eten, waarbij meer dan gewoon brandgevaar
is te duohten, moeten trappen van steen
,van voldoend© breedte en in genoegzaam
aantal bevatten ten genoegen van Burge
meester en Wethouders.
In bijzondere gevallen, ter beoordecling
van Burgemeester en Wethouders, kunnen,
in plaats van steenen trappen, ijzeren taaj*
pen worden to-gestaan.
Art. 41.
Het aantal, de ligging, wijze van aan
brengen, samen steil ling en afmetingen van
riolen, buizen en leidingen tot afvoer van
hemelwater, menagewater en faeoaliên uit
woningen of uit andere gebouwen, moeten
door Burgemeester en Wethouders zijn
goedgekeurd of wel voldoen aan do daar
omtrent door hen vastgestelde eisohen.
D© riolen, buizen en leidingen tot afvoer
van faecalicn, waaronder ook begrepen wor
den stoffen van waterplaatsen en van stal-
vloeren, moeten worden aangesloten op een
'door Burgemeester en Wethouders aan to
jvijzen riool.
Indien een riool niet woidt aangewezen,
mag de uitloozing rechtstreeks in het boe
zemwater plaats hebben.
In geval noch in een riool, noch in het
boezemwater wordt geloosd, moet dit plaats
hebben in een beerput zonder overstort.
In riolen, buizen en leidingen tot afvoer
van faeoaliên uit nieuw gebouwde of ver
bouwde perceelen naar het riool of naar
boezemwater moet, behoudens onvermijdelij
ke uitzonderingen, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders, een van oen
overstort voorziene put geschakeld worden,
welke moet voldoen aan do door Burgemecs-
,ter en Wethouders te geven voorsohrifteu
omtrent inrichting, afmeting en samenstel
ling.
Do inrichting der overstortbuis moet zoo
danig zijn, dat de drijvende stoffen worden
teruggehouden.
Art. 42.
Beerputten ten dienste van woningen of
yan andere gebouwen moeten van eementbs.
ion vervaardigd en waterdicht zijn en 0.7U
Meter onder het terrein voldoende afgedekt
njn.
Binnen gebouwen mogen geen beerputten
worden gemaakt. Aldaar bestaande moeten
.worden opgeruimd binnen een door Burge
meester en Wethouders te bepalen termijn
Boven een beerput mag geen gebouw wor
den opgericht.
Art. 43
Stookplaatsen, schoorsteenen en andere
rookleidingen van woningen of van andere
gebouwen moeten, tenzij Burgemeester en
Wethouders bet bezigen van metalen pijpen
toestaan, gemetseld worden ter dikte van
ten minsto 0-08 Meter, op een steenen wulf
of ander brandvrij fundament en van voh
doende verankering voorzien. Muren, waar
tegen zij worden gemetsold, moe>ten over de
ekeele daardoor ingenomen ruimto een
ikto hebben van ten minste 0.18 Meter. In
dien een schoorsteen tegen een muur wordt
aangebouwd, moet die muur daar tor
plaatse beklampt worden ter dikte van ten
minsto 0.05 Meter.
Schoorsteenen in keukens en in vertrok
ken, welke als keuken gebruikt worden,
moeten, behalve van een rookleiding ook van
een leiding tob afvoer van waterdamp voor
zien zijn.
Art. 44.
In of onmiddellijk onder stookplaatsen
en rookleidingen va® woningen of van an
dere gebouwen mag geenerlei houtwerk
aangebracht worden. Ook mogeu in een
muur, ter plaatse waar zich daartegen een
schoorsteen, een stookplaats of een rook
leiding bevindt, geen houten kozijnen, bin
ten of balken gesteld worden, tenzij tus-
schen het uiteinde daarvan en den binnen
wand van den schoorsteen, de stookplaats
of de rookleiding, heb muurwerk een dikte
hebbo van ten minst© 0.09 Meter.
Art. 46.
Rookleidingen, welke boven de nok van
woningen of van andere gebouwen uitko
men, moeten ten minste 1 Meter boven die
nok worden opgetrokkenzijdelijks het
dak uitkomende of langs een buitenmuur
aangebrachte rookleidingen moeten worden
opgetrokken tot ten minste 2 Meter bovn
de legering uit het dak, of boven den bo
venkant van den muur, waartegen zij zijn
opgetrokken.
Wanneer de afstand van den bovenkant
dior rookleiding van heb naastbij zijnde
dakschild alsdan minder bedraagt dan 1
Motor, zal deze zooveel hoogor moeten wor
den opgetrokken, als voor het bereiken
van dien afstand noodig is.
Van deze bepalingen zijn uitgezonderd
'do pijpen, welko dienen tot afvoer van
luclib bij gaskachels.
Art. 46.
Het is verboden twee of meer dm.ierpot-
ben boven elkander aan dezelfde rooklei
ding van een woning of van een -der ge
bouw buitendaks te bezigen.
Rookleidingen mogen buïtomdaks niet
worden afgedekt met houten kappen, nooli
andere voorwerpen van hout daarop of
'daartegen worden aamgebracht.
Zoodanige vroeger aangebrachte bouten
voorwerpen mogen tret worden hersteld.
Art. 47.
Waneer Burgemeester en Wethouders
voor de openbare veiligheid noodig oor-
'deelen dat gebouwen, schoorsteenen of
luchtkokers aan een of meer der naast be
lendende gebouwen worden verankerd,
moet do voorgeschreven verankering vol
gens de voorschriften van Burgemeester en
Wethouders binnen den door hen bepaalden
termijn worden aangebracht en zijn de
eigenaars, de vruchtgebruikers of de be
heerders van do belondendo perceelen ver
plicht die verankering te gedoogen.
Art. 48.
Dakbedekkingen van woningen of van
tod ere gebouwen moeten geheel van niet
brandbare stof zijn.
Burgemeester en Wethouders kanoën af
wijking van deze bepaling to^taan.
Art. 49.
De voorschriften, bij de artikelen 2 laa.tr
ste lid, 3 en 18 tot en met 48 omtrent wo
ningen en andere gebouwen gegeven, zijn
van toepassing bij het bonwen en bij het
geheel vernieuwen daarvan, akmede bij
het voor een gedeelte vernieuwen, voor
zooveel het te vernieuwen of hot vernieuw
de gedeelte betreft.
Bij het geheel of het voor een gedeelte
vernieuwen van een woning kunnen Burge
meester en Wethouders van het bepaalde
bij art. 23 ontheffing verleenen, doch al
léén ten aanzien van:
a. niet meer dan ééne woning;
h. meer, aaneengelogen, gebouwen, welke
elk tot woning voor ten hoogste twee per
sonen bestemd zijn, indien de gebouwen
deel uitmaken van hofjes, wolke instel
lingen van weldadigheid zijn.
VflEHDE AFDEEILING.
Van Ibeséaamde gebouwen.
Art. 50.
Onverminderd het bepaalde bij art, 5
sub a der Woningwet is het verboden
zonder schriftelijke vergunning van Burge
meester en Wethouders een bestaand ge
bouw te veranderen.
Voor herstellingen, welke tot onderhoud
van bestaande gebouwen kunnen gerekend
worden, wordt geen vergunning van Bur
gemeester en Wethouders vereischt.
De voorschriften, bij art. 19 gegeven.,
zijn mede van toepassing bij het vsrhoogen
van bestaande, al dan niet tot woning be
stemde, gebouwen.
Do voorschriften der artikelen 28 tot en
met 48 zijn mede van toepassing in geval
anders dian bij het vernieuwen van be
staande woningen of andere gebouwen of
gedeelten daarvan, een of meer der in di6
artikelen genoemde onderdeden of inrich
tingen worden aangebracht of vernieuwd.
In de gevallen, genoemd in het voor
laatste lid van dit artikel, (kunnen Bur
gemeester en Wethouders echter vrijstel
ling verleenen van het voldoen aan een of
meer dier voorschriften.
Art. 51.
De eigenaar van een bestaand gebouw,
dat van hout of van andere licht brandbare
stoffen ia gemaakt, is verplicht te zorgen,
dat het binnen een door Burgemeester en
Wethouders te stellen termijn is gesloopt,
tenzij do Gemeenteraad tot het hebben
van dat gebouw alsnog vergunning ver
leent.
Art. 52.
Een bestaande woning, niet bevattende
althans één vertrek met een oppervlakte
van ten minste 14 vierk. Meter en een por
taal of een gang als omschreven in art. 23,
moet daarvan binnen een. door Burge
meester en Wethouders te stellen termijn
voorzien worden.
Art. 63.
Een bestaande woning zonder een mid
del van watervoorziening als omschreven
in art. 24, moet daarvan binnen een door
Burgemeester en Wethouders te stellen
termijn voorzien worden.
Burgemeester en Wethouders kunnen
schriftelijk vergunning geven, dat meer
woningen, hetzij in hetzelfde gebouw of
aaneengebouwd een gemeenschappelijk mid-
dèl van watervoorziening hebben, in welk
geval de eigenaar, de vruchtgebruiker, de
beheerder of do hoofdbewoner van elke wo
ning verplicht is te zorgen, dat dit door
de bewoners van al die woningen ten allen
tijde te bereiken is.
Art. 54.
Een bestaan-de woning, niet bevattende
een privaat of privaten, voldoende aan de
voorschriften van artikel 30, moet daarvan
binnen con door Burgemeester en Wethou
ders te stellen termijn voorzien worden.
Burgemeester en Wethouders kunnen
schriftelijk vergunning geven, dat meer
woningen, hetzij in hetzelfde gebouw of
aaneengebouwd, één gemeenschappelijk
privaat hebben, in welk geval de eigenaar,
de vruchtgebruiker, de beheerder of do
hoofdbewoner van edke woning verplicht is
to zorgen, dat dit door de bewoners van al
die woningen ten allen tijde te bereiken
is.
Art. 55.
Tot bewoning of tot werkplaats bestemde
vertrekken en zolders van een bestaande
woniDg, zonder een naar het oordcel van
Burgemeester en Wethouders voldoenden
luchtkoker of zonder een of meer in de
buitenlucht uitkomende lichtramen, vol
doende aan 'de voorschriften van art-. 38,
moeten daai'van binnen een door Burge
meester en Wethouders te stellen termiju
voorzien worden.
Eon zolder van een bestaande woning,
zonder vaste schotten als bedoeld in arti
kel 29, moet daarvan binnen ©en door
Burgemeester en Wethouders te stellen
termijn voorzien worden.
Art. 56.
Houtwerk, kozijnen, binten ©n balken in
of onder stookplaatsen, rookleidingen of
muren van bestaande woningen of andere
gebouwen aanwezig, in strijd met het be
paalde bij art. 4-1, mogen daar niet worden
behouden.
Art. 57.
In bestaande gebouwen als omschreven In
art. 39, moeten de buiten- en d© binnendeu
ren, die tot uitgang dienen, ingericht wor
den volgens de voorschriften, door Burge
meester en Wethouders te geveD, binnen een
door dit college te bepalen termijn.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd
tot het voorschrijven van de bedoelde ver
anderingen aan zoodanig bestaand© gebou
wen een herbouw af to wachten.
Art. 58.
Op bestaande woningen of andere gebou
wen, gedekt met brandbare stoffen, mag
zoodanige bedekking niet hersteld of ver
nieuwd worden, tenzij met schriftelijke ver
gunning van Burgemeester en WethoudeTB.
Art. 58.
Voor de nakoming van de bepalingen van
de artikelen 52 tot en met 58 is de eigenaar,
do vruchtgebruiker of de beheerder van de
in die artikelen bedoelde woningen of an
dere gebouwen aansprakelijk.
Art. 60.
Daar, waar de toestand van de riolen,
buizen, leidingen of van het fundament, de
muren, vloeren, trappen, zoldering of van
het dak van een beBta.-a.nde woning of ander
gebouw volgens het oordeel van Burgemeee-
ter en Webhouders verbetering, herstelling
of vernieuwing vordert, is de eigenaar, do
vruchtgebruiker oi de beheerder verplicht,
op den hem door Burgemeester en Wethou
ders daartoe schriftelijk gegeven last te
zorgen, dat die verbetering, herstelling of
vernieuwing binnen den daarbij bepaalden
termijn ten genoegen van Burgemeester on
Wethouders word© aangebracht.
Kan de verbetering of de vernieuwing van
een riool of van eenige leiding niet worden
verkregen, tenzij de riolen of de leidingen
in één of meer naburige gebouwen of erven
worden opengebroken, dan zijn do-bewoners
dier gebouwen verplicht zulks te gedoogen,
en is de eigenr-^r, do vruchtgebruiker af Je
beheerder verplicht die verbetering, her
stelling of vernieuwing, welke Burgemeeswr
en Wethouders zullen noodig oor-deelen, aan
te brengen of ta doen aanbrengen.
Art. Cl.
Indien volgens het oordeel van Burgemees
ter en Wethouders ten aanzien van eer. be
staande woning cenige voorziening ncodig
is tor voorkoming van vochtigheid, is de
eigenaar, de vruohtgebruiker of do beheer
der dior woning verplicht op den hem doar
Burgemeester en Webhouders daartoe
schriftelijk gegeven last to zorgen, dat die
voorziening op de bij den last aangegeven
wijze en binnen den daarbij bepaalden ter -
mijn ten genoegen van Burgemeester en
Webhouders worde getroffen.
Art. 62.
De bepaling van art. 47 is mede van toe
passing ten aanzien van bestaand© gebou
wen, schoorsteenen en luchtkokers.
Voor de nakoming van die bepaling is de
eigenaar, de gebruiker of de beheerder aan
sprakelijk.
Art. 63.
Wanneer rookgassen of dampen, zich
verwijderende uit eenig gebouw, niet val
lende onder de wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95), zóó hinderlijk zijn,
dat daartegen voorziening noodig blijkt,
is de eigenaar, de vruchtgebruiker of do
beheerder van het gebouw, waaruit die
hinder ontstaat, verplicht zoodanige ver
andering of verbetering als door Burge
meester en Wethouders wordt aangegeven,
binnen een door hen te stellen termijn aan
to brengen of te doen aanbrengen.
Art. 64.
Indien een gebouw, muur, kluis, put,
schoorsteen, schutting of eenig ander ge
timmerte geheel of gedeeltelijk bouwvallig
is geworden en daardoor voor de openbare
veiligheid gevaar oplevert, is de eigenaar,
de vruchtgebruiker of de beheerder ver
plicht, na ontvangst van een schriftelijke,
niet redenen omkleede aanschrijving van
Burgemeester en Wethouders, dadelijk de
naar hun oordcel noodige voorloopige voor
zieningen aan te brongen en het bouw
vallige binnen den door hen daadrj be
paalden tijd te doen herstellen, vernieu
wen of sloopen.
Art. 65.
Do eigenaar, de vruchtgebruiker of de
beheerder van een gebouw, als bedoeld in
bet voorgaand© artikel, is verplicht r-p
den hem door Burgemeester en Wethouders
daartoe schriftelijk gegeven last te zorgen,
daf het binnen don bij den last bepaalden
termijn, ter hoogt© dooi' Buigemeeeter en
Wethouders t© bepalen, door eon. schutting
van den weg worde afgescheiden.
Art. 66.
Do eigenaar, of de gebruiker van een
windmolen is verplicht jaarlijks vóór 31
Juli bij Burgemeester en Wethouders een
verklaring in te leveren, niet ouder dan 30
dagen, van een oaar het oordeel van
Burgemeester on Wethouders bevoegd des
kundige, inhoudende 'dat de assen, roeden
en verdere uitstekende doelen van den
molen in behoorlijken staat verkeere®
Indien zoodanige verklaring niet is over
gelegd mag de molen niet in beweging
worden gebracht.
Art. 67.
Ieder, die in eenig gebouw tot het maken
of het herstellen van riolen, kelders, put
ten, waterbakken of dergelijke werken,
den grond .wil opgraven of doen opgraven,
moot daarvan aan Burgemeester en Wet
houders schriftelijk kennis geve® en hun
bevelen, in het algemeen belang, of in dat
der belendende gebouwen gegeven, opvol
gen.
VBJFDE AFDEEILING.
Van hot in g©bs*nik nomen van
gehouwen.
Art. 68.
Het is aan den eigenaar, 'den vruchtge
bruiker of den beheerder verboden zonder
schriftelijke vergunning van Burgemeester
e® Wethouders een niouw gebouwd gebouw
of een geheel vernieuwd gebouw, een nieuw
gebouwd of een vernieuwd gedeelte van
een gebouw in gebruik te nemen of te
laten gebruiken.
De vergunning wondt alleen geweigerd
op grond viat bij den bouw of bij de ver
nieuwing aan d© voorschriften dezer ver
ordening of aan de krachtens deze door
Burgemeester en WethouderB vastgestelde
nadere eischen niet is voldaan.
Op het verzoek tot het bekomen der ver
gunning wordt door Burgemeester en Wet
houders beschikt binnen 14 dagen nadat
het verzoek bij hen ju ingediend.
Een gebouw of een gedeelte van een ge
bouw als bedoeld in het eerste lid van cftt
artikel, te® aanzien waarvan de vergunning
is geweigerd, mag niet tot woning in ge
bruik genomen of bewoond worden.
Voor de nakoming van het bepaalde bij
hot voorlaatste lid van dit artikel is het
hoofd van het gezin aansprakelijk.
Art. 69.
Een gebouw, dat laatstelijk niet als wo
ning is gebezigd, moet, om geheel of voor
een gedeelte als woning in gebruik geno
men worden
a. gelegen zijn aan een bestaanden weg
of aan 'n weg, aangalegd ter plaatse, volge®
de afmetingen, in do richting en ter
hoogte door den Gemeenteraad bepaald;
b. voldoe® aan de voorschriften bij de
ortikeden 2, laatste lid en 19 tot en met 22
ten aanzien van de in die artikelen beuoel-
de gebouwe® gegeven.
Burgemeester en Wethouders zijn be
voegd vrijstelling te verleenen van het on
der a bepaalde, alsmede van een of meer
der onder b genoemde voorschriften.
Art. 70.
Een gebouw oi een gedeelte van een ge
bouw, dat laatstelijk niet als woning is ge
bezigd, moet, om als woning in gebruik ge
nomen te kunn.-n worden, voldoen aan de
voorschriften, ten aanzien van woningen of
van ander© gebouwen, gegeven b;j de arti
kelen 18, 23 tot en met 38, 40 tot en m©t 46
en 48.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verleenen van het voldoen aan
één of moer dezer voorschriften of wel na
dere eischen vast te stellen ten opzicht© van
een of meer punten, waarop die voorschrif
ten betrekking hebben.
ZESDE AFDEEBING.
Van het Dammeren van gebouwen
en erven.
Art. 71.
D© eigenaar, de vruchtgebruiker of de
beheerder van een aan of langs den weg ge
legen gebouw of erf is verplicht te zorgen:
lo. dat boven of ter zijde van den hoofd
ingang daarvan of bij ontstentenis van dien
op een andere voor de voorbijgangers dui
delijk zichtbaro plaats eon op zijn aanvrage
door het Bureau Van Bevolking opgegeven
nummer ter grootte van ten minst© 55 mil
limeters met donkere olieverf op licht go-
kleurden achtergrond van den weg af
steeds duidelijk te lezen zij.
2o. dat wanneer dit nummer bij het ver
richten van werkzaamheden aan het gebouw
of aan de plaats, waa-r het gesteld is, tijde
lijk voor de voorbijgangers onzichtbaar
mocht worden, een gelijk nummer op een
andere voor de voorbijgangers duidelijk
zichtbare plaats op den muur of op de
daarvóór geplaatste schutting worde ge
steld en gedurende dien tijd aldaar aanwe
zig blijve.
3o. dat het gebouw of het erf aan de zijde
van den weg met geen ander nummer blijve
of worde gemerkt.
Art. 72.
De eigenaar, de vruchtgebruiker of de
beheerder van een genummerd gebouw of
erf, aan wien Burgemeester en Wethouders
hebben kennis gegeven, dat het nummer
moet worde® vervangen, is verplicht toe to
laten, dat dit vanwege de Gemeente ge
schiede, tenzij hij daarvoor zelf wenseht
te zorgen, in welk geval hij verplicht is
het bestaande nummer binnen 14 dagen na
de kennisgeving door het daarbij opgege
ven te verlangen.
ZEVENDE AFBEEIdLNG.
Van het sloepen en het uitbreken
van gehouwen.
Art. 73.
Het is verboden een gebouw geheel of
voor een gedeelte te sloopen of uit te bre
ken zonder voorafgaande schriftelijke ken
nisgeving aah Burgemeester en Wetho ï.iers
en anders da® met inachtneming van de
door dozen in het belang der openbare or
de, veiligheid of gezondheid gegeven voor
schriften.
Do kennisgeving moet door den eigenaar,
den vruchtgebruiker of den beheerder ge
schieden en tevens inhouden een nauw
keurig© opgave van de ligging, de belen
ding, het kadastrale en het straatnummer
van bet gebouw.
Burgemeester en Wethouders geven bin
nen acht dagen na de indiening van de
daartoe strekkende kennisgeving eene be
schikking. Zij zijn ©venwel bevoegd hun
beschikking tot twee malen toe, telkens
voor 3 weken, te verdagen.
Wanneer Burgemeester en Wethouders
niet binDen 3 weken na de tweede verda
ging ©en bosluit hebben genomen, mag met
het sloopen of het uitbreken worde® aan-
gevangon
ACHTSTE AFDBEBHNG.
Van verplichtingen taaschen eige
naren van nabnrige erven.
Art. 74
D© afsluiting, in art. 690 van het Bur
gerlijk Wetboek bedoeld, moet geschieden
door middel van een muur of van ee® schut
ting ter hoogte van 2 Meter boven de op
pervlakte van het hoogst© erf.
Art. 75.
Wie in de nabijheid van een gemeenen of
niet-goMaeeaen schei dings- of grensmuur e®n
der inrichtingen,' bedoeld in art. 703 van
hot Burgerlijk Wetboek, wil maken, ia ver
plicht een tusseh en ruimte van ten min6te
0.28 Meter te laten of te maken.
Muren van stallen moeten van den vloer
tot ten minst© 0.35 Meter daarboven wor
den gemaakt van waterdicht metselwerk;
vloeren van stallen moeten van waterdicht
metselwerk in hellende richting worden ge
legd. Voorts moeten stallen zoo zijn inge-
rioht, dat de orine worde opgevangen in een
waterdichte goot, uitioozeodo m een water
dichte kelk en uitwerpselen worden opge
vangen in een waterdicht© groep (gemetsel
de greb.)
NEGENDE AFDEBEING*
Van vergmmiügen en feeaehikkin»
gen va* Burgemeester en Wet
houders en van beroep op den
Gemeenteraad.
Art. 76.
Een verzoekschrift ter verkrijging van
een krachtens art. 5 der Woningwet gevor
derde vergunning va® Burgemeester en Wet
houders tot:
a. het oprichten of het geheel of voor eed
gedeelte vernieuwen van een gebouw
b. het tot woning in gebruik nemen of in
gebruik geven van een gebouw of een ge
deelte van een gebouw, dat laatstelijk niet
als woning is gebezigd,
moet tevens inhouden een nauwkeurige op
gave van de bestemming, de ligging, de
belendingen, de toegangen, het kadastrale
nummer (bij vernieuwing ook het straat
nummer), de middelen tot watervoorziening
en tot afvoer van hemelwater en menagewa
ter in verband met den bestaande® toestand,
do putten, riolen en andere leidingen van
het gebouw.
Een verzoekschrift ter verkrijging van
een krachtens art. 50 dezer Verordening ge-
vorderde vergunning van Burgemeester en
Wethouders tot het veranderen van een be
staand gebouw, moet tevens inhouden een'
nauwkeurige opgave van de bestemming, dN
ligging, de belendingen, het kadastrale
nummer en het straatnummer.
Art. 77.
Bij het verzoekschrift, genoemd in art. 76.
eerst© lid, moeten gevoegd worden teekenin-
gen in dubbel op de schaal van ten minste;
1 op 100. Deze teekeningen moeten aantoo-
nen de inrichting der fundamenten, de oon-
struefcie en de indeeling van het gebouw, cte
ligging en de inrichting der privaten en rio
len, de dikte der muren, d© hoogte der vlo©.
Ten en der verdiepingen, de plaate der deu
ren en ramen, den voorgevel van het gö-
bouw, don aanleg en de plaats der rookleïr
dingen.
Bij het verzoekschrift, genoemd in artfc
76 laatste lid, moeten gevoegd worden fceei-
koningen in dubbel op do 6chaal van tö$
minste 1 op 100, welke de aan te brsngeti!
veranderingen moeten aantoonen.
Vérder moet worden overgelegd een sittf-
atietcekening van het gebouw op de schaal
van ten minst© 1 op 250, aangeve®d© de
belendingen tot op 10 Meter afstand va3
Het gebouw.
D© teekeningen moeten ten genoegen van'
Burgemeester en Wethouders vervaardigd!
en door den verzoeker ondertcekend zijn.
Aan den verzoeker wordt, d es verlangt^
kosteloos een gedagteekend bewijs van orti
vangst uitgereikt.
Burgemeester en Wethouders beschikken
op het verzoek binnen 3 weken nadat heil
m©t de in dit en het voorgaand© artikel
vermelde stukken is ingediend.
Burgemeester en Wethouders zijn evenwel
bevoegd hun beschikking tot tweemalen toé,
telkens voor drie weken, te verdagen.
Art. 78.
Van een besluit van Burgemeester eüi
Wethouders, waarbij:
a. een krachtens art. 5 der Woningwet
of art. 50 of 68 dezer verordening gevorder
de vergunning geweigerd of Voorwaardelijk
verleend wordt,
b. krachtens deze verordening nadert
eisohen of voorschriften worden vastgoi-
steld,
c. naar aanleiding van een krachtens art».
73 dezer verordening gevorderde kennisge
ving een beschikking of voorschriften worded
gegeven,
kan degene, te wiens aan:dat besluit
ie genomen, binnen 30 dagen nadat dit t$'
zijner kennis is gebracht, bij den Gemeente
raad in beroep komen.
Art. 79.
Het beroep wordt schriftelijk aange
bracht bij den Gemeenteraad.
Binnen 30 dagen nadat het bij den Ge
meenteraad is ingekomen, wordt door de
zen ee® beslissing genomen.
De Gemeenteraad kan zijn beslissing
echter voor den tijd van 30 dagen verdagen
Van het besluit van den Gemeenteraad
wordt door Burgemeester e® Wethouders,
onverwijld konnis gegeven aan dengmey
dio het beroep heeft ingesteld.
Wijkt het besluit van den Gemeenteraad,
van dat van Burgemeester en Wethouder»
af, dan geldt deze kennisgeving ab eene'
door Burgemeester en Wethouders verleen
de vergunning.
Art. 80.
Een exemplaar der teekeningen wordt
aan d«n aanvrager teruggegeven bij (te
uitreiking van de door Burgemeester en"
Wethouders verleend© vergunning of van
de kennisgeving, genoemd in het voor
gaande artikel.
Een afschrift daarvan, met de daarbij be-
hoorencU teekeningen, moet ten allen tijde
op het werk aanwezig zijn en op de eerste
aanvraag worden vertoond aan de ambte
naren, genoemd in artikel 91.
Art. 81.
Indien binnen drie maanden, nadat dflf
vergunning van Burgemeester en Wethou
ders tot het oprichten - of tot het geheel of
voor een gedeelte vernieuwen of tot he*
veranderen van een gebouw, of de kennisge 1
ving, genoemd in artikel 79 laatste lid, aaqi
den 'beloaghobbende is uitgereikt geen vol>i
doc®do aanvang m©t de werkzaamheden te
gemaakt, ter beoordeeling van Burgenieea-!
ter en Wethouders, of geen verlenging van.
dien termijn is gevraagd of verkregen, woe
den die beschikkingen als vervallen ba»
schouwd.
Wanneer de beschikking betrekking heef»
op moer dan één gebouw, ge>ldt deze bep»c
ling voor elk gebouw afzonderlijk.