FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
het resultaat van historisch onderzoeü,
resultaat, dat ons kan bemoedigen, maar
ons tevens herinnert aaü de verplichting
tot die inspanning, die een toekomst voor
bereidt, wederom beter dan bet heden.
In liet „Bouwkundig Week
blad' schrijft. B E. Wentink een arti
kel over de i o r i c h t i n g van kleine
woningen Hij acht het zeer goed mo
gelijk ook de kleinste woning zoo logeablo
in te richten, dat deze aan hoogo eischen
van bewoonbaarheid voldoet. Mét klein
ste woning wordt hier bedoeld een woning
van zoo klein oppervlak als de omtrent
dit punt gestelde eischen in de voorschrif
ten, tot stand gekomen ingevolge art.. 1
der Woningwet, toelaten. In het meerendeel
der gemeenten in het zuidelijk deel der pro
vincie Utrecht komen deze in hoofdzaak
hierop neer, dat:
Het oppervlak eener woning, binoen do
omtreksmuren gemeten, niet minder bedra
ge dan 30 vierkanten meter, terwijl de wo
ning ten minste twee vertrekken moet be-
vatton, waarvan liet cene een oppervlak
van niet minder dan 10 en het andere van
niet minder dan 0 vierkanten nieter heeft.
De hoogte der vertrekken mag niet min
der dan 2.75 M. bedragen.
,D© door hom ontworpen woningen zijn
óén-gezins-buizon. Wat do ligging betreft
is gedacht aan het nicest voorkomende ge
val, dat de woningen slechts aan twee zij
den, de voor- en de achterzijde, licht en
lucht ontvangen.
Door een portaal van 1 vierkanten meter
oppervlak komt men in het woonvertrek,
hetwelk do voorgenoemde minimum-af
meting heeft., en voorzien is van een stook
plaats en dc noodige vaste kasten, waar
van één tegelijkertijd ff gang geeft tot
het keldertje. Hoeveel cenige kasten bijdra
gen tot dc gerieflijkheid eener woning be
hoeft geen betoog.
Het venster in het woonvertrek is een
zoogenaamd kruiskozijn.
Bij het ontwerpen van dergelijke wonin
gen, moet, voor wat betreft do gróótte der
met kleine ruitjes bezette kruisramen, re
kening gehouden worden met- de plaatse
lijke verordeningen cn oorschriften be-
treffende het raam op per vlak. Ook houde
men rekening met de volksgewoonte om
gordijnen voor do ramen te hangel, in-
bouwing cn nauwe straten Om genoemde
redenen zal het in vele gevallen wensche-
lijk zijn het netto raam op pondak ruim
groot te nemen.
Een deur met draaibaar glazeD boven-
paneel, dat des Dachts kan worden open
gezet, geeft toegang tot het slaapvertrek,
hetwelk een vaste slaapstede bevat. Aan
gezien 'deze aan de voorzijde niet is betim
merd, zijn daaraan niet de bezwaren, aan
bedsteden eigeD, verbonden. Zij is voor
zien van houten onderlaag en beddeplank.
De vloer van deze slaapstede is geconstru
eerd van cementijzer of ander, geen vocht
doorlatend materiaal, eD dient tegelijker
tijd voor afdekking .an het keldertje.
Een keldertje is ook in een kleine woning
onmisbaar voor berging van levensmidde
len en winterprovisie. Doordat één zijde
•daarvan aan een buitenmuur gelegen is,
kunnen licht en lucht direct toetreden. Van
een venster in het slaapvertrek zijn onder-
raam en bovenraam schuivend, ten einde
een betere ventilatie mogelijk te maken.
Ter bevordering van een snellere lucht-
verversching in de .woning, heeft de schoor-
steenboezem in het woonvertrek, behalve
een rookkanaal, nog twee luclitkanalen.
Eén daarvan is bestemd voor de luchtver-
versching van hot woonvertrek, het andere
voor die van het slaapvertrek.
De keuken bevat een stookplaats met
■wasemkanaal, een aanrecht, waaronder
kasten zijn aangebracht cn een gootsteen.
Het privaat is buiten aangebracht, onder
één dak met dc brandstoffenbergplaats.
Wordt dit dak doorgetrokken tot aan do
woning, dan kan men ook bij ongunstig
weer het privaat droogvoets bereiken.
Uit het portaal leidt een trap naar den
2older.
Ongeveer het halve oppervlak van den
zolder is ingenomen door twee slaapver
trekken, elk van een vaste slaapstede en
kasten voorzien. Dc wand,die de kamer
tjes ouderling scheidt, is tot tegen het dak-
Een üehlisi.
23)
Toen eindelijk aJle toebereidselen waren
getroffen, schreef ik aan mrs. Berners to
Punah en deelde haar den dag van mijn
vertrek mede. Daarop begcleiduo ik mr,
Evans nog naar den trein. Hij ging noord
waarts, terwijl het doel '-an mijn reis in
uuidclijko richting lag. Met de belofte el
kaar wederkeerig te schrijven, namen wij
bloheid van eL'.aar, waarop Mary Ann en
ik onzen ossenwagen bestegen, en voort
ging heb in matigen trod.
Nadat wij een steile helling gelukkig
achter ons hadden, kwamen wij op do
straat naar Jubbulpore en nu moesten wij
dog negentig mijlen tot aan het spoorweg
station afleggen. Voor dezon afstand ro
kende men twee dagen; het had echter al
clcn schijn, dat wij langer onderweg zouden
zijn, want het kwam meermalen voor, dat
er geen versche ossen to krijgen waren,
wat dikwijls een urenlange vertraging ten
gevolge had. Den nacht brachten wij in
logementen door, welke het eigendom der
Hegeering waren, en die, voor de reizigers
beschikbaar gesteld, in de buurt van
hoofdwegen lagen.
Heb eerst© van deze gebouwen stond in
ecu grootcn tuin, had een rood dak en zag
er vriendelijk uit. Een ander, waarin wij
den volgenden nacht doorbrachten, was
door boo men beschaduwd, aan een rivier
gelegen en door ratten bewoond; groote
brutale ratten, welke mij met o* tzetting
beschot opgetrokken, terwijl de scheiding
tusscben kamertjes cn zolder slechte 2 20
M. hoog is, zoodat de aldaar slapenden bot
geheele luchtvolume van den zolder kun
nen benutten.
Hét overige deel van den zolder kan als
bergplaats gebruikt worden.
„Flanor" schrijft in „De Neder-
l and sc he Spectator:'4
Had ik behoefte aan een oratorische
frase, dan zoude ik kunnen spreken van
een ,,echo uit het graf."
Bijna tien maanden geleden toch gaf
onverschrokken vaderlandsliefde mij het
het schrijven in de pen over de troons
opvolging in Nederland, en eerst
dezer dageD zond „De Vrijzinnig-
D e m o c r a a t" het posrthume artikel van
mr. A. Kerdijk de wereld in. Dat artikel
stelt de zaak der troonsopvolging en een
ncodige nieuwe regeling er van iD bet hel
derste licht, en ik breng de schim van den,
helaas, ontslapen bondgenoot mijn dank.
Slechts wenscli ik er twee dingen bij aan
te teekenen. Ik geloof, ten eerste, dat men
de moeilijkheidhet epineuzs, zoo men
wilontzettend overdrijft. Zorgt niet
elk verstandig rnensch, die over belangrijke
zaken beschikt, voor een regeling dier
zaken na zijn dood En waarom zou dan
een Vorstin niet gaarne medewerken aan
een regeling van 's lands belangen in een
toestand, die intreedt na haar verscheiden
Ten tweede heeft mr, Kerdijk gewezen
op de gevaren van het optreden van een
Duitseh vorst. Enkele bladen hebben dan
ook reeds den troef tegen hem uitgespeeld,
dat Koningin Emma toch zoo uitstekend is
.en dat zelfs Willem de Zwijger van Duit-
schen bloede was.
Ik lijd in het geheel niet aan Germano-
phobie en zelfs heb ik vroeger wel eens
een nadere aansluiting bij het Germanen-
rijk aanbevolen. Buitendien zal niemand
mij verdenken van gemis van waardeering
van de Kcmingsvrouw.
Maar wat mijdoD vrijen Nederlander,
hindert in de nu van kracht zijnde Grond
wetsbepalingen, is do gedachte, dat Ne
derland zou vererfd worden als een perceel
weiland met koeien.
Laat er een Duitscher komen, die zich,
ah Willem de Zwijger, onze keuzo tot lei
dei' van ons volk waardig maakt. Ik
zal do eerste zijn om hem toe te jui
chen.
Ik wensch alleen te voorkomen, dat op
eon gegeven dag, een P r i n z dit of P r i n z
dat nomina sunt odiosa het rcch t
zal hebben ongevraagd op to treden
als onze vorst,... wijl hij een neef in den
zooveelsten graad is van Koningin Wilhel-
mina.
Er bestaat geen Nederlander, die dat met
mij oneens kan zijn
Geen van ons wensclit, als behoorende
tot den inventaris van een lap grond, te
buigen voor een misschien on verlangd
vorst- Mocht de dag van rouw aanbreken,
dan willen wij, als de revolutiemannen der
16de eeuw, onzen "Willem den Zwijger wéér
al3 vrije mannen verkiezen tot leider. Of
hij Duitscher zal zijn of niet, dat doet or
niet toe, en dat zullen onze kinderen
w ij hopen hot niet meer te beleven clkn
zien.
V. D.. die verscheidene vrijzinnig-demo
cratische bladèn van hoofdartikelen voor
ziet, acht het belangrijkste in de benoeming
der S taatscommissie, dat daardoor
de Grondwetsherziening aan dc
orde b 1 ij f t.
De zoo dringende hervorming van onze
staatsinstellingen lieeft thans voorgoed een
aanvang genomen.
Ook over den inhoud der Grondwetsher
ziening maakt V. D. zich niet ongerust.
„Dat" wijziging in de troonopvolging
ter verzekering eventueel van ons recht van
vrije keuze niet uit mag blijven, wordt
reeds vrij algemeen toegegevenen die nood
zakelijkheid, hoezeer ook te betreuren,
werkt het rnvermijdelijke eener spoedige
Grondwetsherziening oftnee in de hand. Dat
de wijziging der kiesrechtartikelen in do
herziening begrepen zal zijn, wordt ons ge
waarborgd dcor oen stem bus-oor sprong de
zer llegcering, door haar woorden en door
haar daad alreeds, waarbij zij immers het
ontwerpen van bedoelde regeling aan zich
vervulden.
üp den avond van den vierdeu dag wa
ren wij nog veertig mijlen van het station
af, daar bet steeds moeilijker werd versche
ossen te krijgen, en zoo bereikten wij de
eerste plaats van onze bestemming met een
span ossen, dat geheel uitgeput was door
den dubbelen afstand van don weg, dien
hot had moeten afleggen, tijd had
de ajah reeds over hoofdpijn en koorts ge
klaagd en wij beiden waren dankbaar, toen
onze ossen ons naar een inooien, witten
bungalow optrokken, welke eenigszins tei
zijde van den straatweg in een bamboes
bosch je stond.
Er wars echter, zeer zonderling, geen
rnensch m de buurt van dit logement te
zien en ook d.e waard kwam ons niet zoo
als anders begroeten. Tevergeefs riepen wij
op smeekenden toon: „Khansamah Jee! O,
Khansamah Jee 1'' Geen antwoord volgde.
„Hij zal wel in den bazaar zijn", zeide
onze voerman, waarop wij uitstapten en
onze bagage in do veranda lieten brengen.
Nadat dit gebc-urd was, nam onze leidsman
hij was een knecht van mr. Evans
den osseiï het juk af en maakte aanstal
ten, een vuur aan te leggen, ten einde zijn
eenvoudig maal to bereiden. Daar de ajah
voortdurend over hoofdpijn en koorts
klaagde, maakte ik voor haar van eenige
dekens een legerstede en begaf mij vervol
gens op zoek naar het dienstpersoneel.
Heb logement bleek volkomen verlaten
te zijn en dus sloeg ik een smal voetpad
in, dat mij, zooals ik hoopte, naar den ba-
zaar zou brengen, want zulk een winkel is
een noodzakelijk aanhangsel, niet alleen
van elke stad, maar ook van elk logement.
Spoedig ontdekt© ik een vrij groot dorp,
hield. En wet do samenstelling der Staats
commissie Ik •eft, wij gelooven, dat in de
eerste plaats de bekwaamheid dezer man
nen oorzaak hunner benoeming was; wij
weigeren in hun meerderheid dat anti-de
mocratisch karakter te zien, waarvan „Het
Vo 1 k" reeds met teleu" stellend© heftigheid
het Kabinet een verwijt maakte. "Veeleer
veronderstellen wij, dat zooal een dosis ge-
matigheid in deze commissie met opzet is
aangebracht, hier dan do tactvolle bedoe
ling heeft voorgezeten, de gematigde, ja
oe min of meer nahoudend© elementen dee
lands met de Grondwetsherziening ver
zoend to krijgen. Het is heel gemakkelijk,
op hoogen toen eischen te stellen, die in
andere omstandigheden, met een beter
kiezerskorps misschien vervuld kunnen wor
den. Maar do moeilijkheid is te moeten
roeien mot de riemen, die men heeft; dit
in aanmerking genomen, schijnt ons de keu
ze der commissie niet ongelukkig te noemen.
Trouwens, men verge to niet, dat bijv. de
beide oud-liberale leden, die benoemd zijn,
in elk geval behooren tot diegenen, onder
hen, welke neg altijd het minst door voor
oordeel en of demos-angsteD bevangen ble
ken.
En ten slotte, het is slechts een commissie
van voorbereiding; in laatste instantie is de
Regeering do ontwerper der voorstellen is
hot de Regeering, die den inhoud der her-
zienings-ontwerpen vaststelt. En liaar oor
sprong, haar steun en hoar samenstelling
zijn ons een waarborg, dat bij deze om de
democratie ondernomen Grondwetsherzie
ning niet dc demn-.-atie zelve in het gedrang
zal komen."
Het lid der Tweede Kamer mr. I- W. H.
M van Idsinga schrijft aan „D e Neder
lander" bet volgende:
„Vergun mij eenige opmerkingen te ma
ken naar aanleiding van uw laatste be
schouwingen over dc Grondwetscommissie,
opdat nie-t later worde gezegd, dat uw
voorstelling der zaak in den boezem der
Chr.-Hist. partij niet is weersproken.
Die voorstelling gaat m. i. op twee pun
ten mank.
Zij doet het voorkomen alsof wij hier
te doen hadden met een dood onschuldige
zaak, een zeer gewone commissie, of een
commissie, die ten doel had een Grondwets
wijziging te bevorderen, die algemeen wen-
®chel ijk werd geacht.
Daar is niets van aan.
De benoeming der commissie en haar
werkzaamheid vormen een brokstuk van do
politiek van het tegenwoordige kabinet, cu
anders niet.
Een ieder dus, die bet lidmaatschap dier
commissie aanvaardt, doet mede aan die
politiek, steunt die politiek, tenzij hij lid
wordt om de werkzaamheid der commissie
te belommeren, wat niet in eeu fatsoenlijk
man aannemelijk is.
Het Utrecht sc h Dagblad', met
welks beschouwing ik mij overigons ver
eenig, zegt aan het slot, dat de benoeming
der commissie behoort tot do geheimenis-
Een der „hoogere" politick, die het blad
niet vermag te doorgronden.
Of de benoeming der commissie te* „hoo
gere" politiek behoort, meen ik te mogen
betwijfelen, maar zij is zeker „politiek" in
de minst vleiende beteekenis van het
woord, terwijl de bedoeling daarvan niet
zoo heel duister schijnt.
Do tweede fout in uw redeneering ligt
in uw bewering, dat „wanneer de Regee
ring voorlichting verlangt"„hot niet
in hot belang des lands is zijn licht onder
een korenmaat- te zetten en het woord al
leen aan politieke tegenstanders to laten.
Ook in de Kamer zulten zij, die de nood
zakelijkheid der Grondwetsherziening be
twisten, niet aldus handelen."
Vooreerst- behoeft men om zijn licht te
verspreiden ein zijn tegenstanders to bestrij
den nie-t lid te worden van een Grondwets
commissie. Vervolgens is het niet t© be
grijpen hoe iemand er toe komt de Kamer
to vergelijken met eon door do Regeering
benoemde oommissie ad hoe. Doch dit daar
gelaten; het is duidelijk, dat ieder Kamer
lid, wegens een to voren en niet met het
oog daarop aanvaard lidmaatschap, ver-
p 1 i o h t is een Regeeringsvoorstel tot
Grondwetswijziging aan eenig onderzoek to
onderwerpen, terwijl hij volkomen bevoegd
blijft om het voorstel a 1 i m i n e af te wij
zen.
dat echter eveneens uitgestorven scheen.
Allo huizen waren verlaten en de meeste
hadden geen dak. Zelfs enkelo hadden groo
te gaten in do muren on uit allo drong do
onaangename reuk van een sterk ontsmet
tingsmiddel Geen rnensch, ja zelfs geen
dier was te zien.
Reeds bij onze aankomst voor hot een
voudige logement stond do zod op het punt
achter een zee van roodachtig goud te ver
dwijnen. Nu was v j al den glans van een
Indischon zonsondergang slechts nog een
donkerroode streep in het Westen overge
bleven. Terwijl ik als versteend naar de
zonderlinge omgeving staarde, viel de sche
mering, zooals altijd in Indiê, even haastig
in als con gordijn, dat wordt neergelaten,
en nu word ik er mij plotseling van be
wust, dat ik mij alleen in het spookachtige
dorp en in donker bevond. Ik trachtte
haastig weer op denzelfden weg to geraken,
dien ik gekomen was, doch het duurde ta
melijk lang, voordat ik het voetpad terug
vond Toen ik eindelijk de groote allee
weer had bereikt, hoorde ik plotseling
haastige hoefslagen naderen.
Dadelijk bleef tk staan en wachtte. Na
eenige oogenblikkou dook de gedaante van
eeu ruiter voor mij uit de duisternis op en
moedig plaatste ik mij voor hem.
„Waar zijn de bewoners van dezen bun
galow en van dat dorp daar, o man?" riep
ik hem in het Hindostainsch toe. „Wat is
er met hen gebeurd 1"
En uit de duisternis antwoordde een
stem: „Hier woedt de pest."
„Do pest", stamelde ik als antwoord op
deze vreeselijko mare.
Nu egreep ik plotseling, waarom er in
deze streek zoo weinig ossen waren, waarom
Niemand is echter verplicht zijD hulp to
bieden ter voorbereiding van zulk een voor
stel (tenzij (jij ambtenaar zij) en iemand,
die eenmaal not lidmaatschap eener Grond
wetscommissie als -de hier besprokene heeft
aanvaard, kan niet meer Grondwetswijziging
a limine afwijzen.
Met deze opmerking bedoel ik volstrekt
niet hot aanvaarden van het lidmaatschap
der commissie in wien dan ook af to keu
ren, Een ieder is volkomen vrij om to dien
opzichte te handelen naar eigen opvatting
on overtuiging; maar men moet niet door
onjuiste redenee ringen voedsel geven aan de
meening, reeds hier en daar vermeld, als zou
eenig lid der commissie de „vertegenwoor
diger" der G'hristelijk-Historisch© richting
in de commissie kunnen zijn. Dit is m.i. niet
mogelijk. Hoe onbestemd men het woord
„vertegenwoordiger" ook moge nemen, geen
lid der Grondwetscommissie kan m.i. ooit
worden beschouwd als vertegenwoordiger
der Christelijk-Historisohen in die commis
sie."
De redactie van „De N cderlandcr"
laat daarop de volgend.: kantteekeningen
volgen
„Een wetsontwerp af te stemmen om
daarbuiten gelegen redenen schijnt ons niet
aanbevelenswaardig. Een voorstel lot
Grondwetsherziening ,,a 1 i m i n e af te wij
zen" alvorens men den inhoud kent, dus
evenmin. Ondersteld, dat de Regeering met
wijzigingsvoorstellen kwam, waarvan wij
moesten zeggen: dit zijn inderdaad verbe
teringen, dan zouden wij niet, op grond
dat deze hoijriening „een brokstuk van de
politiek van het tegenwoordig Kabinet"
vormt (en een leelijk brokstuk ook! het feit
erkennen we volkomen), willen adviseer 3D
tot verwerping. Het verdient aanbeveling,
elk wetsontwerp naar zijn eigen intrensic-
ken inhoud te beoordeelen-
Daarom hebben wij de opvatting van
„Hot Huisgezin" gedeeld, dat ook een
tegenstander van het aan-de-orde-stellen
dezer Grondwetsherziening het lidmaat
schap der commissie kon aanvaarden
Dit zouden wij zelfs doen, wanneer wij
meenden, dat inderdaad elke Grondwets
herziening, hoe zij ten slotte ook mocht uit-'
vallen, moest worden verworpen. Immers
ook dan zoudon wij die herziening zoo goed
mogelijk willen gemaakt zien. En al kan
men zijn licht ook buiten de commissie la
ten schijnen, het feit valt niet te loochenen,
dat men in die commissie ontzaglijk veel
méér nut kan doen. Men kan daar preven
tief werken. Men kan daar een voorsprong
geven aan wat doeltreffend schijnt Men
kan daar zijn invloed tijdig en met ge
zag doen gelden; verkeerde denkbeelden
misschien in de klem verstikken, het rijpen
van goede vruchten bevorderen.
Heel die tegenwoordige Grondwetsherzie
ning is linkscho politiek op haar smalst.
Zure vrucht van klein blanco-gesoharrel.
Wij hebben dit zelf uitvoerig betoogd en
toegelicht. Maar dit te erkennen sluit nog
niet in een antwoord op d© vraag, of men
moet weigeren mede te werken dit kwaad
zooveel doenlijk ten goede to wenden."
„Het Centrum" plaatste *het volgen
ds van zijn medewerker A.v. D.:
„De samenstelling der commissie tot
voorbereiding van dc herziening der
Grondwet heeft de vraag doen rijzen, waar
om de anti-rev. partij in die commissie niet
was gerepresenteerd. Het wekte terecht
verbazing, dat een groep van die beteeke
nis on vertegenwoordigd was gebleven, en
als verklaring daarvan word in een libc-
beraal orgaan opgegeven, dat men van
anti-revolution ai re zijde geweigerd had, in
dj commissie zitting te nemen.
Die bewering werd echter in twijfel ge
trokken.
Ze klinkt ook niet zeer waarschijnlijk.
Maar om zekerheid te verkrijgen, ver
voegden wij ons bij den leider der anti-
rev. partij in do Tweede Kamer mr. Heems
kerk.
Do afgevaardigde voor Sliedrecht was
wel zoo vriendelijk ons op dit punt eenige
inlichtingen te willen geven.
„U vraagfy of ik een uitnoodiging heb
ontvangen om in de commissie zitting te
nemen?Neen, ik heb gee q uitnoodi
ging ontvangen."
„En volgens „De Rotterdammer"
wij tijdens de laatste, tien mijlen nauwelijks
een menschelijk wezen hadden ontmoet on
waarom de hutten van stroo leeg stonden.
„Ik zag uw tonga aankomen," ging de
vreemde voort, terwijl hij van het paard
steeg, „en reed zoo haastig ik kon hierheen
om u voor het gevaar te waarschuwen."
„Het is heel vriendelijk van u, u zooveel
moeite te geven, en ik ben u voor uw raad en
hulp dankbaar", antwoordde ik, terwijl wij
op den witten bungalow toestopten, welke
slechts vaag in de duisternis zichtbaar was.
„Mijn ajah en ik zijn op weg naar het sta
tion Dassi en waren van plan den nacht
hier door te brengen, doch het huis is als
uitgestorven. Ik heb geroepen on alles
doorzocht; er is niemand."
„Daar zijn wij du", zeid© mijn metgezel,
toeai wij do eerste treden der veranda had
den bereikt.
Behalve het pijnlijk kreunen der ajah was
er geen geluid in het rond to hooren.
„Zij heeft reeds den goheelen dag over
hoofdpijn geklaagd", verklaarde ik, terwijl
wij de treden opgingen. „Ik geloof, dat zij
koorts heeft."
Een rilling liep mij over den rug, want
een angstige stem in mij fluisterde: „Zou
het do pest zijn?"
„Goed, ik zal dadelijk licht maken", ver
klaarde de vreemde, wiens geheele manier
van spreken den beschaafden man verried.
Even daarna hoorde ik hem in de kamer
naast do veranda een lucifer aanstrijken. In
het volgend oogenblik verscheen hij met een
lantaarn, welke hij op een tafel, di6 tus-
schen ons stond, plaatste. Daarop keken wij
elkaar aan en het hart dreigde mij van
schrik stil te staan: de heer tegenover mij
was Maxwell Thoroldl
ook niet prof. Fabius of een ander hoog
leeraar van uw partij
„Neen."
„Is het u misschien bekend, of de heer
Talma uitgenoodigd werd?"
„Neon, daar is mjj niets van bekend."
„De ant,-rev. partij is dus gepasseerd?"
„U kunt de gevolgtrekking maken, welke
u goeddunkt."
Er is inderdaad slechts één gevolgtrek
king mogelijk: de partij, waarvan mr.
Heemskerk de leider is in de Tweede Ka
mer werd gepasseerd.
Ik heb reden voor de veronderstelling,
dat we er bij het aanstaande begroot!ngs-
debat wel iets meer van zullen vernemen."
Te Asten (N.-Br.) is de woning
van v. G., in hnt gehucht Heusden, met den
geheelen inboedel verbrand, tot zelfs heb
Jas ontvangen maandgeld van den man, op
enkele guldens na.
Door onbekende oorzaak is te
Middelrode (N.-B.) de hoeve met schuur
en stal vam den landbouwer A. Brinkman
tot den grond afgebrand. Drie kceien en
ongeveer twintig kippen zijn omgekomen.
Alles was verzekerd.
Men meldt aan do ,N. R C."
Gisteravond, het was ongeveer halfzts, is
zekere Wolfs, meubelmaker, werkzaam aan
de stoommeelfabriok van de firma Van Nij-
uatton en Zoon to 's-Hertogenbosch, een
oppassend jongmensch, op de Kruisstraat
aldaar onverhoeds door een paar personen
aangevallen, gschopt en geslagen, zoodat-
men hem meer dood dan levend naar het
gasthuis moest vervoeren.
Mon vreest voor het leven van bet slacht
offer. De vermoedelijke daders zijn l>3-
"kond.
Een dor opzichters in de co
öperatieve suikerfabriek te Sas-van-Gent
krabde zich verleden week een puistje boven
den mond af- Zaterdag vertoonden zich
daardoor verschijnselen van bloedvergifti
ging, die thans een zeer ernstig karakter
hebben aangenomen. Reeds werd door een
geneesheer op een tweetal plaatsen gesne
den, om zoodoende heb verder doorloopen
der giftstof te beletten.
D© toestand van den ongelukkige blijft
-echter zeer ernstig. („Midb. Ct.")
Door de Duitscke justitie is
aan de Neder landsohe uitgeleverd de dag-
loonor S-, te Pannesheide, die eenige da
gen geleden te Bleyerheide op Hollandcch
grondgebied bij een vechtpartij iemand in
3en hals reboot, zwc r verwondde en daar
na op de vlucht ging.
Later zal S. ook te Aken moeten terecht
staan wegens zware mishandeling van een
vróuw, te Kohlberg, bij Kohlsoheid.
(„L. K.")
Verongelukt© schepon. V o 1-
gena Bureau Veritas zijn in de maand Sep
tember verongelukt 51 zeil en 35 stoomsche
pen, als:
Zeilschepen3 Duitsche, 14 Amerikaan-
solie, 11 Engelsohe, 2 Ohileensch©, 1 Deensch,
5 Fmnsche, 1 Italiaansch, G Noorsche, 2
Russische en 6 Zweedscho.
Stoomschep*. 1 iJuitsoh, 1 Ameri-
kaansch, 22 Engelsche, 1 Broziliaansch, 1
Chinecsoh, 1 Spaansch, 4 Japansohe, 1
Noorsoh en 3 Zweedrche.
In deze cijfers zijn 4 zc:' hepen begrepen,
die als vermist worden beschouwd wegens
gemis aan tijding
Do houder van hothulpkantoor,
der posterijen to Makkinga is geschorst.
Men spreekt van wanordelijkheden in dé
administratie.
Bornhard Herschel, oen Mann-
heimsch wethouder, die kort geleden gestor.
ven is, heeft aan zijn vaderstad 500,000 nik.
vermaakt voor een overdekte zweminrich'
ling.
Wolk oen opstopping de Rus-
sisch© spoorwegstaking in Eet graan vervoer
heeft teweeggebracht, toont hefc bericht,
dat de minister van verkeerswezen op 24
October vernam, dat binnen drie dagen
tijds de opeonhooping was vermeerderd met
27,000 wagens. In het geheel stonden er
dien dag reeds 154,000 wages te wachten.
Een bericht uit Kanton
meldt, dat in Liènsjang vijf Amerikaanscho
zendelingen door Chineezen om hals zijn ge
bracht.
Ook hij staarde mij eenige oogenblikken
onbeweeglijk aan, alsof hij zijn oogen niet
kon gelooven.
„Miss Ferrarsi Is het mogelijk!'' bracht
hij eindelijk zocht uit. En luider voegde hij
er bij: „Wat ter wereld voert, u hierheen?" c
„Ik bevind mij op weg van Lohara naar
het station Dassi," begon ik bevond. He';
kostte mij moed te die woorden er uit to
stoeten, da^.- de adem mij feitelijk een
oogenblik stilstond. „Tk ga in een betrek
king te Punah."
,,U hadt deze reis in geen slechteren tijd
kunnen maken, want pest woedt in de
geheele streek. Ik kan u onbezorgd deze
ernstige, vrceselijke waarheid zeggon, daar
gij, zooals ik weet, goede zenuwen hebt."
"Wat wilde -ij daarmee zeggen? School
er een hoonende toespeling in zijn woorden
Het was nu echter geen geschikt oogenblik
om dar jver na te denken.
„Wij willen dadelijk morgen iu nilo
vroegte weer vertre'-ken, namelijk
versche ossen kunnen krijgen, want do 0112»
zijn half dood," antwoordde ik deemoedig.
„En dan zou ik u hartelijk dankbaar zijn,
als u mij een weinig melk voor de ajah zou
kunnen verschaffen. Zij voelt zich heel
zie
„Ziek?" Hij greep dadelijk naar de lamp.
„Sta mij toe, dat ik naar haar zie".
Hij trad haastig op de legerstede toe,
hield de lamp in de hoogte en keek de
ajah onderzoekend in het gelaat. Verblind
door het licht, knipte rij met de oogen en
mompelde kermend: ,,0, Sahib, ik zeer
ziekspoedig sterven."
(Wordt vervolgd.)