t© maken en buiten te komen. Toen Eulalie hem een oogenblik later op zijn rijtuig zag stappen en d© teugels grij pen, sloog zij haar armen om mijn hals en fluisterde: „Gij zult eens mot mr. Thorold trouwen. O, wat zult gij beiden een mo< i paar zijn 1" „Onzin 1" sprak ik haar wrevelig tegen J „Mr. Thorold denkt er piet aan, met m.j to trouwen; hij houdb niet van dames. „Het kan wel zijn, dat hij om de moesten niets geeft, maar daarom des te meer om een. Gij zijt do uitverkoren© zijns harten. Ik weet het zeker, heel zeker! Nietwaar, gij noodigb mij op uw bruiloft? Kijk eonsl" Mr. Thorold was intusscben in snellen draf het tuinpad afgereden. Ziju vlug paardje schoot als een pijl uit den boog voort, toen zijn bestuurder het plotseling vlak voo rhet ijzeren hek ter zijdo moest trekken, om een botsing met een ander voertuig, waarin Ibrahim zat, t© voorko men. Werkelijk, er was bijna een ongeluk gebeurd. Zijn paard een flinken slag met de zweep gevend, kwam Ibrahim nu op den bungalow toe-raven, waar hij het gehcelo gezelschap op de veranda vond verzameld. „Wie was dat?" vroeg hij nog voordat hij afsteeg. „Wie was die voorname bezoeker, die mij bijna omver had gerend? Zijn ge zicht kwam mij bekend voor." En eenigo seconden eerder dan de an deren antwoordde Jocasta: „Hot is een kennis van 1 amela, die haar een prachtige betrekking heeft verschaft. Zij wordt gou- vornant© bij den prins en de prinsessen van Royapetta. Is dat niet voornaam?" Ik vond het niet noodig, Ibrahims op merkingen aan t© hooren en zdjn geluk- wenschen in ontvangst to nemen, welke mij trouwens later toch door Gwendoline wer den overgebracht. Ik had nu immers dc handen vol werk. In do eerste plaats moe6t ik Jocasta in de geheimen van het huishouden inwijden, haar wijzen, waar de proviand zich be vond, enz-, enz. Ik hield echterde plaats, waag de suj* ker en de ingemaakt© meloenen bewaard werden, voor haar verborgen; eveneens ried ik juffrouw Rosario aan, Jocasta niet in do rekeningboeken der kostgangers to laten snuffelen, daar anders het eerstvol gend. uur do geheimen \uu het pension in den bazaar zouden bekend zijn. Dan moest ik mijn gardeiobe in oogenschouw nemen cn de treurig© overblijfsels va een eens zeer mooie uitrusting inpakken. De meis je kwamen zwaar beladen bij mij binnen om do van mij t -leeodo hoeden en klec- uingstukken terug te brengen; ï'z orzocht zo echter het geleende als een aandenken aan mij to behouden. Zij waren letterlijk sprakeloos van aandoening, verbazing en dankbaarheid. Maar ofschoon ik veel van haar allen was gaan houden, kon ik toch niet besluiten de klcercn weor aan ie trekken, dio zij wekenlang hadden gedra gen. Het zij mij vergund over h©t afscheid den volgenden dag een sluier te werpen. Ik wil alleen vermelden, dat juffr uw Rosa- rio's tranen zoo rijkelijk vlr iden en haar kussen zoo vochtig waren, dat ik door zoo veel vo htighcid licht verkouden had kun nen worden; ook kwamen Fitz ALan en Alonzo vroeger dan andc van hun be zigheid thuis, om mij nog eens vaarwel te kunnen zeggen. Precies om vijf ure» hield mrs. Dalrymplc in een mooi© victoria voor he; huis stil en begroette mij allervriende lijkst, doch steeg niet uit. „Er komt straks nog een wagen voor uw bagage. Ik zou nu gaarne dadelijk een groo ten rijtoer met u maken. Zooala ik rie, heeft u reeds afschel.1 genomen. Allo oogen zijn immers rood van het weenen 1" Ook de mijp© waren yocjitig, toen ik mijn plaats naast haar innam, cn <1 j achterbly- vonden, dio allen op een rij in dc veranda stonden, toewuifde. Zelfs f'en kok, do waschvruuw on do i na ajaii zag ik voor het zijgebouw staan, xm Ik wegreed en vojrgoed het pei ion Iloaario verliet. XIV. Do v ming van majoor Dairy mplo lag in het fort rn liad het uitziek' op de zee. Het was n i Monaardig, eeuwenoud, koel en luchtig gebouw met bomvaste muren cn 8tcencn trappen on gaDgen. Het was-ech ter bijzonuv.r smaakvol ingericht, cp een wijze, welke men c. 'er in een moderne stadsv. ming zou gczoc hebben dan in iet tijdelijk tehi"; eencr d ne, die het afwis selende lot v -.1 c i linie-regiment deelt. De geheele inricht! w.,s nieuw en mooi cn hoe vele bewoners dezer ouderwctsche vertrekken tijdens d Laat tweo eeuwen ook mochten gehad heb i, zoo waren zij zeker nooit - i fraai >meubilcerd gewekt als nu. Voor mij was lo plotselinge overgang van do Urundallstraat i het St.-Georsfort als de verplaatsing nr oen andere plar neet. Hier hccrschte militaire bedrijvig heid, orde en stiptheid. HoornaignaVn weerklonken, soldaten exerceerden, mu ziekkapellen speelden. Met de sabel en de sporen rinkelend liep inijc.. Dairymple in de gangen heen cn weer; ordonnansen, telegraafbearabten en bedienden kwamen en gingen. In de Ciundallst at daarente gen heerschten luiheid, laksheid, genot zucht en stof. (Wordt vtrvolod

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5