LE(&££H DAGBLAD, DONDERDAG 30 LOVEMBER. - TWEEDE BLAD;
Rubriek voo? de Jeugd.
5», IÏCÏÏ.
Anno IÖCi"
Ï2BB3
4
^•y---,..:"'L—
Een SM^sïaas-avand.
Het was 5 December en nooit bad men
den grooben feestavond met zooveel
vreugde te gemoet gezien. Henk en ziin
(iusjc8 hadden afgesproken, wïken vooraf,
er ditmaal eens bijzonder veel werk van t-o
maken; want tot bun blijdschap zou do
jongst© broeder hunner mosder voor dio
gelegenheid overkomen en was niet ai-
leen slechts enkele jaren ouder dan Henk,
maar ook bovendien een eerste pretmaker.
jWaar hij zich vertoonde kon men overtuigd
zijn, dat het aan grappen niet zou ontbrc-
dken.
Jöhan kwam op den bepaalden tijd en
bracht een groot© koffer mede. Hij zeide
wel, dab hij daarin zijn uniform van adel
borst eerste klasse bad geborgen, die to
yeel geleden zo t bebbon in een valies;
maar neef en nichtjes raadden zeer goed,
dat er ook verrassingen bij waren, cadcaux
yan hun grootouders cn pakjes van hem.
Hun geduld werd op de pr<*ef gesteld,
doordien hun vader, die dokter was, op
Sint-Nicolaas-avond, juist voordat de pret
beginnen zou, werd weggeroepen en ver
zocht, dat men met het feest zou wachten
tot hij weder thuis zou zijn. Maar een uur
later, toen Henk verklaarde dat hij niet
begreep hoe iemand een avond als deze
kon uitkiezen om ziek to worden, wörd er
'een boodschap van den heer des buizes ge
bracht, meldende dat hij niet vóór den
morgan terug kon zijn. Hij kon zijn patiënt
.onmogelijk verladen. Men moest du3 niet
langer storen aan zijn afwezigheid.
Do doktersvrouw alleen betreurde het
hem bij do algomeeno vreugde te zullen
missen. De jeugd om haar heen was veel
opgewonden om daaraan te denken. Er
ontstond een rumoer van belang, govolgd
door een die^e stilte; want voor het eerst
jveergalmdo de huisschel. Do pakjes waren
(n aantocht
Er kwam geon eind aan; de vloer was
weldra met papieren bedekt; de tafols wa^
ren opgestapeld met cadcaux en het werd
elf uur, voordat de laatste surprise werd
binnengebracht.
,,En nu naar bed!" zeide de moeder,
zoodra men ook dat pakje had geopend en
bewonderd,,cn belooft mij dat gij allon
terstond zult gaan slapen, of wel gij zijt
morgen niets waard."
Henk beloofde het, omdat do anderen
h<?t deden; maar bet ging licra niet van
harte af. Hij had zich voorgenomen nog
minstens een uur te genieten van een pas
ontvangen boek, dat bovenaan op zijn
.Verlanglijst had gestaan. „Mama is ook
altijd zoo bang voor onze gezondheid
dacht hy ontevreden: „Dat de zusjc3 tact
do kippen naar bed moeten is natuurlijk;
tpaar ik, een groote jongen van vijftien
ij aar."
Op zijn kamertje gekomen streed hij een
©ogenblik tegen do verleiding; maar niet
lang. Het was wel niet mooi een gegeven
.woord to brekenmaar voor ééu enkele
maal kwam dat or, volgens hem, ook zoo
erg niet op aan.
En spoedig zat hij verdiept in de ge
schiedenis van een inbraak. Het word
middernacht, het sloeg cén uur; maar nog
altijd las hij voort, meer en meer geboeid
idoor do spannende bladzijden.
Daar opeens hief hij het hoofd op. In
•het doodstille huis had een zacht geknars
^veerldonken. Het was alsof do inbrekers
$it het boek ook hior hun slag wilden
5laan. Henk stond op en sloop naar do
eur, om te luisteren. Ja, daar herhaalde
het geluid zich. Hij was er zeker van, dat
hot uit do eetkamer kwam. Zijn vader kon
hot niet wezen; dan zou hij hc- openen
dor voordeur hebben gehoord. Het moes
ion dieven zijn. En de eetkamer kwam
Ook met openslaande ramen ep den tuin
uit. Wat was gemakkelijker dan in het
aangrenzende steegje over do schutting
te klouteren? Wat de vensterruiten betrof,
nu had hij daar pas gelezen hoe licht men
Zich van dat struikelblok kon ontslaan.
Maar wat te doen- Zijn vader was uit;
maar hij kon oom Johan wekken.
Henk schudde het hoofd. Neen. "Baen mocht
hem éens verdenken baag te TSjjn geweest
en het was jüist een heerlijks gelegenheid
don jongen zeeman te bewijzen, dat hij
zich wel alleen redden konv Zelfs zijn
moeder, die hem altijd klein vfikb houden,
zou moeten erkennen, dat men reeds bou
wen kon op zulk een zoon
Verrukt over het avontuur, liep hij on
hoorbaar mar het studeervertrek, nam
daar het jachtgeweer van den doktor van
een rek, overtuigde zich of het wol geladen
was en sloop de trap af. De deur der eet
kamer stond open; hij zag een kaars bran
den cn een man gebogen over het buffet,
waar het zilver in lag 1
Dat was voldoende voor don knaap. Hij
bleef tegenover de deur, op een der on
derste tredan stilstaan, legde aan cn gaf
vuur. Er volgde een luide kreet. De inbre
ker had het schot in don nek ontvangen
en stortte op den vloer neder. Henk nader
de zegevierend; maar slaakto een gil van
ontzetting.
„Ik had niets gegeten in de druk
te", stamelde do adelborst; „was zoo
flauw, dal ik niet kon slapen. Zocht wat
brood."
Hij hield nog een stuk daarvan vast,
poogde nog iets to zeggen, maar gaf den
geest on Henk snikte als een klein kind.
Het was het laatste Sint-Nicolaasfeest,
dat hij ooit heeft willen vieren.
SleoSüt
Het was Donderdagavond en dus markt
dag geweest in het stadje M. Dp gewone
Donderdagen was ©r 's avonds weinig
meer van te bespeuren, dat het overdag
zoo levendig in de stad geweest was, Docb
deze Donderdag was geen gewone. Wie
maai' even door één der hoofdstraten van
het stadje liep, kon dat wel merken. Heelo
rijen boerenjongens on meiden liepen ge
armd cn hossende en zingende door de
stad. Geen wonder: het was de eerste
Donderdag -in November, do dag, waarop
knechten meiden hun loon hadden ont
vangen, velen uit hun dienst en in een an
doren waren gegaanalle jaren werd dies
dag in luidruchtige vrooiijkhc. die niet
zelden in brooddronkenheid ontaardde in
do stad gevierd.
Dun ging het herberg in, herberg uit,
vaak werd meer dan goed was gedronken
en tot vrij laat in den avond hield het go-
joel en geschreeuw aan.
Voor de jeugd uit het stadje was die
dag en vooral de avond meer vroolijk dan
stichtelijk. Overal stonden jongcni door
de deuren en ramen van de herbergen met
nieuwsgierige oogen het rumoerig ou
schreeuwerig pret-ma ken der boeren aan
te gapen.
Om 7 uur ging de avondschool uit. Do
meeste jongens gingcu anders altijd regel
recht naar huis. Dezen avond was het ech
ter te joelig on te levendig, om zoo stil
door te loopen cn kabn huiswaarts te
gaan.
In troepjes bleven do jongens hier of
daar staan, om de schreeuwende pretma
kers na te gapenwerd een bekend liedje
gezongen, dan liepen do knapen dikwijls
een eind zingende mee.
Onder deze jongens, meestal van 12
tot 14 jaar oud, velen aan hun kleeding
reeds te herkennen als jongens, die in
de leer waren voor een of ander ambacht,
kon men ook een knaap opmerken, die in
alles netter cn fatsoenlijker er uitzag dan
de andoren. Willem, zoo heette hij, was
liet eenig zoontje van nette burgermen-
schen, een vader, die gaarne wilde dat zijn
jongen good leeren zou, liet den knaap
niet alleen de dag-, maar o'ok deze avond
school bezoeken, wat met de meeste leer
lingen van laatstgenoemde school niet
hot geval was.
Willem werd door zijn moeder heel stil
en eenvoudig opgekweekt. Van nature een
in zichzelf gekeerd, droomerig kind, door
zijn opvoeding ook buiten aanraking geble
ven met veel ruwheid, waarmee andere
kinderen dikwijls reeds zoo vroeg kennis
maken, was hij in het geheel geen jongen
om aan do deugnietenstreken, die velen
kier kna$<a? bij het naar huis gaan uit do
avondscfcwil uithaalden, mede te doen. Al
tijd was hij om ongeveer kwart over zeven
weer thuis en bleef dan bij vader en moe
der wat zitten l?zcn ef teekencn.
Dezen avond kon hij echter niet nalaten,
van tijd tot tijd ook eens stil te staan cn
eens te kijken. Opeens wordt hij door
van zijn schoolkameraden geroepen: „Wil
lem, kom eens hier, ze gaan vechten 1"
Daar hiold Willem nu niet zoo bijzonder
veel van, maar toch dreef nieuwsgierigheid
hem, naderbij te komen. Daar stond een
heel troepje jongens der avondschool te
gluren of to dringen om te kunnen gluren
door een reet van do gordijnen, dio voor
de glazen deur vau een herbergje gehan
gen waren.,
Willem, die niet gewoon was, tusschcn
anderen te dringen om do eerste te zijn,
zag niets, en wilde maar weer spoedig
doorloopen.
„Neen, wacht nog even," zei één der kna
pen, „zoo metsen komen ze aar buiten
en dan zul je zien, dan maken ze op straat
weer ruzie. Jongen, dat is zoo lollig."
Willem vond zoo'n grap oiefc zoo bijzon
der aardig, maai* liet zich toch bewegen,
om nog een poosje te blijven staan.
Daar ging de deur open, en kwam een
troep boerenjongens met hoogroode gezich
ten, do petten op zij van het hoofd,
schceou wende naar buiten.
De knapen, die hadden staan kijken, gin
gen wat op zij, om baan te maken. Wil
lem zat thans er midden tusschcn en hoe
wel hem zijn plaatsje niet beviel, moest
hij voorloopig blijven staan.
Toen de troep hossende do straat in
ging, werd hij door zijn kamafhrdeo, half
onwillig, meegesleept en spoedig liep hij
mee te zingen als een echte straatjongen.
Opeens hoort hij een eind vóór zich een
heftig gotier; leelïjkè scheldwoorden klin
ken, maar bovenal hoort men „hier is do
dief, hior is hij 1"
Wat was or gebeurd? Onder do jongens,
die Willem meegetroond hadden, was er
één, die al vroeg neiging vertoondo om oen
slecht mensch te worden.
Reeds herhaaldelijk had hij uit winkels
en kramen kleine voorwerpen weggenomen
thuis wist hij nu en dan, zonder dat zijn
ouders hot bemerkten, kleine geldstukken
machtig te worden, die aan snoepen jeu
besteed werden. Willem mocht volstrekt
niet met dien jongen omgaan, maar had in
do drukte en het duister riet bemerkt, dat
Jan Verstegen, dit was dc naam van den
deugniet, cr bij was.
Wel had hij gezieD, dat eenige van Jans
kornuiten, dio ook niet al te gunstig be
kend stonden, er bij waren, maar toen zat
hij reeds midden in den. troep en in het
gedrang.
Jan had dc gelegenheid waargenomen,
dat één der boeren met zijn door drank
beneveld brein csx onvaste hand de beurs
had laten vallen, om die snel op te rapen,
een deel van den inhoud er u t te ncmeo
en ze daarna, schijnbaar dood-eerlijk aan
den eigenaar terug to geven. Maar enke
le der rondomstaando boeren hadden do
verdachte bewegingen van Jantje be
merkt cn riepen: „Die kleine rakker
6teelt1"
Jan Verstegen had als een volleerd znk-
keni'ollor het geld grootendoels aan rond
om hem staande knopen in dc handen ge
stopt, in do hoop, om het straks gezamen
lijk aan lekkernijen f© besteden.
„Eerlijk deelcn dan, natuurlijk." En zoo
had Willem, oer üij het bemerkte, een
kwartje in d© hand gekregen; hij had
eigenlijk niet goed begrepen, waar dat zoo
gauw vandaan kwam.
Maar hoezeer verre van nuohtcr toch
waren dc boerenknapen en vooral de hen
begeleidende deerns niet zóó dronken of
zij hadden do verdachte bewegingen ten
deole gezien en begrepen. Vandaar het ge
schreeuw van „hier is do dief" en „die heeft
ook geld in dc hand." Willem was in het
minst niet op de gedacht© gekomen om het
geld to laten vallen of te verstoppen en in
minder dan geen tijd behoorde hij onder de
knapen, die in do stevigo vuisten der boe
renknapen gevangen zaten. Spoedig kwa
men ecnigo politic-agenten op het staudjo
aanloopen, en toen hun uitgelegd was, wat
er gebeurd was, werden verscheidene kna
pen én helaas ook Willem door do dienareu
der politie naar liet bureau van den com
missaris meegenomen. Hevig schreiende en
vreeselijk ongerust voer vader en moeder,
zat Willem weldra op do bank van hot
hok, dat, achter het bureau van den com
missaris van politie gelogen, tot voorloo-
pigo bewaarplaats diende van op straat
opgepakte schelmen. De commissaris had
het dezen avond veel te volhandig, om da
delijk tot een onderzoek van het gebeurde
over tc gaan. Niemand lette op het" gehuil
van sommige der knapen, nog miuder op
de brutale gezichten en onverschillige
woorden van Jan Verstegen en eenige an
deren.
En zoo bracht Wi .em eenige vrecselijka
uren door. Ruwe woorden, gemeeno vloe
ken soms, werden door de deugnieten ge
sproken; om tien uren des avonds kregen
j ze bovendien nog zeischap aan een twee-
I tal dronken boeren, die wegens Let zoeken
van twist, door do politie ingerekend wa
ren cu eotfst om elf uren, toen do grootste
drukte voorbij was en de stilte in bet stad
je teruggekeerd w- s, vond dc commissaris
tijd, om heb geval met do straatbengels te
onderzoeken.
Do man zag dadeijk wel, dat Willem
niot bij het troepje jeugdige 6ehavniten be
hoorde en liet den nog altijd hevig huilende
knaap het eerst bij zich komen. Willem
moest vertellen wat er gebeurd wan, snik
kende verhaalde hij, hoe ongelukkig bij er
in geloopen was en toon do commissaris
hot verhaal hoorde, twijfelde hij geen
©ogenblik of de knaaj), wiem ouders hij als
zeer fatsoenlijke menschen kende, had de
waarheid gesproken.
Willem werd, na zijn adres te hebben op
gegeven vrijgelaten. Hij snelde als een ge
jaagd dier door do thans lcege^ hol klin
kende straten on kwam halftwoalf einde
lijk thuis.
Hoe vreeselijk zija ouders in ongerust
heid gezeten liaddon, kan men zieix voor
stellen, cn toen Wilem wat bedaard was
geworden en alles verteld had, zei zijn
moeder: „Kind, bedenk toch altijd: waar
men mee verkeert, .worcit men mee gc-
eord; vermijd voortaan toch altijd slecht
gezelschap." v. H.
jcieü Japansclie vertelling".
Er waren eens twoo oude lieden, di©
geen kinderen had"' Daar gebeurde hot
op zekeren morgou, dat de man een jong
muschjo ving, hetwelk bij voorziohtig u.
een kooitje naar huis bracht. Zijn vrouw
was daar evenwel in bel geheel met mee
ingenomen cn bot duurde niet lang of do
nieuwe huisgenoot begon haar geweldig
to vervelen. Had zij haar zin gevolgd, dan
zou zij do kooi geopend en den vogel de
wijde wer - ingejaagd hebben. Dit durf
de zij venwel niet om haar man, die bij
zonder gesteld was op zijn kleinen be
schermeling. Zij zocht dus naar heb een
of ander middel om met goed fatsoen van
den vogel ontslagen to worden. Zoo u.v-
wijls zij uitging zette zij do kooi open in
do hoop dat het boosljo uit eigen bewe
ging het huis verlaten zou. Maar het
diertje scheen daar geen lust in te hebben.
Doch zie, daar gebeurde hot op zekeren
dag, toen clo vrouw evenals haar man
uitgegaan was, dat de musch, die in do
kamer roudtrippcldo, een half voltooid
kleedingstuk zag, waaraan de vrouw bezig
was te naaien en het dartele beestje, dat
naar afleiding zocht, begon al do naden
les to maken en de draden met zijn bok
uit te halen. Toen nu do vrouw thuis
kwam en zag wat or gebeurd w s werd'
zij [verschrikkelijk boos. Zij greop de
musch, sneed haar de punt van den tong
af cn wierp haar toen naar buiten.
Na een poosje kwam ook do man thuis
en miste dadelijk het vroolijke diertje.
„Waar is do musch?" vroeg hij.
Nog bevende van toorn vertelde do
vrouw wat er gebeurd was on wat zij met
den deugniet had gedaan. 'Maar dc man
werd boos bij dat verhaal. „Het is schan
de," zeido hij, „zoo wreed te zijn tegen
ecu onncozol diertje, dat oudn* ons dak
werd opgevoed.
Eti ponder verder ©ou woord to spre
ken liep hij de deur uit om het beestjo
te Koeken. Om beter rond to kramen zien,
beklem hij een beu vel en toen hij daarop
stond, kwam er een bcoldsciioou meisje
naar hem toe, di nkte hem voor de liefde
en zorg, waarmodo hij haar in ziju wo
ning had opgenomen en bad hem tot bo-
looning daarvoor zich een geschenk uit to
kiezen.
„Hier slaan", zeicu zij, „twee korven.
Dc ceno is zeer zwaar eu dc andere zoor
licht, kies u één daarvan uit en noem
die mede."
De oude mau stond een oogcnblikje ver
bluft maar het meisje drong zoo vriende
lijk bij hom aan, dat hij ciudclijk sprak:
„Een oude man als ik zou misschien dien
ewaren kerf niet kunnen dragen, liet bes
te zal dus zijn, dat ik oen lichtste van
de twee maar nee:-i."
„Goed", sprak hot meisje. „Maar gij
moet mij beloven dcu korf niet te zullou
©penen, vóór gij cr mee thuis gekomen
zult zijn."
Met die woorden was zij plotseling ver
dwenen cn do oudo man droeg den korf
naar huis. En zie, toen nij dion opende,
vond hij daarin oen pak klcercn van do
sckoonslo zijde, die man zich denken kan.
Zijn vrouw, die cr bij stond, was zeer
nieuwsgierig to weten, vanwaar al dio
kostbaarheden kwamon ea de man, niet
.weinig in zijn schik met het onverwachte
gesohenk, vertelde haar, wi© zo hem gege
ven had.
„Dat meisje wou ik ook wel cona ont
moeten", dacht de vrouw, on zij ging op
haar beurt d© deur uit', om, zooals zij
zeide, do musch to gaan zoeken.
En zie, toen zij evenals haar man ook
den heuvel bcklommm had', verschoon ©ok
aan haar hot jonge meisje. Dat was nu
evenwel niet zoo vriendelijk en do vrouw
moest een paar welverdiende vcrwijtingon
aanhoor en over haar ruw on wroed ge
drag. Maar het t'nd van do gescliiedenis
was toch, dat haar een paar korven wer
den voorgezet, een zwnro en oen lichte,
waaruit zij kiezen mocht.
Haar keus was aanstonds bepaald. Zij
nam don zwnarsten korf cn tildo dien met
grooto moeite cp haar schouders.
„Mijn man zal wel vreemd opkijken, 1
ik zooveel meer thuis breng dan bij", da.lit
nj co zeulde, inwendig lacTiondo van ge
noegen, den zworen korf naar lxaar wo
oing. Maar toen zij thuisgekomen in te
genwoordigheid van haar man haastig het
deksel opendeed, sprongen cr tweo leelij-
kc duiveltjes uit, die, haar uitlachende
cu bespottende, om haar heen dansten cn
toen ceosklaps do deur uitvlogen.
EEij WACHTEK,.
Het is altijd non angstwekkend iels des
nachts te ontwaken door do kroten, dat cr
brand is. Men moet vooral op j dorp wo
nt*», om daar het sombere van tj verstaan.
Het eerst begint do klopperman, nl rato-
lcudo met zijn klep, do stille, verlaten stra
ten door t- snollen, dan weerklink het. ge
bons op do deuren der slapende brandmees
ters en al spoedig luidt do klok van den
toren, met haar zware tonen, dio voor dc
getroffenen schijnt te weenen.
In kleine gemeenten worden enkele lan
taarns reeds om elf uren des avonds uit
gedoofd. Als men aan het venstor treedt,
knn men dus niets onderscheiden dan vngu,
donkere gestalten, dh zich voortspoeden
naar do plek van het onheil of naar hot
huisje, waar do bi andspuit wordt bewaard.
Ja, eerst op zulke klein© plaatsen kan men
zich oen denkbeeld vormen van hot aangrij
pende van dergelijke rampen.
Een weduwe met drie kinrL- n bewoondo
do tweede vcrdicpi' vai oen huis. Op een
zomernacht, dat alle bewoners in slaap
lagen verzonken, braa bier een brand uit.
Het vuur bad reeds heel wat schade ver
oorzaakt, voordat ,mon ontwaakte door
FEUILLETON.
Een iteSdsn.
65)
Do menschen vechten er nu letterlijk om,
om bij ons te komen; zij betalen goed cn
zijn zeer tevreden. Alles is hier nu echter
Ook zoo mooi en goed en fijn", ging zij
yoort, op de bloemen cn in het rond wij
zend. „O, hot meisje is werkelijk oenig ea
bet afdingen en handelen kent zij nu ook
uitstekondonlangs kreeg zij de karnemelk
Voor niet-''
„Jo, ik geloof gaarne, dat miss Ferrars
een war© schat is", antwoorddo mr. Tho-
-xold met grooten ernst. „Niet iedereen
-speelt het klaar, de koopwaren voor niet
4°. arijgen. Maar hoe het mij ook voor u
spijt, juffrouw Ito8ario, zoo zult gij toch
/dadelijk werk van een plaatsvervangster
moeten maken, daar mrs. DalrympI© iceds
morgen komt om miss Ferrars m^t uw
toestemming te halen, opdat zij voor het
aanvaarden harer nieuwe betrekking nog
een weinig kon uitrusten."
„Morgen I" herhaald© juffriouw Rosario
met een verschrikt gelaat en liet het mu
ziekblad vallen.
„Miss Ferrars moet reeds op l.ct eind©
'der laatste week in het paleis zijn cn ik
ben overtuigd, dat u haar een korte vacan-
tio van hart© gunt. Nietwaar, juffrouw
Rosario, u stemt toe?" Vleiend, ja verlei
delijk klonk zijn stem.
v ,,Zij gaat weg, jammerde zij, „en wij
«uilen haar nooit weer zien...... nooit.weer!"
ouH©t_ lb ^immersniet zoo erg^ als
wanneer zij naar Engeland ging; zij gaat
immers slechts naar Royapetta", zeido mr.
Thorold tot haax geruststelling. „iK weet,
dat gij u over haar geluk verheugt."
„Do oude Ranie Sundaram is een vreo-
aelijke vrouw", liet Jocasta zich ontvallen.
„De menschen, die eens in het paleis zijn,
kemen er niet levend weer uit."
„Jooasta, ondeugend meisje, wilt gij wel
eens zwijgen!" riep juffrouw Rosario.
„Wacht, ik zal jo..."
„Misschien heeft do jongejuffrouw do
geschiedenis van Jack, den menschencter,
gelezen", bracht mr. Tlxorold vriendelijk in
het midden, „en verwisselt nu de perso
nen... Mrs. Dairymplc zal u dus morgen
om vijf uren komen halen," zeido hij tot
mij. „Nietwaar, juffrouw Rosario, u geeft
uw toestemming?"
„Nu ja, het is moeilijk u iets te weige
ren en neen te zeggen", Bekende zij glim
lachend met tranen in haar oogen. „Ik had
gehoopt Pamela zeer lang te houden ©n
nu hebt gij haar uit mijn huis gepraat. U
i3 een slimme jonge heer."
Do slimme jonge heer" stond nu op, ten
eind© afscheid te nemen. Dat was echter
niet zoo gemakkelijk. Iedereen wilde hem
do hand drukken, juffrouw Rosario min
stens driemaal, maar eindelijk gelukt© het
hem toch, zich los t© maken en buiten te
komen.
Toen Eulalie hem een oogenblik later op
zijn rijtuig zag stappen en d© teugels grij
pen, sloog zij haar armen om mijn hals en
fluisterde: „Gij zult eens mot mr. Thorold
trouwen. O, wat zult gij beiden een mo< i
paar zijn 1"
„Onzin 1" sprak ik haar wrevelig tegen
J „Mr. Thorold denkt er piet aan, met m.j
to trouwen; hij houdb niet van dames.
„Het kan wel zijn, dat hij om de moesten
niets geeft, maar daarom des te meer om
een. Gij zijt do uitverkoren© zijns harten.
Ik weet het zeker, heel zeker! Nietwaar,
gij noodigb mij op uw bruiloft? Kijk eonsl"
Mr. Thorold was intusscben in snellen
draf het tuinpad afgereden. Ziju vlug
paardje schoot als een pijl uit den boog
voort, toen zijn bestuurder het plotseling
vlak voo rhet ijzeren hek ter zijdo moest
trekken, om een botsing met een ander
voertuig, waarin Ibrahim zat, t© voorko
men. Werkelijk, er was bijna een ongeluk
gebeurd.
Zijn paard een flinken slag met de
zweep gevend, kwam Ibrahim nu op den
bungalow toe-raven, waar hij het gehcelo
gezelschap op de veranda vond verzameld.
„Wie was dat?" vroeg hij nog voordat hij
afsteeg. „Wie was die voorname bezoeker,
die mij bijna omver had gerend? Zijn ge
zicht kwam mij bekend voor."
En eenigo seconden eerder dan de an
deren antwoordde Jocasta: „Hot is een
kennis van 1 amela, die haar een prachtige
betrekking heeft verschaft. Zij wordt gou-
vornant© bij den prins en de prinsessen van
Royapetta. Is dat niet voornaam?"
Ik vond het niet noodig, Ibrahims op
merkingen aan t© hooren en zdjn geluk-
wenschen in ontvangst to nemen, welke mij
trouwens later toch door Gwendoline wer
den overgebracht. Ik had nu immers dc
handen vol werk.
In do eerste plaats moe6t ik Jocasta in
de geheimen van het huishouden inwijden,
haar wijzen, waar de proviand zich be
vond, enz-, enz.
Ik hield echterde plaats, waag de suj*
ker en de ingemaakt© meloenen bewaard
werden, voor haar verborgen; eveneens
ried ik juffrouw Rosario aan, Jocasta niet
in do rekeningboeken der kostgangers to
laten snuffelen, daar anders het eerstvol
gend. uur do geheimen \uu het pension in
den bazaar zouden bekend zijn. Dan moest
ik mijn gardeiobe in oogenschouw nemen
cn de treurig© overblijfsels va een eens
zeer mooie uitrusting inpakken. De meis
je kwamen zwaar beladen bij mij binnen
om do van mij t -leeodo hoeden en klec-
uingstukken terug te brengen; ï'z orzocht
zo echter het geleende als een aandenken
aan mij to behouden. Zij waren letterlijk
sprakeloos van aandoening, verbazing en
dankbaarheid. Maar ofschoon ik veel van
haar allen was gaan houden, kon ik toch
niet besluiten de klcercn weor aan ie
trekken, dio zij wekenlang hadden gedra
gen.
Het zij mij vergund over h©t afscheid den
volgenden dag een sluier te werpen. Ik
wil alleen vermelden, dat juffr uw Rosa-
rio's tranen zoo rijkelijk vlr iden en haar
kussen zoo vochtig waren, dat ik door zoo
veel vo htighcid licht verkouden had kun
nen worden; ook kwamen Fitz ALan en
Alonzo vroeger dan andc van hun be
zigheid thuis, om mij nog eens vaarwel te
kunnen zeggen. Precies om vijf ure» hield
mrs. Dalrymplc in een mooi© victoria voor
he; huis stil en begroette mij allervriende
lijkst, doch steeg niet uit.
„Er komt straks nog een wagen voor uw
bagage. Ik zou nu gaarne dadelijk een groo
ten rijtoer met u maken. Zooala ik rie,
heeft u reeds afschel.1 genomen. Allo oogen
zijn immers rood van het weenen 1"
Ook de mijp© waren yocjitig, toen ik mijn
plaats naast haar innam, cn <1 j achterbly-
vonden, dio allen op een rij in dc veranda
stonden, toewuifde. Zelfs f'en kok, do
waschvruuw on do i na ajaii zag ik voor
het zijgebouw staan, xm Ik wegreed en
vojrgoed het pei ion Iloaario verliet.
XIV.
Do v ming van majoor Dairy mplo lag
in het fort rn liad het uitziek' op de zee.
Het was n i Monaardig, eeuwenoud, koel
en luchtig gebouw met bomvaste muren cn
8tcencn trappen on gaDgen. Het was-ech
ter bijzonuv.r smaakvol ingericht, cp een
wijze, welke men c. 'er in een moderne
stadsv. ming zou gczoc hebben dan in iet
tijdelijk tehi"; eencr d ne, die het afwis
selende lot v -.1 c i linie-regiment deelt.
De geheele inricht! w.,s nieuw en mooi
cn hoe vele bewoners dezer ouderwctsche
vertrekken tijdens d Laat tweo eeuwen
ook mochten gehad heb i, zoo waren zij
zeker nooit - i fraai >meubilcerd gewekt
als nu.
Voor mij was lo plotselinge overgang van
do Urundallstraat i het St.-Georsfort
als de verplaatsing nr oen andere plar
neet. Hier hccrschte militaire bedrijvig
heid, orde en stiptheid. HoornaignaVn
weerklonken, soldaten exerceerden, mu
ziekkapellen speelden. Met de sabel en de
sporen rinkelend liep inijc.. Dairymple
in de gangen heen cn weer; ordonnansen,
telegraafbearabten en bedienden kwamen
en gingen. In de Ciundallst at daarente
gen heerschten luiheid, laksheid, genot
zucht en stof.
(Wordt vtrvolod