LËTDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 29 NOVEMBER; TWÉÉDE BLAD. Anno 1905 Burgerl. Stand van Lelden. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. 1 Een EiekSin. S': No. i?ïö40. allen voeren den strijd voor lotsverbete ring I" Heb minimum-salaris, zegt ,,D e Tijd" dan, kan zeker niet- het „salaris volgens do Wet" worden genoemd in dien zin, dab de schoolbesturen, die naar den gcesb van den wetgever wcnschen te han delen, in het algemeen geen hooger salaris zouden behoeven te geven. M.a.w. het minimum-inkomen is, naar de bedoe ling van do wet, niet het normaal inko men. Er kunnen evenwel omstandigheden zijn, dat schoolbesturen niet meer kunnen geven en wij zijn verder van oordeel, dat men op vele plaateen niet behoeft to wach ten, ja, niet mag wachten mot do oprich ting van de bijzondere scholen, totdat men in staat is een hooger salaris aan te bieden. Weet J. G. S. feitelijk, dat men in Zie- riksee meer kan geven of de opr.chting van de bijz. kath. school gerust mag uit stellen, totdat men beter in de financiën zit? Zoo niet, dan is de afkeuring van het aanbieden van een minimum-salaris,, als tegenstrijdig met den geest der wet, mis plaatst. Maar gestold zolfs het geval, dat de aanbieding hooger kon cn moest zijn, gaat hot dAn aan onmiddellijk te dreigen met een solidaribeits-beweging, zooals hier geschiedt? Wat zal er gowordon van de goede ver standhouding t-usschen schoolbesturen cn onderwijzers, wanneer bedreiging met soli dariteit en boycot het middel wordt om verbetering van levehsconditie af te per sen? Waar moet het heen, wanneer school besturen uit vrees voor dergelijk dreige ment zwichten? Zierikseo kan, nadat J. G. S. zijo bo- dreiging heeft laten hooren, moeilik hoo ger salaris aanbieden, zonder althans den schijn op zich te laden van zich door de onderwijzers te hebben intimideeivn, zon der in do oogen der buitenwereld oen mo reel echec te lijden, dat hot prestige vau de schoolbesturen in het algemeen schaadt. Het schrijven in „De Katholicko O n d e r w ij z c r'' achten wij daarom niet alleen onredelijk en bedenkelijk, maar te vens nadeclig voor de onderwijzers zelvcn. Nu do nieuwe Onderwijswet docr het toekennen van beduidende subsidAn kot mogelijk maakt, dat ook C h r i s te 1 jj k e kweokscholon gemakkelijk kunnen in 6tand worden gehouden, neemt men onder do voorstanders van hot bijzonder onderwijs een zekere haast waar, om toch maar zoo snel mogelijk tot de stichting van zulke inrichtingen te komen. Het „Christelijk Schoolblad" kan dio haast niet goedkeuren. „Wij hebben Nijmegen, Doctinchcm, 's-Gravenhage, Amsterdam, Zotten en laatstelijk ook Groningor», als plnjvtson. waar Christelijke kweekscholen gevestigd zijn. Groningen is pas dit jaar begonnen en kon dus nog geen resultaat opleveren. Zoo blijven er dan 5 kweekscholen over, waarvan wij do resultaten kunnen nagaan. Er. clan blijkt ons, dat deze kweekscholen zói'. weinig talrijk bevolkt zijn, dat zo in 1904 niet meer dan 31 geslaagden oplever den. Dat verbaast ons volstrekt niet. Dio kweekscholen tellen veel te weinig kweoke- lingen, en kunnen niet eens strengo oischcu stellen bij de toelating. Dat is. in derdaad een groot euvel. Het kwaad is niet, dat or gcon kweekscholen genoeg zijn maar dat er geen kweekelingcn genoeg zijn. Willen nu de nieuwe kweekscholen der bestaanden nog sterker concurrentie aandoen? Of waant men, dat dc kweeko- lingen toenemen naar rato van het aantal kweekscholen? Als straks Leiden cn Zwol le gereed mochten komen, dan heeft het Christelijk onderwijs al meer kweekscho len dan het Rijk. Maar dio van het Rijk leveren jaarlijks van 16 tot 20 geslaagden op." Do betere salarieering kan den lust voor het onderwijzersvak weer opwekken. Maar dan is het nog tijds genoeg. „Do Maasbodo" beeft zich de moeite getroost do benoeming on van do Raden van Toezicht op het N o- larisambfc na te gaan cn concludeert: 1. dat van deze 48 personen 35 bchoo- ren tot do liberale partij, tegenover 11 die gerekend moeten worden tot- de ver schillende Christelijke partijon (2 richting onbekend;) 2. dat tegenover 35 liberalen slechts 8 katholieken staan; 3. dat deze 8 katholieken op twee na (Amsterdam cn Nijmegen) allen bonoemd zijn in de katholieke provinciën Brabant cn Limburg; *1. dat juist dezo twee katholieken zich moesten tevreden stellen met een benoe ming als plaatsvervangend lid, een uiteraard wel minder invloedrijke bo- trekking; 5. dat in al do overigo provinciën (Gel derland, Overijsel, Z.-Holland, N. -Hol land, Zeeland, Utrecht, Friesland, Gro ningen) tegenover 2 katholieken 31 libe ralen zijn benoemd; 6. dat de anti-revolutionairen, die ruim een half milüocn zielen tellen, met 6 n zetel begenadigd zijn, zegge n, even eens als plaatsvervangend lid 7. dat de ehrist.-historischcn op 2 man nen kunnen roemen, zegge twee, waar van wodorom dén als plaatsvervangend lid. Zoodat het eigenlijke lidmaatschap in heel Nederland, op 2 provinciën na, u i t- sluitend en allcon in handon 19 van liberalen. Bijzondere gymnasia. Do „Staatscourant" van heden (No. 275) bevat een drietal Kon. besluiten, waarbij, overeenkomstig art. 157 der Hoogor-Onder wijswet, mot ingang van 16 November voor ccn tijdperk van zee jaren eenige bijzon dere gymnasia worden aangewezen als bo- voogd om, mot inachtneming der desbetref fende wottolij-ko voorsohriften, aan do leer lingen, dio het onderwijs tot aan heteindo hebben bijgewoond, oen getuigschrift van bekwaamheid tot universitair© studiën af to gown, clat met het getuigschrift, in art. 11 dor Hooger-Ondcrwijswct vormold, wordt gelijkgesteld. Dezo gymnasia zijr do Adeeling gymnasium van bet Bis schoppelijk Colloge to Roermond, der vcr- eoniging Bisschoppelijk College, gevestigd to Roermond; de afdeeling gymnasium van het collogo St.-Willibrord to Katwijk aaD den Rijn, het Roomsoh-Katholiok gymnasium IxJ Amsterdam do afdeeling gymnasium van het Canisius Collego to Nijmegen, en het gymnasium to Rolduc, verbonden aan do eerst© afdeeling van het Seminnrio' van het bisdom van Roermond, gevestigd te Rolduc, gemeente Kerkrade. Eerste huwelijksafkondiging van 26 Nov. G. L. vnn de Roo jm. 41 j. on W. van Diator w. 40 j. J. Zoutondylc jm. 27 j. en S. Riotkork jd. 24 i. D. C. Alieog w. 53 j. on A. van don Burg jd. 49 j. J. Freek® im. 28 j. cn J. Th. van Amsterdam jd. 25 j. 11. EphrAim jm. 24 j. on L. UorioD jd. 24 j. P. Koolmoos jm, 56 j. on H. van VVijk |d, 38 j. A. D. bafobsr jm '24 j. «u M. vüd (lasteren jd. 26 j. J. Wiekbar jm. 23 j. on Z. J. liriok jd. 20 j. IIAAULEMMERMEEB. Ondertrouwd: D. van Egmond on N. van don Bouvsl wod, A. Hobo on A. Kloolwjjk. Bo vallen: 0. ViBasr geb. Cornelia D. M. van der Stroom gob. Van Koelcel Z. M. J. Leostsmnkor geb. Rib D. T. van dsr h'wnet geb. ltiotbrook D. O. Mastenbrosk gob. Van Egmond Z. A. Bax gob. JJ Kuiter Z. Lu J. Smit geb. Flips© Z. If. J. Coster gob. Vnn Piekoron lovonl. Z. F. Biomond geb. De Groot D. M. J. vnn Zanten gob. Bakker Z. L. Troost gsb. Eveleens Z.Visser geb. Jongman Z. li. Smit geb. Krijnen Z. B. Smils geb. Schramt D. J. van Stam geb. Vnn Groniogen Z. B. Ooetwoudor gob. Van der Wal Z. J, M. Iluismtveld geb. Spin lovenl. Z. Overloden: C. van Rossen wed. Klaassoa 80 j. A. Doels 13 d. J. Bogerd geb. Grevon- stuk 73 j. T. vnn der Ploeg 3 j. 11. J. Coster geb. Vnn Piekeroo 34 j. G. van Willigon 61 j. Al. A. vnn Zitnten 1 dag. De - „N i e u w o Rotter damsohe .Courant" vestigt de aandacht op twee punten in het „met verrassende snelheid" door do Regeering overgelegd© gewijzigde regie ment van orde voor den •Raad van Ministers. Het komt het blad juist voor, dat het laatctc artikel zegt: „Dit reglement wordt, den Raad van Ministers gehoord, des noodig door .Ons gewijzigd." Derhalve hier is de regeling, niet de goedkeuring van het reglement aan do ixroon opgedragen, 't Is hier te lande niet, zooals in Engeland, do wil der ministère, dio onder koninklijke handtfeeke-ning re geert. Neen, hier „bij ons is men veel meer er nan blijven hechten, dat in het ministerie een koninklij k-ministerieel© gedachte zou worden weergevonden. Wel nu, die twee-édnheid wordt in de vaststel ling van het reglement van orde door de Kroon bewaard. Daarin komt uit, dat de Raad van Ministers om der wille van do homogeniteit in het bestuur als college noodzakelijk, sedert de Koning ophield deu Kabinets raad bijeen te reopen met den Koning vormt édndat aan de Kroon hij zijn gezag ontleent; en dat hij niet staat naast de Kroon, als een ver gadering, waarvan de vorst wordt buiten gesloten." Een tweede voornaam punt is, volgens het blad, do gelijkgerechtigdheid tuaschen de ministers onderling, die haar sanctie vindt door de bepaling: „do Raad kiest uit zijn midden een vooftitter en een on dervoorzitter, beiden voor den tijd van één jaar; do aftredenden zijn herkiesbaar." „Do aanwijzing van den voorzitter bij be noeming door zijn gelijken brengt hem te genover zijn ambtgenooten een heel stuk van zijn verheven standpunt naar beneden. Hij zit nu voor, omdat de Koningin ge bild heeft, dat hij zou zitting hebben als primus inter pares"', als leider, door zijn gelijkgerechtigden aangewezen en niet cioor Haar, als het ware boven dezen gesteld, en luitverkoren. Daarmee is een stap in d© goede richting gedaan. Toch hadden wij do voorkeur gegeven aan den president bij toerbeurt, zooals die in de oudere regle menten van orde voorkwam. Daarmee werd veel meer cn beter nog dan door het thans vastgestelde artikel de gelijkgerech tigdheid tusschen allo ministers uitge drukt." ,,D e Residentiebode" is van meening, dab de wijziging, door het minis- ferie-Kuyper in 1901 aangebracht in net reglement van orde van den ministerraad, nuttig was, eu dat do thans aangebrachte wijziging voornamelijk in do pen is gege ven „door de zuoht, het kabaal in de libe- ralo oppositie van Parlement en Pers eenigszins goed te praten." „Theoretisch"', schrijft hot blad, ver schilt het hierin, dat ambtgenooten zonder een Koninklijk Besluit uit te lokken, den toestand na zekeren tijd binnen hun Raadszaal kunnen wijzigen. Maar theoretisoh verschilt het daarom ook in zooverre, dat de persoon van den Souve- rein nu geheel buiten do wijziging kan ge houden worden en dat de Souverein die Ikan vornemen uit het „summier verbaal 'der beraadslagingen", dat, volgens art. 11 yan het reglement, binnen een maand na die wijziging aan do Koningin moet wor 'den voorgelegd. „D o Standaard" heeft dan ook in dertijd terecht opgemerkt, dat dit zou hcerkomen op „een beknibbeling van do macht der Kroon." „Daarvan is natuurlijk geon sprake", voert do „N iouwo Rotterdamsohe Courant" thans aan. „Do wijze, waarop de voorzitter zal wor den aangewezen, hetzij do Koningin dit di rect doet, hetzij Zij zegt: Ik laat het U over, heeft rnct Haar' macht niets t© mar ken. In beide gevallen, in het eerste dade lijk, in het tweede langs een omweg, be kleedt de voorzitter zijn ambt krachtens Haar wil. Zij, immers, heeft het reglement zoo vastgesteld." b) „Mag ik mij minstens een dag bedenken? Voor zoover ik do zaak nu kan booordcelen, i* u het, die hierbij eeD dienst of een gunst bewijst, en niet ik. Gij wilt mij uit een goedkoop kosthuis en half vervallen Dun- galow te Vepery, waarin heb van spinnen on mieren wemelt, in een palcis -verplaat sen; in plaats van een salaris van twee pond in do maand zal ik vierhonderd jaar lijks krijgen. Hoo kan o<r dus van een dienst sprake zijn? Dat gaat werkelijk mijn begrip te boven." „Gij zult mijn helpster zijnen in het ge deelte van het paleis wonen, waarin l.et mij niet veroorloofd is binnen te dringen. Gij moet daar uw invloed in mijn geest, .voor mijn doeleinden en voor het algemeen .welzijn aanwenden. Ik weet, dat ik mij op u kan verlaten en dat gij u van dit moeilijk ambt eervol zult kwijten. Gij kunt u naar 'de omstandigheden schikken; gij zult te gen c-lko gebeurtenis opgewassen zijn en den tact en de kracht bezitten op dc juiste manier te handelen. Ik heb evenmin Wafctr Thorold als het pestkamp vergeten Jïet zal uw taak zijn, het hart van den kleinen Radscha voor het goede ontvankelijk te maken, on al zullen ook telkens weer ver keerde invloeden op hem inwerken, zco moeten er toch altijd eenige korreltjes van rechtschapenheid, waarheidsliefde en ach ting voor zichzelven in zijn ziel achterblij ven." Het zal wel aan ons liggen, dooh de lo gica van dit betoog ontgaat ons ten eenen- male. Als dus do Souverein in het vervolg, voor zoover de Wet dit toelaat een deel van Haar macht op de ministers over draagt; op de ministers en hun opvolgers natuurlijk, onverschillig wie die rijn, en in de uitoefening dier macht allo medezeg gingschap verliest, dan heeft dit met Haar macht niets te maken I Als dus tot presi dent gekozen wordt juist hij, dien de Souverein om politieke omstandigheden als minister aanvaard heeft, doch in wiens handen Zij de leiding van den ministerraad niet wenscfot, dan heeft het feit, dat de aanwijzing van den president van den mi nisterraad. geheel buiten Haar om plaats vond, met Haar macht niets te maken! Wij weten het, men kan hiertegen aan voeren, dat de Koningin als zoodanig geen wensohen heeft, doch dat deze één zijn met de inrichten Harer ministers. Wij verwachten editor niet, dat de „Nieuwe Rotterdamse,he Oouranfc" deze exceptie zal inbrengen. Want aan den per soonlijken invloed des Konings op vele za- ken, waarvoor de ministers met volle fcocstomming de verantwoordelijk heid aanvaarden, zA het liberale hoofdor gaan, bekend als loyaal constitutioneel, toch wel eenige plaats inruimen." Ook de wijziging ten aanzien van do voor dracht voor benoemingen van secretarissen- generaal der departementen acht „Do Rosidentiebode" niet gelukkig. „Wij erkennen, dat een minister hot roer in handen moet hebben aan rijn de partement. Maar het feit, dat do geheel© ministerraad de voordracht doet van don seoretaria-geneTaal, neemt den betrokken minister het roer niet perse uit handen. Yan den anderen kant kan het noodig zijn hem niet vrij te laten over de baren t© zwalken zooals hij vr t.' Dat sommige leden der Hocg© Collogiën van Staat, de hooge rechterlijke nmbtenor ren, de loden van den Raad vnn Indiö, d» gouverneurs onzer drie koloniën en do be velhebber van het veldleger döbr den mi nisterraad worden voorgedragen, ligt voot de hand. Doch waar dit ook het geval is met d© Commissarissen in do provinciën, de curatoren der hoogescholen en de burge meesters der groot© steden, daar behooren de gewichtige betrekkingen van hen, aan wio do blijvende leiding der departementen is toevertrouwd, op voordracht van den goheelen ministerraad te geschieden. Trouwens wat er onder het vorige minis terie te doen is geweest er is genoeg van uitgelokt in de pers om de benoe ming van een, trots groote kundigheden, volkomen ongeschikt persoon tob secre taris-generaal van buitenlandschc zaken, bewijst genoegzaam, hoe noodig het kan wezen, dat bij zoodanige benoeming de go- heole ministerraad ze«ggingschap hebben k a n." Naar aanleiding van do omstandigheid, dat nu wol voor vast mag worden aangeno men, dat de School wo t-K u y p e r op 1 Januari o. k. in werking treedt, wijdt „De Standaard" aan die wet een artikel. Aan het slot van dit artikel zegt het blad, ernstig t© .willen wijzen op twee om standigheden, en het doet dit in de volgen de bewoordingen. Vooreerst op de omstandigheid, dat er een streven zou kunnen komen bij sommi gen onzer ondorwijzere, om bij hu^ overi gens rechtmatige wenschen tot verbetering van hun positio niet genoegzaam rekening te houden met dc werkelijkheid met den li- nancieelen toestand waarin tal van onze Christelijke scholen zich thans bevinden. Wij wenschen geen oordeel uit te spreken over het verlangen om niet minder dan twee dorden van do subsidievorhooging te besteden aan salaris-verbetering, waaronder vanzelf ook begrepen is de zeven percent van do jaarwedde As pre mie voor het onderwijzers- en woduwen- pensioen, zoodat voor verbetering der leermiddelen, enz. slc-riits één derde zoude overblijven. Doch wel zouden wij cr toch op willen wijzen, dat in elk geval die .wensch van twee derden moeilijk aan alJe besturen van scholen kan worden voorge legd. Er zijn wel 6cholen, wier financioele „Ik zou hem gaarne onderrichten... het ten minste probceren," stamelde ik. „Uw aanbod is een hooge eer, maar het bevat ook een groot© verantwoordelijkheid voor mij." „Ikzelf woon in de stad, in do zooge naamde residentie. Ik zal er echter op toe zien, dat gij met do noodigo égards en hoog achting wordb behandeld; ook zal ik ervoor zorgen, dat gij volkomen vrij in uw bewe gingen zijt en oen piano, couranten en boeken krijgt." „Niets dan hoogst begeerlijke zaken, want sinds maanden heb ik geen boek ge zien en van hetgeen er in de wereld ge beurt, weet ik niets af." „Dat is gemakkelijk in te halen. In do eersto plaats is het nu zaak, dat gij een besluit neemt. „Probeer het," verzocht hij dringend, „ten minste voor een jaar; ik zal zien, of ik den bepaalden tijd niet kan bekorten. En als ik u nu nog een voorstel doe, wilt gij mij dan beloven, dat niet kortaf te weigeren V' „Ja, dat beloof ik." „Ingeval gij niet zoudt kunnen besluiten, dezo betrekking aan te nemen, mag ik u dan het geld voor uw overtocht naar En geland voorschieten? Ik zal het u, als het niet anders gaat, als een leening aanbie den, weke gij mij met interest en interest op interest kunt terug betalen, want ik ken immers uw onbuigzamen trots." „Iedereen heeft zijn trots." „Ja, en ik weet ook hoe duur die menig maal wordt gekocht. Uw smal, bleek gelaat, miss Ferrars, zegt mij, dat uw trots u bijna het leven heeft gekost." „Daarin vergist gij u", antwoordde ik toestand van dien aard is, dat haar voort bestaan, indien de Schoolwet-Kuyper niet to rechter tijd wart gekomen, bedreigd scheen. En in de tweede plaats zouden wij bij de vrienden van onze scholen met den Bijbel er wel ernstig, zeer ernstig op wil len aandringen, om toch vooral ons Chris telijk onderwijs financieel te blijven steu nen. Het zou stellig een gemis van een recht inzicht in de eischen, die voortaan aan ons Christelijk onderwijs mogen cn moeten gestold worden, verraden, indien men nu besloot rijn contribution te sta ken, of zelfs maar te verminderen. Men bedenk© toch wel, dat vooreerst onze scho l©n nog geenszins financieel gelijk staan met de openbare school; en bovenal, dat, nu d© politieke schoolstrijd niet zooveel krachten en offers meer vergt, do paodago- gischo schoolstrijd mot niouwo eischen komt. Ons aller streven moot zijn om, onder do gunste onzes Gods, het Christ, onderwijs zoo goed mogelijk t© maken. En dat kost geld! In „Do Katholieke Onder wy- z c r" las de redaetio van „D e T ij d" als hoofdartikel het volgende stukje van J. G. „Het was t© verwachten, dat ten gevolge der jongst© L.-O.-wetswijziging op ver schillende plaatsen nieuwe bijzondere scho len zouden worden gebouwd. De aanzien lijke subsidie-vermeerdering maakt, dat het oprichten en in-stand-houden eenor school een schoolbestuur weinig finahcieele zorgen behoeft to geven, vooral als men de zaak aanpakt, zooals men dat te Zieriksee van plan soaijnt to zijn. Evenals to Scheveningen en enkoio an dere plaatsen -oesterdo men ook daar het voornemen, in 1906 een R.-K. school te openen. Met onderwijzers natuurlijk cn dio onderwijzers zullen een salaris moeten bob ben. Maar dat is het ergste niet, oordeelt men to Z. Do Staat betaalt immers voor elk onderwijzer do minima-salarissen, en dio minima A heuscb zoo mimiem niet, hoor I f 600 aanvangssalarisverhoogingen van 50 om do vijf jaar tot een mini-maxi mum van f 700 (z ~~o zevenhonderd); 100 voor hoofdakte, dat zijn or al 800; dan nog f 50 vorgocding voor huishuur, dat is allaat ms kijken f 650, en dat na 20 jaar, nou, nou, daar kan je best on- dcrwijzors voor krijgen, ik zou het donken Fantasie, zegt men. Neen, om do maan met: het staat gedrukt in „Do Kath. School" van verloden week. Op dc ad vertentie-pagina, eer6to kolom onderaan; „Worden gevraagd togen 1 Januari 1906 twee hulponderwijzers {-oor een hulpeloos hoofd?) a n de in aanbouw zijnde R--K. schoolSalaris volgens de Wct1 Adresseeren, enz. Jawel, alsof do subsidieverhooging aller eerst gegeven was, om soholen en schooltjes te doen verrijzen 1 Neen, neen, do duidelijk- uitgcsproken bedoeling van. den wetgever is, dat zij allereerst en voornamelijk dienen zal, om de salarissen der onderwijzers te verbeteren, neenminder slecht te ma ken. Citaten, om At to bewijzen» zijn in den loopenden jaargang van „De Kath. On- d o r w ij z o r" voorhanden. En oven zuidelijk is gezegd, dat do mini ma dor wet geenszins ah voldoende salaris sen beschouwd moeten worden, maar dat zij slechte als eon tegemoetkoming mochten worden aangemerkt. En dan dio advertentieZijn het daar in Zierikseo dan vreemdelingen in Jeruzalem? Heeft men daar dan niets, zelfs geen flau- wen nagAm, gehoord van do dringende wen sohen om positieverbetering, die de R.-K. onderwijzers met zooveel kracht hebben doen hooren? En indien we!, durft men dan nog ver wachten op bovenaf gedrukte advertentie sollicitanten rt zullen krijgen? Ja? Aan alle R.-K. onderwijzers in Nederland dan dezen raad: Toont u solidair en sollliciteert niet naar Zionxseo, waar men toont minder ideo te hebben van wat een onderwijzer toekomt, dan men op het einde van 1905 zou ver wachten I Solliciteert niet, in uw eigen be lang en in het bel uwer collega's, die haastig. „Een verblijf in de vallei tijdens de grootste hitto moet iedereen zijn frls- sche kleur ontnemen." „Nu, hebt gij tusschen paleis en over tocht gekozen? Want bij juffrouw Rosorio moogt ge, hoeveel gij ook van haar houdt, in geen geval blijven." „Ik heb het paleis gekozen, ofschoon ik zeer betwijfel, of ik aan allo eischen kan voldoen. Als gij echter werkelijk meent, dat ik geschikt ben voor do betrekking, dan neem ik uw aanbod dankbaar aan, maar..." „Wat hebt ge?" „Ik weet niet, wat juffrouw Rosario or van zal zeggen. Het zal haar niet gemak kelijk vallen, ccn plaatsvervangster voor mij to vinden." „Ik geloof zolfs, dat zij in haar stoutste droomen niet kan verwachten, weer een Engelsch© dame te vinden, die, voor twin tig ropijen in do maand, lampen schoon maakt, het huishouden doet, les-geeft cn voor den tuin zorgt. Maar opdat ik het niet vergeet: cr moet nog een punt besproken worden. Een zeer goed vriend cn voorma lig schoolkameraad van mij is hier in gar nizoen, een majoor Dairymple; hij heeft een mooie vrouw, die gij moet leeron kennen," dat was do dame mot het voorkomen eenor Romeinsche keizerin „zij zal u zeker t© logeeren vragen, en ik hoop, dat gij dio uitnoodiging aanneemt, daar het volstrekt noodzakelijk is, dat gij van uit het huis eener Engelscho dame aan het hof van Royapetta komt". „Een Engelsch kosthuis zou waarschijn lijk niet voornaam genoog zijn?" zeidc ik glimlachend. „Neen, zeker niet. Lij weet wel, hoezeer de inboorlingen de Eurasicrs haten en kent zeker ook do spreuk: God schiep blanke en do zwarte menschon, do kleurling is evenwel hot werk van don duivel". „Zeker, maar die is even verkeerd als nog velo andere spreuken. Maar wellicht ver langt rars. Dalrymplo in het geheel niet met mij kennis to maken". „Toch wel!" antwoordde hij haastig. „Hoo kunt gij dat weten? Zij heeft im mers niet het minste vermoeden van mijn bestaan?" „Ik heb haar van u verteld. Ik heb u namelijk daar straks reeds ontdek", ver klaarde hij met een glimlach, „cn nauw keurig juffrouw Rosario's roodo parasol onthouden, voordat ik mrs. Dalryrr.Je naar haar rijtuig terugbracht. In haar gozel- sohap durfde ik het toch niot wagen u aan to spreken; ook kon ik mrs. Dalrymple on mogelijk alleen door de menigto laten gaan. Zoodra ik mij echter van mijn plicht had gekweten, snelde ik terug. Maar ook al waart gij reeds naar huis gereden, dan zou ik u toch gevonden hebben, nu ik eenmaal wist, dat gij te Madras zijt. Ik heb reeds mrs. Dalrymple's belangstelling voor u op gewekt; zij brandt nu letterlijk van nieuws gierigheid u te leeren kennen en zal u eerstdaags bezoeken 1" „Yergeef mij, mr. Thorold," viel ik hem in do rede. „Maar ik zie juffrouw Rosario in het rijtuig staan en uit alle macht wen ken. Ik moet dadelijk naar haar toe." Zij stond rechtop in den wagen met haar roodo parasol heen en weer te zwaaiendc andere meisjes waren allen reeds terugge keerd. „Wel, Pamela I Wat zijt go lang wegge bleven 1" riep juffrouw Rosario mij toe. „Bedenk toch dat wij van avond gasteo hebben 1 Juffrouw Perciza oq juffrouw Gon zales wachten reods lang op ons cn gij hebt de sleutels 1". Den hoed afnemend, stolde mr. Thorold zich voor en vroeg daarop: „Vindt u het goed, dat ik morgeu oen bcroeA kom bren gen?" „O ja, natuurlijk 1 Het zal mij een groot genocgon doen. Miss l'crrars ontvangt itn- mors nooit bezoek. V/ij kunnen u evenwel, helaas geen logies verleencn. Het huis ta opgepropt vol". „Zeer vriendelijk van u, doah ik bon slechts zeer kort te Madras." „O wat jammer I" Haar gelaat drukt© teleurstelling uit. Mr. Thorold antwoordde niets. Zijn blik hing aan Eulnlie's mooi geziohtjo cn hij scheen in do beschouwing daarvan ver zonken. Juffrouw Rosario echter, dio nooit om woorden verlegen was, babbelde kalm door, en ix ben vast overtaigd, dab zij zich hoogst gelukkig voelde over het toonccltjo, hetwelk rij met den voornamen heer naast haar rijtuig voor J.aar buurvrouwen op leverde. „Ah, u is zeker een van do beambten, dio wegens de zoulbelasting hier zijn geko men?" vroeg Eulalie mot haar stralcndcn glimlach. „Neen, ik heb integendeel voor het oogenblik niets to doen. Doch ik mag a niet langer ophouden", ging hij, tot juffrouw Rosario gewend, voort. „U verwacht im mers bezoek? Ik wensch u goeden avond.'* Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5