LËTDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 29 NOVEMBER; TWÉÉDE BLAD.
Anno 1905
Burgerl. Stand van Lelden.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
1 Een EiekSin.
S':
No. i?ïö40.
allen voeren den strijd voor lotsverbete
ring I"
Heb minimum-salaris, zegt ,,D e
Tijd" dan, kan zeker niet- het „salaris
volgens do Wet" worden genoemd in dien
zin, dab de schoolbesturen, die naar den
gcesb van den wetgever wcnschen te han
delen, in het algemeen geen hooger
salaris zouden behoeven te geven. M.a.w.
het minimum-inkomen is, naar de bedoe
ling van do wet, niet het normaal inko
men.
Er kunnen evenwel omstandigheden zijn,
dat schoolbesturen niet meer kunnen
geven en wij zijn verder van oordeel, dat
men op vele plaateen niet behoeft to wach
ten, ja, niet mag wachten mot do oprich
ting van de bijzondere scholen, totdat
men in staat is een hooger salaris aan te
bieden.
Weet J. G. S. feitelijk, dat men in Zie-
riksee meer kan geven of de opr.chting
van de bijz. kath. school gerust mag uit
stellen, totdat men beter in de financiën
zit?
Zoo niet, dan is de afkeuring van het
aanbieden van een minimum-salaris,, als
tegenstrijdig met den geest der wet, mis
plaatst.
Maar gestold zolfs het geval, dat de
aanbieding hooger kon cn moest zijn,
gaat hot dAn aan onmiddellijk te dreigen
met een solidaribeits-beweging, zooals
hier geschiedt?
Wat zal er gowordon van de goede ver
standhouding t-usschen schoolbesturen cn
onderwijzers, wanneer bedreiging met soli
dariteit en boycot het middel wordt om
verbetering van levehsconditie af te per
sen? Waar moet het heen, wanneer school
besturen uit vrees voor dergelijk dreige
ment zwichten?
Zierikseo kan, nadat J. G. S. zijo bo-
dreiging heeft laten hooren, moeilik hoo
ger salaris aanbieden, zonder althans den
schijn op zich te laden van zich door de
onderwijzers te hebben intimideeivn, zon
der in do oogen der buitenwereld oen mo
reel echec te lijden, dat hot prestige vau
de schoolbesturen in het algemeen schaadt.
Het schrijven in „De Katholicko
O n d e r w ij z c r'' achten wij daarom niet
alleen onredelijk en bedenkelijk, maar te
vens nadeclig voor de onderwijzers zelvcn.
Nu do nieuwe Onderwijswet docr het
toekennen van beduidende subsidAn kot
mogelijk maakt, dat ook C h r i s te 1 jj k e
kweokscholon gemakkelijk kunnen
in 6tand worden gehouden, neemt men
onder do voorstanders van hot bijzonder
onderwijs een zekere haast waar, om toch
maar zoo snel mogelijk tot de stichting van
zulke inrichtingen te komen.
Het „Christelijk Schoolblad"
kan dio haast niet goedkeuren.
„Wij hebben Nijmegen, Doctinchcm,
's-Gravenhage, Amsterdam, Zotten en
laatstelijk ook Groningor», als plnjvtson.
waar Christelijke kweekscholen gevestigd
zijn. Groningen is pas dit jaar begonnen
en kon dus nog geen resultaat opleveren.
Zoo blijven er dan 5 kweekscholen over,
waarvan wij do resultaten kunnen nagaan.
Er. clan blijkt ons, dat deze kweekscholen
zói'. weinig talrijk bevolkt zijn, dat zo in
1904 niet meer dan 31 geslaagden oplever
den. Dat verbaast ons volstrekt niet. Dio
kweekscholen tellen veel te weinig kweoke-
lingen, en kunnen niet eens strengo
oischcu stellen bij de toelating. Dat is. in
derdaad een groot euvel. Het kwaad is
niet, dat or gcon kweekscholen genoeg zijn
maar dat er geen kweekelingcn genoeg
zijn. Willen nu de nieuwe kweekscholen
der bestaanden nog sterker concurrentie
aandoen? Of waant men, dat dc kweeko-
lingen toenemen naar rato van het aantal
kweekscholen? Als straks Leiden cn Zwol
le gereed mochten komen, dan heeft het
Christelijk onderwijs al meer kweekscho
len dan het Rijk. Maar dio van het Rijk
leveren jaarlijks van 16 tot 20 geslaagden
op."
Do betere salarieering kan den lust voor
het onderwijzersvak weer opwekken. Maar
dan is het nog tijds genoeg.
„Do Maasbodo" beeft zich de
moeite getroost do benoeming on van
do Raden van Toezicht op het N o-
larisambfc na te gaan cn concludeert:
1. dat van deze 48 personen 35 bchoo-
ren tot do liberale partij, tegenover 11
die gerekend moeten worden tot- de ver
schillende Christelijke partijon (2 richting
onbekend;)
2. dat tegenover 35 liberalen slechts 8
katholieken staan;
3. dat deze 8 katholieken op twee na
(Amsterdam cn Nijmegen) allen bonoemd
zijn in de katholieke provinciën Brabant
cn Limburg;
*1. dat juist dezo twee katholieken zich
moesten tevreden stellen met een benoe
ming als plaatsvervangend lid,
een uiteraard wel minder invloedrijke bo-
trekking;
5. dat in al do overigo provinciën (Gel
derland, Overijsel, Z.-Holland, N. -Hol
land, Zeeland, Utrecht, Friesland, Gro
ningen) tegenover 2 katholieken 31 libe
ralen zijn benoemd;
6. dat de anti-revolutionairen, die ruim
een half milüocn zielen tellen, met 6 n
zetel begenadigd zijn, zegge n, even
eens als plaatsvervangend lid
7. dat de ehrist.-historischcn op 2 man
nen kunnen roemen, zegge twee, waar
van wodorom dén als plaatsvervangend lid.
Zoodat het eigenlijke lidmaatschap in
heel Nederland, op 2 provinciën na, u i t-
sluitend en allcon in handon
19 van liberalen.
Bijzondere gymnasia.
Do „Staatscourant" van heden (No. 275)
bevat een drietal Kon. besluiten, waarbij,
overeenkomstig art. 157 der Hoogor-Onder
wijswet, mot ingang van 16 November voor
ccn tijdperk van zee jaren eenige bijzon
dere gymnasia worden aangewezen als bo-
voogd om, mot inachtneming der desbetref
fende wottolij-ko voorsohriften, aan do leer
lingen, dio het onderwijs tot aan heteindo
hebben bijgewoond, oen getuigschrift van
bekwaamheid tot universitair© studiën af
to gown, clat met het getuigschrift, in art.
11 dor Hooger-Ondcrwijswct vormold,
wordt gelijkgesteld.
Dezo gymnasia zijr
do Adeeling gymnasium van bet Bis
schoppelijk Colloge to Roermond, der vcr-
eoniging Bisschoppelijk College, gevestigd
to Roermond;
de afdeeling gymnasium van het collogo
St.-Willibrord to Katwijk aaD den Rijn,
het Roomsoh-Katholiok gymnasium IxJ
Amsterdam
do afdeeling gymnasium van het Canisius
Collego to Nijmegen, en
het gymnasium to Rolduc, verbonden
aan do eerst© afdeeling van het Seminnrio'
van het bisdom van Roermond, gevestigd
te Rolduc, gemeente Kerkrade.
Eerste huwelijksafkondiging van 26 Nov.
G. L. vnn de Roo jm. 41 j. on W. van Diator
w. 40 j. J. Zoutondylc jm. 27 j. en S. Riotkork
jd. 24 i. D. C. Alieog w. 53 j. on A. van don
Burg jd. 49 j. J. Freek® im. 28 j. cn J. Th.
van Amsterdam jd. 25 j. 11. EphrAim jm. 24
j. on L. UorioD jd. 24 j. P. Koolmoos jm, 56
j. on H. van VVijk |d, 38 j. A. D. bafobsr jm
'24 j. «u M. vüd (lasteren jd. 26 j. J. Wiekbar
jm. 23 j. on Z. J. liriok jd. 20 j.
IIAAULEMMERMEEB. Ondertrouwd: D.
van Egmond on N. van don Bouvsl wod, A.
Hobo on A. Kloolwjjk.
Bo vallen: 0. ViBasr geb. Cornelia D. M.
van der Stroom gob. Van Koelcel Z. M. J.
Leostsmnkor geb. Rib D. T. van dsr h'wnet
geb. ltiotbrook D. O. Mastenbrosk gob. Van
Egmond Z. A. Bax gob. JJ Kuiter Z. Lu
J. Smit geb. Flips© Z. If. J. Coster gob. Vnn
Piekoron lovonl. Z. F. Biomond geb. De Groot
D. M. J. vnn Zanten gob. Bakker Z. L.
Troost gsb. Eveleens Z.Visser geb. Jongman
Z. li. Smit geb. Krijnen Z. B. Smils geb.
Schramt D. J. van Stam geb. Vnn Groniogen
Z. B. Ooetwoudor gob. Van der Wal Z. J,
M. Iluismtveld geb. Spin lovenl. Z.
Overloden: C. van Rossen wed. Klaassoa
80 j. A. Doels 13 d. J. Bogerd geb. Grevon-
stuk 73 j. T. vnn der Ploeg 3 j. 11. J.
Coster geb. Vnn Piekeroo 34 j. G. van Willigon
61 j. Al. A. vnn Zitnten 1 dag.
De - „N i e u w o Rotter damsohe
.Courant" vestigt de aandacht op twee
punten in het „met verrassende snelheid"
door do Regeering overgelegd© gewijzigde
regie ment van orde voor den
•Raad van Ministers. Het komt het
blad juist voor, dat het laatctc artikel
zegt: „Dit reglement wordt, den Raad
van Ministers gehoord, des noodig door
.Ons gewijzigd."
Derhalve hier is de regeling, niet de
goedkeuring van het reglement aan do
ixroon opgedragen, 't Is hier te lande niet,
zooals in Engeland, do wil der ministère,
dio onder koninklijke handtfeeke-ning re
geert. Neen, hier „bij ons is men veel
meer er nan blijven hechten, dat in het
ministerie een koninklij k-ministerieel©
gedachte zou worden weergevonden. Wel
nu, die twee-édnheid wordt in de vaststel
ling van het reglement van orde door de
Kroon bewaard. Daarin komt uit, dat de
Raad van Ministers om der wille van do
homogeniteit in het bestuur als college
noodzakelijk, sedert de Koning ophield deu
Kabinets raad bijeen te reopen met
den Koning vormt édndat aan de
Kroon hij zijn gezag ontleent; en dat hij
niet staat naast de Kroon, als een ver
gadering, waarvan de vorst wordt buiten
gesloten."
Een tweede voornaam punt is, volgens
het blad, do gelijkgerechtigdheid tuaschen
de ministers onderling, die haar sanctie
vindt door de bepaling: „do Raad kiest
uit zijn midden een vooftitter en een on
dervoorzitter, beiden voor den tijd van
één jaar; do aftredenden zijn herkiesbaar."
„Do aanwijzing van den voorzitter bij be
noeming door zijn gelijken brengt hem te
genover zijn ambtgenooten een heel stuk
van zijn verheven standpunt naar beneden.
Hij zit nu voor, omdat de Koningin ge
bild heeft, dat hij zou zitting hebben als
primus inter pares"', als leider, door zijn
gelijkgerechtigden aangewezen en niet cioor
Haar, als het ware boven dezen gesteld, en
luitverkoren. Daarmee is een stap in d©
goede richting gedaan. Toch hadden wij
do voorkeur gegeven aan den president bij
toerbeurt, zooals die in de oudere regle
menten van orde voorkwam. Daarmee
werd veel meer cn beter nog dan door het
thans vastgestelde artikel de gelijkgerech
tigdheid tusschen allo ministers uitge
drukt."
,,D e Residentiebode" is van
meening, dab de wijziging, door het minis-
ferie-Kuyper in 1901 aangebracht in net
reglement van orde van den ministerraad,
nuttig was, eu dat do thans aangebrachte
wijziging voornamelijk in do pen is gege
ven „door de zuoht, het kabaal in de libe-
ralo oppositie van Parlement en Pers
eenigszins goed te praten."
„Theoretisch"', schrijft hot blad, ver
schilt het hierin, dat ambtgenooten zonder
een Koninklijk Besluit uit te lokken, den
toestand na zekeren tijd binnen hun
Raadszaal kunnen wijzigen. Maar
theoretisoh verschilt het daarom ook in
zooverre, dat de persoon van den Souve-
rein nu geheel buiten do wijziging kan ge
houden worden en dat de Souverein die
Ikan vornemen uit het „summier verbaal
'der beraadslagingen", dat, volgens art. 11
yan het reglement, binnen een maand na
die wijziging aan do Koningin moet wor
'den voorgelegd.
„D o Standaard" heeft dan ook in
dertijd terecht opgemerkt, dat dit zou
hcerkomen op „een beknibbeling van do
macht der Kroon."
„Daarvan is natuurlijk geon sprake",
voert do „N iouwo Rotterdamsohe
Courant" thans aan.
„Do wijze, waarop de voorzitter zal wor
den aangewezen, hetzij do Koningin dit di
rect doet, hetzij Zij zegt: Ik laat het U
over, heeft rnct Haar' macht niets t© mar
ken. In beide gevallen, in het eerste dade
lijk, in het tweede langs een omweg, be
kleedt de voorzitter zijn ambt krachtens
Haar wil. Zij, immers, heeft het reglement
zoo vastgesteld."
b)
„Mag ik mij minstens een dag bedenken?
Voor zoover ik do zaak nu kan booordcelen,
i* u het, die hierbij eeD dienst of een gunst
bewijst, en niet ik. Gij wilt mij uit een
goedkoop kosthuis en half vervallen Dun-
galow te Vepery, waarin heb van spinnen
on mieren wemelt, in een palcis -verplaat
sen; in plaats van een salaris van twee
pond in do maand zal ik vierhonderd jaar
lijks krijgen. Hoo kan o<r dus van een
dienst sprake zijn? Dat gaat werkelijk mijn
begrip te boven."
„Gij zult mijn helpster zijnen in het ge
deelte van het paleis wonen, waarin l.et
mij niet veroorloofd is binnen te dringen.
Gij moet daar uw invloed in mijn geest,
.voor mijn doeleinden en voor het algemeen
.welzijn aanwenden. Ik weet, dat ik mij op
u kan verlaten en dat gij u van dit moeilijk
ambt eervol zult kwijten. Gij kunt u naar
'de omstandigheden schikken; gij zult te
gen c-lko gebeurtenis opgewassen zijn en den
tact en de kracht bezitten op dc juiste
manier te handelen. Ik heb evenmin Wafctr
Thorold als het pestkamp vergeten Jïet
zal uw taak zijn, het hart van den kleinen
Radscha voor het goede ontvankelijk te
maken, on al zullen ook telkens weer ver
keerde invloeden op hem inwerken, zco
moeten er toch altijd eenige korreltjes van
rechtschapenheid, waarheidsliefde en ach
ting voor zichzelven in zijn ziel achterblij
ven."
Het zal wel aan ons liggen, dooh de lo
gica van dit betoog ontgaat ons ten eenen-
male. Als dus do Souverein in het vervolg,
voor zoover de Wet dit toelaat een deel
van Haar macht op de ministers over
draagt; op de ministers en hun opvolgers
natuurlijk, onverschillig wie die rijn, en in
de uitoefening dier macht allo medezeg
gingschap verliest, dan heeft dit met Haar
macht niets te maken I Als dus tot presi
dent gekozen wordt juist hij, dien de
Souverein om politieke omstandigheden als
minister aanvaard heeft, doch in wiens
handen Zij de leiding van den ministerraad
niet wenscfot, dan heeft het feit, dat de
aanwijzing van den president van den mi
nisterraad. geheel buiten Haar om plaats
vond, met Haar macht niets te maken!
Wij weten het, men kan hiertegen aan
voeren, dat de Koningin als zoodanig
geen wensohen heeft, doch dat deze één
zijn met de inrichten Harer ministers. Wij
verwachten editor niet, dat de „Nieuwe
Rotterdamse,he Oouranfc" deze
exceptie zal inbrengen. Want aan den per
soonlijken invloed des Konings op vele za-
ken, waarvoor de ministers met volle
fcocstomming de verantwoordelijk
heid aanvaarden, zA het liberale hoofdor
gaan, bekend als loyaal constitutioneel,
toch wel eenige plaats inruimen."
Ook de wijziging ten aanzien van do voor
dracht voor benoemingen van secretarissen-
generaal der departementen acht „Do
Rosidentiebode" niet gelukkig.
„Wij erkennen, dat een minister hot
roer in handen moet hebben aan rijn de
partement. Maar het feit, dat do geheel©
ministerraad de voordracht doet van don
seoretaria-geneTaal, neemt den betrokken
minister het roer niet perse uit handen.
Yan den anderen kant kan het noodig zijn
hem niet vrij te laten over de baren t©
zwalken zooals hij vr t.'
Dat sommige leden der Hocg© Collogiën
van Staat, de hooge rechterlijke nmbtenor
ren, de loden van den Raad vnn Indiö, d»
gouverneurs onzer drie koloniën en do be
velhebber van het veldleger döbr den mi
nisterraad worden voorgedragen, ligt voot
de hand. Doch waar dit ook het geval is
met d© Commissarissen in do provinciën,
de curatoren der hoogescholen en de burge
meesters der groot© steden, daar behooren
de gewichtige betrekkingen van hen, aan
wio do blijvende leiding der departementen
is toevertrouwd, op voordracht van den
goheelen ministerraad te geschieden.
Trouwens wat er onder het vorige minis
terie te doen is geweest er is genoeg
van uitgelokt in de pers om de benoe
ming van een, trots groote kundigheden,
volkomen ongeschikt persoon tob secre
taris-generaal van buitenlandschc zaken,
bewijst genoegzaam, hoe noodig het kan
wezen, dat bij zoodanige benoeming de go-
heole ministerraad ze«ggingschap hebben
k a n."
Naar aanleiding van do omstandigheid,
dat nu wol voor vast mag worden aangeno
men, dat de School wo t-K u y p e r op
1 Januari o. k. in werking treedt, wijdt
„De Standaard" aan die wet een artikel.
Aan het slot van dit artikel zegt het
blad, ernstig t© .willen wijzen op twee om
standigheden, en het doet dit in de volgen
de bewoordingen.
Vooreerst op de omstandigheid, dat er
een streven zou kunnen komen bij sommi
gen onzer ondorwijzere, om bij hu^ overi
gens rechtmatige wenschen tot verbetering
van hun positio niet genoegzaam rekening
te houden met dc werkelijkheid met den li-
nancieelen toestand waarin tal van onze
Christelijke scholen zich thans bevinden.
Wij wenschen geen oordeel uit te spreken
over het verlangen om niet minder dan
twee dorden van do subsidievorhooging te
besteden aan salaris-verbetering, waaronder
vanzelf ook begrepen is de zeven
percent van do jaarwedde As pre
mie voor het onderwijzers- en woduwen-
pensioen, zoodat voor verbetering der
leermiddelen, enz. slc-riits één derde
zoude overblijven. Doch wel zouden wij cr
toch op willen wijzen, dat in elk geval die
.wensch van twee derden moeilijk aan alJe
besturen van scholen kan worden voorge
legd. Er zijn wel 6cholen, wier financioele
„Ik zou hem gaarne onderrichten... het
ten minste probceren," stamelde ik. „Uw
aanbod is een hooge eer, maar het bevat
ook een groot© verantwoordelijkheid voor
mij."
„Ikzelf woon in de stad, in do zooge
naamde residentie. Ik zal er echter op toe
zien, dat gij met do noodigo égards en hoog
achting wordb behandeld; ook zal ik ervoor
zorgen, dat gij volkomen vrij in uw bewe
gingen zijt en oen piano, couranten en
boeken krijgt."
„Niets dan hoogst begeerlijke zaken,
want sinds maanden heb ik geen boek ge
zien en van hetgeen er in de wereld ge
beurt, weet ik niets af."
„Dat is gemakkelijk in te halen. In do
eersto plaats is het nu zaak, dat gij een
besluit neemt.
„Probeer het," verzocht hij dringend,
„ten minste voor een jaar; ik zal zien, of
ik den bepaalden tijd niet kan bekorten.
En als ik u nu nog een voorstel doe, wilt
gij mij dan beloven, dat niet kortaf te
weigeren V'
„Ja, dat beloof ik."
„Ingeval gij niet zoudt kunnen besluiten,
dezo betrekking aan te nemen, mag ik u
dan het geld voor uw overtocht naar En
geland voorschieten? Ik zal het u, als het
niet anders gaat, als een leening aanbie
den, weke gij mij met interest en interest
op interest kunt terug betalen, want ik ken
immers uw onbuigzamen trots."
„Iedereen heeft zijn trots."
„Ja, en ik weet ook hoe duur die menig
maal wordt gekocht. Uw smal, bleek gelaat,
miss Ferrars, zegt mij, dat uw trots u bijna
het leven heeft gekost."
„Daarin vergist gij u", antwoordde ik
toestand van dien aard is, dat haar voort
bestaan, indien de Schoolwet-Kuyper niet
to rechter tijd wart gekomen, bedreigd
scheen.
En in de tweede plaats zouden wij bij
de vrienden van onze scholen met den
Bijbel er wel ernstig, zeer ernstig op wil
len aandringen, om toch vooral ons Chris
telijk onderwijs financieel te blijven steu
nen. Het zou stellig een gemis van een
recht inzicht in de eischen, die voortaan
aan ons Christelijk onderwijs mogen cn
moeten gestold worden, verraden, indien
men nu besloot rijn contribution te sta
ken, of zelfs maar te verminderen. Men
bedenk© toch wel, dat vooreerst onze scho
l©n nog geenszins financieel gelijk staan
met de openbare school; en bovenal, dat,
nu d© politieke schoolstrijd niet zooveel
krachten en offers meer vergt, do paodago-
gischo schoolstrijd mot niouwo eischen
komt.
Ons aller streven moot zijn om, onder
do gunste onzes Gods, het Christ, onderwijs
zoo goed mogelijk t© maken. En dat kost
geld!
In „Do Katholieke Onder wy-
z c r" las de redaetio van „D e T ij d" als
hoofdartikel het volgende stukje van J. G.
„Het was t© verwachten, dat ten gevolge
der jongst© L.-O.-wetswijziging op ver
schillende plaatsen nieuwe bijzondere scho
len zouden worden gebouwd. De aanzien
lijke subsidie-vermeerdering maakt, dat het
oprichten en in-stand-houden eenor school
een schoolbestuur weinig finahcieele zorgen
behoeft to geven, vooral als men de zaak
aanpakt, zooals men dat te Zieriksee van
plan soaijnt to zijn.
Evenals to Scheveningen en enkoio an
dere plaatsen -oesterdo men ook daar het
voornemen, in 1906 een R.-K. school te
openen. Met onderwijzers natuurlijk cn dio
onderwijzers zullen een salaris moeten bob
ben. Maar dat is het ergste niet, oordeelt
men to Z. Do Staat betaalt immers voor
elk onderwijzer do minima-salarissen, en
dio minima A heuscb zoo mimiem niet,
hoor I f 600 aanvangssalarisverhoogingen
van 50 om do vijf jaar tot een mini-maxi
mum van f 700 (z ~~o zevenhonderd);
100 voor hoofdakte, dat zijn or al 800;
dan nog f 50 vorgocding voor huishuur, dat
is allaat ms kijken f 650, en dat
na 20 jaar, nou, nou, daar kan je best on-
dcrwijzors voor krijgen, ik zou het donken
Fantasie, zegt men. Neen, om do maan
met: het staat gedrukt in „Do Kath.
School" van verloden week. Op dc ad
vertentie-pagina, eer6to kolom onderaan;
„Worden gevraagd togen 1 Januari 1906
twee hulponderwijzers {-oor een hulpeloos
hoofd?) a n de in aanbouw zijnde R--K.
schoolSalaris volgens de Wct1
Adresseeren, enz.
Jawel, alsof do subsidieverhooging aller
eerst gegeven was, om soholen en schooltjes
te doen verrijzen 1 Neen, neen, do duidelijk-
uitgcsproken bedoeling van. den wetgever
is, dat zij allereerst en voornamelijk dienen
zal, om de salarissen der onderwijzers te
verbeteren, neenminder slecht te ma
ken. Citaten, om At to bewijzen» zijn in den
loopenden jaargang van „De Kath. On-
d o r w ij z o r" voorhanden.
En oven zuidelijk is gezegd, dat do mini
ma dor wet geenszins ah voldoende salaris
sen beschouwd moeten worden, maar dat
zij slechte als eon tegemoetkoming mochten
worden aangemerkt.
En dan dio advertentieZijn het daar in
Zierikseo dan vreemdelingen in Jeruzalem?
Heeft men daar dan niets, zelfs geen flau-
wen nagAm, gehoord van do dringende wen
sohen om positieverbetering, die de R.-K.
onderwijzers met zooveel kracht hebben
doen hooren?
En indien we!, durft men dan nog ver
wachten op bovenaf gedrukte advertentie
sollicitanten rt zullen krijgen? Ja? Aan alle
R.-K. onderwijzers in Nederland dan dezen
raad: Toont u solidair en sollliciteert niet
naar Zionxseo, waar men toont minder ideo
te hebben van wat een onderwijzer toekomt,
dan men op het einde van 1905 zou ver
wachten I Solliciteert niet, in uw eigen be
lang en in het bel uwer collega's, die
haastig. „Een verblijf in de vallei tijdens
de grootste hitto moet iedereen zijn frls-
sche kleur ontnemen."
„Nu, hebt gij tusschen paleis en over
tocht gekozen? Want bij juffrouw Rosorio
moogt ge, hoeveel gij ook van haar houdt,
in geen geval blijven."
„Ik heb het paleis gekozen, ofschoon ik
zeer betwijfel, of ik aan allo eischen kan
voldoen. Als gij echter werkelijk meent, dat
ik geschikt ben voor do betrekking, dan
neem ik uw aanbod dankbaar aan, maar..."
„Wat hebt ge?"
„Ik weet niet, wat juffrouw Rosario or
van zal zeggen. Het zal haar niet gemak
kelijk vallen, ccn plaatsvervangster voor
mij to vinden."
„Ik geloof zolfs, dat zij in haar stoutste
droomen niet kan verwachten, weer een
Engelsch© dame te vinden, die, voor twin
tig ropijen in do maand, lampen schoon
maakt, het huishouden doet, les-geeft cn
voor den tuin zorgt. Maar opdat ik het niet
vergeet: cr moet nog een punt besproken
worden. Een zeer goed vriend cn voorma
lig schoolkameraad van mij is hier in gar
nizoen, een majoor Dairymple; hij heeft een
mooie vrouw, die gij moet leeron kennen,"
dat was do dame mot het voorkomen
eenor Romeinsche keizerin „zij zal u
zeker t© logeeren vragen, en ik hoop, dat
gij dio uitnoodiging aanneemt, daar het
volstrekt noodzakelijk is, dat gij van uit
het huis eener Engelscho dame aan het hof
van Royapetta komt".
„Een Engelsch kosthuis zou waarschijn
lijk niet voornaam genoog zijn?" zeidc ik
glimlachend.
„Neen, zeker niet. Lij weet wel, hoezeer
de inboorlingen de Eurasicrs haten en kent
zeker ook do spreuk: God schiep blanke
en do zwarte menschon, do kleurling is
evenwel hot werk van don duivel".
„Zeker, maar die is even verkeerd als nog
velo andere spreuken. Maar wellicht ver
langt rars. Dalrymplo in het geheel niet
met mij kennis to maken".
„Toch wel!" antwoordde hij haastig.
„Hoo kunt gij dat weten? Zij heeft im
mers niet het minste vermoeden van mijn
bestaan?"
„Ik heb haar van u verteld. Ik heb u
namelijk daar straks reeds ontdek", ver
klaarde hij met een glimlach, „cn nauw
keurig juffrouw Rosario's roodo parasol
onthouden, voordat ik mrs. Dalryrr.Je naar
haar rijtuig terugbracht. In haar gozel-
sohap durfde ik het toch niot wagen u aan
to spreken; ook kon ik mrs. Dalrymple on
mogelijk alleen door de menigto laten gaan.
Zoodra ik mij echter van mijn plicht had
gekweten, snelde ik terug. Maar ook al
waart gij reeds naar huis gereden, dan zou
ik u toch gevonden hebben, nu ik eenmaal
wist, dat gij te Madras zijt. Ik heb reeds
mrs. Dalrymple's belangstelling voor u op
gewekt; zij brandt nu letterlijk van nieuws
gierigheid u te leeren kennen en zal u
eerstdaags bezoeken 1"
„Yergeef mij, mr. Thorold," viel ik hem
in do rede. „Maar ik zie juffrouw Rosario
in het rijtuig staan en uit alle macht wen
ken. Ik moet dadelijk naar haar toe."
Zij stond rechtop in den wagen met haar
roodo parasol heen en weer te zwaaiendc
andere meisjes waren allen reeds terugge
keerd.
„Wel, Pamela I Wat zijt go lang wegge
bleven 1" riep juffrouw Rosario mij toe.
„Bedenk toch dat wij van avond gasteo
hebben 1 Juffrouw Perciza oq juffrouw Gon
zales wachten reods lang op ons cn gij
hebt de sleutels 1".
Den hoed afnemend, stolde mr. Thorold
zich voor en vroeg daarop: „Vindt u het
goed, dat ik morgeu oen bcroeA kom bren
gen?"
„O ja, natuurlijk 1 Het zal mij een groot
genocgon doen. Miss l'crrars ontvangt itn-
mors nooit bezoek. V/ij kunnen u evenwel,
helaas geen logies verleencn. Het huis ta
opgepropt vol".
„Zeer vriendelijk van u, doah ik bon
slechts zeer kort te Madras."
„O wat jammer I" Haar gelaat drukt©
teleurstelling uit.
Mr. Thorold antwoordde niets. Zijn
blik hing aan Eulnlie's mooi geziohtjo cn
hij scheen in do beschouwing daarvan ver
zonken. Juffrouw Rosario echter, dio nooit
om woorden verlegen was, babbelde kalm
door, en ix ben vast overtaigd, dab zij zich
hoogst gelukkig voelde over het toonccltjo,
hetwelk rij met den voornamen heer naast
haar rijtuig voor J.aar buurvrouwen op
leverde.
„Ah, u is zeker een van do beambten, dio
wegens de zoulbelasting hier zijn geko
men?" vroeg Eulalie mot haar stralcndcn
glimlach.
„Neen, ik heb integendeel voor het
oogenblik niets to doen. Doch ik mag a niet
langer ophouden", ging hij, tot juffrouw
Rosario gewend, voort. „U verwacht im
mers bezoek? Ik wensch u goeden avond.'*
Wordt vervolgd.)