Raadgeving;. RECEPT. leven is geen ciroomen, het wojnjt *?Qi 5 n maar voor mensc^pfiooren. el den roep tot ontwaken. ZPé r s 1 e b e n. Vox» dwaling is noodig. Als het mogelijk Ware tot absolute waarheid te geraken, zou daaruit een soort stilstand voortvloeien, die ons deed insluimeren, Multatulic Wekelijksche Kalender. Zondag. Twee geheimen verzekeren do waardig heid des ouderdoms en den ernst van het leven: liefde voor arbeid en plichtsgevoel. Maandag. Niets maakt meer ongeloovigen dan slechto argumenten tot ondersteuning van de waarheid. Dinsdag. De toekomst van een mensch is opgeschre ven in zijn verleden. Woensdag. Geloof niet alles, wat ge hoort; begeer niet alles, wat gc ziet; en zeg niet alles, wat ge weet. Donderdag. Het meest is te beklagen bij, die in zijn lijden niet getroost wil zijn. Nijd en af gunst zijn hem de baas. Vrijdag. De beste bron van onze kennis zijn niet de boekon, maar tevens ervanng, naden ken, gevoelen, beseffen, handelen. Zaterdag. Niets verleent den oogen schooner glans dan oprechtheid. Keuzo van inmaaksteeneii. Het gebeurt meermalen, dat ingemaakte of ingezouten snij- of prinsessenboonen, kool, enz., niettegenstaande de zorgvuldig ste behandeling, een zeer onaangenamon smaak krijgen, en dientengovolge onbruik- I baar of onverkoopbaar worden. Gewoonlijk wordt deze smaak aan hot vaatwerk toe geschreven, doch de ondervinding heeft geleerd en bewezen, dat dit gebrek vcroor- zaakt wordt door de steensoort, die gebruikt wordt om de ingemaakte groenten onder de pekel te houden. Bij de inmaak moet men vooral daarop letten en volstrekt geen 'v gebruik maken van zachte of poreuze stee- i nen, die allengs een zeer onaangenamen, i viezen reuk aannemen, welken zij aan de gToenten mededeelen en deze daardoor be- derven; om dat te voorkomen moet men I cLus uitsluitend harde straatkeien of stuk ken bardsteen voor dat doel bezigen. Kabinotpudding. Vier of vijf kolombijnen snijdt men door midden en besmeert ze met boter en gelei. Even zooveel bitterkoekjes worden ook met beter besmeerd. Men klopt vier eieren, twee met het wit, en een paar lepels suiker, j heel stijf, en giet sr langzaam een halven 1 liter warme melk bij, waarin een stukje j vaniedje is gekookt. Nu besmeert men den puddingvorm met boter er bestrooit hem met poedersuiker; garneert den bodem met een lepel gecon- fijte ksrsen, doet er dan de kolombijnen en do loekjes in, laag om laag, en eindelijk de melk met de eieren. Sluit den vorm met een beboterd papier en laat den pudding óén uur koken au Bain Marie. LiCd&ER Eiï RECHTER. Met welk been zijt gij, waarde lezer, van morgen uit bed gestapt? Toch niet met het linkerbeen? Want dat zou ons van u spij ten. Dan zoudt gij thans lastig, tegen- stribbelig, onuitstaanbaar wezen. En het zou van u gezegd worden, dat gij met het verkeerde been uit bed waart gekomen. Hoe kan dat zijn? Daarvoor is noodig de volksdenkbeelden van eeuwen terug te kennen. Ons voorgeslacht stelde zich den mensch voor, als gaando tusschen een goeden en een kwaden geest. De eerste bevond zich aan zijn rechterzijde, de an der aan zajn linkerzijde. Ieder trachtte zich van Rem meester te maken. Ongeluk kig voor hem, wanneer do linkerzijde de overhand over hem kreeg. Daarom was het zaak, den geest aan zijn rechterzijde gelegenheid te geven, het eerst in zijn na bijheid te komen. En aldus moest men dan ook mot het rechterbeen uit het bed stap pen. Linker- en rechterzijde hebben een his torische beteekenis in de menschelijko ge- Gchiedenis. Men geeft elkander dan ook de rechterhand. Daarop willen wij echter thans niet ver der ingaan. Onze bedoeling is alleen u morgen een geroeglijkem dag te bezorgen. En daarom: stap dan, in de vroegte, met uw rechterbeen het bed uit. A£jL,i:RX.m. Wat to Gora is geschied. Een familie te Gera, in het vorstendom metje Heuss, had op haar familiegraf de volgende woorden laten griffelen: ,,Wij zullen u nimmer wederzien, woch steeds uwer gedenken". Dat was al lang geleden gebeurd; heel lang gel&den. Ongeveer vijf tien jaren geleden kreeg de familie van het gemeentebestuur bevel deze woorden te verwijderen, maar do familie bedankte daar vriendelijk voor. „Het had er altijd op gestaan; het zou er nu op blijven ook." Maar het dagelijksch bestuur' van Gera wist raad. Het liet de woorden „nimmer" en „doch" met cement bedekken, waardoor de spreuk èn in vrome beteekenis èn in literaire waarde sterk vooruitging. De familie kwam in hooger beroep op grond, dat art. 20 van de Grondwet van Heuss volkomen vrijheid van geweten en van godsdienstoefening toestond, maar dit mocht niet baten. De familie had echter buiten een bond genoot gerekend: den welbekenden tand des tijds; daar toch cement zachter is dan hardsteen, begonnen do bedekte termen allengs weder te herleven, cd vooral toen de familie kort geleden het graf eens liet schoonmaken en opknappen, werden de kansen van weerzien weder zeer gering. Daarom kreeg de familie van het stede lijk bestuur, welks ijver in al dio jaren niet bekoeld was, wederom aanzegging, de herrezen woorden te verwijderen. Maar de familie deed het niet en weer werden do woorden met cement bedekt. Hieraan werd voor 75 penningen cement en 1 mark ar beidsloon besteed on de familie kreeg een rekening: voor UEd. twee woorden met cement bedektMark 1.75. Doch ook het gemoed en de beurs der familie bleken met een dikke laag ongevoe ligheid bedekt en de familie weigerde to betalen Dat was erg, maar erger nog was, dat do gemeenteraad aan B. en Ws. het verlof weigerde om een proces i n groszem Stil tegen de koppige familie to beginnen. Een belangrijk juridisch en theologisch debat vond in de vergadering der vroede vaderen plaats. De woorden van den „oorspronkedijken tekst" waren niet in strijd met de goede zeden, alleen met de geloofsleer van het weerzien na den dood. En juridisch achtte de gemeen teraad de positie van B. en Ws. ook niet al te streng Ook de financieele zijde van het vraagstuk, hoeveel het proces, waarbij de Mark 1.75 werden opgeèischt, wel zou kunnen kosten Aldus werkelijk geschied te Gera in het jaar 1905. Wanneer de bewuste woorden in het jaar 1920 weder door het cement heen ko men kijken, hopen wij het vervolg van de geschiedenis onzen lezers te kunnen mede deelen. Professorsmemorie. ,,Ik vind het zoo lastig te onthouden hoe oud mijn kinderen zijn," zei eeD professor tot een collega. „Daar heb ik volstrekt geen moeite mee", antwoordde zijn hooggeëerde ambtgenoot. „Ik werd 2300 jaren na. Socrates geboren; mijn vrouw 1800 jaren na den dood van keizer Tiberius; onze zocui Jan 2000 jaren na den intocht van Tiberius Sempronius Gracchus binnen Rome om de „leges Lici- niae" weder in te voeren, en onze Amande 1500 jaren na het begin van de Volksver huizing. Ziet ge, dat is zeer gemakkelijk te onthouden." Kleurig proza. „Uw verhaal is wat te erg gekleurd", zei de redacteur tot den teleurgestelden schrijver. „Hoe zoo?" „Wel, in het eerste hoofdstuk maak je den ouden man paars van woede, den verra der groen van nijd, den held wit van ont zetting, de heldin krijgt een vuurrooden blos en de koetsier is blauw van de kou. Dat is bijna het geheele kleuren-spectrum." Oude dame (tot een loopjongen) „Zeg eens, jij, weet je niet, dat het hoogst onbeleefd is to fluiten als men iets aan een dame aan het verkoopen is?" De jongen: „De patroon heeft m« ge zegd, dat ik dat doen moest." „Fluiten?" „Ja, mevrouw. Hij zei ons allemaal, dat, als we ooit iets aan u zouden verkoopen, wij naar het geld moesten fluiten." Rechter: „Dat is nu de zevende maal, dat je veroordeeld wordt." Beschuldigde: „Ja, dat wordt allemaal opgeschreven en aan de groote klok gehangen, maar hoe dikwijls ik ben vrijgesproken, daar hoort men niet veel van." Mon heeft oen bed der toekomst; nu heeft een Engelschman ook een ideaal-vest uitgevonden, en wel uit papier, dat tegen alle soorten van verkoudheden, maagver- koelingen misschien zelfs wel tegen kil_ held des harten beschermt. Het weegt maar ons en is zóó plooibaar, dat men het in een enveloppe kan stoppen. De uit vinder gaat zich een heel kostuum in pa pier laten aanmeten. VRAAG. Wederom kwam iemand tot ons met het verzoek voor hem een Vraag in ons Zon dagsblad te plaatsen, aan welk verzoek wij gaarne voldoen. De vraag luidt: Kan iemand een goed en af doend middel opgeven, om een op een arm getatoueerd anker tje te verwij deren Wie een bruikbaar middel weet "om den persoon te verlossen van een inprikkeling uit zijn jongensjaren, welke hem nu veel last door ergernis er over veroorzaakt en vrij onfatsoenlijk staat naar zijn mcening, zend© ons een antwoord toe op deze Vraag fLfl.Ti ons Bureel onder het motto: „I Q~ pr ikkelin g."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 18