FEUILLETON. Gemengd Nieuws. het resultaat van historisch onderzoeü, resultaat, dat ons kan bemoedigen, maar ons tevens herinnert aaü de verplichting tot die inspanning, die een toekomst voor bereidt, wederom beter dan bet heden. In liet „Bouwkundig Week blad' schrijft. B E. Wentink een arti kel over de i o r i c h t i n g van kleine woningen Hij acht het zeer goed mo gelijk ook de kleinste woning zoo logeablo in te richten, dat deze aan hoogo eischen van bewoonbaarheid voldoet. Mét klein ste woning wordt hier bedoeld een woning van zoo klein oppervlak als de omtrent dit punt gestelde eischen in de voorschrif ten, tot stand gekomen ingevolge art.. 1 der Woningwet, toelaten. In het meerendeel der gemeenten in het zuidelijk deel der pro vincie Utrecht komen deze in hoofdzaak hierop neer, dat: Het oppervlak eener woning, binoen do omtreksmuren gemeten, niet minder bedra ge dan 30 vierkanten meter, terwijl de wo ning ten minste twee vertrekken moet be- vatton, waarvan liet cene een oppervlak van niet minder dan 10 en het andere van niet minder dan 0 vierkanten nieter heeft. De hoogte der vertrekken mag niet min der dan 2.75 M. bedragen. ,D© door hom ontworpen woningen zijn óén-gezins-buizon. Wat do ligging betreft is gedacht aan het nicest voorkomende ge val, dat de woningen slechts aan twee zij den, de voor- en de achterzijde, licht en lucht ontvangen. Door een portaal van 1 vierkanten meter oppervlak komt men in het woonvertrek, hetwelk do voorgenoemde minimum-af meting heeft., en voorzien is van een stook plaats en dc noodige vaste kasten, waar van één tegelijkertijd ff gang geeft tot het keldertje. Hoeveel cenige kasten bijdra gen tot dc gerieflijkheid eener woning be hoeft geen betoog. Het venster in het woonvertrek is een zoogenaamd kruiskozijn. Bij het ontwerpen van dergelijke wonin gen, moet, voor wat betreft do gróótte der met kleine ruitjes bezette kruisramen, re kening gehouden worden met- de plaatse lijke verordeningen cn oorschriften be- treffende het raam op per vlak. Ook houde men rekening met de volksgewoonte om gordijnen voor do ramen te hangel, in- bouwing cn nauwe straten Om genoemde redenen zal het in vele gevallen wensche- lijk zijn het netto raam op pondak ruim groot te nemen. Een deur met draaibaar glazeD boven- paneel, dat des Dachts kan worden open gezet, geeft toegang tot het slaapvertrek, hetwelk een vaste slaapstede bevat. Aan gezien 'deze aan de voorzijde niet is betim merd, zijn daaraan niet de bezwaren, aan bedsteden eigeD, verbonden. Zij is voor zien van houten onderlaag en beddeplank. De vloer van deze slaapstede is geconstru eerd van cementijzer of ander, geen vocht doorlatend materiaal, eD dient tegelijker tijd voor afdekking .an het keldertje. Een keldertje is ook in een kleine woning onmisbaar voor berging van levensmidde len en winterprovisie. Doordat één zijde •daarvan aan een buitenmuur gelegen is, kunnen licht en lucht direct toetreden. Van een venster in het slaapvertrek zijn onder- raam en bovenraam schuivend, ten einde een betere ventilatie mogelijk te maken. Ter bevordering van een snellere lucht- verversching in de .woning, heeft de schoor- steenboezem in het woonvertrek, behalve een rookkanaal, nog twee luclitkanalen. Eén daarvan is bestemd voor de luchtver- versching van hot woonvertrek, het andere voor die van het slaapvertrek. De keuken bevat een stookplaats met ■wasemkanaal, een aanrecht, waaronder kasten zijn aangebracht cn een gootsteen. Het privaat is buiten aangebracht, onder één dak met dc brandstoffenbergplaats. Wordt dit dak doorgetrokken tot aan do woning, dan kan men ook bij ongunstig weer het privaat droogvoets bereiken. Uit het portaal leidt een trap naar den 2older. Ongeveer het halve oppervlak van den zolder is ingenomen door twee slaapver trekken, elk van een vaste slaapstede en kasten voorzien. Dc wand,die de kamer tjes ouderling scheidt, is tot tegen het dak- Een üehlisi. 23) Toen eindelijk aJle toebereidselen waren getroffen, schreef ik aan mrs. Berners to Punah en deelde haar den dag van mijn vertrek mede. Daarop begcleiduo ik mr, Evans nog naar den trein. Hij ging noord waarts, terwijl het doel '-an mijn reis in uuidclijko richting lag. Met de belofte el kaar wederkeerig te schrijven, namen wij bloheid van eL'.aar, waarop Mary Ann en ik onzen ossenwagen bestegen, en voort ging heb in matigen trod. Nadat wij een steile helling gelukkig achter ons hadden, kwamen wij op do straat naar Jubbulpore en nu moesten wij dog negentig mijlen tot aan het spoorweg station afleggen. Voor dezon afstand ro kende men twee dagen; het had echter al clcn schijn, dat wij langer onderweg zouden zijn, want het kwam meermalen voor, dat er geen versche ossen to krijgen waren, wat dikwijls een urenlange vertraging ten gevolge had. Den nacht brachten wij in logementen door, welke het eigendom der Hegeering waren, en die, voor de reizigers beschikbaar gesteld, in de buurt van hoofdwegen lagen. Heb eerst© van deze gebouwen stond in ecu grootcn tuin, had een rood dak en zag er vriendelijk uit. Een ander, waarin wij den volgenden nacht doorbrachten, was door boo men beschaduwd, aan een rivier gelegen en door ratten bewoond; groote brutale ratten, welke mij met o* tzetting beschot opgetrokken, terwijl de scheiding tusscben kamertjes cn zolder slechte 2 20 M. hoog is, zoodat de aldaar slapenden bot geheele luchtvolume van den zolder kun nen benutten. Hét overige deel van den zolder kan als bergplaats gebruikt worden. „Flanor" schrijft in „De Neder- l and sc he Spectator:'4 Had ik behoefte aan een oratorische frase, dan zoude ik kunnen spreken van een ,,echo uit het graf." Bijna tien maanden geleden toch gaf onverschrokken vaderlandsliefde mij het het schrijven in de pen over de troons opvolging in Nederland, en eerst dezer dageD zond „De Vrijzinnig- D e m o c r a a t" het posrthume artikel van mr. A. Kerdijk de wereld in. Dat artikel stelt de zaak der troonsopvolging en een ncodige nieuwe regeling er van iD bet hel derste licht, en ik breng de schim van den, helaas, ontslapen bondgenoot mijn dank. Slechts wenscli ik er twee dingen bij aan te teekenen. Ik geloof, ten eerste, dat men de moeilijkheidhet epineuzs, zoo men wilontzettend overdrijft. Zorgt niet elk verstandig rnensch, die over belangrijke zaken beschikt, voor een regeling dier zaken na zijn dood En waarom zou dan een Vorstin niet gaarne medewerken aan een regeling van 's lands belangen in een toestand, die intreedt na haar verscheiden Ten tweede heeft mr, Kerdijk gewezen op de gevaren van het optreden van een Duitseh vorst. Enkele bladen hebben dan ook reeds den troef tegen hem uitgespeeld, dat Koningin Emma toch zoo uitstekend is .en dat zelfs Willem de Zwijger van Duit- schen bloede was. Ik lijd in het geheel niet aan Germano- phobie en zelfs heb ik vroeger wel eens een nadere aansluiting bij het Germanen- rijk aanbevolen. Buitendien zal niemand mij verdenken van gemis van waardeering van de Kcmingsvrouw. Maar wat mijdoD vrijen Nederlander, hindert in de nu van kracht zijnde Grond wetsbepalingen, is do gedachte, dat Ne derland zou vererfd worden als een perceel weiland met koeien. Laat er een Duitscher komen, die zich, ah Willem de Zwijger, onze keuzo tot lei dei' van ons volk waardig maakt. Ik zal do eerste zijn om hem toe te jui chen. Ik wensch alleen te voorkomen, dat op eon gegeven dag, een P r i n z dit of P r i n z dat nomina sunt odiosa het rcch t zal hebben ongevraagd op to treden als onze vorst,... wijl hij een neef in den zooveelsten graad is van Koningin Wilhel- mina. Er bestaat geen Nederlander, die dat met mij oneens kan zijn Geen van ons wensclit, als behoorende tot den inventaris van een lap grond, te buigen voor een misschien on verlangd vorst- Mocht de dag van rouw aanbreken, dan willen wij, als de revolutiemannen der 16de eeuw, onzen "Willem den Zwijger wéér al3 vrije mannen verkiezen tot leider. Of hij Duitscher zal zijn of niet, dat doet or niet toe, en dat zullen onze kinderen w ij hopen hot niet meer te beleven clkn zien. V. D.. die verscheidene vrijzinnig-demo cratische bladèn van hoofdartikelen voor ziet, acht het belangrijkste in de benoeming der S taatscommissie, dat daardoor de Grondwetsherziening aan dc orde b 1 ij f t. De zoo dringende hervorming van onze staatsinstellingen lieeft thans voorgoed een aanvang genomen. Ook over den inhoud der Grondwetsher ziening maakt V. D. zich niet ongerust. „Dat" wijziging in de troonopvolging ter verzekering eventueel van ons recht van vrije keuze niet uit mag blijven, wordt reeds vrij algemeen toegegevenen die nood zakelijkheid, hoezeer ook te betreuren, werkt het rnvermijdelijke eener spoedige Grondwetsherziening oftnee in de hand. Dat de wijziging der kiesrechtartikelen in do herziening begrepen zal zijn, wordt ons ge waarborgd dcor oen stem bus-oor sprong de zer llegcering, door haar woorden en door haar daad alreeds, waarbij zij immers het ontwerpen van bedoelde regeling aan zich vervulden. üp den avond van den vierdeu dag wa ren wij nog veertig mijlen van het station af, daar bet steeds moeilijker werd versche ossen te krijgen, en zoo bereikten wij de eerste plaats van onze bestemming met een span ossen, dat geheel uitgeput was door den dubbelen afstand van don weg, dien hot had moeten afleggen, tijd had de ajah reeds over hoofdpijn en koorts ge klaagd en wij beiden waren dankbaar, toen onze ossen ons naar een inooien, witten bungalow optrokken, welke eenigszins tei zijde van den straatweg in een bamboes bosch je stond. Er wars echter, zeer zonderling, geen rnensch m de buurt van dit logement te zien en ook d.e waard kwam ons niet zoo als anders begroeten. Tevergeefs riepen wij op smeekenden toon: „Khansamah Jee! O, Khansamah Jee 1'' Geen antwoord volgde. „Hij zal wel in den bazaar zijn", zeide onze voerman, waarop wij uitstapten en onze bagage in do veranda lieten brengen. Nadat dit gebc-urd was, nam onze leidsman hij was een knecht van mr. Evans den osseiï het juk af en maakte aanstal ten, een vuur aan te leggen, ten einde zijn eenvoudig maal to bereiden. Daar de ajah voortdurend over hoofdpijn en koorts klaagde, maakte ik voor haar van eenige dekens een legerstede en begaf mij vervol gens op zoek naar het dienstpersoneel. Heb logement bleek volkomen verlaten te zijn en dus sloeg ik een smal voetpad in, dat mij, zooals ik hoopte, naar den ba- zaar zou brengen, want zulk een winkel is een noodzakelijk aanhangsel, niet alleen van elke stad, maar ook van elk logement. Spoedig ontdekt© ik een vrij groot dorp, hield. En wet do samenstelling der Staats commissie Ik •eft, wij gelooven, dat in de eerste plaats de bekwaamheid dezer man nen oorzaak hunner benoeming was; wij weigeren in hun meerderheid dat anti-de mocratisch karakter te zien, waarvan „Het Vo 1 k" reeds met teleu" stellend© heftigheid het Kabinet een verwijt maakte. "Veeleer veronderstellen wij, dat zooal een dosis ge- matigheid in deze commissie met opzet is aangebracht, hier dan do tactvolle bedoe ling heeft voorgezeten, de gematigde, ja oe min of meer nahoudend© elementen dee lands met de Grondwetsherziening ver zoend to krijgen. Het is heel gemakkelijk, op hoogen toen eischen te stellen, die in andere omstandigheden, met een beter kiezerskorps misschien vervuld kunnen wor den. Maar do moeilijkheid is te moeten roeien mot de riemen, die men heeft; dit in aanmerking genomen, schijnt ons de keu ze der commissie niet ongelukkig te noemen. Trouwens, men verge to niet, dat bijv. de beide oud-liberale leden, die benoemd zijn, in elk geval behooren tot diegenen, onder hen, welke neg altijd het minst door voor oordeel en of demos-angsteD bevangen ble ken. En ten slotte, het is slechts een commissie van voorbereiding; in laatste instantie is de Regeering do ontwerper der voorstellen is hot de Regeering, die den inhoud der her- zienings-ontwerpen vaststelt. En liaar oor sprong, haar steun en hoar samenstelling zijn ons een waarborg, dat bij deze om de democratie ondernomen Grondwetsherzie ning niet dc demn-.-atie zelve in het gedrang zal komen." Het lid der Tweede Kamer mr. I- W. H. M van Idsinga schrijft aan „D e Neder lander" bet volgende: „Vergun mij eenige opmerkingen te ma ken naar aanleiding van uw laatste be schouwingen over dc Grondwetscommissie, opdat nie-t later worde gezegd, dat uw voorstelling der zaak in den boezem der Chr.-Hist. partij niet is weersproken. Die voorstelling gaat m. i. op twee pun ten mank. Zij doet het voorkomen alsof wij hier te doen hadden met een dood onschuldige zaak, een zeer gewone commissie, of een commissie, die ten doel had een Grondwets wijziging te bevorderen, die algemeen wen- ®chel ijk werd geacht. Daar is niets van aan. De benoeming der commissie en haar werkzaamheid vormen een brokstuk van do politiek van het tegenwoordige kabinet, cu anders niet. Een ieder dus, die bet lidmaatschap dier commissie aanvaardt, doet mede aan die politiek, steunt die politiek, tenzij hij lid wordt om de werkzaamheid der commissie te belommeren, wat niet in eeu fatsoenlijk man aannemelijk is. Het Utrecht sc h Dagblad', met welks beschouwing ik mij overigons ver eenig, zegt aan het slot, dat de benoeming der commissie behoort tot do geheimenis- Een der „hoogere" politick, die het blad niet vermag te doorgronden. Of de benoeming der commissie te* „hoo gere" politiek behoort, meen ik te mogen betwijfelen, maar zij is zeker „politiek" in de minst vleiende beteekenis van het woord, terwijl de bedoeling daarvan niet zoo heel duister schijnt. Do tweede fout in uw redeneering ligt in uw bewering, dat „wanneer de Regee ring voorlichting verlangt"„hot niet in hot belang des lands is zijn licht onder een korenmaat- te zetten en het woord al leen aan politieke tegenstanders to laten. Ook in de Kamer zulten zij, die de nood zakelijkheid der Grondwetsherziening be twisten, niet aldus handelen." Vooreerst- behoeft men om zijn licht te verspreiden ein zijn tegenstanders to bestrij den nie-t lid te worden van een Grondwets commissie. Vervolgens is het niet t© be grijpen hoe iemand er toe komt de Kamer to vergelijken met eon door do Regeering benoemde oommissie ad hoe. Doch dit daar gelaten; het is duidelijk, dat ieder Kamer lid, wegens een to voren en niet met het oog daarop aanvaard lidmaatschap, ver- p 1 i o h t is een Regeeringsvoorstel tot Grondwetswijziging aan eenig onderzoek to onderwerpen, terwijl hij volkomen bevoegd blijft om het voorstel a 1 i m i n e af te wij zen. dat echter eveneens uitgestorven scheen. Allo huizen waren verlaten en de meeste hadden geen dak. Zelfs enkelo hadden groo te gaten in do muren on uit allo drong do onaangename reuk van een sterk ontsmet tingsmiddel Geen rnensch, ja zelfs geen dier was te zien. Reeds bij onze aankomst voor hot een voudige logement stond do zod op het punt achter een zee van roodachtig goud te ver dwijnen. Nu was v j al den glans van een Indischon zonsondergang slechts nog een donkerroode streep in het Westen overge bleven. Terwijl ik als versteend naar de zonderlinge omgeving staarde, viel de sche mering, zooals altijd in Indiê, even haastig in als con gordijn, dat wordt neergelaten, en nu word ik er mij plotseling van be wust, dat ik mij alleen in het spookachtige dorp en in donker bevond. Ik trachtte haastig weer op denzelfden weg to geraken, dien ik gekomen was, doch het duurde ta melijk lang, voordat ik het voetpad terug vond Toen ik eindelijk de groote allee weer had bereikt, hoorde ik plotseling haastige hoefslagen naderen. Dadelijk bleef tk staan en wachtte. Na eenige oogenblikkou dook de gedaante van eeu ruiter voor mij uit de duisternis op en moedig plaatste ik mij voor hem. „Waar zijn de bewoners van dezen bun galow en van dat dorp daar, o man?" riep ik hem in het Hindostainsch toe. „Wat is er met hen gebeurd 1" En uit de duisternis antwoordde een stem: „Hier woedt de pest." „Do pest", stamelde ik als antwoord op deze vreeselijko mare. Nu egreep ik plotseling, waarom er in deze streek zoo weinig ossen waren, waarom Niemand is echter verplicht zijD hulp to bieden ter voorbereiding van zulk een voor stel (tenzij (jij ambtenaar zij) en iemand, die eenmaal not lidmaatschap eener Grond wetscommissie als -de hier besprokene heeft aanvaard, kan niet meer Grondwetswijziging a limine afwijzen. Met deze opmerking bedoel ik volstrekt niet hot aanvaarden van het lidmaatschap der commissie in wien dan ook af to keu ren, Een ieder is volkomen vrij om to dien opzichte te handelen naar eigen opvatting on overtuiging; maar men moet niet door onjuiste redenee ringen voedsel geven aan de meening, reeds hier en daar vermeld, als zou eenig lid der commissie de „vertegenwoor diger" der G'hristelijk-Historisch© richting in de commissie kunnen zijn. Dit is m.i. niet mogelijk. Hoe onbestemd men het woord „vertegenwoordiger" ook moge nemen, geen lid der Grondwetscommissie kan m.i. ooit worden beschouwd als vertegenwoordiger der Christelijk-Historisohen in die commis sie." De redactie van „De N cderlandcr" laat daarop de volgend.: kantteekeningen volgen „Een wetsontwerp af te stemmen om daarbuiten gelegen redenen schijnt ons niet aanbevelenswaardig. Een voorstel lot Grondwetsherziening ,,a 1 i m i n e af te wij zen" alvorens men den inhoud kent, dus evenmin. Ondersteld, dat de Regeering met wijzigingsvoorstellen kwam, waarvan wij moesten zeggen: dit zijn inderdaad verbe teringen, dan zouden wij niet, op grond dat deze hoijriening „een brokstuk van de politiek van het tegenwoordig Kabinet" vormt (en een leelijk brokstuk ook! het feit erkennen we volkomen), willen adviseer 3D tot verwerping. Het verdient aanbeveling, elk wetsontwerp naar zijn eigen intrensic- ken inhoud te beoordeelen- Daarom hebben wij de opvatting van „Hot Huisgezin" gedeeld, dat ook een tegenstander van het aan-de-orde-stellen dezer Grondwetsherziening het lidmaat schap der commissie kon aanvaarden Dit zouden wij zelfs doen, wanneer wij meenden, dat inderdaad elke Grondwets herziening, hoe zij ten slotte ook mocht uit-' vallen, moest worden verworpen. Immers ook dan zoudon wij die herziening zoo goed mogelijk willen gemaakt zien. En al kan men zijn licht ook buiten de commissie la ten schijnen, het feit valt niet te loochenen, dat men in die commissie ontzaglijk veel méér nut kan doen. Men kan daar preven tief werken. Men kan daar een voorsprong geven aan wat doeltreffend schijnt Men kan daar zijn invloed tijdig en met ge zag doen gelden; verkeerde denkbeelden misschien in de klem verstikken, het rijpen van goede vruchten bevorderen. Heel die tegenwoordige Grondwetsherzie ning is linkscho politiek op haar smalst. Zure vrucht van klein blanco-gesoharrel. Wij hebben dit zelf uitvoerig betoogd en toegelicht. Maar dit te erkennen sluit nog niet in een antwoord op d© vraag, of men moet weigeren mede te werken dit kwaad zooveel doenlijk ten goede to wenden." „Het Centrum" plaatste *het volgen ds van zijn medewerker A.v. D.: „De samenstelling der commissie tot voorbereiding van dc herziening der Grondwet heeft de vraag doen rijzen, waar om de anti-rev. partij in die commissie niet was gerepresenteerd. Het wekte terecht verbazing, dat een groep van die beteeke nis on vertegenwoordigd was gebleven, en als verklaring daarvan word in een libc- beraal orgaan opgegeven, dat men van anti-revolution ai re zijde geweigerd had, in dj commissie zitting te nemen. Die bewering werd echter in twijfel ge trokken. Ze klinkt ook niet zeer waarschijnlijk. Maar om zekerheid te verkrijgen, ver voegden wij ons bij den leider der anti- rev. partij in do Tweede Kamer mr. Heems kerk. Do afgevaardigde voor Sliedrecht was wel zoo vriendelijk ons op dit punt eenige inlichtingen te willen geven. „U vraagfy of ik een uitnoodiging heb ontvangen om in de commissie zitting te nemen?Neen, ik heb gee q uitnoodi ging ontvangen." „En volgens „De Rotterdammer" wij tijdens de laatste, tien mijlen nauwelijks een menschelijk wezen hadden ontmoet on waarom de hutten van stroo leeg stonden. „Ik zag uw tonga aankomen," ging de vreemde voort, terwijl hij van het paard steeg, „en reed zoo haastig ik kon hierheen om u voor het gevaar te waarschuwen." „Het is heel vriendelijk van u, u zooveel moeite te geven, en ik ben u voor uw raad en hulp dankbaar", antwoordde ik, terwijl wij op den witten bungalow toestopten, welke slechts vaag in de duisternis zichtbaar was. „Mijn ajah en ik zijn op weg naar het sta tion Dassi en waren van plan den nacht hier door te brengen, doch het huis is als uitgestorven. Ik heb geroepen on alles doorzocht; er is niemand." „Daar zijn wij du", zeid© mijn metgezel, toeai wij do eerste treden der veranda had den bereikt. Behalve het pijnlijk kreunen der ajah was er geen geluid in het rond to hooren. „Zij heeft reeds den goheelen dag over hoofdpijn geklaagd", verklaarde ik, terwijl wij de treden opgingen. „Ik geloof, dat zij koorts heeft." Een rilling liep mij over den rug, want een angstige stem in mij fluisterde: „Zou het do pest zijn?" „Goed, ik zal dadelijk licht maken", ver klaarde de vreemde, wiens geheele manier van spreken den beschaafden man verried. Even daarna hoorde ik hem in de kamer naast do veranda een lucifer aanstrijken. In het volgend oogenblik verscheen hij met een lantaarn, welke hij op een tafel, di6 tus- schen ons stond, plaatste. Daarop keken wij elkaar aan en het hart dreigde mij van schrik stil te staan: de heer tegenover mij was Maxwell Thoroldl ook niet prof. Fabius of een ander hoog leeraar van uw partij „Neen." „Is het u misschien bekend, of de heer Talma uitgenoodigd werd?" „Neon, daar is mjj niets van bekend." „De ant,-rev. partij is dus gepasseerd?" „U kunt de gevolgtrekking maken, welke u goeddunkt." Er is inderdaad slechts één gevolgtrek king mogelijk: de partij, waarvan mr. Heemskerk de leider is in de Tweede Ka mer werd gepasseerd. Ik heb reden voor de veronderstelling, dat we er bij het aanstaande begroot!ngs- debat wel iets meer van zullen vernemen." Te Asten (N.-Br.) is de woning van v. G., in hnt gehucht Heusden, met den geheelen inboedel verbrand, tot zelfs heb Jas ontvangen maandgeld van den man, op enkele guldens na. Door onbekende oorzaak is te Middelrode (N.-B.) de hoeve met schuur en stal vam den landbouwer A. Brinkman tot den grond afgebrand. Drie kceien en ongeveer twintig kippen zijn omgekomen. Alles was verzekerd. Men meldt aan do ,N. R C." Gisteravond, het was ongeveer halfzts, is zekere Wolfs, meubelmaker, werkzaam aan de stoommeelfabriok van de firma Van Nij- uatton en Zoon to 's-Hertogenbosch, een oppassend jongmensch, op de Kruisstraat aldaar onverhoeds door een paar personen aangevallen, gschopt en geslagen, zoodat- men hem meer dood dan levend naar het gasthuis moest vervoeren. Mon vreest voor het leven van bet slacht offer. De vermoedelijke daders zijn l>3- "kond. Een dor opzichters in de co öperatieve suikerfabriek te Sas-van-Gent krabde zich verleden week een puistje boven den mond af- Zaterdag vertoonden zich daardoor verschijnselen van bloedvergifti ging, die thans een zeer ernstig karakter hebben aangenomen. Reeds werd door een geneesheer op een tweetal plaatsen gesne den, om zoodoende heb verder doorloopen der giftstof te beletten. D© toestand van den ongelukkige blijft -echter zeer ernstig. („Midb. Ct.") Door de Duitscke justitie is aan de Neder landsohe uitgeleverd de dag- loonor S-, te Pannesheide, die eenige da gen geleden te Bleyerheide op Hollandcch grondgebied bij een vechtpartij iemand in 3en hals reboot, zwc r verwondde en daar na op de vlucht ging. Later zal S. ook te Aken moeten terecht staan wegens zware mishandeling van een vróuw, te Kohlberg, bij Kohlsoheid. („L. K.") Verongelukt© schepon. V o 1- gena Bureau Veritas zijn in de maand Sep tember verongelukt 51 zeil en 35 stoomsche pen, als: Zeilschepen3 Duitsche, 14 Amerikaan- solie, 11 Engelsohe, 2 Ohileensch©, 1 Deensch, 5 Fmnsche, 1 Italiaansch, G Noorsche, 2 Russische en 6 Zweedscho. Stoomschep*. 1 iJuitsoh, 1 Ameri- kaansch, 22 Engelsche, 1 Broziliaansch, 1 Chinecsoh, 1 Spaansch, 4 Japansohe, 1 Noorsoh en 3 Zweedrche. In deze cijfers zijn 4 zc:' hepen begrepen, die als vermist worden beschouwd wegens gemis aan tijding Do houder van hothulpkantoor, der posterijen to Makkinga is geschorst. Men spreekt van wanordelijkheden in dé administratie. Bornhard Herschel, oen Mann- heimsch wethouder, die kort geleden gestor. ven is, heeft aan zijn vaderstad 500,000 nik. vermaakt voor een overdekte zweminrich' ling. Wolk oen opstopping de Rus- sisch© spoorwegstaking in Eet graan vervoer heeft teweeggebracht, toont hefc bericht, dat de minister van verkeerswezen op 24 October vernam, dat binnen drie dagen tijds de opeonhooping was vermeerderd met 27,000 wagens. In het geheel stonden er dien dag reeds 154,000 wages te wachten. Een bericht uit Kanton meldt, dat in Liènsjang vijf Amerikaanscho zendelingen door Chineezen om hals zijn ge bracht. Ook hij staarde mij eenige oogenblikken onbeweeglijk aan, alsof hij zijn oogen niet kon gelooven. „Miss Ferrarsi Is het mogelijk!'' bracht hij eindelijk zocht uit. En luider voegde hij er bij: „Wat ter wereld voert, u hierheen?" c „Ik bevind mij op weg van Lohara naar het station Dassi," begon ik bevond. He'; kostte mij moed te die woorden er uit to stoeten, da^.- de adem mij feitelijk een oogenblik stilstond. „Tk ga in een betrek king te Punah." ,,U hadt deze reis in geen slechteren tijd kunnen maken, want pest woedt in de geheele streek. Ik kan u onbezorgd deze ernstige, vrceselijke waarheid zeggon, daar gij, zooals ik weet, goede zenuwen hebt." "Wat wilde -ij daarmee zeggen? School er een hoonende toespeling in zijn woorden Het was nu echter geen geschikt oogenblik om dar jver na te denken. „Wij willen dadelijk morgen iu nilo vroegte weer vertre'-ken, namelijk versche ossen kunnen krijgen, want do 0112» zijn half dood," antwoordde ik deemoedig. „En dan zou ik u hartelijk dankbaar zijn, als u mij een weinig melk voor de ajah zou kunnen verschaffen. Zij voelt zich heel zie „Ziek?" Hij greep dadelijk naar de lamp. „Sta mij toe, dat ik naar haar zie". Hij trad haastig op de legerstede toe, hield de lamp in de hoogte en keek de ajah onderzoekend in het gelaat. Verblind door het licht, knipte rij met de oogen en mompelde kermend: ,,0, Sahib, ik zeer ziekspoedig sterven." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 14